€ Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 Nederland Onderwijs en opleiding Het tweede deel van de Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 omvat de 28 individuele landenverslagen. In dit deel worden op basis van de meest recente kwantitatieve en kwalitatieve gegevens de belangrijkste beleidsmaatregelen van elke EU-lidstaat die onlangs zijn of momenteel worden ingevoerd, gepresenteerd en beoordeeld. De nadruk ligt hierbij op de ontwikkelingen sinds medio 2015. Het vormt dan ook een aanvulling op de bestaande informatiebronnen waarin de nationale onderwijs- en opleidingsstelsels worden beschreven. De structuur van de landenverslagen is als volgt. Punt 1 bevat een statistisch overzicht van de belangrijkste onderwijs- en opleidingsindicatoren. In punt 2 wordt kort ingegaan op de voornaamste sterke punten en uitdagingen van het onderwijsen opleidingsstelsel van het land in kwestie. Punt 3 bevat een beschrijving van de uitgaven voor onderwijs en van zowel de demografische uitdagingen als het vaardighedenprobleem. In punt 4 ligt de nadruk op voortijdig schoolverlaten, opvang en onderwijs voor jonge kinderen, en basisvaardigheden als essentiële gebieden om ongelijke kansen te bestrijden en inclusie te bevorderen. In punt 5 worden de beleidsmaatregelen voor de modernisering van het schoolonderwijs bekeken, met aandacht voor onder meer het lerarenberoep, digitale vaardigheden en taalvaardigheid. In punt 6 worden de maatregelen voor de modernisering van het hoger onderwijs besproken. Punt 7 gaat tot slot over beroepsonderwijs en -opleidingen en over volwassenenonderwijs. Manuscript voltooid op 15 september 2016. ec.europa.eu/education/monitor Europe Direct helpt u antwoord te vinden op uw vragen over de Europese Unie. Gratis nummer (*): 00 800 6 7 8 9 10 11 (*) De informatie wordt gratis verstrekt en bellen is doorgaans gratis, maar sommige operatoren, telefooncellen of hotels kunnen kosten aanrekenen. Cover image: © Shutterstock.com Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu). Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2016 ISBN 978-92-79-58651-4 ISSN 2466-9997 doi:10.2766/014544 © Europese Unie, 2016 Overneming met bronvermelding toegestaan. NEDERLAND 1 1. Belangrijke indicatoren Nederland EU-gemiddelde 2012 2015 2012 2015 ET 2020-benchmarks Voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding (18-24 jaar) Totaal 8,9 % 8,2 % 12,7 % 11,0 % Afgestudeerden met tertiair opleidingsniveau (30-34 jaar) Totaal 42,2 % 46,3 % 36,0 % 38,7 % Opvang en onderwijs voor jonge kinderen (OOJK) (vanaf 4 jaar tot de schoolplichtige leeftijd) Aandeel 15-jarigen met ondermaatse prestaties voor: Arbeidsparticipatie van pas afgestudeerden per opleidingsniveau (20-34 jaar, afgestudeerd in de 3 jaar voor het referentiejaar) Deelname van volwassenen aan een leven lang leren (25-64 jaar) 99,6 % 11 97,6 % 14 93,2 % 11 94,3 % 14 Lezen 14,0 % : 17,8 % : Wiskunde 14,8 % : 22,1 % : Wetenschap 13,1 % : 16,6 % : ISC ED 3-8 (totaal) 88,1 % 88,2 % 75,9 % 76,9 % ISC ED 0-8 (totaal) 16,9 % 18,9 % 9,2 % 10,7 % 5,5 % 5,4 % 5,0 % 4,9 % ISC ED 1-2 €7 418 €7 315 13 : : 13 ISC ED 3-4 €9 407 €8 977 13 : : 13 €14 664 €13 944 13 : : 13 10,1 % Aanvullende contextuele indicatoren Overheidsuitgaven voor onderwijs uitgedrukt als percentage van het bbp Investeringen in onderwijs Uitgaven per student voor openbare en particuliere instellingen in EUR (KKS) ISC ED 5-8 14,p Voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding (18-24 jaar) Geboren in Nederland 8,7 % 8,0 % 11,6 % Geboren in het buitenland 12,4 % 9,7 % 24,9 % 19,0 % Afgestudeerden met tertiair opleidingsniveau (30-34 jaar) Geboren in Nederland 44,2 % 48,2 % 36,7 % 39,4 % Geboren in het buitenland 32,4 % 36,2 % 33,8 % 36,4 % ISC ED 3-4 85,2 % 84,7 % 69,7 % 70,8 % ISC ED 5-8 90,3 % Arbeidsparticipatie van pas afgestudeerden per opleidingsniveau (20-34 jaar, afgestudeerd in de 3 jaar voor het referentiejaar) Leermobiliteit Inkomende mobiliteit van afgestudeerden (bachelor) Inkomende mobiliteit van afgestudeerden (master) 90,9 % 9,4 % 13 20,4 % 13 81,5 % 9,5 % 14 19,7 % 14 14,p 81,9 % 5,5 % 13 5,9 % 14 13,6 % 13 13,9 % 14 Bronnen: Eurostat (zie punt 9 voor meer informatie); OESO (PISA). Opmerkingen: De gegevens hebben betrekking op gewogen EU-gemiddelden, die naargelang de bron zijn berekend op basis van een verschillend aantal lidstaten; b = breuk in tijdreeks, d = verschillende definitie, p = voorlopig, u = geringe betrouwbaarheid, 11 = 2011, 13 = 2013, 14 = 2014. Het relevante deel van volume 1 bevat nadere informatie (ec.europa.eu/education/monitor). Figuur 1. Positie ten opzichte van de lidstaten met de beste (buitenste ring) en de slechtste prestaties (midden) Voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding Ondermaatse prestaties voor wetenschap Afgestudeerden met tertiair opleidingsniveau Ondermaatse prestaties voor wiskunde Arbeidsparticipatie van pas afgestudeerden Ondermaatse prestaties voor lezen Deelname van volwassenen aan leeractiviteiten Opvang en onderwijs voor jonge kinderen Nederland EU-doelstelling EU-gemiddelde Bron: Berekeningen van het DG Onderwijs en Cultuur, gebaseerd op gegevens van Eurostat (arbeidskrachtenenquête 2015) en de OESO (PISA 2012). Opmerking: Alle scores worden gepositioneerd ten opzichte van een maximum (de lidstaten met de beste prestaties, op de buitenste ring) en een minimum (de lidstaten met de slechtste prestaties, in het midden van de grafiek). Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 NEDERLAND 2 2. Belangrijkste punten Het onderwijsstelsel van Nederland is een van de beste van de EU als we kijken naar de deelname aan onderwijs en opvang voor jonge kinderen, het percentage laagpresterende 15-jarigen en het aantal afgestudeerden in het tertiair onderwijs. Door de gewijzigde financiering van het hoger onderwijs is er nu ruimte voor investeringen in een betere kwaliteit, maar de gevolgen hiervan op toegankelijkheid en ongelijke onderwijskansen zullen nauwgezet moeten worden opgevolgd. Maatregelen om het beroep van leraar aantrekkelijker te maken zijn van bijzonder belang, aangezien er een tekort aan leraren wordt verwacht. Het differentiëren van onderwijsmethoden op basis van de leerbehoeften van leerlingen in steeds diverser wordende klassen blijft een uitdaging, want het is tenslotte de bedoeling dat alle studenten de nodige hulp krijgen en worden aangemoedigd om zich volledig te ontplooien. 3. Investeren in demografische vaardigheden onderwijs als antwoord op de uitdagingen en het tekort aan In 2014 bleven de overheidsuitgaven voor onderwijs als percentage van het bbp met 5,4 % stabiel ten opzichte van 2013; dat is iets hoger dan het EU-gemiddelde (4,9 %)1. De jaarlijkse uitgaven per leerling/student op basis van koopkrachtpariteiten (KKP) bedroeg in 2013 7 315 EUR voor het basisonderwijs, 8 977 EUR voor het secundair onderwijs en 13 944 EUR voor het tertiair onderwijs. De uitgaven voor het basisonderwijs lagen iets onder het EU-gemiddelde, en die voor het secundair en tertiair onderwijs erboven (OESO 2016a). Met ingang van september 2015 kunnen studenten tegen een lage rente door de overheid ter beschikking gestelde leningen aangaan om hun studie te financieren. Dit systeem vervangt de studiefinanciering in het tertiair onderwijs die deels op studiebeurzen was gebaseerd. De structurele besparingen als gevolg van deze hervorming zullen, volgens de verklaringen van de overheid, in hoger onderwijs worden geïnvesteerd. Deze onderwijstak zal in 2018 kunnen rekenen op een aanvullend bedrag van 200 miljoen EUR, dat daarna geleidelijk wordt verhoogd tot meer dan 600 miljoen EUR per jaar vanaf 2025. Daarnaast hebben de instellingen voor hoger onderwijs ingestemd om in de periode van 2015 tot en met 2017 200 miljoen EUR per jaar te investeren (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2015a). De arbeidsparticipatie in de leeftijdscategorie 25-64 jaar is hoger dan het EU-gemiddelde, maar varieert, net zoals in andere EU-landen, sterk per kwalificatieniveau. De arbeidsparticipatie in Nederland bedroeg in 2015 60,0 % voor personen met ten hoogste een diploma lager secundair onderwijs (ISCED 0-2), 78,2 % voor personen die hoger secundair of postsecundair onderwijs, maar geen tertiair onderwijs hebben genoten (ISCED 3-4) en 88,2 % voor personen met een diploma tertiair onderwijs (ISCED 5-8)2. 4. Bestrijding van ongelijke kansen en bevordering van inclusie De neerwaartse tendens van het voortijdig schoolverlaten van de voorbije jaren heeft zich in 2015 voortgezet. Het percentage voortijdige schoolverlaters bedroeg in 2015 8,2 %, d.i. zeer dicht bij de nationale Europa 2020-doelstelling van 8 %. Uit figuur 2 blijkt dat jongens anderhalfmaal vaker de school voortijdig verlaten dan meisjes, maar dat er voor alle leerlingengroepen een duidelijke daling merkbaar is. 1 2 Bron: Eurostat, COFOG-databank (overheidsuitgaven naar functie). Bron: Eurostat, gegevensbank betreffende arbeidsparticipatie per geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 NEDERLAND 3 Volgens nationale gegevens bedroeg het aantal voortijdige schoolverlaters in 2014/2015, met inbegrip van jongeren die de school tijdens het schooljaar 2014/2015 verlieten, 24 451. Dit is aanzienlijk lager dan de 71 000 voortijdige schoolverlaters in 2001/2002 en ligt onder de doelstelling van het Ministerie van Onderwijs voor 2016, namelijk 25 000. Deze daling is minstens gedeeltelijk te danken aan de succesvolle regionale aanpak die het Ministerie van Onderwijs in 2007 heeft ingevoerd. Er werden convenanten gesloten met gemeenten en onderwijsinstellingen in 39 regio's verspreid over het hele land. De kernbeginselen van deze aanpak omvatten: • • • • betere samenwerking tussen gemeenten en onderwijsinstellingen; prestatiegebonden financiering; de nadruk op preventieve maatregelen zoals steun aan studenten bij hun overstap van het secundair naar het beroepsonderwijs; regionale autonomie met verantwoordingsplicht via opvolging op regionaal en schoolniveau (Nederlandse overheid 2016). De convenanten liepen in 2015 af, maar de federale overheid bleef de regio's steunen met financiële middelen, toezicht en accountmanagers die samenwerken met instellingen voor beroepsonderwijs. Er werd een nieuwe doelstelling vastgesteld: maximaal 20 000 voortijdige schoolverlaters in 2021 (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2016a). Figuur 