Zorg voor longaandoeningen in de eindfase Palliative Care for the

advertisement
Zorg voor
longaandoeningen in
de eindfase
Dr.Koen Deschepper
Longziekten
Palliatief supportteam
A.Z. Maria Middelares Sint-Niklaas
6 oktober 2006
Palliatieve zorg en pneumologie:
aandoeningen
• Longkanker
• Maligne mesothelioma
• Longmetastasen van primaire tumoren elders
• ‘End-stage lung disease’
– Vnl. COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease)
– Longfibrose, spierdystrofie
Longaandoeningen in de eindfase
• Ziekteverloop v Copd in het eindstadium
• Inschatten van de prognose
• Wat willen de patiënten ?
• Communicatie en ‘advance directives’
• Symptoombehandeling
• Niet-invasieve beademing
Simonds. Breath 2006; 2: 315-320
Longaandoeningen in de eindfase
• Ziekteverloop v Copd in het eindstadium
• Inschatten van de prognose
• Wat willen de patiënten ?
• Communicatie en ‘advance directives’
• Symptoombehandeling
• Niet-invasieve beademing
Percent Change in Age-Adjusted Death
Rates, U.S., 1965-1998
Proportion of 1965 Rate
3.0
3.0
2.5
2.5
Coronary Stroke
Heart
Disease
Other CVD
COPD
All Other
Causes
2.0
2.0
1.5
1.5
1.0
1.0
0.5
0.5
0.0 0
–59%
–64%
–35%
1965 - 98
+163%
–7%
Therapy at Each Stage of COPD
Characteristics
0: At Risk
I: Mild
II: Moderate
III: Severe
IV: Very Severe
• Chronic
Symptoms
• Exposure to
risk factors
• Normal
spirometry
• FEV1/FVC <
70%
• FEV1  80%
• With or without
symptoms
• FEV1/FVC < 70%
• 50% < FEV1 <
80%
• With or without
symptoms
• FEV1/FVC <
70%
• 30% < FEV1 <
50%
• With or without
symptoms
• FEV1/FVC < 70%
• FEV1 < 30% or FEV1 <
50% predicted plus chronic
respiratory failure
Avoidance of risk factor(s); influenza vaccination
Add short-acting bronchodilator when needed
Add regular treatment with one or more long-acting
bronchodilators
Add rehabilitation
Add inhaled glucocorticosteroids if
repeated exacerbations
Add long-term
oxygen if chronic
respiratory failure
Consider surgical
treatments
Deterioration in Lung Function in Patients
with COPD
100
Symptoms
FEV1 (% of predicted)
Severe
50
Asymptomatic
20
Lung function Lung function
normal
reduced
Mild
Axis of Progression
The Face of Chronic Obstructive
Pulmonary Disease (COPD)
Emphysema
Chronic Bronchitis
Ziekteverloop v Copd in het eindstadium
Fysieke symptomen bij COPD : Laatste levensjaar
• Leeftijd 77 j ; 55 % mannen
• ~50% : 2 of meer hospitalisaties
• Hoge symptoomscore:
• dyspnee
98%
• hoest
80%
• vermoeidheid
96%
• slaapstoornissen
77%
• depressie
77%
• angst en paniek
53%
• pijn
77%
Elkington. Palliat Med 2005; 19: 485-491
Gegeven behandeling per symptoom
•
•
•
•
•
dyspnee
slaapstoornissen
depressie
angst en paniek
pijn
85%
19%
18%
17%
66%
Symptoomverlichting door behandeling
•
•
•
•
•
dyspnee
slaapstoornissen
depressie
angst en paniek
pijn
57%
58%
41%
56%
21%
Elkington. Palliat Med 2005; 19: 485-491
Vergelijking van symptomen in laatste
levensjaar COPD vs Longkanker
Edmunds Palliative Med 2001
Proportie van Copd en longkanker patiënten
welke palliatieve zorg krijgen
Gore et al Thorax 2000;55:1000-6
Levenskwaliteit questionnaire : COPD vs
longkanker
A higher score indicates a more favourable health status.
