Inhoud - Amsterdam University Press

advertisement
Inhoud
Data en spelling
Voorwoord
7
11
1. Inleiding
13
2. Oorzaken en aanleiding
Het idee van het communisme: van de bergrede tot
Pannekoek
De Russische revolutionaire beweging: ongeduldige
dromers
Tsaar Nicolaas II en de marxisten
De mislukte revolutie van 1905
Lenin en Trotski
De Eerste Wereldoorlog
19
29
35
42
52
57
3. 1917
De Februarirevolutie: de democratische belofte
Van februari tot de zomer van 1917
De bolsjewieken, Kerenski en Kornilov
De bolsjewistische machtsgreep: voor elk wat wils
63
63
67
69
77
4. De communistische partij aan de macht
Maatregelen en beloften: stralende toekomst en grimmig heden
Brest-Litovsk: vrede tot welke prijs?
De burgeroorlog: de overwinning tot elke prijs
Comintern: wereldwijde gelijkheid
Nationaliteitenpolitiek
87
19
87
95
98
106
110
5. Lenin en Stalin
117
De Chinese Volksrepubliek was niet de eerste: de
Nieuwe Economische Politiek en de politieke dictatuur 117
Stalin als Lenins erfgenaam: ontaarde zoon of recht125
matige opvolger?
Stalins overwinning op zijn rivalen: de overwinning
van de ‘Wille zur Macht’?
Industrialisering en collectivisatie: hoe maak je een
communistische maatschappij?
De Grote Terreur en de Goelag: bekentenis dat het
experiment mislukt was?
6. Staat en samenleving in 1939: de verwezenlijking
van het communisme?
De ‘God die faalde’: vernietigde Stalin elke illusie?
Hoe sterk was de Sovjet-Unie? Waren er 27 miljoen
doden nodig om Hitler te verslaan?
132
141
150
159
159
163
7. De Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog
Een Pyrrhusoverwinning?
De uitbreiding van de communistische wereld, 19451949: schijn bedroog?
171
171
8. De ontluistering: van Chroesjtsjov tot Gorbatsjov
De dooi, Geheime Toespraak en Hongarije: een laatste
poging om de idealen te verwezenlijken
Het Tweeëntwintigste Partijcongres en de breuk met
China: een conflict tussen stalinisten en leninisten?
Tsjechoslowakije en de dissidentenbeweging, Afghanistan en Polen, de KGB-staat
Gorbatsjov en het einde van het Sovjet-rijk: een rechtvaardig man geeft de macht op
185
175
185
199
205
213
9. Epiloog: voltooid verleden tijd?
219
Chronologie
Noten
Bibliografijie
Van dezelfde schrijver
Index
225
239
259
263
265
Data en spelling
Aangezien in Rusland tot het begin van 1918 de juliaanse kalender
gebruikt werd, wordt die kalender in dit boek gehanteerd voor
het aanduiden van data tot 1 februari 1918. Op die dag sprong op
bevel van de bolsjewistische machtshebbers de kalender naar
14 februari, in overeenkomst met de gregoriaanse kalender die
toen al lange tijd in het Westen in gebruik was. Om die reden
vond volgens de Nederlandse tijdsrekening de Februarirevolutie
plaats in maart 1917 en de communistische staatsgreep in november, in plaats van oktober, van hetzelfde jaar.
De spelling van Russische namen en woorden volgt de transcriptie van het Cyrillische naar het Latijnse schrift volgens de
(grotendeels fonetische) versie die gewoonlijk in het Nederlands
wordt gebruikt.
7
De Sovjet-Unie. Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam.
