Nieuwsbrief december 2013

advertisement
December 2013
nieuwsbrief
Breakout Run!
‘Het gaat niet om winnen. Tenminste: niet van anderen’
Wat ziet de oud-directeur van het Leger des Heils?
‘Geloof in de ander. Dan geef je toekomst’
Team op bezoek bij zusters van Julie Postel
‘Het lijkt wel of ze van ons houden’
We willen ook amateurs blijven: liefhebbers
column
Bij mijn ouders kijk ik naar een oude foto. Wat blijft er gelijk in een mensenleven? Je wordt
ouder en alles verandert. Toch ben ik het wel overal zelf geweest. Als volwassen man, als puber of
kleuter. Toen een klein jongetje, spelend bij zijn ouders, nu de directeur van Moria die dit stukje
schrijft. De omstandigheden, wat ik wist en wie ik kende, dat was allemaal anders. Maar de blik
naar buiten is steeds dezelfde geweest. Het was telkens mijn blik. Dat is toch eigenlijk wonderlijk.
Ik ken niemand beter dan dat jongetje dat op die foto leeft in een andere wereld.
Met meten en rekenen kun je de wereld misschien objectief kennen. De wereld is zoals hij is en
wij zijn passanten. Maar onze blik op die wereld wordt door niemand herhaald. Met ieder mens
komt (en vertrekt uiteindelijk) een uniek perspectief op de wereld om ons heen. Dat maakt ons
allemaal behoorlijk bijzonder.
Moria is ook veranderd. In de loop van de tijd kwamen er andere bewoners, nieuwe medewerkers,
we zijn een paar keer verhuisd en namen de werkwijze meerdere keren op de schop. Neem een
oude foto van het begin en kijk naar Moria nu, twintig jaar later, en zoek de tien verschillen.
Nou, daarmee red je het niet, met tien. Is er wel houvast ergens in de stroom van gebeurtenissen?
Ik stel me die vraag nu vaker. En verwonder me dat mensen zeggen dat Moria nog altijd Moria is.
Met dezelfde nestgeur. En een typische sfeer, die je ervaart als je er binnenstapt.
Ik ben er veel mee bezig, nu er zoveel in onze omgeving en bij onszelf verandert. Vroeger was er
­alleen de ‘leefwereld’ van mensen die elkaar gewoon vooruit wilden helpen, nu is er steeds meer
ook een ‘systeemwereld’. Die twee staan soms op gespannen voet met elkaar. Voor je het weet
neemt de systeemwereld van uitrekenen en afrekenen en verantwoorden het over van waar het
om begon.
Moria is volwassen geworden. Ze is geen puber en geen kleuter meer. We verlaten het ouderlijk
huis. Maar de kleuter en hoe die de wereld inkijkt is geen vreemde voor ons, maar maakt nog
altijd deel uit van wie we zijn.
Enkele weken geleden gingen we op bezoek bij een van onze ouders, de zusters van Julie Postel
in Boxmeer. Met een grotendeels nieuw en jong team keerden we even terug naar onze oorsprong.
Op zoek naar de bron, naar de essentie. Naar de mensen die Moria vanaf het begin liefhebben.
Moria begon met heel eenvoudig een plek te bieden voor jongens die uit de gevangenis kwamen.
We zijn begonnen als liefhebbers (de letterlijke vertaling van amateurs), niet meteen als
volwassen professionals.
De nieuwe en jonge mensen in het team waren onder de indruk van het bezoek. Bij het avondeten
vroeg ik ze waarom dat was. Een van hen zei: ‘Omdat ze het volste vertrouwen in ons hebben, er
­helemaal voor ons waren vanmiddag. Het lijkt wel alsof ze van ons houden.’
Mensen en organisaties: we gaan allemaal een weg. We hebben een unieke blik en een eigen verlangen; een visie en een visioen dat ons trekt. Een ideaal dat we misschien niet bereiken maar dat
ons wel gaande houdt – als we het verlangen tenminste verzorgen en koesteren. Het verlangen is
niet aan leeftijd gebonden. Het is er bij de kleuter, de puber en de volwassene, bij de amateur en
de professional. Ik herken het op oude foto’s, van mezelf en van Moria.
André Stuart, directeur
‘Mensen en organisaties gaan
allemaal een weg, met hun unieke
blik en hun eigen verlangen’
Vrijwilliger Rien
met de eerste
Moriabewoners,
ergens in de zomer
van 1994.