2. Daling van het aantal voortijdige schoolverlaters (%) in Nederland 12,0 11,0 10,0 Totaal NL Jongens 9,0 Meisjes In Nederland geboren 8,0 In het buitenland geboren 7,0 6,0 2013 2014 2015 Bron: Eurostat. Onlinegegevenscode: edat_lfse_02. Bijna alle kinderen in Nederland nemen deel aan onderwijs en opvang voor jonge kinderen (OOJK). Vanaf de leeftijd van vier jaar neemt 97,6 % van de kinderen deel (EU-gemiddelde: 94,3 %). Het deelnamepercentage van kinderen van drie jaar is 83 % en zit daarmee boven het OESOgemiddelde van 74 % (OESO 2016a). Het verbeteren van de toegankelijkheid van OOJK is bijzonder belangrijk omdat de meeste kinderen die niet aan OOJK deelnemen uit gezinnen met een laag inkomen komen (CBS 2015). Er werd een nieuwe maatregel ingevoerd om ouders die momenteel geen recht hebben op een OOJK-toelage, toegang te verlenen tot OOJK (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2016). Een bredere toegang tot OOJK kan de ongelijkheid in het onderwijs verkleinen. Er zijn echter twee redenen tot bezorgdheid in verband met OOJK in Nederland: het gebrek aan een programma en de lage tot middelmatige kwaliteit van het onderwijs (OESO 2016b). Het verslag bevat de volgende aanbevelingen: 1) het ontwikkelen van een onderwijsprogramma, 2) het verbeteren en standaardiseren van kwalificaties en opleidingen voor personeel, en 3) het nationaliseren van de aanpak met ruimte voor aanpassing aan lokale behoeften. Uit de resultaten van het programma voor de internationale beoordeling van leerlingen (Programme for International Student Assessment, PISA) van 2012 blijkt dat Nederland relatief goed presteert op het gebied van onderwijsgelijkheid in het lager secundair onderwijs. Het aantal Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 4 NEDERLAND laagpresterende leerlingen ligt duidelijk onder het EU-gemiddelde en 18,8 % van het verschil in prestaties op het gebied van wiskunde kan worden verklaard door de sociaal-economische status in Nederland, terwijl dit cijfer voor de OESO-landen gemiddeld 21 % is. De invloed van de sociaaleconomische status op onderwijsresultaten is dus kleiner dan in veel andere landen (OESO 2013a). Ondanks deze over het geheel gezien goede prestaties stelde de Inspectie van het Onderwijs een toename van de ongelijkheid in het onderwijs vast. Bij een steekproef van studenten met gemiddelde cognitieve prestaties behaalde 55 % van de studenten met hoogopgeleide ouders een diploma hoger onderwijs, tegenover 26 % van de studenten met laagopgeleide ouders (Inspectie van het Onderwijs 2016a). Een reden van de toename van de ongelijkheid in het onderwijs, kan de vroegtijdige selectie zijn, in combinatie met het feit dat studenten minder mogelijkheden hebben om van studierichting te veranderen (Van de Werfhorst et al. 2015; OESO 2016b). In augustus 2014 werd "passend onderwijs" ingevoerd. Alle scholen kregen dan een "zorgplicht" opgelegd: ze zijn ervoor verantwoordelijk om alle kinderen, ook kinderen met speciale onderwijsbehoeften, een passende plek in het onderwijs te bieden, bij voorkeur in het gewone onderwijs. Er worden regionale partnerschappen gesloten die afspraken maken over steun en begeleiding binnen een bepaalde regio. Dergelijke afspraken gaan bijvoorbeeld over het plaatsen van een kind in het speciaal onderwijs indien gewone scholen niet de nodige steun en begeleiding kunnen bieden. Voorlopige gegevens tonen aan dat er een tendens naar meer inclusie in het gewone onderwijs is. Het aantal leerlingen op basis- en secundaire scholen in het speciaal onderwijs is tussen 2014 en 2015 gedaald (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2015b)3. Een conclusie van PISA is dat Nederland relatief weinig toppresteerders of "toptalenten" heeft. Naar aanleiding hiervan lanceerde Nederland een programma om toptalenten te stimuleren 4. Ook in ander beleid, zoals "passend onderwijs", wordt de nadruk gelegd op steun aan getalenteerde leerlingen5. Tot 2013 werden gemiddeld 2 400 nieuwe asielzoekers per jaar in het verplichte onderwijs ingeschreven. Hun aantal nam na 2013 aanzienlijk toe: 4 900 in 2014 en 12 700 in 2015 (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2016b). De gemeenten zijn verantwoordelijk voor onderwijs voor asielzoekers en werken hiervoor samen met scholen. Tegenwoordig wordt er een combinatie aangeboden van deeltijdse nieuwkomersklassen waarin de asielzoekers het Nederlands als tweede taal leren en deeltijds gewoon onderwijs volgen. Scholen die asielzoekers begeleiden, komen in aanmerking voor verschillende financiële regelingen en kunnen, indien deze ontoereikend zijn, een aanvraag indienen voor aanvullende middelen ("Maatwerk bekostiging") van het ministerie. Organisaties zoals LOWAN6 verstrekken aanvullende steun, en scholen en leerkrachten kunnen bij de stichtingen Tussenspel en Augeu terecht voor specifieke steun bij de begeleiding van getraumatiseerde kinderen (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2016c). De bestrijding van radicalisering krijgt steeds meer aandacht en is een prioriteit voor de Stichting School & Veiligheid. Deze stichting verspreidt via haar website en publicaties informatie over de bestrijding van radicalisering en de belangrijke rol van scholen hierin. Scholen kunnen kosteloos aan deze stichting opleidingen over de bestrijding van radicalisering vragen. 3 4 5 6 De laatste voortgangsrapportage passend onderwijs kan op het volgende adres worden geraadpleegd: https://www.passendonderwijs.nl/beleidsdoc/kamerkamerbrief-negende-voortgangsrapportage-passendonderwijs Toptalentenprogramma: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2014/03/10/plan-vanaanpak-toptalenten-2014-2018 Uit studies van de Inspectie van het Onderwijs (2015a, 2015b) blijkt dat pas afgestudeerde leraren zich niet in staat voelen om in de klas te differentiëren. De internationale onderwijsenquête (Teaching and Learning International Survey, Talis) toont aan dat slechts 20,2 % van de leraren de lessen afstemt op de verschillende leerlingen, d.i. het laagste percentage van alle 33 deelnemende landen (OESO 2014). Deze organisatie verstrekt steun op verschillende gebieden van onderwijs voor asielzoekers, zoals: financiering, communicatie, materiaal, professionele ontwikkeling en uitwisselingsprogramma's. Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 NEDERLAND 5 5. Modernisering van het schoolonderwijs Het Ministerie van Onderwijs heeft in 2015 een nationale dialoog over het onderwijsprogramma van het verplicht onderwijs gelanceerd. De hamvraag was welke kennis en vaardigheden de leerlingen van het basis- en secundair onderwijs moeten verwerven om goed te kunnen functioneren in de snel veranderende samenleving. Er werd een speciale commissie opgericht, samengesteld uit tal van belanghebbenden die een publieke dialoog aangingen. De belangrijkste elementen van het eindadvies van de commissie waren de volgende: Het onderwijsprogramma moet een kleine, stabiele kern van kennis en vaardigheden omvatten. Scholen hebben de vrijheid nodig om het onderwijsprogramma te ontwikkelen in functie van de behoeften van hun leerlingen. Er zijn drie algemene kennisdomeinen vastgesteld: mens en maatschappij, natuur en technologie, en taal en cultuur. Vakoverschrijdende vaardigheden zijn uiterst belangrijk om goed in de maatschappij te functioneren en moeten via verschillende vakken worden aangebracht. Scholen moeten de volgende vakoverschrijdende vaardigheden aanmoedigen: leervaardigheden, creativiteit, kritisch denken, probleemoplossend vermogen en samenwerking (Platform Onderwijs 2032 2016). Deze adviezen worden momenteel uitgewerkt in overleg met leerkrachten en andere belanghebbenden zoals ouders en onderzoekers. Deze besprekingen zullen als basis dienen voor wijzigingen aan de ontwerpprocedure (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2016d). In lijn met de Lerarenagenda 2013-2020, heeft het Ministerie van Onderwijs maatregelen uitgevoerd om de kwaliteit van het les geven, de lerarenopleiding en de loopbaanperspectieven te verbeteren (Europese Commissie 2015). Ondanks het positieve effect van deze maatregelen op de kwaliteit van de lerarenopleiding, is er in Nederland een toenemend tekort aan leraren. Er wordt voor het basisonderwijs een tekort van 4 000 voltijdequivalenten verwacht in 2020, en 8 000 tot 10 000 voltijdequivalenten in 2025. In het secundair onderwijs verwacht men een lerarentekort voor specifieke vakken (zoals wiskunde, wetenschappen en vreemde talen; Fontein et al. 2015). Dit tekort is voornamelijk het gevolg van het lage aantal studenten dat aan de initiële lerarenopleiding begint. De maatregelen om de kwaliteit van de lerarenopleiding te verbeteren en betere loopbaanperspectieven te bieden, hebben nog niet geleid tot meer inschrijvingen voor de lerarenopleiding. De inschrijvingen voor de voltijdse lerarenopleiding voor het basisonderwijs is zelfs gedaald van 5 100 in 2014 tot 3 400 in 2015. Dit is wellicht het gevolg van de onlangs ingevoerde strengere toegangsvereisten waarbij de nadruk wordt gelegd op de cognitieve vaardigheden. De voltijdse lerarenopleiding voor het secundair onderwijs telt ook minder ingeschreven studenten: 3 800 in 2015, ten opzichte van 4 200 in 2014 (Onderwijs in Cijfers 2016). Een grotere loondiversiteit en carrièremogelijkheden kunnen het lerarenberoep aantrekkelijker maken voor uitmuntende studenten (OESO 2016). Volgens PISA-gegevens van 2012 behoort Nederland tot de top 4 van de OESO-landen waar de leerlingen en studenten het meest gebruikmaken van ICT op school (OESO 2015). Meer dan 50 % van de leraren in het verplicht onderwijs zegt dat ze door digitaal didactisch materiaal beter kunnen differentiëren in de klas (Kennisnet 2015). Om de basisrekenvaardigheden te verbeteren, is in 2013/2014 een nationale rekenvaardigheidstest voor het secundair en beroepsonderwijs ingevoerd. Nu is die test verplicht voor alle leerlingen en worden de testresultaten op het diploma vermeld. Sinds 2015/2016 moeten leerlingen van het pre-universitair secundair onderwijs slagen voor de test om hun diploma te behalen. Schoolhoofden spelen ook een belangrijke rol in het verbeteren van de onderwijskwaliteit. Ondanks de maatregelen om de kwaliteit van schoolhoofden te verbeteren, zijn er nog veel die niet over essentiële competenties, zoals onderwijsleiderschap en het ontwikkelen van personeelsbeleid, beschikken (OESO 2016b). De Nederlandse overheid erkent dat een systematische leiderschapsstrategie nodig is om teamwerk te bevorderen, een introductieprogramma voor nieuwe schoolhoofden vast te stellen en nascholing te verbeteren (OESO 2016b) 7. 