EB. Tijdschrift voor scheidingsrecht, De ondernemer en zijn

advertisement
Kluwer Navigator documentselectie
EB. Tijdschrift voor scheidingsrecht, De ondernemer en zijn draagkracht
Klik hier om het document te openen in een browser venster
Vindplaats:
EB 2014/52
Auteur:
Mr. A.N. Labohm [1]
Bijgewerkt tot:
18-05-2014
De ondernemer en zijn draagkracht
Alimentatie & kasstromen
Inleiding
Het vaststellen van de draagkracht van de ondernemer in het kader van de Wet IB 2001 en van de directeurgrootaandeelhouder (hierna dga) is een van de meest complexe onderdelen van het alimentatierekening. De dga is
in dienst van de BV. Hij geniet loon en dit loon dient in de alimentatieberekening te worden meegenomen. De vraag
kan worden gesteld of de dga (zich een hoger loon kan laten uitbetalen) zich dividend kan laten uitkeren. In het geval
de dga dividend aan zich zelf uitkeert, dient hij eerst een uitkeringstest uit te voeren (art. 2:216 BW) alsmede een
vermogenstoets (A.N. Labohm, Flex BV en alimentatie, EB 2012/60). Let op de bestuurdersaansprakelijkheid. De
bepalingen van boek 2 BW zijn van dwingend recht; dit wordt regelmatig vergeten door de familierechtjurist.
Als een ‘ondernemer’ winst heeft genoten, geeft dit geen antwoord op de vraag of de winst ook in liquiditeiten in zijn
portemonnee zit. Als een debiteur zijn factuur van € 100.000 niet heeft betaald, dient de ondernemer deze wel in zijn
resultatenrekening te verwerken, terwijl hij niet de beschikking heeft over dit bedrag van € 100.000.
Alimentatie moet worden voldaan uit liquiditeiten waarover de IB ondernemer of dga kan beschikken. Als de
liquiditeiten er niet zijn, kan er geen alimentatie worden betaald, ook al wordt er winst door de IB ondernemer
gemaakt.
In het kader van de vaststelling van de draagkracht van de IB ondernemer en de dga moet een analyse worden
gemaakt van de balans, resultatenrekening en het kasstroomoverzicht. Dit laatste is een overzicht van geldmiddelen,
die in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en van het gebruik dat van deze middelen is gemaakt. Op basis
van een indirecte en een directe methode kan een kasstroom worden vastgesteld.
Voor de vaststelling van de draagkracht van de IB ondernemer en voor de ‘eenmans’ BV is het prognosticeren van
toekomstige kasstromen van groot belang om te kunnen overleven. Als er sprake is van een negatieve kasstroom,
betekent dit dat deze negatieve kasstroom moet worden gefinancierd uit eigen vermogen.
Voor het alimentatierekenen dient men een nauwkeurig inzicht te hebben in de toekomst van de onderneming. Het
verleden kan daarbij soms behulpzaam zijn, maar kan gezien de huidige economische omstandigheden niet meer
het uitgangspunt vormen.
De jaarrekening & winst
Eenieder die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefent, is verplicht van zijn vermogenstoestand en van alles
betreffende zijn bedrijf of beroep, naar de eisen van dat bedrijf of beroep, op zodanige wijze een administratie te
voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren,
dat te allen tijde zijn rechten en verplichtingen kunnen worden gekend (art 3:15 BW). Voor de algemene
boekhoudverplichting voor de BV, wordt verwezen naar art. 2:10 BW.
Indien op de jaarrekening titel 9 boek 2 BW van toepassing is, omvat de jaarrekening de enkelvoudige jaarrekening
die bestaat uit de balans en de resultatenrekening met de toelichting en de geconsolideerde jaarrekening, indien de
rechtspersoon een geconsolideerde jaarrekening opstelt (art. 2:361 BW).
De jaarrekening geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd een
zodanig inzicht, dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat, alsmede,
voor zover de aard van de jaarrekening dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de rechtspersoon
(art. 2:362 BW). Dit vermogen betekent onder meer dat geheime reserves niet zijn toegelaten en dat activa en
Dit document is gegenereerd op 18-08-2014. Alle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Kluwer B.V. of haar licentiegevers en worden uitdrukkelijk voorbehouden. Kijk
voor meer informatie over de diensten van Kluwer op www.kluwer.nl
1
Kluwer Navigator documentselectie
passiva niet mogen worden onder- of overgewaardeerd. Getrouwe weergave van het resultaat betekent onder meer
dat een voorziening die ten laste van het resultaat behoort te komen, niet buiten de resultatenrekening om ten laste
van het resultaat mag worden gebracht (P. van Schilfgaarde, Van de BV en de NV, zestiende druk, Kluwer 2013, blz.