Voorwoord
Een kwart eeuw geleden leerde ik veel over het leven in het
Sovjet-systeem dankzij een interviewproject met een honderdtal
oudere Russen dat ik had opgezet in de provincie van Tver.1 De
inhoud van dit boek is niet alleen soms gebaseerd op wat zij toen
vertelden, maar ook aan hun nagedachtenis opgedragen. Het
oeuvre van Alexander Solzjenitsyn en in het bijzonder De Goelag
Archipel, een boek dat ook deels gebaseerd is op gesprekken met
mensen die met de ergste uitwassen van het Sovjet-regime te
maken kregen, had al veel eerder een onuitwisbare indruk op
mij achtergelaten.2 Al ben ik nooit tot Solzjenitsyns slavofijiele
denkbeelden bekeerd, het is ongetwijfeld zijn werk geweest dat
mijn sterke afkeer van de Sovjet-Unie opriep, een gevoel dat
nooit verdwenen is.3
Niettemin heb ik een groot respect voor de mensen die gedwongen waren daar te leven, de Russen, Oekraïners, Georgïers,
enzovoorts die ik door de jaren heen in Rusland en elders na
de val van de Sovjet-Unie in 1991 heb ontmoet. Ik geloof niet in
het cliché dat ieder volk de regering krijgt die het verdient. De
tragische (en zelfs macabere) omstandigheden in de Sovjet-Unie
kwamen voort uit een noodlottige samenloop van omstandigheden waarin een select gezelschap van lieden in staat was aan
miljoenen mensen zijn moorddadige wil op te leggen en een
dystopische maatschappij te vestigen, terwijl het overgrote deel
van ’s lands bevolking dit niet wenste. Alhoewel de Sovjet-Unie
veel lijkt op een fijictieve antiwereld, zoals men die tegenkomt
in de boeken van George Orwell, Franz Kafka, Aldous Huxley
of Jevgeni Zamjatin, is het absurd dat deze nachtmerrieachtige
staat echt bestaan heeft.
De totstandkoming van dit boek is vooral te danken aan Inge
van der Bijl van Amsterdam University Press: zij suggereerde
dat de honderdste verjaardag van de revolutie van 1917 een goed
moment is om de lezer nader te laten kennismaken met de Russische Revolutie en haar betekenis, in meer detail dan ik heb
11
gedaan in het Elementair Deeltje dat vorig jaar door Amsterdam
University Press is uitgegeven. Ik ben haar zeer erkentelijk voor
deze uitnodiging om wat dieper te delven! Een oude trouwe
vriend, Frank de Jong van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, was uiterst behulpzaam met het uitzoeken van
illustraties, waarvoor tevens heel veel dank! En mijn assistent
David Beeler, die van plan is te promoveren in de Nederlandse
geschiedenis aan de University of South Florida, hielp met enige
technische foefijjes. Daarnaast wil ik hierbij alle medewerkers van
Amsterdam University Press die aan de totstandkoming van dit
boek hebben gewerkt opnieuw ten zeerste bedanken.
Zoals altijd dien ik te bekennen dat dit werk nooit verschenen
zou zijn zonder de hulp van collega’s over de hele wereld van
wie ik werk heb gelezen, naar wiens voordrachten, lezingen en
colleges ik heb geluisterd, met wie ik gesprekken heb gevoerd,
en naar wiens interviews ik heb geluisterd of documentaires
ik heb gekeken. Een paar namen dienen genoemd te worden
van mensen die mij door de jaren heen hebben geïnspireerd
en behulpzaam zijn geweest: Erik van Ree, Marc Jansen, David
Schimmelpenninck van der Oye, Rudolf Dekker, Karel Berkhofff,
Bruno Naarden, Marion Peters, Paul Robinson, Golfo Alexopoulos, Steven High, Barbara Lorenzkowski, Charles Halperin,
William Cummings, Michael Decker, John Belohlavek, Graydon
(Jack) Tunstall, Vic Peppard, Anne Clendenning, Murat Tuncali,
Wayne Borody, Joyce Goggin, Eugenio Bolongaro, Rainier Grutman, Mark Cortiula, Marshall Poe, David Goldfrank, Hiroaki
Kuromiya, Daniel Kaiser, Jefffrey Veidlinger, Steven Usitalo, Ben
Whisenhunt, Norman Pereira, Jan Foitzik, Valentin Boss, Philip
Longworth, Andrej Nikolajevitsj Sacharov, Martin van den
Heuvel, Jan-Willem Bezemer, Willem Roobol, Maarten Brands,
Hans Blom, Henk van Nierop, Saskia Gieling en Carola Tischler.
Dit boek is tevens opgedragen aan mijn ouders, Johanna
Boterbloem-van Bockhoven (1932-2016) en Nico Boterbloem
(1931-1990), zonder wie ik nooit historicus was geworden. Ten
slotte was de steun van Susan, Duncan en Saskia Mooney het
meest belangrijk voor het tot stand komen van dit boek!
12
1.
Inleiding
Vijftig jaar geleden vond op de Harvard Universiteit in de
Verenigde Staten een prestigieuze conferentie plaats van prominente westerse geleerden die de Sovjet-Unie bestudeerden.
