Hoofdstuk 13 De Europese Unie o EU = merkwaardig pol systeem = geen staat, wel politiek systeem! 13.1 De geschiedenis van de Europese Unie o o Pol systeem dat volop in beweging is (kind van haar tijd, moeilijk om te zeggen waar die ontwikkeling zal eindigen) Resultaat van een pragmatisch en gradueel gegroeid systeem v gezamenlijke besluitvorming, waar steeds zeer veel onenigheid was over de mate waarin die besluitvorming echt met elkaar kan en moet plaatsvinden, en over de aard van die samenwerking. Overzicht van geschiedenis: 1945: Na WOII is Europa verdeeld en verscheurd, SU krijgt controle over oosten van Europa en installeert in vele landen snel een communistisch regime(bv Polen, Hongarije, …) Voor VS van cruciaal belang dat het westelijk deel en W-Dts niet ten prooi zou vallen van die expansiedrang vd SU (andere landen mogen nt comm worden! Bedreiging) Maar Europa is arm en verslagen: niet makkelijk om zich te verzetten VS biedt actieve hulp 1. Economisch: Marshallplan (stelt financiële middelen ter beschikking) 2. Militair: oprichting van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) 3. VS wenst dat een verenigd Europa pol met elkaar zou gaan samenwerken verenigd minder kwetsbaar dan een verdeeld Europa (nt erg concrete hulp) o 1948: Den Haag: West-Europese leiders komen samen om over integratie te praten Beperkte resultaten, Britten zn afwijzend (zij willen nog een rol als wereldgrootmacht) Maar: Raad v Europa wordt wel opgericht in Den Haag (legt nadruk op belang v mensenrechten, maar nogal een losse associatie) o 1952: Doorbraak Robert Schuman: idee om de Franse en Duitse productie van kolen en staal onder een gemeenschappelijke hoge autoriteit te brengen die deze sectoren moet gaan beheren. (ook middel om te voorkomen dat Duitsland die producten voor oorlogsprojecten kan gebruiken) 4 andere landen sluiten zich aan EGKS: Europese Gemeenschap voor Komen en Staal (Frankrijk, Duitsland, België, Nederland, Luxemburg, Italië) Bestuurd door Hoge Autoriteit (1e voorzitter Jean Monnet) Tweede orgaan op verzoek v kleinere landen: Raad v Ministers (elk land met één minister vertegenwoordigd) Ook Hof van Justitie w opgericht: doet uitspraak over geschillen. Voorstel Jean Monnet: oprichting parlementaire vergadering (samengesteld uit parlementsleden o o o o o o o o o van 6 deelnemende landen) geen wetgevende bevoegdheid Dubbele structuur: samenwerking tss regeringen in Raad v Ministers + overkoepelend bestuur in Hoge Autoriteit en Hof v Justitie (deze dubbele structuur bestaat nog steeds id huidige EU) Verdere geschiedenis langs twee wegen: verdieping vd samenwerking(meer beleidsdomeinen op Europees niveau) + uitbreiding(aantal lidstate n neemt toe) gradueel 1955: idee EGKS: conferentie in Messina: voorstellen om de economische integratie verder te laten gaan dan kolen en staal. (VS steunt het idee, maar vrees de econ macht die Europa daarmee zou worden, Britten zeer vijandig) 1957: Verdrag van Rome getekend 1958: Europese Economische Gemeenschap (EEG): Hoge autoriteit wdt Europese Commissie + Raad van Ministers en Hof van Justitie blijven bestaan EEG = creatie van een grote markt, die voor alle lidstaten een voordel is, op voorwaarde dat alle belemmeringen om handel te drijven bnn die markt (en dus tss lidstaten) wegvallen Eerst instantie: inspanningen om gemeenschappelijk landbouwbeleid te voeren (garanties dat producten tegen goede prijs op markt komen door subsidies te betalen aan de landbouwers en de productie zo veel mogelijk te reguleren) 1961: GB staat niet meer afwijzend tov integratie id EEG, economisch zit GB gekneld tss VS en Europa uitweg: meespelen in Europa + Ierland, Denemarken, Noorwegen, Oostenrijk, Zweden en Zwitserland stellen zich kandidaat (maar Oostenrijk, Zweden en Zwitserland stellen zich neutraal op id internationale politiek, en VS laat hen nog niet toe treden) 1972: Denemarken, Ierland, VK treden toe tot EEG Noorwegen: bevolking heeft lidmaatschap afgewezen met referendum 1981: Griekenland, 1986: Spanje en Portugal tot j70 dictatoriaal regime, lidmaatschap=garantie om de nieuwe