326 tot en met 329).
De fiscale jaarstukken vloeien voort uit de fiscale administratie. De fiscale jaarstukken vormen de grondslag voor de
bepaling van de belastbare winst. De jaarrekening is van belang voor het afleggen van rekening en verantwoording
en de winstbestemming. Men dient zich er van bewust te zijn dat er verschillen kunnen zijn tussen de winstbepaling
op basis van fiscale grondslagen en de winstbepaling op bedrijfseconomische grondslag. Hierop zal ik thans niet
verder ingaan.
Van belang is het financiële management van de onderneming en daarvan is een onderdeel de wijze van
financiering. Een banklening kan direct opeisbaar worden, indien bijvoorbeeld de solvabiliteit van de onderneming
beneden een bepaald percentage zakt.
De fiscale winst wordt vastgesteld op basis van fiscale grondslagen en de commerciële winst op basis van
bedrijfseconomische grondslagen. Voor de kleine BV mag de winst worden vastgesteld op basis van fiscale
grondslagen (P. Mansvelder, Jaarrekening MKB 2013, blz. 34). Voor de voorwaarden zie het besluit van 28
augustus 2008 Stb. 353, houdende regels inzake toepassing van fiscale waarderingsgrondslagen in de jaarrekening
voor de kleine rechtspersoon. Op grond van art. 3.25 Wet IB 2001 dient de in een kalenderjaar genoten winst te
worden bepaald volgens goed koopmansgebruik, met inachtneming van een bestendige gedragslijn die
onafhankelijk is van de vermoedelijke uitkomst. De bestendige gedragslijn kan alleen worden gewijzigd indien goed
koopmansgebruik dit rechtvaardigt. Naast de jaarwinst kent de Wet IB 2001 ook het totale winstbegrip. Zie art. 3.8
Wet IB 2001:
“Winst uit onderneming is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die onder welke naam en in welke vorm
ook, worden verkregen uit onderneming”
(E.J.W. Heithuis, P. Kavelaars, B.F. Schuver, Inkomstenbelasting, Kluwer 2009, blz. 85 tot en met 90). Uit de
verhouding tussen beide winstbegrippen volgt in beginsel dat de totale winst gelijk is aan de som van de jaarwinsten.
In het kader van de berekening van de draagkracht van de IB ondernemer is de jaarwinst van belang. Mede op basis
van de jaarwinst wordt zijn belastingdruk vastgesteld. Voor de winstbepaling in het kader van de
vennootschapsbelasting verwijst art. 8 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 naar de bepalingen van de IB winst.
In bedrijfseconomische zin wordt onder winst verstaan het overschot van verkoopopbrengsten boven de
productiekosten.
Winst
Een IB ondernemer of een BV, die winst maakt kan in staat van faillissement worden verklaard. Denk bijvoorbeeld
aan de situatie dat de IB ondernemer of de BV niet over liquide middelen beschikt of kan beschikken om aan zijn
direct opeisbare verplichtingen te voldoen. In het kader van de continuïteitsgedachte van een onderneming kan de
winst niet onder alle omstandigheden aan de onderneming worden onttrokken. De onderneming dient over enig
weerstandsvermogen te beschikken. Dit geldt zowel voor de IB ondernemer als voor de BV. Ook kan vermogen
nodig zijn om noodzakelijke investeringen te kunnen financieren. Banken zijn sinds de bankencrisis zeer kritisch bij
het verstrekken van leningen aan het midden- en klein bedrijf.
Bij de dga dient de vraag gesteld te worden of hij/zij naast zijn loon uit dienstbetrekking nog dividend kan uitkeren.
Kan de dga geld aan de BV onttrekken? Ook voor de IB ondernemer is het van belang om stil te staan bij de vraag
welke gelden hij aan de onderneming kan onttrekken. Over welk weerstandvermogen dient de onderneming te
beschikken? Voor de bepaling van de omvang van het vermogen dat aanwezig dient te zijn, zijn van belang de aard
en de omvang van de onderneming. Een boekhouder die voor particulieren de administratie bijhoudt, kan zijn
werkzaamheden verrichten vanuit huis. Een bureau, een mobiele telefoon en een pc is voldoende. De boer die een
groot melkveebedrijf heeft, dient de beschikking te hebben over een veestapel, bedrijfsgebouwen en personeel.