Een belangrijk deel van hun voordrachten en commentaren werd
niet veel later in boekvorm uitgegeven.1 Onder deze deskundigen
bevond zich de Harvard professor Richard Pipes (1923), die de
leerstoel geschiedenis van de Sovjet-Unie bekleedde en later
nationale veiligheidsadviseur van president Ronald Reagan
(1911-2004) zou worden; George F. Kennan (1904-2005), de man
die in 1946 en 1947 de Amerikaanse Koude Oorlogstrategie van
containment (‘inperking’) van het communisme had bepleit;
Hugh Seton-Watson (1916-84), de toentertijd meest gezaghebbende Britse expert op het gebied van de Russische en OostEuropese geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw;
de Nederlander Jan Meijer (1923-80), die het archief van Stalins
tegenpool Trotski in Amsterdam beheerde; en Hannah Arendt
(1906-75), de politieke fijilosofe die destijds als de grote denker
over totalitaire politieke systemen werd beschouwd.2
Deze experts probeerden in 1967 de Russische Revolutie, die
zich precies een halve eeuw eerder had afgespeeld, te verklaren.
In het bijzonder werden de oorzaken van de revolutie onder
de loep genomen. De gevolgen en betekenis van de revolutie
kregen minder aandacht, want die leken vanzelfsprekend in het
midden van de Koude Oorlog. Op een soortgelijke manier kijkt
mijn boek zowel naar de oorzaken als naar de consequenties en
de betekenis van de revolutie, al ligt mijn nadruk veel meer op
de laatste twee. Daarbij tracht ik tevens een overzicht te geven
van het verloop van de gebeurtenissen tussen het einde van de
negentiende eeuw en 1991, omdat het eigenlijke verloop van de
Russische Revolutie tegenwoordig bij veel lezers veel minder
bekend is dan in 1967, toen, in het midden van de Koude Oorlog,
vrijwel iedereen wel eens iets gehoord of gelezen had over Lenin
en Stalin en hun greep naar de macht. Ten slotte, ofschoon ik
13
meen dat veel van de inzichten over de Sovjet-geschiedenis die
geopperd werden tijdens de conferentie in 1967 nog altijd juist
zijn, zal ik ook proberen duidelijk te maken hoezeer een halve
eeuw later wetenschappers de geschiedenis van het Russische
Rijk en de Sovjet-Unie van voor de val van Nikita Chroesjtsjov
in 1964 in een ander perspectief zijn gaan zien.
Het thema van dit boek zijn derhalve bovenal de gevolgen van
de staatsgreep van oktober 1917 die Lenins bolsjewieken aan de
macht bracht in het revolutionaire Petrograd. Men kan met reden
beweren dat daardoor de revolutie tenminste twee decennia
lang (van 1917 tot en met 1938) bleef woeden en het pas echt
rustig werd in de Sovjetwereld na Stalins dood in 1953 (een rust
die ook nauwelijks meer dan een generatie duurde). Het laatste
kwart eeuw aan onderzoek door Russische en niet-Russische
historici in de archieven van de voormalige Sovjet-Unie heeft
dit bevestigd. De gevolgen van het tumult dat in gang werd
gezet door de Russische deelname aan de Eerste Wereldoorlog
waren schokkend. De communistische overwinnaars van 1917
creëerden een onvergelijkelijke bloedige dictatuur, die miljoenen
van haar onderdanen in vredestijd vermoordde en verminkte,
en hun land veranderde in een karikatuur van een moderne
samenleving. Vrijwel net zo verbijsterend is het dat het Russische
voorbeeld navolging vond, zodat hetzelfde soort slachtpartij zich
bijvoorbeeld herhaalde in China en Cambodja in de jaren zestig
en zeventig van de twintigste eeuw.3
In het volgende betoog ik dat de uiteindelijke mislukking van
de Sovjet-Unie als een socialistische heilstaat of communistische
maatschappij al redelijk snel na oktober 1917 (en niet in 1929 of
1937) vrijwel onvermijdelijk werd. In de eerste helft van 1921
bepaalden zowel het Tiende Partijcongres als de onderdrukking
van opstanden onder de matrozen van marinebasis Kroonstad
en de boeren van de provincie Tambov (en elders) defijinitief
dat een onverbiddelijke dictatuur van een kleine coterie van
leiders de dienst in het land ging uitmaken. Politiek gezien kwam
daarmee de revolutie zo’n beetje tot een einde. Wel is het zo dat
later, vanaf 1929, nog een ingrijpende economische ommezwaai
14
gemaakt werd, die een sociale en culturele revolutie met zich
meebracht. Die tweede omwenteling (of dit tweede hoofdstuk
van de Russische Revolutie) maakte de Sovjet-Unie van een land
hoofdzakelijk bestaande uit gemeinschaften van boerendorpen
tot een vrij uniforme gesellschaft van moderne stadsmensen. Dit
historische proces voltrok zich langzamer, maar werd versneld
door de Tweede Wereldoorlog, en was ongeveer voltooid tegen
1960 toen het punt bereikt werd waarop meer dan de helft van
de Sovjet-bevolking in steden woonde. Maar de revolutie die in
1929 begon, en waarvan de eerste fase in 1939 tot een einde kwam,
leidde niet tot de gewenste resultaten van een economische
productie die in alle levensbehoeften van de bevolking voorzag.