7 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/05/25/kamerbrief-over-resultatendoorlichting-nederlands-onderwijsstelsel Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 6 NEDERLAND Kader 1: "Excellente scholen" De Nederlandse scholen in het basisonderwijs, secundair en speciaal onderwijs kunnen zich sinds 2012 aanmelden voor het predicaat "Excellente School". De doelstelling hiervan is het erkennen van zeer kwalitatieve scholen die zich op een bepaald gebied onderscheiden van andere scholen. Scholen kunnen de aanmeldingsprocedure starten wanneer ze hiervoor de goedkeuring van hun schoolbestuur hebben gekregen. De Inspectie van het Onderwijs beheert de procedure. Deze instantie beoordeelt de algemene onderwijskwaliteit en een onafhankelijke delegatie die door de Inspectie wordt aangeduid, beoordeelt de aantoonbare excellentie van de school. Dit initiatief moedigt scholen aan om excellentie na te streven, goede praktijken te delen en hun hoge kwaliteit aan de maatschappij te tonen. Aanmelding en excellentieprofiel De scholen vullen een digitaal aanmeldings- en zelfevaluatieformulier in en geven hun excellentieprofiel een centrale plaats. De excellentieprofielen zijn niet vooraf vastgesteld; de scholen beslissen zelf op welke gebieden zij zich excellent achten. Enkele voorbeelden zijn: excellentie in onderwijsinhoud (bv. innovatief ondernemerschapsonderwijs); een onderscheidende aanpak bij het omgaan met verschillen tussen leerlingen, waarbij er bijzondere aandacht is voor specifieke groepen leerlingen en hun ontwikkeling (bv. een effectieve aanpak om leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften te ondersteunen); een inspirerende en motiverende wijze waarop het onderwijs wordt aangeboden (bv. bijzonder gebruik van digitale leermiddelen); een innovatieve invulling van de maatschappelijke taak van de school (bv. bijzondere initiatieven op het gebied van ouderparticipatie). Beoordeling van onderwijskwaliteit en excellentieprofiel Een hoog niveau van algemene onderwijskwaliteit is een absolute voorwaarde om een excellente school te worden. Daarom beoordeelt de Inspectie van het Onderwijs de algemene kwaliteit van de school8. Als de algemene onderwijskwaliteit van de school toereikend is, beoordeelt de delegatie de aantoonbare excellentie van de school. Hiervoor kijkt ze naar de kwaliteit, resultaten, evaluatie, concrete plannen voor de verdere ontwikkeling van het excellentieprofiel, steun voor excellentie binnen en buiten de school en duurzaamheid. Twee leden van de delegatie bezoeken ook de school. Vervolgens schrijft de delegatie een rapport op basis van alle informatie waarover ze beschikt. Hierin duidt ze aan wat goed of excellent is en verstrekt ze aanbevelingen voor verbeteringen. Toekenning van het predicaat "Excellente School" De delegatie adviseert de Inspectie over het al dan niet toekennen aan de school van het predicaat "Excellente School". Het predicaat wordt toegekend door de inspecteur-generaal en is gedurende drie jaar geldig. Zelfs scholen die uiteindelijk het predicaat niet krijgen toegekend, kunnen baat hebben bij het traject dankzij de erkenningen en aanbevelingen van de delegatie. Figuur 3 bevat een overzicht van het aantal aanmeldingen en het aantal excellente scholen sinds 2012. 8 Met speciale aandacht voor onderwijsresultaten, het onderwijsproces, een veilige, ondersteunende en stimulerende schoolomgeving, kwaliteitscontrole en toekomstplannen voor de school en de financiële situatie van de school. Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 NEDERLAND 7 Figuur 3. Aantal aanmeldingen en aantal excellente scholen 2012-2015 250 200 150 Aanmeldingen Excellente scholen 100 50 0 2012 2013 2014 2015 Bron: De Inspectie van het Onderwijs (2016b) 6. Modernisering van het hoger onderwijs Het percentage afgestudeerden in het tertiair onderwijs in de leeftijdsgroep van 30-34 jaar in Nederland nam toe van 44,6 % in 2014 tot 46,8 % in 2015. Dit is aanzienlijk boven de nationale Europa 2020-doelstelling van 40 % en verwacht wordt dat dit percentage stabiel en hoger dan 40 % blijft (Nederlandse overheid 2016). De arbeidsparticipatie van pas afgestudeerden in het tertiair onderwijs9 ligt ook zeer hoog, met name op 90,9 % in 2015, tegenover een EU-gemiddelde van 81,9 %. De kloof tussen het percentage afgestudeerden in het tertiair onderwijs onder in Nederland en in het buitenland geboren personen is nog altijd veel groter dan het Europese gemiddelde, hoewel deze kloof kleiner werd tussen 2014 en 2015. Het percentage afgestudeerden onder in Nederland geboren personen nam toe van 47,4 % tot 48,2 % en dat voor in het buitenland geboren personen van 31,0 % tot 36,2 %. Uit nationale gegevens blijkt dat de werkloosheid bij universiteitsstudenten anderhalf jaar nadat ze hun diploma hebben behaald, is gedaald van 10 % in 2013 tot 7 % in 2015. Minder dan 5 % van de afgestudeerden in de technische, gezondheidszorg-, onderwijs- en economische sectoren is werkloos, tegenover meer dan 10 % in de taal- en cultuursectoren (VSNU 2016). Gelijksoortige patronen zijn terug te vinden in de hogescholen: de werkloosheid bij deze studenten anderhalf jaar nadat ze hun diploma hebben behaald, is gedaald van 7,3 % in 2013 tot 5,5 % in 201510. Het cijfer verschilt van sector tot sector, maar deze verschillen zijn niet zo uitgesproken als voor afgestudeerde universiteitsstudenten (Vereniging Hogescholen 2016). De meesten die afstuderen aan universiteiten en hogescholen vinden een baan met toegangsvereisten die overeenstemmen met hun diploma (respectievelijk 69 % en 77 %) en in een vakgebied dat verband houdt met hun studie (respectievelijk 74 % en 75 %). Sinds de overstap van een studiefinanciering die deels op studiebeurzen is gebaseerd naar leningen tegen een lage rente (zie punt 3), zijn er minder inschrijvingen in het hoger onderwijs. Van alle studenten die hoger onderwijs mogen aanvatten, begon in 2014/2015 slechts 64 % hoger onderwijs onmiddellijk na hun vooropleiding. In 2013/2014 was dit 71 % (ResearchNed 2016)11. Deze daling kan minstens gedeeltelijk worden verklaard door de gevolgen van het nieuwe financieringssysteem. Het aantal studenten dat een sabbatjaar nam voor het aanvangen van het hoger onderwijs, is in 2013/2014 sterk gedaald in vergelijking met de voorgaande jaren, wellicht 9 10 11 Personen van 20-34 jaar, afgestudeerd tussen één en drie jaar voor het referentiejaar. De werkloosheidsgraad voor universiteiten omvat alle personen die minder dan 12 uur per week werken. In het geval van hogescholen worden personen die minder dan 1 uur per week werken, beschouwd als werkloos. Met inbegrip van studenten uit het beroepsonderwijs, waarvan 40 % tot 50 % de overstap naar hoger onderwijs maakt. Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 8 NEDERLAND om het nieuwe financieringssysteem te vermijden. In vergelijking met 2011/2012 is het aantal inschrijvingen in het hoger onderwijs met in totaal 2 % gedaald. Een andere bezorgdheid is het dalende aantal studenten met laaggeschoolde ouders. Deze daling bedroeg 7 % voor hogescholen en 4 % voor universiteiten in 2015/2016 ten opzichte van 2014/2015 (ResearchNed 2016). Het Ministerie van Onderwijs volgt nauwkeurig op of de wijziging van het financieringssysteem langetermijneffecten heeft op de toegang tot hoger onderwijs en op de ongelijkheid in het onderwijs. Een proefproject voor het nieuwe "Accreditatiestelsel 3.0" start in 2017. Een centraal element van dit accreditatiestelsel is het geven van meer verantwoordelijkheden aan onderwijsinstellingen. Daarnaast moet het nieuwe systeem een duidelijker onderscheid maken tussen de twee accreditatiefuncties: 1) het behalen van de basisnormen voor kwaliteit 12 en 2) het verbeteren van de onderwijskwaliteit13. 7. Modernisering van beroepsonderwijs en -opleiding en bevordering van volwassenenonderwijs Ook de arbeidsparticipatie van pas afgestudeerden in het hoger secundair onderwijs lag met 85,8 % ruim boven het EU-gemiddelde van 2015 (74,1 %). De deelname van volwassenen aan een leven lang leren nam verder toe tot 18,9 % in 2015, terwijl het EU-gemiddelde 10,7 % bedroeg. De kwalificatiestructuur van hoger secundair beroepsonderwijs werd de voorbije jaren herzien om het nut, de transparantie, flexibiliteit en innovatieve aard ervan te verbeteren. De nieuwe structuur bestaat uit "kwalificatiedossiers" die een of meerdere kwalificaties bevatten. In deze dossiers zijn de eisen vastgesteld waaraan moet worden voldaan om een specifiek diploma beroepsonderwijs en -opleiding (BOO) te behalen. Het aantal kwalificatiedossiers werd verminderd van 237 tot 176 en het aantal kwalificaties van 613 tot 487. Daarnaast werd de inhoud van de dossiers en kwalificaties beperkt tot de kern van het beroep en kan de inhoud gemakkelijker worden bijgewerkt. Elke kwalificatie heeft nu ook keuzedelen, waardoor onderwijsinstellingen kunnen inspelen op regionale behoeften en behoeften op het gebied van innovatie, en ook leerlingen kunnen helpen bij de doorstroming naar hoger onderwijs14 (Regieteam herziening mbo 2016). In 2015 werden de voorwaarden van het Regionaal Investeringsfonds uitgebreid om de BOOscholen meer kansen te bieden om, in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven, innovatiever onderwijs tot stand te brengen. Dit fonds is opgericht om in partnerschap met regionale actoren meer innovatief onderwijs aan te moedigen en de interesse van BOO-scholen en bedrijven in het fonds is de laatste jaren gestaag toegenomen. Er is een proefproject opgestart waarbij BOOscholen in samenwerking met belanghebbenden op de arbeidsmarkt een kwalificatie kunnen ontwikkelen. Scholen hebben hierdoor meer vrijheid om BOO-programma's aan te passen, zodat hun leerlingen de meest relevante kennis en vaardigheden verwerven voor hun toekomstig beroep. Er zijn maatregelen genomen om de kwaliteit van de inspecties in BOO-scholen te verbeteren. Zo werden strengere wettelijke eisen voor inspectieteams vastgesteld, zodat ze hun taken objectiever en doeltreffender kunnen uitvoeren. Er is een nieuw onderwijsprogramma voor volwassenen ontwikkeld, met name "Tel mee met Taal", als vervolg op het Actieplan Laaggeletterdheid. De doelstelling van het programma is het verbeteren van de taalvaardigheden en de sociale participatie (met inbegrip van arbeidsparticipatie) voor ten minste 45 000 inwoners in Nederland in de periode 2016-2018. Een andere doelstelling van het programma is het versterken van de regionale samenwerking om ongeletterdheid te voorkomen en bestrijden, en de kwaliteit en toegankelijkheid van zowel lokale als regionale taalonderwijsprogramma's te verbeteren. Om deze doelstellingen te behalen, verstrekt het programma steun aan gemeenten, opleidingscentra en arbeidsbemiddelingsbureaus, taalinstituten, werkgevers, scholen, bibliotheken en andere sociale organisaties in de vorm van instrumenten, methoden, kennis en deskundigheid. 