Deze IB ondernemer dient in bedrijfseconomische zin de beschikking te hebben over een buffervermogen. De
praktijk wijst uit dat als de ondernemer dat niet heeft, hij in betalingsmoeilijkheden kan komen te verkeren. Banken
Dit document is gegenereerd op 18-08-2014. Alle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Kluwer B.V. of haar licentiegevers en worden uitdrukkelijk voorbehouden. Kijk
voor meer informatie over de diensten van Kluwer op www.kluwer.nl
2
Kluwer Navigator documentselectie
zijn zeer terughoudend met het verstrekken van kredieten aan ondernemers indien deze ondernemers niet over een
voldoende kasstroom beschikken om de ‘ondernemingen’ te financieren.
De toekomstige kasstroom van de ‘onderneming’ geeft een nauwkeuriger inzicht in de draagkracht van de
ondernemer. Zowel voor de IB ondernemer als de BV is een kasstroomoverzicht van groot belang voor een goed
financieel management.
Voor de vaststelling van de draagkracht blijven van belang de hoogte van de winst en de op basis van die winst
verschuldigde belasting. Het betalen van belasting is voor de IB ondernemer en de BV een uitgaande geldstroom.
Als de IB ondernemer voor het jaar 2014 een voorlopige aanslag krijgt is deze gebaseerd op een prognose. De
fiscus rekent de winst gelijkmatig toe aan de kalendermaanden. Als de belastingdruk voor het jaar 2014 is geschat
op een bedrag van € 60.000 dan dient de ‘ondernemer’ maandelijks € 5.000 aan de fiscus te betalen. De
vennootschapsbelasting wordt eveneens geschat op basis van een prognose. Als een IB ondernemer over
onvoldoende liquiditeiten beschikt, dan zie je in de praktijk dat hij/zij zijn/haar winst voor 2014 te laag prognosticeert,
met als gevolg dat de belastingdruk verschuift naar het jaar 2015 of soms nog later. Als een ondernemer gaat
schuiven met zijn belastingen is dit veelal een teken dat zijn operationele kasstroom onder druk staat. Voor de
ondernemer is eveneens van belang om vast te stellen wanneer hij zijn omzet genereerd en betaald krijgt. Een
ondernemer in de vuurwerkbranche genereert zijn omzet in de laatste maand van het jaar. Ervan uitgaande dat hij
de omzet contant betaald krijgt, heeft hij dan ook de ontvangsten. De inkoop en de betaling van de inkoop heeft hij
verricht in de voorafgaande maanden. In de operationele kasstroom komen de directe uitgaven en ontvangsten van
de onderneming tot uitdrukking.
Kasstromen directe en indirecte methode
In de visie van Mansvelder kunnen de volgende doelstellingen worden onderscheiden bij een kasstroomoverzicht
(zie P. Mansvelder, Jaarrekening MKB 2013, Kluwer blz. 120 en 121):
–
een overzicht geven van geldmiddelen die beschikbaar zijn gekomen en van het gebruik dat van deze
geldmiddelen wordt gemaakt;
–
weergeven van de kasstromen gesplitst naar de activiteitengebieden; a) operationele activiteiten, b)
investeringsactiviteiten, c) financieringsactiviteiten;
–
het bijdragen aan het inzicht in de financiering van de activiteiten;
–
het inzicht geven in het vermogen van een onderneming om geldstromen te generen uit eigen activiteiten;
–
het inzicht geven in het vermogen van een onderneming om aan haar verplichtingen te voldoen, het vermogen
om dividend uit te keren en de behoefte aan externe financiering.
De operationele kasstroom kan worden weergegeven op basis van de directe en de indirecte methode. De directe
methode geeft de operationele kasstroom weer door vermelding van de werkelijke operationele kasontvangsten en
uitgaven (ontvangsten van debiteuren, betalingen aan crediteuren en lonen enz.). Bij de indirecte methode wordt de
operationele kasstroom bepaald door het vermelde resultaat aan te passen voor afschrijvingen, mutaties in
voorzieningen en mutaties in werkkapitaal (zie P. Mansvelder, Jaarrekening MKB 2013, Kluwer blz. 120 en 121, en
H. Beckman, Hoofdlijnen van het jaarrekeningenrecht in Nederland, Kluwer 2013, blz. 68 tot en met 71). Bij de
directe methode worden, evenals overigens bij de indirecte methode, onderscheiden de operationele kasstroom, de
investeringskasstroom en de financieringskasstroom.
