Welke van onderstaande beweringen over het bloedvatenstelsel en het lymfevatenstelsel van de mens is juist? A In het bloedvaatstelsel stroomt het bloed naar het hart toe, en in het lymfevaatstelsel stroomt de lymfe van het hart af. B Uit het bloedvatstelsel sijpelt vloeistof in de weefsels en in het lymfevaatstelsel wordt vloeistof uit de weefsels opgenomen. C Bij beide vaatstelsel zijn in alle vaten kleine kleppen aanwezig. D Het bloedvaatstelsel bevat bloedcellen en het lymfevaatstelsel niet. Na een herseninfarct treedt vaak ook vochtophoping in het betreffende hersengebied op.Verklaar wanneer de vochtophoping groter zal zijn: bij afsluiting van een adertje of bij afsluiting van een slagadertje? • Bij de afsluiting van een adertje (deelscore 1 punt) • Doordat het bloed niet meer afgevoerd kan worden, loopt de druk in de haarvaten hoger op (deelscore 1 punt) • Daardoor meer filtratie/ vorming weefselvloeistof vanuit de haarvaten (deelscore 1 punt) • • Bereken hoeveel vloeistof (in kPa) het lymfestelsel extra moet afvoeren aan het begin van het haarvatennetwerk als de eiwitdruk afneemt naar 2,5 kPa. Als in het begin van het haarvatennetwerk de eiwitdruk afneemt af van 2,7 naar 2,5 kPa, dan neemt de netto filtratiedruk toe van 1,2 tot 1,4 kPa (want netto filtratiedruk (NFO) = bloeddruk (BD) resorptie door eiwitten (R). NFO = 3,9 - 2,5 = 1,4 kPa