Gore et al Thorax 2000;55:1000-6
Ziekteverloop v Copd in het eindstadium
• Belangrijk hoge symptoomscore
• Patiënten met COPD hebben dikwijls slechtere of gelijke
symptomen, maar betere prognose dan Longkankerpatiënten
• Toch blijk van heel wat gemiste opportuniteiten
• Belangrijk impact van COPD op de gezondheidszorg
• Grootste zorg is totnogtoe gericht op acute exacerbaties
eerder dan lange termijnszorg
Elkington. Palliat Med 2005; 19: 485-491
Longaandoeningen in de eindfase
• Ziekteverloop v Copd in het eindstadium
• Inschatten van de prognose
• Wat willen de patiënten ?
• Communicatie en ‘advance directives’
• Symptoombehandeling
• Niet-invasieve beademing
COPD evolutie : Fletcher curve
Fletcher. Br Med J 1977; 1: 1645-1648
COPD exacerbatie
• Meeste pten sterven bij een acute exacerbatie
• Gehospitaliseerde pten copd exacerbatie : mediane
overleving is 2 jaar
• 50% rehospitalisatie binnen de 6 maanden
• copd pten sterven dikwijls met aggressieve technologische
zorg gericht op levensverlenging
• belangrijke functionele afhankelijkheid en minder goede
levenskwaliteit na een exacerbatie
Prognose van COPD
• Beperkte inschatting:
•tot 50 % v zorgverleners : niet v bewust dat pt kon overlijden
• Hoge symptoomscores ~ slechte overleving
• Hypercapnische Copd exacerbaties
• 11% acute mortaliteit
• 42% 1j en 49% 2j mortaliteit
• Recente hospitalisatie met beademing
• 80% heropnames met 50% mortaliteit
• predictors van slechte prognose:
• ernst van de acute exacerbatie
• nutritionele status
• algemene toestand (leeftijd, functionele status, comorbiditeit)
• cardiale comorbiditeit (hartsdecompensatie, cor pulmonale)
Connors. Am J Respir Crit Care Med 1996; 154: 959-967
Connors. Am J Respir Crit Care Med 1996; 154: 959-967
Longaandoeningen in de eindfase
• Ziekteverloop v Copd in het eindstadium
• Inschatten van de prognose
• Wat willen de patiënten ?
• Communicatie en ‘advance directives’
• Symptoombehandeling
• Niet-invasieve beademing
Wat willen de patiënten ?
• ‘Understanding the treatment preferences of seriously
ill patients’ N Engl J Med
• Patiënten met beperkte levensverwachting
• Vraag naar behandelingsvoorkeuren
– Weinig belastende behandeling
– Zeer belastende behandeling
• Behandelingen werden getoest aan afloop
– Volledig herstel
– Ernstige functionele schade
– Ernstige cognitieve schade
Fried et al. N Engl J Med, 2002; 346: 1061-1066
Wat willen de patiënten
Weinig belastend, compleet herstel
1.3 % wil geen behandeling
98.7 % wil behandeling
Zeer belastend,
compleet herstel
88.8 %
wil
behandeling
11.2 % wil
geen behandeling
of weet het niet
Weinig belastend,
ernstig functionele schade
25.6 %
wil
behandeling
74.4 % wil
geen behandeling
of weet het niet
Weinig belastend,
ernstig cognitieve schade
11.2 %
wil
behandeling
88.8 % wil
geen behandeling
of weet het niet
Fried et al. N Engl J Med, 2002; 346: 1061-1066
Wat willen de patiënten ?
• Invloed van afloop op de behandelingsvoorkeur
• Bij goede afloop relatief weinig invloed van graad v belastende
behandeling
• Afloop met ernstige cognitieve schade zelfs bij weinig belastende
behandeling wordt door 90% verworpen
• Cognitieve en functionele afloop belangrijker dan mortaliteit zelf
• Belangrijke implicaties voor therapieplanning
• Patiëntenvoorkeur is belangrijk bij aandoeningen in het
eindstadium
• Gevolgen van niet-behandeling ook te bespreken
Fried et al. N Engl J Med, 2002; 346: 1061-1066
Patiëntenvisie over artsen ivm eindfase-zorg
Randall Curtis. Chest 2002;122:356
Wat verwachten de Pten van hun artsen
• COPD in vgl met AIDS en Kanker.