In het kader van het vaststellen van de draagkracht van de IB ondernemer of de DGA is het van belang dat de
kastromen worden geanalyseerd in samenhang met de balans en de resultatenrekening. De kasstroom uit het
verleden kan uit de balans worden vastgesteld, zie mutatie liquide middelen inclusief bank. De kasstroom met
betrekking tot het komende jaar is voor de IB ondernemer en de dga van belang. Om de toekomstige kasstroom te
berekenen moeten deugdelijke prognoses worden opgesteld, waarbij het verleden van de ‘onderneming’ wel een rol
kan spelen.
Een voorbeeld van een operationele kasstroom op basis van de directe methode
Zoals hiervoor al is gesteld heeft bij de directe methode de operationele kasstroom betrekking op de opbrengsten en
uitgaven, die direct samenhangen met de dagelijkse operationele bedrijfsvoering. Eenvoudig gezegd wat komt in de
Dit document is gegenereerd op 18-08-2014. Alle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Kluwer B.V. of haar licentiegevers en worden uitdrukkelijk voorbehouden. Kijk
voor meer informatie over de diensten van Kluwer op www.kluwer.nl
3
Kluwer Navigator documentselectie
maanden van 2014 in de portemonnee en wat gaat er uit. Een kasstroom is niet te manipuleren, behoudens in het
geval er sprake is van een zwart geld circuit maar daarvan gaan wij nu niet uit.
Operationele kasstroom op basis van de directe methode
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Ontvangsten
Betalingen leveranciers
Loonbetalingen
Pensioenafdrachten
Sociale lastenafdracht
Rente ontvangsten
Rente betalingen
8. Belasting betaling
+ € 250.000
- € 75.000
- € 75.000
- € 15.000
- € 20.000
+ € 10.000
- € 15.000
- € 25.000
9. Kasstroom uit de operationele activiteiten. + € 35.000
De operationele kasstroom is bezien vanuit de bedrijfseconomie de belangrijkste. Uit deze kasstroom moet
uiteindelijk worden gefinancierd de investeringskasstroom en de financieringskasstroom. Als de kasstroom uit de
operationele kasstroom negatief is, kan er voor de onderneming een acute noodsituatie ontstaan, denk aan de
situatie dat er geen geldlening kan worden afgesloten of dat geen bedrijfsmiddel kan worden verkocht, zonder het
voortbestaan van de onderneming in gevaar te brengen. Bij de kasstroom staan de uitgaven en ontvangsten
centraal. Als de ondernemer op 27 maart 2014 10 Volvo's inkoopt, moet hij deze auto`s direct betalen. In de balans
van de onderneming worden de Volvo's opgenomen onder de post voorraad. De post bank neemt af, indien de
ondernemer de auto`s betaalt per bank. Als er een Volvo wordt verkocht, wordt aan de opbrengst toegerekend de
inkoopprijs van de auto. Bij verkoop ontstaat er winst, die wordt toegerekend aan het resultaat. Als de Volvo nog niet
is betaald door de koper, is de openstaande debiteur vermeld onder de post debiteuren. Als de debiteur betaalt, is er
sprake van een ontvangst. Deze ontvangst ziet men niet terug in het resultaat maar wel in de kasstroom.
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Een onderneming dient te investeren. In een echtscheidingsprocedure kan het punt investering zeker aan de orde
komen bij de vaststelling van de draagkracht van de ondernemer en de waardering van de onderneming. Was de
investering noodzakelijk voor de bedrijfsvoering? Of had de man het geld voor de machine beter kunnen aanwenden
voor het betalen van kinder- en partneralimentatie?
De rechter dient in beginsel een grote terughoudendheid te betrachten bij het beoordelen van de vraag, of een
investering in bedrijfseconomische zin noodzakelijk is. De advocaat kan de investering aan de orde stellen, indien
geen redelijk handelend ondernemer deze zou hebben verricht. Op het moment dat de advocaat de vraag stelt is
deze beantwoord. Als de verplichting is aangegaan dan kan die veelal niet meer ongedaan worden gemaakt. De
timing van de investering kan dus van invloed zijn op de draagkracht van de IB ondernemer of de dga. In beginsel
zal een ondernemer slechts investeren, indien hij denkt met die investering in de nabij toekomst winst te kunnen
maken. Een teer punt in veel alimentatiezaken is de dure leaseauto waarin de dga of IB ondernemer rijdt. Ook
hiervoor geldt dat als de verplichting er is, daar rekening mee moet worden gehouden.