Het creëren van een Sovjet-mens die de vervreemding van nietcommunistische productiemethodes ontstegen was, zoals de
profeet van het communisme, Karl Marx, had aangekondigd,
bleek evenzo moeilijk. En dat falen werd in niet geringe mate
veroorzaakt door de verstikkende manier waarmee de politieke
dictatuur de bevolking onder de duim hield. De Grote Ommekeer
die in 1929 werd ingezet had misschien een betere kans van
slagen gehad als zo’n grandioze omwenteling van economie
en maatschappij was gelanceerd na intensief overleg met de
bevolking die hem moest uitvoeren. Het dictatoriale bewind
dat gevestigd werd tussen 1917 en 1921 wees zo’n dialoog tussen staat en samenleving echter volledig af. De bolsjewistische
traditie van minachting voor het volk was toen al een kwart
eeuw oud, en terwijl arbeiders werden beschouwd als onnozel,
werd de boerenstand, rond 1930 de overgrote meerderheid van
de bevolking, door de dictators veracht. De menselijke natuur
was veel gecompliceerder dan Marx of de bolsjewieken hadden aangenomen en de samenleving kon niet zomaar door een
van bovenaf opgelegde blauwdruk tot een ideale maatschappij
worden omgevormd. Noch Lenin noch Stalin was bereid om
die inschattingsfout toe te geven. In plaats daarvan gaven ze de
schuld van het mislukken van hun project aan hun onderdanen.
Zo was het resultaat van de revolutie van 1917 geenszins
een rechtvaardige samenleving van vrije individuen die bijna
15
iedereen in het toenmalige Rusland wenste. In plaats daarvan
viel de macht in handen van een dictatuur van een klein groepje
hardnekkige en meedogenloze betweters, die geen enkel respect
hadden voor andersdenkenden. De Sovjet-leiders waren bereid
om bijna elk middel aan te wenden om de theorie van een maatschappij bestaande uit gelijken op de praktijk toe te passen, met
desastreuze gevolgen voor de leden van die samenleving.