democratie daar te bewaren 1986: Europese eenheidsakte alle econ binnengrenzen worden daadwerkelijk afgeschaft (nieuwe democratieën van voormalig Oostblok kijken richting van EEG voor hulp en toekomstige toetreding) 1991: Verdrag van Maastricht getuigt van groot optimisme over toekomst van Europa Verdere verdieping vd samenwerking tss de lidstaten Plant invoering vd eenheidsmunt, de euro voor lidstaten die dat wensen en aan bep criteria voldoen EEG wordt omgedoopt tot Europese Unie (wat wil zeggen dat het meer is dan een grote economische markt) (maar o o o o o o o wel nog veel onenigheid over functioneren en doelstellingen) Bezwaar tegen toetreding v neutrale landen valt weg(Koude oorlog ten einde) 1995; Zweden, Oostenrijk, Finland treden toe (opnieuw zegt Noorse bevolking nee) 2004: Estland, Letland, Litouwen, Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Slovenië, Malta, Cyprus = EU bestaat uit 27 leden Vragen naar functioneren van EU? Opgericht met slecht 6 leden en de instellingen van toen zijn nog niet fundamenteel gewijzigd 2000: Verdrag van Nice: instellingen veranderen, maar lidstaten slaagden er nt in om grondige hervorming door te voeren 2002: tweede poging met Europese Conventie: idee dat er geen nieuw verdrag maar Europese grondwet uit de bus moest komen, want EU was veel meer dan een samenwerkingsverband geworden (zou zijn EU meer LIJKEN op een staat) Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa: kiezers in Nederland en Frankrijk verwerpen dit ontwerpgrondwet Afgeslankt Verdrag van Lissabon(zie ppt): moet nog door de 27 lidstaten geratificeerd worden Spanning tss federaal EU en nationale autonomie blijft Jean Monnet (1888-1979) Founding father vd EU = uitgegroeid tot icoon vd EU Afgestudeerd aan een vd franse administratieve hogescholen was ook ambtenaar WOII: diplomaat in London 1919-1923: plaatsvervangend secretaris-generaal vd Volkenbond WOII: belast met geallieerde bewapeningsprogramma’s Actief betrokken bij Marshallplan en bij de uitvoering van opricht EGKS Eerste voorzitter van de Hoge Autoriteit, de voorloper vd Europese commissie. Pragmatisch persoon geloofde nt in grote plannen, beter beperkt aantal landen dan heel groots aanpakken Kritisch tov Verdrag v Rome: plotse intense samenwerking Gemeenschappelijk Europa moest steunen op concrete en duidelijk haalbare plannen + verdedigde dubbele structuur Citaten: realisme, pragmatisme of geduld ‘De wereld is verdeeld in mensen die iemand wll worden en mensen die iets tot stand willen brengen.’ ‘Het maken van cognac vereist een gunstige gezindheid van God, tijd en de seizoenen.’ 13.2 De instellingen en de werking van de Europese Unie o EU = ingewikkeld bouwwerk, steeds een combinatie en spanning tussen o Supranationale logica (EU als één autonoom bestuursniveau boven de lidstaten) o En in de intergouvermentele logica (EU als een samenwerkingsverband tss lidstaten die zelf autonoom worden) 13.2.1 De Raad van de Europese Unie (intergouvermenteel) o = vergadering van de staatshoofden en regeringsleider van alle lidstaten. o o o o o o Kwam eerste keer samen in 1961, Parijs. franse president wou benadrukken dat de nationale regeringen waren die grote keuzes moest maken voor EEG, later werd besloten om vaker te vergaderen. = zeer belangrijke instelling: daar worden de grote keuzes gemaakt en de opties voor de toekomst vastgelegd! Enkel de Europese commissie mag initiatieven nemen voor regelgeving, maar Europese raad bepaalt sterk ik welke richting die kunnen gaan Hakt ook knopen door wanneer de vakministers er nt uitkomen + maken package deals: aanpakken van versch problemen tegelijk Altijd bij unanimiteit beslist: als één vd lidstaten zich verzet tegen een voorstel is er geen beslissing mogelijk. Voorzitter = regeringsleider of staatshoofd van het land dat voor een periode van zes maanden de Europese Unie voorzit. 