• COPD pten willen vnl meer informatie over hun longziekte en
prognose op korte en lange termijn.
• Behouden van hoop
• Patienten verwachten dat artsen initiatief nemen over deze
topics
• Rol van ‘advance directives’ : pt geeft aanwijzingen over
toekomstig medisch handelen
• Blijvende nadruk op symptoomcontrole
• De gelegenheden te baat nemen om eindfase zorg te bespreken:
raadpleging, consultatie, bij de revalidatie wanneer pt stabiel is
Randall Curtis. Chest 2002;122:356
Longaandoeningen in de eindfase
• Ziekteverloop v Copd in het eindstadium
• Inschatten van de prognose
• Wat willen de patiënten ?
• Communicatie en ‘advance directives’
• Symptoombehandeling
• Niet-invasieve beademing
Simonds. Breath 2006; 2: 315-320
Communicatie en ‘advance directives’
De realiteit
• Richtlijnen en voorkeuren vd pt met ernstig COPD ivm
toekomstig medisch handelen
• Weinig pten hebben gesprekken over eindfase met hun
zorgverleners
• WHO COPD richtlijnen geven geen aanbevelingen over
eindfasezorg
• Belangrijke communicatiebarrières bij COPD
• Pten uiten ook opportuniteiten ivm eindfasediscussie:
‘facilitators’
Communicatie en ‘advance directives’
Research bij O2-afhankelijke COPD pten
• Slechts 32% had eindfase bespreking met arts
• 70% gaat er vanuit dat de dokter weet wat de pt wil
• Barrières geüit door de patiënt:
– “Ik zou me liever willen concentreren om te overleven dan te
praten over de dood”
– “Ik ben niet zeker welke dokter er voor mij zal zorgen als ik
zeer ziek ben”
– “Ik weet gewoon niet welke zorg ik wil als ik zeer ziek ben”
Knauft. Chest 2005; 127: 2188-2196
Communicatie en ‘advance directives’
Research bij O2-afhankelijke COPD pten
• Facilitators geüit door pten
– “Ik heb familie of vrienden gehad die zijn overleden”
– “Ik vertrouw mijn dokter”
– “Mijn dokter is zeer bekwaam in longziekten”
– “Mijn dokter is betrokken in mij als persoon”
Knauft. Chest 2005; 127: 2188-2196
Communicatie
Communicatie
en en
‘advance
toekomstplanning
directives’
Research
Research
bijbij
O2-afhankelijke
O2-afhankelijke
COPD
COPD
pten
pten
• Barrières bij de artsen:
– “Er is te weinig tijd om over deze zaken te praten”
– “Ik vrees de hoop weg te nemen bij eindfasebesprekingen”
– “De pt is er niet klaar voor om te praten over de zorg die hij
zou willen bij deterioratie”
• Facilitators bij de artsen:
– “Pt en ik hebben een goede verstandhouding”
– “Ik heb al veel pten behandeld met longziekten”
– “De pt was zeer slecht in ‘t verleden”
Knauft. Chest 2005; 127: 2188-2196
Communicatie
Communicatie
en en
‘advance
toekomstplanning
directives’
Research bij O2-afhankelijke COPD pten
• Simpele vragen kunnen een opening maken tot
een wederzijds waardevol zorgverlener-patiënt
relatie:
– “Hoe ziet u uw ziekte evolueren in de toekomst ?”
– “Ik zou graag uw mening willen weten betreffende
op welke manier u wenst behandeld te worden
wanneer uw ziekte plotseling verslechtert”
Longaandoeningen in de eindfase
• Ziekteverloop v Copd in het eindstadium
• Inschatten van de prognose
• Wat willen de patiënten ?