Een van de terugkerende vragen in dit boek is of op verschillende cruciale momenten Rusland en de Sovjet-Unie een ander
pad van historische ontwikkeling hadden kunnen inslaan, zodat
de verschrikkelijke geschiedenis vanaf 1914 en de faliekante
mislukking van het Sovjet-project vanaf 1917 hadden kunnen
worden vermeden. In niet geringe mate lag het falen van de
eerste communistische staat ter wereld natuurlijk al besloten
in het idee dat het mogelijk is een samenleving te verwezenlijken van verlichte of altruïstische mensen waarin iedereen zich
opofffert voor de gemeenschap. 4 Het geloof in de mogelijkheid
van een massamaatschappij gebaseerd op puur communisme
was een illusie die veel te maken had met de overtuiging dat
de wereld in al zijn facetten maakbaar was. Die gedachte ging
terug op het grenzeloze negentiende-eeuwse optimisme dat
werd ingegeven door de adembenemende snelheid waarmee de
toepassing van wetenschappelijke inzichten op de technologie
zich uitbreidde en het leven vergemakkelijkte en beheersbaar
leek te maken (een soort van vertrouwen dat vandaag de dag
soms lijkt te zijn teruggekeerd). Net zoals de snelle vooruitgang
der natuurwetenschappen de industrialisatie van de hele wereld
en een ongeremde economische groei zou bewerkstelligen, zo
zouden ontdekkingen in de sociale wetenschappen de perfecte
maatschappij teweeg brengen.5
In die trant voorspelde Marx de bevrijding van de menselijke
psychologie van vooroordelen en egoïsme door het beëindigen
van kapitalistische eigendomsverhoudingen in de economie,
wat een uiterst simplistische theorie bleek toen de Sovjet-leiders
dit in hun land in de praktijk probeerden te brengen. Als trouw
marxist en kind van de negentiende eeuw was de beruchtste
16
Sovjet-leider, Stalin (1878-1953), uiterst gecharmeerd door de
psychologische ideeën van de fysioloog Ivan Pavlov (1849-1936),
die de menselijke natuur als kneedbaar voorstelde, wat goed
aansloot bij het marxisme. De marxistische theorie over het
einde van menselijke vervreemding in de communistische
samenleving paste bij Pavlovs observaties over de geconditioneerde reflex. Een psychologische transformatie van de
Sovjet-mens zou vanzelf plaatsvinden door het beëindigen
van de kapitalistische uitbuiting. Ook daarom besteedde het
stalinistisch bewind maar bar weinig middelen aan opvoeding
en onderwijs om zijn communistisch paradijs te bevolken met
vleesgeworden engelen, oftewel met mensen die vrij waren van
hebzucht, jaloezie en egoïsme.6 Die zouden immers vanzelf
verschijnen na de socialisatie van alle productiemiddelen die
in 1929 werd ingevoerd.
Ook al leek het geloof in de realisatie van het communisme te
berusten op een simplistisch idee over de menselijke aard, het
was op verschillende momenten – zelfs nog in de jaren 1960 –
mogelijk dat een proces van democratisering en de invoering van
een gemengde economie in Oost-Europa en de Sovjet-Unie staten
had kunnen vestigen die niet heel veel verschilden van die van
West-Europa in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog.
Had in 1964 een Gorbatsjov-achtige fijiguur de macht overgenomen in plaats van de futloze en fantasieloze Leonid Brezjnjev,
dan had, mijns inziens, de Sovjet-Unie ook nu nog bestaan (al
zou het ongetwijfeld nog steeds niet veel hebben geleken op
een communistisch paradijs). Want veertig jaar nadat het economische spanlaken in China werd losgemaakt, wordt dat land
nog altijd dictatoriaal geleid door zijn communistische partij,
die nu bijna net zo lang aan de macht is als de communistische
partij in de Sovjet-Unie aan het bewind is geweest. Ondanks de
onderdrukking van de mensenrechten die er plaatsvindt, duidt
de ontwikkeling van China in de laatste dertig jaar erop dat in de
Sovjet-Unie ook een redelijk hoge levensstandaard had kunnen
worden bereikt als bijtijds een andere economische politiek was
ingevoerd.
17
Door het groeiende verschil in welvaart en de culturele
revolutie die vanaf het midden van de jaren zestig het Westen
overrompelde, groeide het contrast tussen het Oostblok en het
Westen tussen 1960 en 1980 echter zo enorm dat in de jaren
1980 onder grote delen van de bevolking van Oost-Europa en de
Sovjet-Unie het geduld opraakte met de mondjesmaat ingevoerde
politieke en economische hervormingen. Niettemin is het een
vergissing te denken dat de dictatuur van de communistische
partij gedoemd was te verdwijnen lang voordat dit in 1990
daadwerkelijk gebeurde, toen het zesde artikel, dat de partij
tot een fundamenteel leidinggevend orgaan in de maatschappij
uitriep, uit de Sovjet-grondwet werd geschrapt.7 Het dient daarbij
te worden bedacht dat het de leider van de communistische
partij van de Sovjet-Unie, Michail Gorbatsjov (1932), zelf was
die voorstelde om deze geprivilegieerde positie op te geven. Er
bestond weliswaar enige maatschappelijke druk om deze stap
te zetten, maar die was eigenlijk vrij gering. Gorbatsjov had die
kunnen negeren (net zoals hij in 1989 het IJzeren Gordijn langer
had kunnen laten hangen). Anders dan Lenin, die in 1921 een
soortgelijke keus had kunnen maken, besloot de Sovjet-leider
de dictatuur van de partij in 1990 af te schafffen.
18
Download