13.2.2 De Europese Commissie (supranationaal) o o o o o o o o = opvolgers van de Hoge Autoriteit van EGKS. Samengesteld uit commissarissen (voor periode v 5 jaar benoemd door hun nationale regering = één legislatuur vh Europese Parlement) 1 commissaris per lidstaat De leden van de Commissie streven het Europees belang na, niet hun eigen nationale regering. Aanstelling Europese raad stelt een voorzitter voor, Europees parlement moet dit aanvaarden en dan stelt de voorzitter samen met de regeringen de rest vd Commissie samen maar de volledige Commissie moet de goedkeuring vh Europees Parlement krijgen. (kan ook tijdens de loop de Commissie “opdoeken”) neemt initiatieven voor de Europese wetgeving na langdurig overleg + moet initiatief motiveren Principe v subsidiariteit: moet nl kunnen aantonen dat Europese aanpak nodig is en waarom dit nt afzonderlijk door de regering kan gebeuren Staat los vd regeringen en bestuurt en spreekt in naam van europa (supranationaal) Ook betrokken bij de uitvoering vd Europese regelgeving: bespreekt met nationale regeringen hoe een regelgeving het best kan omgezet worden in nationale wetgeving 13.2.3 De Ministerraad (intergouvermenteel) o o o o Neger verschillende ministerraden (twee heel belangrijke: die van ministers van Buitenlandse Zaken en ministers van Financiën) Ministers vertegenwoordigen hun land en hun regering (voorzitter is altijd minister vh land dat tijdelijk voorzitter is vd EU) Om beslissingen te nemen: 2 procedures: unanimiteit of gekwalificeerde meerderheid (unanimiteit is moeilijk, dus eerder naar gekwalificeerde meerderheid) Sinds 1966 gekwalificeerde meerderheid gebruikt voor beslissingen mbt gemeenschappelijk landbouwbeleid: in j80 wordt er niet veel meer bij unanimiteit beslist (elk land kan wel gemotiveerd vragen om dat toch te doen) Elk land krijgt een aantal stemmen (grotere landen hebben meer stemme, nt altijd evenredig): om een voorstel goed te keuren zijn 255 stemmen op een totaal van 345. elke combinatie van landen die samen 91 stemmen stelt kan een voorstel tegenhouden Bij unanimiteit: elk lidstaat, ook het allerkleinste kan een voorstel tegenhouden (iedereen heeft vetorecht) Indien Verdrag van Lissabon aanvaardt wordt door iedereen: vanaf 2014: gekwalificeerde meerderheid zal niet meer berekend worden adhv aantal stemmen per land, maar voortaan moet 50% vd lidstaten akkoord gaan die 65% vd EU-bevolking vertegenwoordigen. 13.2.4 Het Europees Parlement o o o o o o Is er al vh begin, maar rol is in loop der jaren sterk veranderd Sinds 1979: Europees Parlement w rechtstreeks gekozen met evenredig kiessysteem in alle lidstaten 786 zetels Bij elk nieuw gedrag komen er nieuwe bevoegdheden bij EP moet nu aanstelling vd voorzitter vd Commissie goedkeuren + Commissie controleren + vragen stellen en onderzoeken hoe het beleid gevoerd wordt EP moet budget vd Europese Unie goedkeuren (voor ongeveer 55% vd totale uitgaven, over ‘verplichte’ uitgaven heeft EP niets te zeggen) Meer en meer betrokken bij regelgeving: beslissingen moeten plaatsvinden volgens principe van codecisie (Commissie, Raad v Ministers en EP moeten goedkeuring geven, EP heeft dus ook vetorecht) EP: 2 vergaderplaatsen plenaire sessies in Straatsburg en alle andere vergaderingen in Brussel 13.2.5 Het Europees Hof van Justitie (supranationaal) o o EU is resultaat van verdragen: functioneert dan ook door gebruik te maken vh recht: de verdragen wdn geratificeerd door de nationale staten en de Europese regels wdn omgezet in nationale wetten EU heeft geen leger of politie, enkel haar recht als hogere norm dan de nationale wetten Daarvoor is stevige rechterlijke macht nodig (werd al ingevoerd bij oprichting EGKS) Europees Hof van Justitie waakt over de correcte naleving vd gemaakte regels en afspraken. (controleert en veroordeelt lidstaten die richtlijnen nt of te langzaam uitvoeren) Kan financiële boetes opleggen Cruciale rol in dagelijks functioneren van EU Antwoordt op prejudiciële vragen: als er discussie is in de nationale rechtbank over de interpretatie vd Europese regelgeving kan die advies vragen aan het Hof. Zorgt voor zeer coherent interpretatie vd verdragen (antwoorden vh hof + verdragen vormen de basis van wat de Unie is en hoe ze kan functioneren, een soort v grondwet eigenlijk) 13.2.6 De Europese wetgeving (supranationaal) o