12 13 14 De verantwoordelijkheid van de accreditatieorganisatie (NVAO). Via collegiale toetsing. Voorbeelden zijn lessen Duits in de grensregio, technische lessen om de leerlingen gezondheidszorg voor te bereiden op innovaties of aanvullende taal-/wiskundelessen als voorbereiding op het tertiair onderwijs. Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 NEDERLAND 9 8. Referenties CBS (2015), Peuters lage-inkomensgroepen blijven vaker nl/nieuws/2015/39/peuters-lage-inkomensgroepen-blijven-vaker-thuis thuis, Europese Commissie (2015), Onderwijsen opleidingsmonitor http://ec.europa.eu/education/policy/strategic-framework/et-monitor_nl https://www.cbs.nl/nl2015: Nederland, Fontein, P., Adriaens, H., Den Uijl, M., & De Vos, K. (2015), De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel po, vo en mbo 2015-2025: Update oktober 2015, http://www.voion.nl/publicaties/detoekomstige-arbeidsmarkt-voor-onderwijspersoneel-po-vo-en-mbo-2015-2015 Inspectie van het Onderwijs (2015a), Beginnende leraren kijken terug: Onderzoek onder afgestudeerden. Deel 1: De PABO, http://www.onderwijsinspectie.nl/publicaties/2015/03/beginnende-leraren-kijken-terug.html Inspectie van het Onderwijs (2015b), Beginnende leraren kijken terug: Onderzoek onder afgestudeerden. Deel 2: De tweedegraads lerarenopleiding, http://www.onderwijsinspectie.nl/publicaties/2015/10/beginnendeleraren-kijken-terug-deel-2-tweedegraads-lerarenopleiding.html Inspectie van het Onderwijs (2016a), De Staat http://www.destaatvanhetonderwijs.nl/downloaden van het Onderwijs: Onderwijsverslag 2014/2015, Inspectie van het Onderwijs (2016b), Excellente Scholen 2016: Informatie over het traject Excellente Scholen in 2016 en een terugblik op 2015, http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/excellentescholen/brochure-excellente-scholen-2016.pdf Kennisnet (2015), Vier in balans-monitor 2015, https://www.kennisnet.nl/publicaties/vier-in-balans-monitor/ Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2016), Bestuurlijke afspraken: een aanbod voor alle peuters, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/04/26/kamerbrief-over-bestuurlijke-afsprakeneen-aanbod-voor-alle-peuters Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2015a), Rijksbegroting 2015: VII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/begrotingen/2014/09/16/viii-onderwijs-cultuur-enwetenschap-rijksbegroting-2015 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2015b), Passend onderwijs: Achtste voortgangsrapportage december 2015, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2015/12/07/passend-onderwijs-achtstevoortgangsrapportage-december-2015 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2016a), Minder jongeren voortijdig http://www.aanvalopschooluitval.nl/actueel/bericht/minder-jongeren-voortijdig-van-school van school, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2016b), Nadere informatie over asielzoekerskinderen in het onderwijs, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/05/20/kamerbrief-met-nadereinformatie-over-asielzoekerskinderen-in-het-onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2016c), Informatiedocument voor gemeenten, scholen en schoolbesturen over onderwijs aan nieuwkomers bij de vestiging van een opvanglocatie of bij de komst van leerplichtige nieuwkomers, http://www.lowan.nl/wpcontent/uploads/2016/01/Informatiedocument_asielzoekers_en_nieuwkomers_PO_en_VO_doc.pdf Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2016d), Voorstel vervolg https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2016D17271&did=2016D17271 onderwijs Nederlandse overheid (2016), Nederlands Nationaal Hervormingsprogramma http://ec.europa.eu/europe2020/pdf/csr2016/nrp2016_netherlands_nl.pdf 2032, 2016, OESO (2013a), PISA 2012 Results: Excellence Through Equity: Giving Every Student the Chance to Succeed (Volume II), http://www.oecd.org/pisa/keyfindings/pisa-2012-results-volume-ii.htm OESO (2013b), PISA 2012 Results: Ready to Learn Students’ Engagement, Drive and Self-Beliefs (Volume III), https://www.oecd.org/pisa/keyfindings/pisa-2012-results-volume-iii.htm OESO (2014), TALIS 2013 Results: An International Perspective on Teaching and Learning, http://www.oecdilibrary.org/education/talis-2013-results_9789264196261-en Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 10 NEDERLAND OESO (2015), Students, Computers http://dx.doi.org/10.1787/9789264239555-en and Learning: Making the Connection, OESO (2016a), Education at a Glance 2016: OECD Indicators, http://www.oecd.org/education/skills-beyondschool/education-at-a-glance-2016-indicators.htm OESO (2016b), Netherlands 2016: Foundations for the future, http://www.oecd.org/publications/netherlands2016-9789264257658-en.htm Onderwijs in Cijfers (2016), Lerarenopleidingen, http://www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/sectoroverstijgend/personeel/lerarenopleiding Regieteam herziening herziening/inhoud/ mbo (2016), Herziening mbo: Wat is het?, http://www.herzieningmbo.nl/de- ResearchNed (2016), Monitor beleidsmaatregelen 2015: Studiekeuze, studiegedrag en leengedrag in relatie tot beleidsmaatregelen in het hoger onderwijs, 2006-2015, https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerievan-onderwijs-cultuur-en-wetenschap/documenten/rapporten/2016/04/19/monitorrapportage-studievoorschot Van de Werfhorst, H., Elffers, L, & Karsten, S. (2015), Onderwijsstelsels vergeleken: Leren, werken en burgerschap, http://www.didactiefonline.nl/images/stories/Nieuws/Werfhorst_definitief.pdf Vereniging Hogescholen (2016), Feiten en cijfers: HBO-Monitor 2015: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo, http://www.vereniginghogescholen.nl/actueel/actualiteiten/81-vanafgestudeerde-hbo-ers-heeft-binnen-3-maanden-baan VSNU (2016), Academici op de arbeidsmarkt: Rapport aansluiting http://www.vsnu.nl/files/documenten/Feiten_en_Cijfers/Academici-op-de-arbeidsmarkt.pdf arbeidsmarkt, 9. Bijlage. Bronnen belangrijke indicatoren Indicator Onlinegegevenscode Eurostat Voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding edat_lfse_02 + edat_lfse_14 Afgestudeerden met tertiair opleidingsniveau edat_lfse_03 + edat_lfs_9912 OOJK educ_uoe_enra10 Arbeidsparticipatie van pas afgestudeerden edat_lfse_24 Overheidsuitgaven voor onderwijs als percentage van het bbp gov_10a_exp Uitgaven per student voor openbare en particuliere instellingen educ_uoe_fini04 Leermobiliteit educ_uoe_mobg03 Deelname van volwassenen aan een leven lang leren trng_lfse_01 Opmerkingen en vragen over het verslag zijn welkom en kunnen per e-mail worden verstuurd aan: Livia RUSZTHY [email protected] of [email protected] Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 Samenvatting SAMENVATTING 11 Belangrijkste punten van de transnationale analyse Belangrijkste punten van de analyse per land Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 12 SAMENVATTING Samenvatting 1. Belangrijkste punten van de transnationale analyse De Onderwijs- en opleidingsmonitor van dit jaar gaat dieper in op de veranderingen in de maatschappij en handelt over migratie, demografie en de kerncompetenties die in het onderwijs mee ontwikkeld worden. Vervolgens wordt geanalyseerd in welke mate in de EU en in de afzonderlijke lidstaten de onderwijsresultaten zijn verbeterd door voortijdig schoolverlaten en ondermaatse prestaties te bestrijden en het percentage afgestudeerden in het tertiair onderwijs te verhogen. Tot slot worden in het verslag aan de hand van een transnationale vergelijking van de onderwijsstelsels en de analyses per land tal van beleidsinitiatieven voorgesteld en onderzocht, die ertoe kunnen bijdragen dat het onderwijs beter wordt afgestemd op de behoeften van de maatschappij en de arbeidsmarkt. Uitdagingen voor onderwijs en opleiding De bevolking in Europa vergrijst. In zes EU-lidstaten zal de leeftijdsgroep van 5-18 jaar met ten minste 20 % dalen tegen 2040. In nog zes lidstaten zal de daling voor dezelfde leeftijdsgroep 10 % tot 20 % bedragen. Anderzijds zijn de eerste asielverzoeken in de EU sinds 2013 verdrievoudigd en was in 2015 meer dan 80 % van de asielzoekers jonger dan 34 jaar. Zoals uit de vorige edities van dit verslag is gebleken en de analyse van de beschikbare gegevens ook nu aantoont, blijven ongelijke onderwijskansen en -resultaten systematisch voorkomen. Onderwijs en opleiding zijn nochtans sterke beleidshefbomen om sociale, economische en culturele inclusie te bevorderen. Niet alleen de Europese bevolking, maar ook de arbeidsmarkt ondergaat veranderingen. Om in een technologische en geglobaliseerde economie te leven en te werken, moeten personen hun vaardigheden naar een hoger niveau tillen. Onderwijskwalificaties van een hoger niveau worden geassocieerd met sterkere basisvaardigheden, wat leidt tot een betere arbeidsparticipatie. Pas afgestudeerden met een diploma tertiair onderwijs hadden in 2015 een arbeidsparticipatie van 81,9 %, wat 11,1 procentpunten meer is dan de pas afgestudeerden met ten hoogste een diploma hoger secundair of postsecundair onderwijs die geen tertiair onderwijs hebben genoten. Daarom is de verbetering van vaardigheden bij voornamelijk laagopgeleide en kansarme groepen een van de hoofddoelstellingen van de nieuwe agenda voor vaardigheden. In het licht van de recente golf van populisme en extremisme in Europa, kunnen alle onderwijsniveaus, ook het volwassenenonderwijs, naast het aanreiken van kennis en vaardigheden Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 SAMENVATTING 13 ook burgerschap en de gemeenschappelijke waarden van vrijheid, tolerantie en non-discriminatie bevorderen in