Een toetsingskader voor de rechter in alimentatiezaken kan zijn: 1) wat zijn de investeringen geweest in de
afgelopen drie jaar? 2) wat waren in die periode in de branche gebruikelijke investeringen? 3) welke investeringen
dienen op korte, middellange en lange termijn te worden verricht? 4) ligt er aan het investeringsplan een
ondernemingsplan ten grondslag? 5) welke investeringen zijn in de branche gebruikelijk?
Een kasstroom uit investeringen kan er als volgt uit zien.
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
1. Investering in materiële activa
2. Desinvestering in materiële activa
- € 50.000
+ € 10.000
Dit document is gegenereerd op 18-08-2014. Alle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Kluwer B.V. of haar licentiegevers en worden uitdrukkelijk voorbehouden. Kijk
voor meer informatie over de diensten van Kluwer op www.kluwer.nl
4
Kluwer Navigator documentselectie
3. Kasstroom uit investeringsactiviteiten - € 40.000
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Als de onderneming een lening aantrekt, dan is dit een inkomende geldstroom. Als de lening wordt afgelost is er
sprake van een uitgaande geldstroom. Als een BV dividend uitkeert is dit eveneens een uitgaande geldstroom.
Een kasstroom uit financieringsactiviteiten kan er als volgt uitzien.
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
1. Ontvangen geldlening
+ € 40.000
2. Aflossing op geldlening
- € 10.000
3. Kasstroom uit financieringsactiviteiten + € 30.000
De kasstroom uit financieringsactiviteiten mag niet aangewend worden voor privédoeleinden van de ondernemer. De
bank zal meestal als voorwaarde stellen dat de lening moet worden aangewend voor de onderneming, denk aan
investeringen in activa of het werkkapitaal van de onderneming. De ondernemer komt absoluut in problemen met zijn
bedrijfsvoering, indien hij de geldstroom die is bestemd voor zijn onderneming, gaat aanwenden voor
partneralimentatie of kinderalimentatie.
De investeringskasstroom is € 40.000 negatief. Deze negatieve kasstroom moet gefinancierd worden uit de
operationele kasstroom en de financieringskasstroom. In dit cijfermatige voorbeeld is er een positieve kasstroom van
€ 25.000. Deze positieve kasstroom is als volgt opgebouwd:
Positieve kasstroom
1.
2.
3.
4.
Operationele kasstroom
Investeringskasstroom
Financieringskasstroom
Positieve kasstroom
+ € 35.000
- € 40.000
+ € 30.000
+ € 25.000
De vraag is, of de ondernemer dit bedrag kan aanwenden voor privédoeleinden of dat hij een gedeelte van dit
bedrag als weerstandsvermogen in zijn onderneming moet laten zitten. In tijden dat banken moeizaam kredieten
verstrekken aan een kleine onderneming is het van belang dat de onderneming over enig weerstandsvermogen kan
beschikken. Kasstromen zijn van belang voor de BV alsmede voor de IB ondernemer.
Alimentatieprogramma
De meeste alimentatie rekenprogramma`s gaan voor de berekening van de draagkracht van de onderhoudsplichtige
uit van: 1) loon uit dienstbetrekking; 2) winst uit onderneming.
Een alimentatieprogramma is vergelijkbaar met een aangiftebiljet inkomstenbelasting. Als de gegevens niet goed
worden ingevuld is de draagkracht of te hoog of te laag.
Voor de vaststelling van de draagkracht van de IB ondernemer is de toekomstige vrije kasstroom van de
onderneming een goed uitgangspunt voor de vaststelling van zijn draagkracht. De vrije kasstroom is niet
noodzakelijk voor de bedrijfsvoering. Alimentatie is in beginsel toekomstgericht. De toekomstige kasstroom geeft aan
wat er aan liquide middelen binnenkomt en uitgaat.
Het is aan de alimentatieplichtige om voor het komende jaar of de komende twee jaren aan de rechter een
kasstroomoverzicht te verstrekken. De ondernemer dient zelf de prognoses met betrekking tot de operationele
kasstroom, investeringskasstroom en de financieringskasstroom op te stellen. Voorts is het van belang dat de
ondernemer een prognose maakt van de belasting, die hij het komende jaar of twee jaren moet voldoen. Voor de
fiscus dient de ondernemer jaarlijks een voorlopige aangifte te doen. Op basis van deze voorlopige aanslag dient de
ondernemer maandelijks een bepaald bedrag aan de fiscus te betalen. Deze belastingafdracht dient bij de
vaststelling van de draagkracht van de ondernemer te worden meegenomen.