o Reglement = een algemene regel die van toepassing is op alle lidstaten en hun inwoners. Wordt gebruikt in domeinen waar de EU over grote eigen bevoegdheden beschikt (bv landbouwbeleid) Hiërarchisch boven nationale wetten Richtlijn = geeft aan welke doelstellingen de lidstaten moeten bereiken. Bij uitvoering hebben lidstaten een zekere vrijheid in de manier waarop Zij moeten zelf de richtlijnen omzetten in nationale wetgeving, maar moeten wel behaald worden: Commissie en Hof waken daarover. Strakke en verplichtende regels: geeft EU macht om zelf te sturen maar er moet wel een brede consensus zijn Als er nt meteen een consensus gevonden kan worden ‘zachtere’ technieken Bv open coördinatiemethode: voor beleid over sociale zaken en werkgelegenheid en beleidsdomeinen waarover een aantal lidstaten nt zo makkelijk hun controle willen prijsgeven. o Vager doel wdt vooropgesteld en lidstaten komen samen op ideeën uit te wisselen en elkaar te stimuleren met nationale resultaten. o Intergouvermentele logica (macht EU is hier minder) 13.3 De Europese Unie en de politieke wetenschap 13.3.1 Multi-level governance o o o Bnn politicologie: studie van EU is een vakgebied waarin veel debatten aan de gang zijn Ambivalente aard van de EU Sommigen menden dat de EU het best bestudeerd kan wdn met de theorieën vd internationale politiek: lidstaten zn lid geworden omdat de internationale coördinatie van een aantal beleidsdomeinen elk vd deelstaten voordelen oplevert. Sommigen zeggen dat EU meer is dan alleen een internationaal samenwerkingsverband: EU is een zelfstandig politiek systeem met heel eigen aard (maar géén staat) Er wordt dan ook een hele reeks nieuwe definities gesuggereerd die proberen aan te geven wat de eigen aard ervan is. Nl. Eu als systeem van Multi-level governance Meerlagigheid (lijkt daarin op federale staten) veel Europese regels hebben betrekking op bevoegdheidsdomeinen die toto de deelstaten vd lidstaten behoren. meerlagigheid heeft dan betrokken op drie niveaus (van lidstaten zijn vaak ook op federale wijze georganiseerd) Verdeling vd bevoegdheden is in grote mate functioneel, en dus ook overlappend de verschillende niveau’s knn niet autonoom handelen, maar hebben elkaar nodig Geen duidelijke hiërarchie, maar een voortdurende noodzaak tot samenwerking tss niveau’s en ook tss lidstaten en regio’s Besturen steunt op Coördinatie Coöperatie Competitie (strijd en conflicten tss de vele actoren op de versch niveau’s) Beleidsnetwerken spelen een grote rol (door afwezigheid duidelijke hiërarchie): id versch sectoren ontstaan groepen van mensen die elkaar vaak ontmoeten en van elkaar op den duur ook goed weten wat hun voorkeuren en belangen zijn. o Governance = bestuur is meer en anders dan alleen maar door een government = ook andere politieke overheden wdn id verschillende fasen vh beleid betrokken. gebeurt in de EU op zeer grote schaal vooral in en rond de Commissie: voortdurend in overleg met versch mtslijke actoren (die bevinden zich id regio’s, grote steden en lidstaten) Uitvoering vh Europees beleid vermeldt dat nt alleen de publieke overheden een rol spelen, maar dat die actief op zoek moeten gaan naar zogenaamde public-private samenwerkingsverbanden. EU: krachtige illustratie van een aantal verschuivingen id pol architectuur vd hedendaagse sl Nog steeds in grote mate territoriaal georganiseerd, met publieke overheden die gedefinieerd zijn door haar territoriale grenzen. Maar politiek en beleid doorbreken wel steeds vaker die grenzen blijkt in wijze waarop EU functioneert: versch territoria wdn met elkaar verbonden op een voortdurend wisselende manier (gevolg van meerlagigheid en asymmetrie) De politiek vd staat voor het eigen nationaal territorium is meer een beeld uit het verleden Roept vragen op: wat met het democratisch gehalte vd hedendaagse besluitvorming? Democratie is een praktijk die tot stand kwam tijdens het proces v vorming van nationale staten … langzame erosie ervan ligt aan de oorsprong vd hedendaagse debatten over het democratisch deficit = democratisch tekort vd moderne politiek. 