overeenstemming met de verklaring van Parijs van 2015 en de conclusies van het eerste jaarlijkse colloquium van de Europese Commissie over de grondrechten15. Meer dan de helft van de EU-lidstaten heeft onlangs beleidsmaatregelen ingevoerd om kinderen en jongeren met sociale, burgerschaps- en interculturele vaardigheden uit te rusten. Beleidsmaatregelen om het onderwijs beter in staat te stellen om op maatschappelijke veranderingen in te spelen, zijn voornamelijk in het basis- en secundair onderwijs ingevoerd. Doeltreffend onderwijs vraagt om passende investeringen. De overheidsuitgaven voor onderwijs zijn in 2014 voor het eerst in drie jaar gestegen met 1,1 % in reële termen. Ongeveer twee derde van de lidstaten heeft de uitgaven verhoogd en in zes lidstaten bedroeg die verhoging meer dan 5 % (Bulgarije, Letland, Hongarije, Malta, Roemenië en Slowakije). Bij de financiering van onderwijs is het een uitdaging om zowel voldoende als doeltreffend te investeren. Deelname verhogen en onderwijsarmoede aanpakken De deelname aan onderwijs stijgt in de gehele EU. Dit geldt voor het volledige traject: van onderwijs voor jonge kinderen en het leerplichtonderwijs tot en met het tertiair onderwijs. De deelname van jonge kinderen vanaf vier jaar aan opvang en onderwijs is over het algemeen hoog in de EU. In 2014 bleef de EU minder dan één procentpunt onder de deelnamedoelstelling van 95 % in het kader van Onderwijs en Opleiding 2020 (ET 2020). Er zijn echter nog andere verbeteringen nodig om de doelstelling van Barcelona te behalen, met name ten minste 33 % van de kinderen jonger dan drie jaar laten deelnemen aan opvang en onderwijs voor jonge kinderen. In 2014 bedroeg het EU-percentage van de jongste kinderen (0-2 jaar) immers 28 % en in tien EUlidstaten bleef dit percentage onder de 20 %. De deelname van kinderen uit kansarme groepen verhogen is een belangrijke uitdaging voor het onderwijs in Europa, aangezien steeds meer wordt onderkend dat opvang en onderwijs voor jonge kinderen van hoge kwaliteit hun achterstand kan verkleinen en een goede basis kan vormen om verder te leren. 15 Informele bijeenkomst van de EU-ministers van Onderwijs (17.3.2015), "Verklaring over het bevorderen, via het onderwijs, van burgerschap en de gemeenschappelijke waarden vrijheid, tolerantie en nondiscriminatie"; jaarlijks colloquium over de grondrechten (2015), "Tolerance and respect: preventing and combating anti-Semitic and anti-Muslim hatred in Europe": http://ec.europa.eu/justice/events/colloquiumfundamental-rights-2015/index_en.htm Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 14 SAMENVATTING In 2015 zijn de afstudeerpercentages op tertiair niveau aanzienlijk gestegen in de gehele EU. Met een percentage afgestudeerden in het tertiair onderwijs van 38,7 % — een toename met 0,8 procentpunt ten opzichte van 2014 — is de EU op de goede weg om de doelstelling van 40 % afgestudeerden in het tertiair onderwijs in de bevolkingsgroep van 30 tot en met 34 jaar tegen 2020 te behalen. De gemiddelde waarden verhullen echter grote ongelijkheden tussen verschillende groepen. Kwalificatieniveaus verschillen nog steeds tussen mannen en vrouwen, tussen in het binnenland of het buitenland geboren personen, en tussen regio's en landen. De Onderwijs- en opleidingsmonitor van 2015 heeft al aangetoond dat Europa met een aanhoudende onderwijsarmoede kampt, d.w.z. dat de minimumonderwijsnormen niet worden gehaald. Ondermaatse prestaties blijven bij 15-jarigen zorgwekkend hoog, in het bijzonder voor wiskunde. De laatste tien jaar is er een sterke vooruitgang geboekt in de bestrijding van het voortijdig verlaten van onderwijs en opleiding, maar die is de laatste jaren wat vertraagd. In de EU is tussen 2014 en 2015 het aandeel van de bevolkingsgroep van 18 tot en met 24 jaar die geen diploma hoger secundair onderwijs heeft, met slechts 0,2 procentpunt gedaald en bedroeg het in de EU gemiddeld 11 %. Voortijdig schoolverlaten aanpakken moet ook gericht zijn op het beperken van regionale verschillen en patronen van ongelijkheid; zo bedroeg in 2015 het percentage voortijdige schoolverlaters bij buiten de EU geboren leerlingen het dubbele van dat bij in het binnenland geboren leerlingen (19,8 % t.o.v. 10,1 %). Goed afgestemde onderwijs- en opleidingsstelsels Een hervorming van het onderwijs voor jonge kinderen en het basisonderwijs omvat maatregelen op het gebied van personeel, onderwijsprogramma's en evaluatie. De professionalisering van het onderwijzend personeel in opvang en onderwijs voor jonge kinderen kan meer systematische nascholing stimuleren en het welbevinden en de ontwikkeling van de kinderen bevorderen. Malta, Ierland en België hebben bijvoorbeeld een mix van voorwaarden voor hogeronderwijskwalificaties om in het beroep te mogen stappen ingevoerd, alsook systemen om via nascholing de vaardigheden en prestaties van het personeel op peil te houden. Vergelijkend onderzoek toont de stimulerende rol van onderwijzend personeel voor innovatie op school aan. Dit kan op zijn beurt bijdragen tot een betere afstemming van het onderwijs op de behoeften van de maatschappij en de lerenden. In het licht van de toenemende diversiteit in scholen, het tekort aan personeel en de afnemende interesse in lesgeven, kan een divers lerarenkorps met onder meer mannen, jongeren en personen met uiteenlopende etnische achtergronden, de leerlingen tal van rolmodellen aanreiken. In 2014 was in de EU bijvoorbeeld 85 % van de leerkrachten in het basisonderwijs vrouw en in vier landen bedroeg dit aantal zelfs meer dan 95 %. Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 SAMENVATTING 15 Het hoger onderwijs en beroepsgerichte opleidingen in het secundair en tertiair onderwijs vervullen een bijzondere rol bij het voorbereiden van leerlingen/studenten op de arbeidsmarkt. Pas afgestudeerden van het beroepsonderwijs die daarna geen onderwijs of opleiding meer genoten, hadden in 2015 een arbeidsparticipatie van 73 %, terwijl de arbeidsparticipatie van pas afgestudeerden van opleidingen met een algemene oriëntatie in het hoger secundair onderwijs 61,2 % bedroeg. Niettemin blijken beroepsopleidingen over het algemeen minder leerlingen aan te trekken dan opleidingen met een algemene oriëntatie. Stappen die kunnen worden gezet om het stelsel van beroepsonderwijs en -opleiding aantrekkelijker te maken en beter af te stemmen op de arbeidsmarkt zijn onder meer: werkplekleren in alle programma's opnemen; de doorstroming naar het hoger onderwijs verbeteren; en jongeren beter voorbereiden op een steeds internationaler wordende arbeidsmarkt door hen bijvoorbeeld vreemde talen aan te leren. Hoger onderwijs biedt een groot potentieel om opwaartse sociale mobiliteit te bevorderen en vooruitzichten op werk te verbeteren. Beleidsmaatregelen om innovatie in en de relevantie van het hoger onderwijs te versterken, omvatten persoonlijk loopbaanadvies, onderzoek naar de loopbaan van afgestudeerden en werkplekleren. Instellingen voor hoger onderwijs doen met name steeds vaker onderzoek naar de loopbaan van afgestudeerden — negen landen maken systematisch gebruik van de verzamelde informatie om loopbaanadvies te verbeteren en studieprogramma's dienovereenkomstig aan te passen (België, Denemarken, Estland, Ierland, Italië, Polen, Slowakije, Zweden en het Verenigd Koninkrijk). Dat het hoger onderwijs steeds internationaler wordt, wordt algemeen beschouwd als een belangrijke positieve factor die de kwaliteit en relevantie van het hoger onderwijs stimuleert. De beschikbare gegevens tonen aan dat leermobiliteit samenhangt met betere vooruitzichten op werk en met een betere loopbaanontwikkeling. Leren eindigt niet wanneer leerlingen en studenten hun formele opleiding voltooien. Het blijkt moeilijk om de EU-doelstelling van 15 % te behalen met betrekking tot de deelname van volwassenen aan een leven lang leren. Het gemiddelde percentage voor volwassenenonderwijs bedroeg 10,7 % in 2014 en is in 2015 niet toegenomen. Daarnaast bleef in een aantal EU-lidstaten de kloof inzake toegang tot leeractiviteiten tussen de gemiddelde bevolking en volwassenen uit kansarme groepen bestaan of verbreedde deze zelfs. Beleidsmaatregelen om de EU-doelstelling voor een leven lang leren te benaderen en de inzetbaarheid te vergroten, zouden moeten beginnen bij de beoordeling, validatie en certificering van bestaande vaardigheden. Deze stappen zouden het best worden gevolgd door acties die de bereidheid tot leren van alle lerenden verbeteren, werkgevers aanmoedigen een actievere rol op te nemen, gerichte steun bieden aan kansarme groepen, en de kwaliteit, relevantie en doeltreffendheid van stelsels voor volwassenenonderwijs garanderen. Belangrijkste punten van de analyse per land AT (Oostenrijk) Het aantal voortijdige schoolverlaters ligt duidelijk onder het EU-gemiddelde en de deelname aan opvang en onderwijs voor jonge kinderen is toegenomen. Nationale en internationale tests tonen tekorten aan op het gebied van basisvaardigheden, alsook een sterke impact van de sociaaleconomische en migratieachtergrond op de schoolresultaten. Het startsein voor de uitvoering van de onderwijshervorming van november 2015 is gegeven. Aanvullende middelen worden door een bankenheffing gegenereerd. Oostenrijk neemt verschillende maatregelen om de integratie van het hoge aantal nieuwe vluchtelingen in onderwijs en opleiding te garanderen. In het licht van het toenemende aantal studenten, stelt het plan voor het hoger onderwijs voor 2016-2021 strategische doelen voorop en legt het de nadruk op beter onderwijs. De beschikbare financiering is echter ontoereikend voor de vastgestelde behoeften. De deelname aan beroepsonderwijs en -opleiding ligt hoog en biedt relevante vaardigheden. BE (België) Grote schoolhervormingen zijn van start gegaan met als doel de kansengelijkheid, kerncompetenties en het stelsel van beroepsonderwijs en -opleiding te verbeteren. Nieuwe bestuursvormen moeten een grotere doeltreffendheid en betere samenwerking tot stand brengen. Er worden maatregelen genomen om de hiaten in de onderwijsinfrastructuur aan te Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 16 SAMENVATTING pakken. België staat voor grote uitdagingen wat gelijke kansen betreft. De prestaties van leerlingen houden nauw verband met hun sociaaleconomische achtergrond, in het bijzonder bij migrantenjongeren. Dit is des te ernstiger omdat wordt verwacht