SAMENVATTING NATUURKUNDE HOOFDSTUK 9: GOLVEN Elektromagnetische golven= golven ontstaan door elektrische en magnetische trillingen c= 3,0 8 10^8 m/s = lichtsnelheid in vacuüm 𝑐 = 𝜆 ∗ 𝑓, lichtsnelheid = golflengte * frequentie Het elektro magnetisch spectrum bestaat uit: radiogolven, infrarode straling, zichtbaar licht, ultraviolette straling, röntgenstraling en gamma straling Een prisma laat wit licht uiteenvallen in het zichtbare deel van het spectrum Een continu signaal kan elke waarde aan nemen, qua frequentie en amplitude, en wordt analoog weergegeven. Een discreet signaal kan een beperkt aantal waardes aannemen en wordt digitaal weergegeven. Er zijn 10 soorten mensen, hen die het binaire stelsel snappen en het die dat niet doen. Voor het omzetten van analoge signalen naar digitale signalen gebruikt men een bemonsteringsfrequentie. De hoeveelheid bits die er per seconde worden vastgelegd heet de datatransfer rate. Bij het digitaliseren verdeel je de uitwijking over het aantal bits. Voor dataverkeer heeft men een draaggolf nodig die een signaal door amplitude- of frequentiemodulatie verstuurt. Om een signaal duidelijk te ontvangen is er voldoende brandbreedte en kanaalscheiding nodig. HOOFDSTUK 10: ELEKTROMAGNETISME IJzer, nikkel en kobalt kunnen magnetische eigenschappen hebben Een magneet bestaat uit een noord- en zuidpool, meestal rood en wit op tekeningen. Gelijke polen stoten elkaar af, ongelijke polen trekken elkaar aan Magneten bestaan uit elementaire magneetjes, magnetische influentie zorgt ervoor dat de elementaire magneetjes in een stukje ijzer, nikkel of kobalt bij contact met een magneet ook magnetisch wordt, de elementaire magneetjes gaan één kant op staan. Van staal kan men een permanente magneet maken. De magnetische kracht werkt in het magneetveld. Veldlijnen geven de richting en sterkte van dit veld aan. Veldlijnen lopen van de noord- naar de zuidpool, bij de aarde is de Zuidpool de magnetische noordpool. Rond een stroomdraad en in een stroomspoel is een magneetveld, dat verschijnsel heet elektromagnetisme. De richting het veld vind je door: Draad: je duim volgt de stroom en je vingers laten de richting van het veld zien. Spoel: je vingers volgen de stroom, je duim de richting van het veld in de spoel. (De stroom richting is van + naar -) Een elektromagneet is een spoel met ijzeren kern, waardoor er een sterker magneetveld is. Magnetische velden, B, worden gemeten in tesla, T. 𝐵 = 𝜇0 𝑁∗𝐼 𝑙 μ0= magnetische permeabiliteit van een vacuüm en staat in Binas, N= het aantal windingen van de spoel, i=de stroomsterkte en l = de lengte van de spoel De Lorentzkracht is de kracht die op een stroomdraad in een magneetveld werkt en staat altijd loodrecht op beide. Als de stroomrichting en veldlijnen evenwijdig lopen is de lorentzkracht nul. Je vindt de Lorentzkracht door met je linkerhandpalm de veldlijnen op te vangen en met je vingers de stroom te volgen. Je duim geeft dan de lorentzkracht aan. 𝐹𝑙 = 𝐵 ∗ 𝐼 ∗ 𝑙 geldt voor een draad, 𝐹𝑙 = 𝐵 ∗ 𝑞 ∗ 𝑣 geldt voor geladen deeltjes. In beide gevallen moet de draad loodrecht op het magneetveld staan. Een luidspreker bevat een spoel in een sterk magneetveld, de spoel gaat trillen als er wisselstroom doorheen gaat.