vragen powerpoint thema 3

advertisement
Welke van onderstaande beweringen over het bloedvatenstelsel en het lymfevatenstelsel van
de mens is juist?
A In het bloedvaatstelsel stroomt het bloed naar het hart toe, en in het lymfevaatstelsel
stroomt de lymfe van het hart af.
B Uit het bloedvatstelsel sijpelt vloeistof in de weefsels en in het lymfevaatstelsel wordt
vloeistof uit de weefsels opgenomen.
C Bij beide vaatstelsel zijn in alle vaten kleine kleppen aanwezig.
D Het bloedvaatstelsel bevat bloedcellen en het lymfevaatstelsel niet.
Na een herseninfarct treedt vaak ook vochtophoping in het betreffende hersengebied
op.Verklaar wanneer de vochtophoping groter zal zijn: bij afsluiting van een adertje of
bij afsluiting van een slagadertje?
• Bij de afsluiting van een adertje (deelscore 1 punt)
• Doordat het bloed niet meer afgevoerd kan worden, loopt de druk in de
haarvaten hoger op (deelscore 1 punt)
• Daardoor meer filtratie/ vorming weefselvloeistof vanuit de haarvaten (deelscore
1 punt)
•
•
Bereken hoeveel vloeistof (in kPa) het lymfestelsel extra moet
afvoeren aan het begin van het haarvatennetwerk als de eiwitdruk
afneemt naar 2,5 kPa.
Als in het begin van het haarvatennetwerk de eiwitdruk afneemt af
van 2,7 naar 2,5 kPa, dan neemt de netto filtratiedruk toe van 1,2
tot 1,4 kPa (want netto filtratiedruk (NFO) = bloeddruk (BD) resorptie door eiwitten (R). NFO = 3,9 - 2,5 = 1,4 kPa
Download