dat de kansarme leerlingengroepen het sterkst zullen groeien. Het aantal voortijdige schoolverlaters ligt iets lager dan het EUgemiddelde, maar er zijn nog altijd verschillen tussen de gemeenschappen en regio's. In scholen met veel kansarme leerlingen is er een gebrek aan ervaren leraren en schoolhoofden. Leraren hebben ondersteuning nodig om in een steeds diverser wordende omgeving les te geven. Het percentage afgestudeerden van het hoger onderwijs ligt boven het gemiddelde. Er worden initiatieven genomen om het lage aantal studenten en afgestudeerden in wetenschappelijke en technologische richtingen, een punt van zorg voor de toekomstige innovatiecapaciteit, op te trekken. BG (Bulgarije) Bulgarije zet de eerste stappen voor de uitvoering van de wet betreffende voorschools en schoolonderwijs door verschillende nationale onderwijsnormen aan te nemen. Het percentage voortijdige schoolverlaters is toegenomen en vertoont grote regionale verschillen. De onderwijsresultaten van kwetsbare groepen zoals Roma en leerlingen in plattelandsgebieden liggen aanzienlijk onder het gemiddelde. De afstudeerpercentages in het tertiair onderwijs blijven stijgen en er is een model voor prestatiegebonden financiering ingevoerd. Verschillende uitdagingen, zoals onvoldoende afstemming op de arbeidsmarkt, zijn echter nog steeds niet aangepakt. De overheidsuitgaven voor onderwijs blijven tot de laagste in de EU behoren. CY (Cyprus) Cyprus doet het aanzienlijk beter op het gebied van voortijdig schoolverlaten en heeft het zeer hoge afstudeerpercentage in het tertiair onderwijs behouden. Het land heeft ook een strategische hervorming van het stelsel van beroepsonderwijs en -opleiding gelanceerd op zowel hoger secundair als postsecundair niveau. Deze inspanning is erop gericht een beter evenwicht tot stand te brengen tussen die sector en het grotendeels private hoger onderwijs, dat momenteel sterk de overhand heeft. De nog steeds relatief beperkte basisvaardigheden en de gebrekkige efficiëntie van overheidsuitgaven voor het onderwijsstelsel, zijn echter nog steeds zware uitdagingen voor het land. Cyprus heeft een nieuw agentschap voor kwaliteitsborging en accreditatie in het hoger onderwijs opgericht. Hoe kwaliteitsborging en accreditatie van instellingen en programma's kunnen worden gegarandeerd — in het bijzonder in privé-instellingen voor hoger onderwijs — zal een testcase voor Cyprus zijn. CZ (Tsjechië) De onderwijsresultaten en de inzetbaarheid van afgestudeerden van het secundair en hoger onderwijs zijn over het algemeen goed, maar het nationale percentage van voortijdige schoolverlaters, dat weliswaar nog steeds beter dan het EU-gemiddelde is, gaat de laatste jaren achteruit. De sociaal-economische achtergrond van leerlingen heeft een sterke invloed op hun onderwijsresultaten, en de deelname van Roma aan het gewone onderwijs moet toenemen. De autoriteiten hebben belangrijke maatregelen genomen om de uitvoering van de wetgeving ter bevordering van inclusie die in 2015 is vastgesteld, te ondersteunen. De salarissen van leraren liggen in vergelijking met andere landen laag en het lerarenkorps vergrijst, wat om aanvullende maatregelen vraagt om het beroep aantrekkelijker te maken voor getalenteerde jongeren. Het afstudeerpercentage in het tertiair onderwijs blijft snel stijgen en de langverwachte hervorming van het hoger onderwijs is goedgekeurd. Voor de lopende hervormingen zijn tal van belanghebbenden geraadpleegd en werden bewustmakingscampagnes gevoerd. Zo kan het best worden gebruikgemaakt van de kennis en deskundigheid van specialisten ter zake en belanghebbenden, en kunnen actoren in het veld beter worden betrokken. DE (Duitsland) De deelname is in all vormen van onderwijs toegenomen en de resultaten Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 SAMENVATTING 17 zijn verbeterd, ook voor kansarme groepen. De sociaal-economische achtergrond heeft echter nog steeds een grote invloed op de onderwijsresultaten. De integratie van het grote aantal nieuwe vluchtelingen is een ernstige uitdaging. Een groot deel van de vluchtelingen is jong en laaggekwalificeerd. Bijna de helft van de jongeren begint met hoger onderwijs. Het hoger onderwijs trekt ook steeds meer internationale studenten aan, voornamelijk in de richtingen wetenschappen, technologie, engineering en wiskunde. Het bestaande stelsel van duaal leren heeft het moeilijk om in bepaalde regio's en sectoren genoeg leerlingen aan te trekken. In combinatie met negatieve demografische tendensen kan dit leiden tot een gebrek aan geschoolde arbeidskrachten. Om de belangrijkste uitdagingen aan te gaan, zijn aanvullende investeringen in het onderwijs nodig. Die zijn nu beperkt zijn in vergelijking met andere landen. DK (Denemarken) Denemarken heeft een laag percentage voortijdige schoolverlaters, maar het verschil tussen mannen en vrouwen is wel groter dan in de buurlanden. Het afstudeerpercentage in het tertiair onderwijs behoort tot de hoogste in de EU. Van alle EU-landen heeft Denemarken in het stelsel van beroepsonderwijs en -opleiding het grootste aandeel leerlingen die leren op de werkplek, en de deelname van volwassenen aan een leven lang leren behoort ook tot de hoogste in de EU. Aangezien geen enkel EU-land meer uitgeeft aan onderwijs dan Denemarken en de overheidssector goedkoper en efficiënter dient te worden gemaakt, is er in de begroting van 2016 op onderwijs bespaard. De strategie voor groei en ontwikkeling "Vækst og Udvikling i hele Danmark" wil de kwaliteit van het lesgeven en onlineleren in het school- en tertiair onderwijs ondersteunen. De hervorming van 2016 van het algemeen hoger secundair onderwijs heeft tot doel het academische niveau te verhogen, een goede voorbereiding te bieden op het hoger onderwijs en meer jongeren aan te moedigen om voor beroepsonderwijs en -opleiding te kiezen. EE (Estland) Estland houdt een goed functionerend onderwijsstelsel in stand dat een laag percentage ondermaatse prestaties combineert met een geringe invloed van de sociaal-economische status op de onderwijsresultaten. Het afstudeerpercentage in het tertiair onderwijs behoort tot de hoogste in de EU. De arbeidsparticipatie van pas afgestudeerden is na de economische crisis hersteld. Estland legt een uitgebreide strategie voor een leven lang leren ten uitvoer, die "leren" op een nieuwe manier benadert, met name door individuele en sociale ontwikkeling, en de verwerving van vaardigheden op alle niveaus en in alle onderwijsvormen te benadrukken. De belangrijkste uitdagingen zijn het aanpassen aan de demografische tendensen, het aantrekkelijker maken van het lerarenberoep, het verder terugdringen van voortijdig schoolverlaten en het verkleinen van de prestatiekloof tussen Ests- en Russischtalige leerlingen en studenten. EL (Griekenland) De percentages voortijdige schoolverlaters en afgestudeerden van het tertiair onderwijs zijn aanzienlijk verbeterd en laten het EU-gemiddelde nu achter zich. De prestaties op het gebied van de verwerving van basisvaardigheden door jongeren en volwassenen, de deelname aan beroepsonderwijs en -opleiding en de deelname aan volwassenenonderwijs zijn teleurstellend. Een nationale dialoog over onderwijs en een evaluatie van het onderwijsstelsel hebben belangrijke problemen aan het licht gebracht, zoals een ernstig tekort aan financiering, onderwijzend personeel, kansengelijkheid en efficiëntie. De intrekking van eerdere hervormingen die meer transparantie, verantwoordingsplicht en evaluatie in scholen en het hoger onderwijs beoogden, is zorgwekkend. Griekenland heeft sectorale strategieën goedgekeurd voor hoger onderwijs, beroepsonderwijs en een leven lang leren. Het wordt een uitdaging om deze strategieën uit te voeren. De impact van de vluchtelingencrisis op het Griekse onderwijs blijft voorlopig redelijk beperkt, maar kan in de toekomst zwaardere gevolgen hebben. Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 18 SAMENVATTING ES (Spanje) De politieke impasse van 2016 heeft de hervormingen in het onderwijs vertraagd: de toekomst van de organieke wet voor de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs (LOMCE) van 2013 wordt in vraag gesteld en de hervorming van het beroep van leraar is uitgesteld. Spanje heeft de begroting voor onderwijs sinds 2015 verhoogd, maar door de verschillende besparingen in het verleden is de kansengelijkheid in het onderwijs verminderd. Daarnaast is de doeltreffendheid van de uitgaven voor onderwijs voor verbetering vatbaar. De inschrijvingen en doorstroming voor het programma voor basisberoepsonderwijs en -opleiding zijn twee jaar na de invoering ervan lager dan verwacht. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Sport maakt er een prioriteit van geweld in scholen te voorkomen en burgerschapsvorming en fundamentele waarden te bevorderen. Een nieuw systeem om de loopbaan van afgestudeerden te onderzoeken, moet bijdragen tot relevantere universitaire opleidingen en een grotere arbeidsparticipatie van afgestudeerden. De regering neemt initiatieven om de samenwerking tussen universiteiten, bedrijven en onderzoekscentra te ondersteunen, maar het klimaat hiervoor is niet zo gunstig als gevolg van het huidige beheer van universiteiten en de bestaande financieringssystemen. FI (Finland) De regering heeft zes kernprojecten voor "kennis en onderwijs" vastgesteld in haar strategie "Visie: Finland 2025" en moet deze projecten binnen een begrotingsconsolidatie uitvoeren. De onderwijsresultaten van 15-jarigen zijn nog steeds bij de beste van de EU, maar ze zijn de laatste tijd in alle groepen gedaald. De onderwijsprogramma's worden momenteel op alle onderwijsniveaus gemoderniseerd. Het afstudeerpercentage in het tertiair onderwijs behoort tot de hoogste in de EU. Het hoger onderwijs wordt momenteel hervormd om de efficiëntie en relevantie ervan te verbeteren. Zowel het aantal leerlingen in beroepsonderwijs en -opleiding als het aantal volwassenen in een leven lang leren behoren tot de hoogste in de EU. FR (Frankrijk) Frankrijk voert drie grote hervormingen door in alle sectoren en niveaus van onderwijs en opleiding. De hervormingen in het leerplichtonderwijs, het hoger onderwijs en de beroepsopleiding zijn erop gericht de kansengelijkheid en efficiëntie te verbeteren door tijdige preventie, coteaching en nieuwe bestuursmodellen. De prestaties van leerlingen houden nauw verband met hun sociaal-economische