Hoofdstuk 1

advertisement
Hoofdstuk 3
De Romeinse Tijd (2)
De Romeinse Tijd (500 voor Chr. Tot
500 na Chr.)
De Romeinen hebben veel landen
veroverd. Ze bouwden wel 1000 jaar aan
hun rijk. In die tijd veroverden ze alle
landen rondom de Middellandse Zee. De
Romeinen noemden deze zee Mare
Nostrum. Dat betekent: onze zee. Rome
was de belangrijkste stad, en veranderde
van een klein dorpje in een grote, rijke
stad. In die stad moest voldoende
drinkwater zijn. De Romeinen bedachten
daarom het aquaduct. Een aquaduct is een
soort brug waar schoon water uit de bergen overheen stroomt naar de stad. Schoon drinkwater
is erg belangrijk voor een stad. Niet alleen om te drinken, maar ook om te wassen. Van vuil
water worden de inwoners ziek.
Brood en spelen
De Romeinse regering kocht goedkoop graan in Egypte. De Romeinse boeren hadden
daardoor geen werk meer, en verhuisden naar de stad. Deze arme mensen werden
proletariërs genoemd. De armste mensen kregen gratis te eten, en er werden leuke dingen
voor ze georganiseerd. Dit noemden de Romeinen brood en spelen. Want, zeiden ze, met
brood en spelen houd je de proletariërs rustig.
Egypte
De Romeinen hebben ook Egypte veroverd. In die tijd bestond er in Egypte al een heel oude
beschaving. De Romeinen waren daar erg van onder de indruk.
Egypte werd geregeerd door een farao. Hij was de baas over de boeren en de soldaten van het
land. Volgens de Egyptenaren was de farao ook een soort god, namelijk de zoon van de
zonnegod Ra. De Egyptenaren vereerden heel veel goden. Die zagen er vaak uit als mensen
met een dierenkop. Dat weten we omdat er veel wandschilderingen en beelden uit die tijd
bewaard zijn gebleven.
De Egyptenaren geloofden dat de doden verder leefden in het dodenrijk. Overleden farao’s
werden eerst gemummificeerd. Hun organen werden verwijderd en hun lichaam gebalsemd.
Veel farao’s werden begraven in piramides. Het bouwen van een piramide was een heel groot
project, dat vaak lang duurde.
Op de muren van tempels en piramides tekenden de Egyptenaren hiërogliefen. Dat zijn
plaatjes die samen een verhaal vertellen.
Egyptenaren waren rustige mensen. Ze voerden bijna nooit oorlog. De meeste mensen waren
boer. De rivier de Nijl zorgde voor water en daardoor was er meestal eten in overvloed.
Grieken
De Romeinen gingen naast Egypte ook naar Griekenland. Ook daar hadden de mensen zich al
ver ontwikkeld. De Romeinen namen veel ideeën van de Grieken over, zoals: gebouwen,
goden, wetenschap, tempels, mozaïek, enz. De manier
van bouwen en veel van de Griekse ideeën namen de
Romeinen over.
Er waren ook verschillen die de Romeinen niet
overnamen. Zo was er in Griekenland al een
democratie. Dat betekent dat de mensen zelf stemden
wie er mocht regeren. Bij de Romeinen was de keizer
de baas. Ook de Olympische Spelen namen de
Romeinen niet over. Dat was een groot sporttoernooi
waarmee de Grieken de goden eerden.
Goden
De meeste volken uit die tijd geloofden in goden. Zo
ook de Romeinen, Grieken en Germanen. Ze hadden
allemaal hun eigen goden, maar de Romeinen en de
Grieken hadden sommige goden hetzelfde. Ze brachten
hun goden offers. De Germanen deden dit op een
heilige plek in het bos. De Romeinen offerden eten in
mooie, speciaal gebouwde tempels.
Veel van onze weekdagen zijn naar Germaanse goden
vernoemd:
Dinsdag  Tyr
Woensdag  Wodan
Donderdag  Donar
Vrijdag  Freya
Romeinse goden
Naam god
Jupiter
Mars
Saturnus
Venus
Neptunus
Jupiter, de Romeinse oppergod.
Taak god
oppergod
oorlogsgod
god van de landbouw
godin van de liefde
god van de zee
OEFENVRAGEN
1. Hoe lang duurde de Romeinse tijd?
2. Welke andere volken leefden gelijk met de Romeinen?
3. Wat werd bedoeld met brood en spelen?
4. Wat gebeurde er met overleden farao’s?
5. Waar waren de oude Grieken goed in?
6. Welke ideeën namen de Romeinen van de Grieken over?
7. Door wie werd Griekenland bestuurd?
8. Wat waren proletariërs?
9. Welke Romeinse goden ken je?
10. Wat zijn hiërogliefen?
Download