13.3.2 De Europese Unie als consensusdemocratie o EU = nieuw systeem en moet met nieuwe theorieën bestudeerd worden (Multi-level-governance), anderzijds kan het ook wdn vastgesteld als een politiek systeem en knn we het bestuderen door het te vgl’en. Arend Lijphart ziet EU als systeem dat met andere vgl’en kan worden. EU in categorie van consensusdemocratieën macht is idd niet geconcentreerd, maar macht is verspreid Onmogelijk zelfs om macht te concentreren want er is geen machtscentrum! (geen enkele instelling die in staat is echt beslissingen te nemen die zij wil. beslissingen in de EU vereisen altijd de goedkeurig van versch actoren die op een bep moment allemaal veto player zijn. Nationale regeringen, Europese Commissie en Europees Parlement houden elkaar voortdurend in evenwicht. Fritz Scharpf vergelijkt al in 1988 Eu en Duitse Bondsrepubliek In beide systemen is grote dosis functionele bevoegdheidsverdeling aanwezig (centrale overheid heeft medewerking vd lidstaten nodig om beleid met succes uit te voeren) De deelstaten zijn zelf ook aanwezig bij de besluitvorming: op centrale niveau is er een ruime consensus nodig (absolute unanimiteit nodig in EU voor aantal beleidsdomeinen nodig + bij beslissingen met gekwalificeerde meerheid is het ook nodig om zeer ruime meerderheid te hebben) Politikverflechtung of joint-decision making o Heeft zichtbare gevolgen: leidt heel makkelijk tot joint decision trap = er wordt helemaal geen beslissing genomen, omdat de vereiste meerderheid of consensus niet bereikt wordt. o Niet alle strategieën hebben dezelfde kans op succes: Confronterend te werk gaan bij iemand die heel afwijzend is heeft weinig zin (deze zal gewoon steviger bij zijn standpunt blijven) andere technieken nodig 1. Problem-solving-strategie in geval van onenigheid kan er verwezen worden naar gemeenschappelijk waarden en doelstellingen die voor iedereen belangrijk zijn. (bv bij Verdrag van Maastricht p 275) 2. Bargaining = er wordt onderhandeld over de voorwaarden waarmee anderen knn overtuigd worden om de beslissing te steunen. (bv door versch beslissingen samen te nemen, … ) Zo kunnen veto’s geneutraliseerd worden Package deals worden bij deze techniek gemaakt (typerend voor consensusdemocratieën) 3. Asymmetrie = als het nt mogelijk is om een gemeenschappelijk standpunt in te nemen Europese verdragen magen het mogelijk dat een bep aantal landen ervoor kiest om onderlinge samenwerking te versterken, en landen die dat niet willen aan de kant kunnen blijven staat (bv bij invoering van de euro) o Gemeenschappelijke besluitvorming en streven naar consensus heeft voor- en nadelen: Nadeel: voortdurende dreiging v immobiliteit, van het niet nemen van noodzakelijke beslissingen + gebrek aan transparantie + gebrek aan duidelijke link tss wensen vd bevolking en de antwoorden daarop ih beleid (als er voortdurend een grote coalitie gevormd wdt om te regeren, lijkt het er sterk dat de uitslag van verkiezingen gn zichtbare gevolgen heeft voor inhoud beleid) 13.3.3 Democratie en participatie o o 1979: directe link tss bevolking EU en besluitvorming op Europees niveau 1. 1979: Europees parlement werd voor eerste keer rechtstreeks gekozen. Om de vijf jaar opnieuw Door EP meer bevoegdheden te geven worden de beslissingen genomen door instelling die macht en legitimiteit ontleent aan rechtstreekse verkiezingen. 2. Regeringen vd lidstaten zijn allemaal legitieme vertegenwoordigers van hun land en burgers. En zij nemen samen de Europese beslissingen Nationale regeringen steunen nl op een meerderheid in hun rechtstreeks gekozen nationaal parlement Probleem: Kan politieke participatie ook functioneren in de hele grote pol gemeenschap vd EU??? 1. Afwezigheid van Europese politieke partijen De verkiezingen vh EP vinden dus nt plaats bnn één partijsysteem Er bestaan wel Europese partijfederaties, maar die zijn zelf geen partijen = bundelen op Europese niveau de diverse nationale partijen die min of meer tot dezelfde partijfamilie behoren. Bij verkiezingen v EP: krijgen kiezers keuze uit tss hun bekende nationale partijen. (aantal landen zijn er wel partijen die alleen en speciaal bij Europese verkiezingen opkomen, verzetten zich tegen de verdere Europese eenwording) GEVOLG: geen electorale strijd in de EU. Gekenmerkt als second order national elections kiezers laten zich in eerste plaats leiden dr binnenlands thema’s en problemen Uitslag wordt op nationaal niveau geïnterpreteerd en krijgt daar betekenis, betekenis is echter relatief beperkt uitslag van Europese verkiezingen hebben geen directe gevolgen voor het nationale parlement stemgedrag verschilt dan ook van dat bij nationale verkiezingen! o Opkomt(voter turnout) zie tabel p 278! 