Dit document is gegenereerd op 18-08-2014. Alle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Kluwer B.V. of haar licentiegevers en worden uitdrukkelijk voorbehouden. Kijk
voor meer informatie over de diensten van Kluwer op www.kluwer.nl
5
Kluwer Navigator documentselectie
Met de kasstroom uit het verleden valt niet te manipuleren. Het geld is binnengekomen of uitgegeven. De
toekomstige kasstroom is afhankelijk van de inschatting door de ondernemer. Als de toekomstige kasstroom
aanzienlijk afwijkt van het verleden is het de taak van de rechter om daarover kritische vragen te stellen.
Veranderingen in de kasstroom kunnen diverse oorzaken hebben, denk aan: investeringen, economische situatie in
de branche enz.
Voor de berekening van de draagkracht van de ondernemer moet in het alimentatieprogramma bij winst uit
onderneming worden ingevuld het te verwachten ondernemingsresultaat. Ook de overige fiscale relevante gegevens
zoals: 1) hypotheekrente aftrek; 2) inkomen uit box 3 vermogen, moeten worden meegenomen.
De belastingdruk die volgt uit de alimentatieberekening, dient per maand te worden toegerekend aan de vrije
kasstroom. Onder de vrije kasstroom versta ik de kasstroom die niet noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering.
Een eenvoudig voorbeeld van een alimentatie berekening.
Vrije kasstroom
€ 20.000
Minus
–
–
–
Belasting
€ 5.000
Bijstandsnorm
€ 10.000
Aflossing privéschulden € 2.000
–
Totaal
€ 17.000 € 17.000
€ 3.000
Voor de dga wordt de becijfering anders. Er is dan sprake van een salaris van de dga dat tot de operationele
kasstroom behoort. En soms is zelfs sprake van een dividend dat tot de negatieve componenten van de
financieringskasstroom behoort. Beide posten behoren tot het inkomen van de dga. Als alle gegevens goed zijn
vastgesteld is het berekenen van de draagkracht op basis van kasstromen relatief eenvoudig.
Conclusie
Het alimentatierekenen op basis van kasstromen voor de IB ondernemer en de dga voorkomt liquiditeitsproblemen,
die mogelijk tot een discontinuïteit kunnen leiden van de onderneming. De alimentatierekenprogramma`s blijven van
belang voor de bepaling van de belastingdruk. De geprognotiseerde winst moet worden ingevuld in het
alimentatierekenprogramma. Het programma berekent dan de belastingdruk. Deze belastingdruk dient in mindering
te worden gebracht op de vrije kasstroom. Voor de vraag of de dga naast zijn salaris uit de BV dividend kan
onttrekken, zijn de uitkeringstest en de vermogenstoets van belang. Bij het bepalen of er geld uit de BV kan worden
onttrokken is eveneens van groot belang of de pensioenrechten van de dga zijn gedekt. Door de lage rentestand zijn
de meeste pensioenvoorzieningen in eigen beheer volstrekt onvoldoende. Als er dividend wordt uitgekeerd en de
belastinginspecteur stelt vast dat de pensioenen niet zijn gedekt, komt de fiscus met een enorme aanslag om de
hoek kijken. Ook de rekening-courantstand van de dga aan zijn BV behoeft aandacht. Het ongecontroleerd laten
oplopen van deze schuld kan voor de dga grote fiscale gevolgen hebben. Ook voor de BV dient in dat kader een
kasstroomoverzicht opgesteld te worden. Met andere woorden: een kasstroomoverzicht is zowel voor de IB
onderneming en de Vpb onderneming van belang. Aan de huidige alimentatieprogramma`s dient een module te
worden toegevoegd, aangezien deze niet meer van deze tijd zijn.
Voetnoten
Voetnoten
[1]
Mr. A.N. Labohm, senior-raadsheer Hof Den Haag en vaste medewerker van EB, Tijdschrift voor
scheidingsrecht.
Dit document is gegenereerd op 18-08-2014. Alle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Kluwer B.V. of haar licentiegevers en worden uitdrukkelijk voorbehouden. Kijk
voor meer informatie over de diensten van Kluwer op www.kluwer.nl
6
Download