• Communicatie en ‘advance directives’
• Symptoombehandeling
• Niet-invasieve beademing
Simonds. Breath 2006; 2: 315-320
Voornaamste symptomen bij gevorderd
longlijden
Hoest
Sputum
Dyspnee
Vermoeidheid
Pijn
Symptomen versterken elkaar
• Dyspnee is meer uitgesproken bij pten met ernstige
pijn
• Dudgeon DJ et al.(1998) J Pain Symp Mgt 16:212-219
• Pten met nausea en dyspnee ervaren meer pijn
• Desbiens (SUPPORT) Pain 1997
• Aanwezigheid van vermoeidheid versterkt dyspnee
• Stone P.et al. 2000 Ann Oncol 11:561-567
• Vermoeidheid en dyspnee zijn meer uitgesproken
wanneer er ook angst en depressie aanwezig zijn
• Stone P.et al. 2000 Ann Oncol 11:561-567
• Smith El et al. (2001) J Pain Symp Mgt 21:323-329
Opiaten bij dyspnee in de terminale zorg
Opiaten bij dyspnee in de terminale zorg
• Orale en Parenterale Route
– 9 RCTs
– COPD gelijkwaardig als kanker
– Statistisch sterke evidentie voor een
klein maar klinische significant
effect op dyspnee = 0.8 op 1-10 VAS
– Geen effect op inspanningstolerantie
Jennings,et al. Cochrane Review, 2001
• Verneveling
– 9 RCTs
– Klein patiëntenaantal met
zeer variabele uitkomst
– Niet beter dan
verneveling met fys.
water (‘placebo’)
Opiaten
• Orale en parenterale opiaten zijn effectief
• Globaal klinisch effect betrekkelijk klein
• Gebruikte dosis in studies : vrij laag
• Morfine-nebulisatie : geen verschil met placebo !
• Geen argumenten voor deterioratie van arteriële
bloedgassen
• Klassieke nevenwerkingen vd opiaten
• Werkingsmechanisme : reductie van centrale
dyspneeperceptie, reductie van angst, reductie van
hypercapniegevoel
Zuurstoftherapie
• Strikt genomen enkel zinvol bij hypoxemie
• Belangrijk ‘placebo’ effect
• Pro’s en contra’s afwegen bij individuele pt
• Voorkeur voor neusbril ipv masker
• Evt bevochtigen
• Resultaat evalueren
– Op subjectieve basis
– Oximetrie
• Cylinders, O2 concentrator, vloeibare zuurstof
Algemene principes bij de behandeling van dyspnee
• Benader het probleem interdisciplinair.
• Geef uitleg
• Geef advies over positionering
• Zorg voor verse lucht (ventilator, open venster)
• Zorg voor afleiding en relaxatie
• Overweeg bloedtransfusie bij anemie
• Moedig aanpassingen aan in het dagelijks leven, en
stel verwachtingen bij
• Wat is de levensverwachting ?
Davis et al. BMJ 1997; 315: 931-934.
Longaandoeningen in de eindfase
• Ziekteverloop v Copd in het eindstadium
• Inschatten van de prognose
• Wat willen de patiënten ?
• Communicatie en ‘advance directives’
• Symptoombehandeling
• Niet-invasieve beademing
Simonds. Breath 2006; 2: 315-320
Niet-invasieve beademing bij acute exacerbaties
van COPD
• Afname in
mortaliteit van 20 10%
• Minder nood tot
intubatie
• Minder ICU
opnames
• Snellere verlichting
van dyspnee
Conclusies (1)
• Patiënten met COPD hebben dikwijls slechtere of gelijke
symptomen, maar betere prognose dan
Longkankerpatiënten.
• De meeste COPD pten sterven tijdens een acute
exacerbatie, welke dikwijls reversiebel is.
• COPD pten met slechte prognose kunnen geïndentificeerd
worden.
• Een strikt gescheiden aanpak van ofwel actieve interventie
ofwel puur palliatie is niet altijd gerechtvaardigd.
• Sommige curatieve of actieve therapieën (bv NIV) kunnen
symptoomcontrole realiseren.
Conclusies (2)
• Patiënten met ernstig COPD verwachten besprekingen ivm
eindfasezorg.
• Verwachten informatie over COPD (vnl aard en prognose
van aandoening) meer dan pten met kanker en Aids.
• Totnogtoe blijk van gemiste opportuniteiten.
• Pten toetsen hun behandelingsvoorkeur aan de uitkomst
• In de eindfase v COPD is de mening vd pt belangrijk
betreffende toekomstig medisch handelen.
• ‘advance directives’: de nieuwe uitdaging voor palliatieve
zorg bij niet-oncologische aandoeningen
Download