1979: 67 % 1999: 46%, minder dan de helft vd kiesgerechtigden (indicator dat kiezers de betekenis van de verkiezingen nt hoog inschatten) o Expressief stemmen Kiezers stemmen makkelijker wnr ze een signaal willen uitzenden, en nt zozeer een concrete vraag naar het beleid. Expressief stemmen mogelijk bij Europese verkiezingen omdat de impact op nationale pol ervan beperkt is. Dwz: kleine en radicale partijen krijgen meer stemmen en gevestigde minder. Inputlegitimiteit outputlegitimiteit (ppt) Nationale betekenis is dus beperkt, en daarom second order maar effect op nationale pol mag niet onderschat worden! (bv een nieuwe partij die het goed doet kan daaruit moed putten om bij nationale verkiezingen opnieuw een kans te wagen Op Europees niveau: nog moeilijker om de betekenis van verkiezing vn EP af te lezen (onrechtstreeks) o Parlementaire systemen: vormen van regering onlosmakelijk verbonden met nieuw parlement, maar: er is geen Europese regering. o Uitslag van samenspel tss publieke en private actoren bepaalt welke visies ih parlement zwaarder zullen doorwegen dan andere gevolgen voor de aard van de regels onrechtstreekse gevolgen vd verkiezingsuitslag o Verkozenen vd versch nat partijen groeperen zich in een aantal grote fracties in het EP: twee grote groepen Partij van Europese Sociaaldemocraten (PES) Europese Volkspartij (EVP) (verenigt christendemocraten en conservatieven) Daarnaast nog: Europese Liberale en Democratische Partij (ELDR) + Europese Groene Partij(EGP) + na elke verkiezing worden er ook nog andere ad-hocgroepen gevormd met verkozenen die nt meteen tot een van die 4 grote families behoort. ‘politieke partij’ noemen ze zichzelf, maar knn we nt gebruiken vanuit de pol wetenschap omdat ze nt deelnemen aan verkiezingen, het zijn associaties van nat pol partijen. 2. Goedkeuring vh Europees Parlement is nodig voor veel Europese beslissingen samenstelling relevant! Consensuslogica in EP: vaak een akkoord tussen de twee grote groepen nodig om meerderheid vd stemmen te krijgen EU functioneert nt als een parlementaire democratie, ookal heeft die een parlement. Heeft instellingen die lijken op instellingen v nat staten, maar is geen staat! Functioneren vd EU leidt tot het mobiliseren van eurosceptisme bij Europese verkiezingen, referenda, … (pol wetenschap: debatten over democratisch deficit en hoe de EU zou moeten zijn) Ook politici debatteren over democratisch deficit (bv 2002 Europese Conventie) 2 visies: o 1. EU moet een zeer geïntegreerde supranationale unie worden Er moet gestreefd wdn naar een Europese identiteit (basis van een echte Europese pol gemeenschap + kan uitbouw van Europese pol partijen stimuleren) Manieren nodig om Europese bevolking rechtstreeks met de besluitvorming te verbonden o Voorstellen: de verkiezing v EP in kieskringen organiseren die de grenzen vd nationale staten overschrijven of rechtstreekse verkiezingen vd Europese Commissie EU kan in deze visie best vanuit een vergelijkende logica bestudeerd worden (door Unie met kenmerken v nat staten te vgl’en) 2. Eu moet een intergouvermentele organisatie blijven Belangrijk: de mate waarin de nat parlementen hun regeringen controleren wanneer die in Europa aan de besluitvorming deelnemen + mogelijkheid tot referenda voor nationale bevolkingen om aan te geven of ze het nog eens zijn Democratische praktijk, participatie en vertegenwoordiging blijven dan verankerd id nat staten EU kan best bestudeerd wdn met theorieën uit de internationale betrekkingen.