achtergrond. Te veel jongeren verlaten het onderwijs met weinig of geen kwalificaties. Er zijn grote verschillen tussen de scholen op het gebied van prestaties. Scholen met veel kansarme leerlingen hebben minder vaak ervaren leraren in dienst en de segregatie in het onderwijs weerspiegelt de sociaal-economische, academische en migratieachtergrond en de segregatie naar woonplaats. Het percentage afgestudeerden in het tertiair onderwijs is hoog. Het universiteitssysteem met zijn relatief lage collegegelden en open toegang komt echter onder druk te staan door het gestaag toenemende aantal studenten. Hoewel meer prioriteit wordt gegeven aan het basisonderwijs, blijven de uitgaven ongelijk verdeeld over de verschillende onderwijsniveaus. Voor het hoger secundair onderwijs liggen de uitgaven per leerling aanzienlijk hoger dan in de andere landen. HR (Kroatië) De sterke punten van het stelsel zijn het lage aantal voortijdige schoolverlaters en het hoge aantal afgestudeerden van het secundair beroepsonderwijs dat doorstroomt naar het hoger onderwijs. Internationale studies wijzen op tekorten bij 15-jarigen in reken-, lees- en schrijfvaardigheid. Politieke onenigheid heeft de uitvoering van de belangrijke strategie voor onderwijs, wetenschap en technologie en de bijbehorende hervorming van de onderwijsprogramma's vertraagd. De deelname van jonge kinderen aan opvang en onderwijs en van volwassenen aan volwassenenonderwijs ligt erg laag in vergelijking met andere EUlanden. Het beroeps-, hoger en volwassenenonderwijs op de behoeften van de arbeidsmarkt afstemmen door kwalificatienormen te ontwikkelen in Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 SAMENVATTING 19 overleg met de sociale partners is een prijzenswaardig, maar traag proces dat nog niet tot concrete resultaten heeft geleid. HU (Hongarije) Het Hongaarse onderwijs staat voor zware uitdagingen inzake kansengelijkheid. De prestaties van leerlingen zijn sterk afhankelijk van hun sociaal-economische achtergrond en de deelname van kansarme groepen, in het bijzonder Roma, aan het inclusieve gewone onderwijs moet verbeteren. Vanaf 2015-2016 is de verplichte instapleeftijd voor opvang en onderwijs voor jonge kinderen verlaagd van vijf naar drie jaar om kinderen beter voor te bereiden op schoolonderwijs en zo het risico terug te dringen dat kinderen later voortijdig de school verlaten. De regering heeft aangekondigd dat het beheer van het openbaar onderwijs door de gemeenten aan de staat wordt overgedragen en dat de organisatie die de staatsscholen beheert, wordt gedecentraliseerd vanaf januari 2017. Duale programma's zijn in 2015-2016 in het hoger onderwijs ingevoerd om de relevantie van de opleidingen beter op de arbeidsmarkt af te stemmen. Er is in 2016-2017 een nieuw kernprogramma ingevoerd voor scholen voor hoger secundair en postsecundair beroepsonderwijs (szakgimnázium) waarin de lesuren voor beroepsgerichte lessen zijn verhoogd ten koste van de wetenschappelijke vakken. IE (Ierland) Ierland doet het zeer goed met betrekking tot de percentages voortijdige schoolverlaters en afgestudeerden in het tertiair onderwijs. Het land heeft ook de basisvaardigheden aanzienlijk kunnen verbeteren. De toenemende budgettaire ruimte dankzij het recente en snelle economische herstel vermindert de druk op de overheidsuitgaven voor onderwijs en maakt aanzienlijk hogere kapitaalinvesteringen mogelijk, met name in de ontwikkeling van de onderwijsinfrastructuur. De betaalbaarheid en voltijdse voorziening van opvang en onderwijs van hoge kwaliteit voor jonge kinderen blijft een uitdaging. Kansengelijkheid en toegang tot hoger onderwijs voor kansarme groepen zijn ook nog steeds voor verbetering vatbaar. In bepaalde economische sectoren (bijvoorbeeld ICT) steken tekorten aan vaardigheden de kop op, en het blijft noodzakelijk om volwassenen na of om te scholen, voornamelijk door de deelname aan aanvullend onderwijs of een vervolgopleiding te vergroten. IT (Italië) De schoolhervorming van 2015 en het nationale systeem voor schoolevaluatie worden uitgevoerd en kunnen de schoolresultaten verbeteren. Hoewel het aantal voortijdige schoolverlaters nog steeds boven het EU-gemiddelde ligt, is er een gestage daling waarneembaar. De deelname aan onderwijs van kinderen van vier tot en met zes jaar is hoog. Er wordt meer aandacht besteed aan de kwaliteit van het hoger onderwijs en de laatste jaren is het kader voor de toewijzing van overheidssubsidies aan universiteiten aanzienlijk verbeterd. Italië heeft het laagste percentage afgestudeerden in het tertiair onderwijs in de EU voor de leeftijdscategorie 30-34 jaar. Het hoger onderwijs krijgt onvoldoende financiële middelen en heeft te kampen met de vergrijzing en afname van het onderwijzend personeel. De overstap van onderwijs naar werk is moeilijk, zelfs voor studenten met hoge kwalificaties. Dit leidt tot een "braindrain". LT (Litouwen) In Litouwen loopt een hervorming van het beroep van leraar om de aantrekkelijkheid ervan te verhogen en de kwaliteit van de initiële lerarenopleiding en nascholing te verbeteren. Litouwen heeft een erg laag percentage voortijdige schoolverlaters, maar de lees- en rekenvaardigheden van de leerlingen liggen onder het EU-gemiddelde. Volgens nationale tests beschikt bijna een vijfde van de 16-jarigen niet over de basiskennis en -vaardigheden. De deelname aan opvang en onderwijs voor jonge kinderen ligt laag ten opzichte van het EU-gemiddelde en er is een groot verschil tussen stedelijke en landelijke gebieden. De regering heeft verscheidene maatregelen genomen om de deelname en de kwaliteit te verbeteren. Litouwen heeft het hoogste percentage afgestudeerden in het Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 20 SAMENVATTING tertiair onderwijs in de EU. Resultaten op het gebied van kwaliteit en innovatie in het hoger onderwijs, met name de kwaliteit van het onderwijs en het aanreiken van "zachte" vaardigheden, en de praktische opleiding in het hoger onderwijs blijven voor verbetering vatbaar. Slechts een klein percentage volwassenen neemt deel aan een leven lang leren. Aangezien beroepsonderwijs en -opleiding in de ogen van leerlingen en hun ouders een weinig aantrekkelijke optie blijft, moet de kwaliteit ervan en de samenwerking met bedrijven worden verbeterd. LU (Luxemburg) In Luxemburg nemen bijna alle kinderen vanaf vier jaar deel aan opvang en onderwijs voor jonge kinderen. Recente maatregelen zijn erop gericht de kwaliteit van deze diensten te verbeteren, voornamelijk om sociaaleconomische achterstand te beperken. Het aantal voortijdige schoolverlaters ligt nog steeds onder het EU-gemiddelde, maar is in 2015 wel toegenomen. Alle leerlingen leren twee vreemde talen in het lager secundair onderwijs. Drietalig onderwijs blijkt echter een uitdaging te zijn voor tal van leerlingen en heeft in alle vakken een impact op hun onderwijsresultaten. Luxemburg heeft het op een na hoogste percentage afgestudeerden in het tertiair onderwijs van de EU in de leeftijdscategorie 30-34 jaar en heeft de laatste jaren de financiering van deze sector aanzienlijk opgedreven. LV (Letland) Letland heeft de voorbije jaren opmerkelijke vooruitgang geboekt bij het verlagen van het aantal voortijdige schoolverlaters en het verbeteren van de verwerving van basisvaardigheden. Letland voert stap voor stap een nieuw financieringsmodel voor het hoger onderwijs in dat elementen bevat die kwaliteit belonen. De maatregelen voor accreditatie zijn veelbelovend, maar de uitvoering bevindt zich nog in een vroeg stadium. Het percentage afgestudeerden in het tertiair onderwijs is hoog, maar de vacatures invullen in kennisintensieve sectoren en internationale studenten aantrekken, blijven uitdagingen. Het stelsel van beroepsonderwijs en -opleiding wordt grondig hervormd, maar er is nog steeds veel ruimte om werkplekleren uit te breiden en de onderwijsprogramma's bij te werken. De kloof tussen jongens en meisjes blijft een uitdaging op alle onderwijsniveaus, aangezien meisjes het inzake kwalificaties én basisvaardigheden aanzienlijk beter doen dan jongens. MT (Malta) Malta investeert aanzienlijk in zijn onderwijs- en opleidingsstelsel. Recente positieve maatregelen voor het schoolonderwijs zijn gericht op de modernisering van de onderwijsprogramma's, de verbetering van de kwaliteit van het lesgeven en de bevordering van digitale vaardigheden. De overgang van onderwijs naar de arbeidsmarkt verloopt gemakkelijker dan in de meeste andere EU-landen. Ondanks de vooruitgang van de laatste jaren blijft het percentage voortijdige schoolverlaters het op een na hoogste in de EU en is het aantal afgestudeerden in het tertiair onderwijs nog steeds laag. De deelname van laagopgeleide volwassenen aan een leven lang leren is relatief laag. NL (Nederland) Het onderwijsstelsel van Nederland is een van de beste van de EU als we kijken naar de deelname aan opvang en onderwijs voor jonge kinderen, het percentage laag presterende 15-jarigen en het aantal afgestudeerden in het tertiair onderwijs. Door de gewijzigde financiering van het hoger onderwijs is er nu ruimte voor investeringen in een betere kwaliteit, maar de gevolgen hiervan op toegankelijkheid en ongelijke onderwijskansen zullen nauwgezet moeten worden opgevolgd. Maatregelen om het beroep van leraar aantrekkelijker te maken, zijn van bijzonder belang, aangezien er een tekort aan leraren wordt verwacht. Het differentiëren van onderwijsmethoden op basis van de leerbehoeften van leerlingen in steeds diverser wordende klassen blijft een uitdaging, want het is tenslotte de bedoeling dat alle studenten de nodige hulp krijgen en worden aangemoedigd om zich volledig te ontplooien. Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 SAMENVATTING 21 PL (Polen) Polen is een van de best presterende EU-landen wat voortijdig schoolverlaten en basisvaardigheden betreft, maar heeft problemen met het aanleren van transversale vaardigheden. De nieuwe regering heeft een grote hervorming van het schoolonderwijs gelanceerd. De laatste jaren is de deelname aan opvang en onderwijs voor jonge kinderen aanzienlijk toegenomen. De kwaliteit van deze diensten is echter een uitdaging, in het bijzonder voor kinderen jonger dan drie jaar, en de regionale verschillen inzake toegang blijven bestaan. De recente beslissing om de instapleeftijd op te trekken naar zeven jaar gaat in tegen internationaal feitenmateriaal waaruit het belang van vroegtijdig leren blijkt. Het aantal afgestudeerden in het tertiair onderwijs is hoog, maar de kwaliteit en de relevantie voor de arbeidsmarkt van het hoger onderwijs blijven uitdagingen. De regering lanceerde een grootschalige raadpleging over de toekomst van het Poolse hoger onderwijs. De kwaliteit en de relevantie voor de arbeidsmarkt van beroepsonderwijs en -opleiding blijven beperkt. Er wordt een nieuw stelsel van duaal leren ingevoerd. De deelname van volwassenen aan een leven lang leren is een van de laagste in de EU, en de basisvaardigheden van volwassenen zijn relatief beperkt, met name voor ICT. De invoering van het systeem voor geïntegreerde kwalificaties en van het nationaal kwalificatiekader is een stap in de goede richting. PT (Portugal) De Portugese regering heeft een reeks maatregelen aangekondigd om de kansengelijkheid in het onderwijs te verbeteren en schooluitval te bestrijden. De begroting van 2016 voor onderwijs vertoont geen duidelijke stijging ten opzichte van het voorgaande jaar: de financiële steun voor de hervormingen zou uit een betere efficiëntie in de uitgaven en een verlaging van het aantal zittenblijvers moeten voortvloeien. Burgerschap en intercultureel onderwijs krijgen een belangrijkere plaats in de leerplannen en de integratie van migranten in het onderwijsstelsel wordt versterkt. De aanhoudende daling in het aantal inschrijvingen aan de universiteit in combinatie met het grote aantal hooggekwalificeerde Portugezen dat naar andere Europese landen migreert, verergert de demografische crisis in het land en kan het concurrentievermogen schaden. De nieuwe technische beroepsgerichte opleidingen in het hoger onderwijs hebben geleid tot meer inschrijvingen in polytechnische instituten en maken de weg vrij voor nieuwe samenwerkingsvormen met het bedrijfsleven. RO (Roemenië) Roemenië moderniseert de leerplannen en legt daarbij de nadruk op competentiegericht leren. Het percentage voortijdige schoolverlaters bleef stijgen in 2015 en is het op twee na hoogste in de EU. Leerlingen uit landelijke gebieden of arme gezinnen en Roma lopen het meest risico op schooluitval en onderwijsarmoede. Naar verwachting zal de deelname aan voorschools onderwijs toenemen na de invoering van aan voorwaarden gekoppelde uitkeringen voor kinderen uit arme gezinnen. Het percentage afgestudeerden in het tertiair onderwijs is toegenomen en ligt nu erg dicht bij de nationale doelstelling, maar het is nog steeds een van de laagste in de EU. Daarnaast blijft de relevantie van het hoger onderwijs voor de arbeidsmarkt een uitdaging. Kwalificaties en onderwijsprogramma's van beroepsonderwijs en -opleiding zijn onvoldoende afgestemd op de behoeften van de arbeidsmarkt en de deelname van volwassenen aan een leven lang leren is de laagste in de EU. Ondanks enkele verbeteringen blijven de overheidsuitgaven voor onderwijs erg laag. SE (Zweden) Zweden investeert veel in onderwijs en opleiding: de overheidsuitgaven voor onderwijs zijn bij de hoogste van de EU. Zweden heeft een van de hoogste percentages afgestudeerden in het tertiair onderwijs voor de leeftijdscategorie 30-34 jaar en de arbeidsparticipatie van de pas afgestudeerden van het tertiair onderwijs is erg hoog. In het schoolonderwijs zijn de prestaties inzake basisvaardigheden de laatste tien jaar gestaag gedaald. Dit zou in de toekomst kunnen leiden tot verminderde vaardigheden bij volwassenen. De groeiende prestatiekloof tussen in het Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 22 SAMENVATTING buitenland en in Zweden geboren leerlingen is een uitdaging: de segregatie in het onderwijs kan wel degelijk zijn toegenomen in een systeem met een grotere schoolkeuze. Het grote aantal nieuwe leerlingen in het onderwijsstelsel integreren is een grote uitdaging, maar Zweden kan met succes rekenen op zijn beleidstraditie en huidige inspanningen. SI (Slovenië) Door het toenemende aantal mensen met een tertiair opleidingsniveau en het lage percentage voortijdige schoolverlaters heeft Slovenië de nationale doelstellingen in het kader van de Europa 2020-strategie al behaald. Fluctuerende demografische tendensen maken het heel moeilijk om een duurzaam netwerk van scholen en een efficiënt systeem voor schoolfinanciering in stand te houden. Het aantal afgestudeerden uit het tertiair onderwijs dat werkloos is, is gestegen: het land heeft te kampen met jeugdwerkloosheid. Het hoger onderwijs wordt hervormd om meer studenten een opleiding te laten voltooien, internationalisering aan te moedigen en interne kwaliteitsborging te versterken. Een groot aantal jongeren volgt beroepsonderwijs en stages worden opnieuw ingevoerd om werkgevers meer te betrekken en de overgang naar de arbeidsmarkt te verbeteren. SK (Slowakije) De nieuwe regering heeft ambitieuze hervormingen op alle onderwijsniveaus opgestart en is begonnen met de voorbereiding van een tienjarige onderwijsstrategie. Ze heeft zich er ook toe verbonden tal van belanghebbenden te raadplegen om deze processen te ondersteunen. De sociaaleconomische achtergrond van leerlingen heeft een sterke invloed op hun onderwijsresultaten en de deelname van Roma aan het gewone onderwijs moet toenemen. Het nationale percentage voor voortijdig schoolverlaten blijft laag in vergelijking met andere EU-landen, maar het stijgt sinds 2010 en is erg hoog in de oostelijke regio's en bij de Roma. De capaciteit van opvang en onderwijs voor jonge kinderen wordt uitgebreid om een grotere participatie mogelijk te maken. Dit kan met name positief zijn voor de onderwijsresultaten van sociaaleconomisch achtergestelde leerlingen. Het beroep van leraar aantrekkelijker maken voor getalenteerde jongeren en alle fasen van de lerarenopleiding versterken, zullen van essentieel belang zijn om de onderwijsresultaten te verbeteren en ongelijke kansen in het onderwijs terug te dringen. In het hoger onderwijs loopt een brede hervorming van accreditatie, financiering, samenwerking met werkgevers en verbreding van de sociale samenstelling van de studentenpopulatie. UK (Verenigd Koninkrijk) Ondanks verschillen in de benadering van bepaalde uitdagingen, doen de onderwijsstelsels in het Verenigd Koninkrijk het goed op tal van gebieden die in het kader van Onderwijs en Opleiding 2020 worden opgevolgd. Het Verenigd Koninkrijk heeft een heel hoog percentage afgestudeerden in het tertiair onderwijs en een dalend aantal voortijdige schoolverlaters. In vergelijking met andere EU-landen scoort het Verenigd Koninkrijk goed op het gebied van deelname aan opvang en onderwijs voor kinderen vanaf vier jaar en deelname van volwassenen aan een leven lang leren. De grootste uitdagingen voor de onderwijsstelsels in het Verenigd Koninkrijk betreffen onder meer de verbetering van het niveau van de basisvaardigheden van 15-jarigen (voornamelijk wiskunde bij meisjes) en de verbreding van de toegang tot hoger onderwijs voor studenten met een zwakke sociaaleconomische achtergrond. Ambitieuze hervormingen van het technisch en beroepsonderwijs worden ontwikkeld om de kwaliteit en de transparantie te verbeteren van de beroepsopleidingen voor 16-plussers als gelijkwaardig alternatief voor academische opleidingen. Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 SAMENVATTING 23 Onderwijs- en opleidingsmonitor – Landenanalyse De Onderwijs- en opleidingsmonitor omvat Deel 1, met daarin een transnationale en thematische analyse, en Deel 2, dat 28 landenverslagen omvat. In elk landenverslag staat een kader, waarin een in dat land actueel thema wordt voorgesteld: Land Thema AT Integratie van vluchtelingen in onderwijs en opleiding BE Hervorming van het leerplichtonderwijs in de Franse Gemeenschap (Pacte pour un enseignement d'excellence, 2015-2025) BG Wijzigingen die bij de wet over voorschools en schoolonderwijs zijn geïntroduceerd CY Het nieuwe systeem voor kwaliteitsborging en accreditatie in het hoger onderwijs CZ Onderwijs van Romakinderen en inclusief onderwijs DE Integratie van vluchtelingen in onderwijs en opleiding DK Integratie van vluchtelingen en asielzoekers door middel van onderwijs EE Hervorming van het netwerk van scholen voor hoger secundair onderwijs EL De nationale dialoog over onderwijs ES Voortijdig schoolverlaten en het nieuwe programma voor basisberoepsonderwijs en –opleiding FI Integratie van vluchtelingen in het onderwijsstelsel FR Onderwijs en onderzoek benutten ter bestrijding van gewelddadige radicalisering HR Lopend debat over de hervorming van het onderwijsprogramma HU Duale programma's in het hoger onderwijs IE De nieuwe "nationale strategie voor vaardigheden 2025 — de toekomst van Ierland" IT Vermindering van financiering en onderwijzend personeel opvangen LT Het beroep van leraar aantrekkelijker maken LU De uitdagingen van drietalig onderwijs LV Meer inclusief onderwijs voor leerlingen met specifieke behoeften MT Verbetering van initiële lerarenopleiding en nascholing NL "Excellente scholen" PL Hervorming van het schoolonderwijs in 2016 PT Samenwerking tussen hogeronderwijsinstellingen en bedrijfsleven RO Onderwijskloof tussen landelijke en stedelijke gebieden SE Integratie van nieuwe leerlingen in het onderwijsstelsel SI Hervorming van het hoger onderwijs voldoet aan de verwachtingen SK Onderwijs van Romakinderen en inclusief onderwijs UK Naar volledige autonomie voor scholen in Engeland De Onderwijs- en opleidingsmonitor – website en grafisch overzicht Deel 1 en deel 2 van de Onderwijs- en opleidingsmonitor zijn samen met het grafisch overzicht en interactieve kaarten beschikbaar op: ec.europa.eu/education/monitor Onderwijs- en opleidingsmonitor 2016 November 2016 WAAR ZIJN EUPUBLICATIES VERKRIJGBAAR? Gratis publicaties: • éénexemplaar: via EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu); • meerdereexemplarenofposters/kaarten: bij de vertegenwoordigingen van de Europese Unie (http://ec.europa.eu/represent_nl.htm), bij de delegaties in niet-EU-landen (http://eeas.europa.eu/delegations/index_nl.htm), door contact op te nemen met Europe Direct (http://europa.eu/europedirect/index_nl.htm), door te bellen naar 00 800 6 7 8 9 10 11 (gratis in de hele Europese Unie) (*). (*) De informatie wordt gratis verstrekt en bellen is doorgaans gratis, maar sommige operatoren, telefooncellen of hotels kunnen kosten aanrekenen. Betaalde publicaties: • viaEUBookshop(http://bookshop.europa.eu). NC-AN-16-008-NL-N ISBN 978-92-79-58651-4