Als directeur van het Leger
des Heils gaf ze leiding
aan meer dan vijfduizend
betaalde krachten en ruim
duizend vrijwilligers.
Hoe kijkt luitenant-kolonel
dr. Ine Voorham, lid van
onze Raad van Advies, naar
zo’n kleine organisatie als
Moria? ‘Iets van Gideon
hebben ze wel.’
‘Geloof in de ander.
Dan geef je toekomst’
‘Voor mij is dit werk een feestje.’
Gideon, dat slaat natuurlijk op de
rechter uit het Bijbelboek Rechters:
met slechts driehonderd soldaten joeg
hij een leger van 150.000 vijanden op
de vlucht. Ons woord ‘Gideonsbende’
komt daar vandaan.
‘Moria heeft maar zo’n twintig plaatsen
en nog geen twintig mensen in dienst’,
zegt Ine Voorham, ‘maar de visie en het
beleid zijn zo goed doordacht, hebben
diepte en perspectief, je zou denken met
een veel grotere organisatie te maken
te hebben’.
Dat is verontwaardiging
in de passie, het ‘zo niet!’
Maar hoe wel?
Wat is de grootste uitdaging
waar Moria voor staat?
Wat zou in strategie en beleid
prioriteit moeten krijgen?
‘Zichzelf blijven. De regelcultuur, die
van buitenaf komt, kan heel dwingend
zijn. Die cultuur gaat over vakkundig
werken en dat is belangrijk, maar de
passie en gedrevenheid waarmee de
mensen werken zijn minstens zo
belangrijk.’
‘Zorg voor voldoende afstand van de
hectiek van alledag, zodat je – misschien alleen maar op de achtergrond –
de visie en missie van Moria kan blijven
voelen. Verdiep je in de veranderingen
die vanuit de overheid op ons afkomen,
heb oog voor de effecten die dat heeft,
en ­probeer door trouw te blijven aan
je ­eigen uitgangspunten de juiste
balans of mix te vinden. Concessies
doen hoeft niet desastreus te zijn, als
je je er maar van bewust bent wat je
doet en waarom.’
Wat is die passie?
‘Dat je geraakt bent door mensen in de
knel. Moria werkt met jonge mannen
die nog een heel leven voor zich hebben.
Die kunnen we niet in de kou laten staan.’
‘Als je gelooft in deze jongens,
geef je ze toekomst. Zo simpel is het.’
Maar het werk is niet simpel.
‘Nee. Maar Moria is een leuke organi­
satie, gedreven en lerend. De mensen
die ik ontmoet zijn niet bang om te
vragen om hulp en advies, over alle
ingewikkelde vragen waar ze voor
staan.’
Wat is uw rol in de Raad van
­Advies?
‘Twee keer per jaar vergaderen we,
met een aantal meedenkers. We hebben
heel verschillende kwaliteiten, dus het
levert een waaier aan inzichten en
adviezen op. De Raad van Toezicht en
het management kunnen daar naar eigen
inzicht ­gebruik van maken. En verder
geef ik ­gevraagd en ongevraagd advies.’
Waarom doet u dit?
‘Voor mij is dit werk een feestje. Ik ben
een religieuze bij het Leger des Heils
en ik herken de bewogenheid en de
sfeer van de religieuzen die met Moria
begonnen zijn. Ik voel me er thuis. Niet
dat alle mensen die bij Moria werken zo
­gelovig zijn, maar er is een besef dat
er meer is in dit werk dan het zakelijke.
Voor mij heeft dat te maken met het
­leven dat we van God krijgen. Dat geloof
geeft passie en betrokkenheid, maar ook
een eigen en soms verrassende visie op
problemen en oplossingen.’
Nieuwsbrief
December 2013 • 3
‘Blijf opkomen voor
wie geen naam mag
Naar de toekomst kijken, dat kan op verschillende
manieren. Een ervan is: kijken naar het verleden, naar
waar je vandaan komt. Het team van Moria deed dat
tijdens een bezoek aan de zusters van Julie Postel in
Boxmeer. ‘Deze vrouwen hebben echt aandacht!’
Het had iets van een familieontmoeting,
vonden ook zusters Annelies en Agneta.
‘Alsof we de draad zo weer oppakten’,
vertelt zr. Annelies, overste van de zusters van Julie Postel. ‘Dat is opmerkelijk,
want de meeste medewerkers van Moria
zijn vrij nieuw. Ze hadden ons nog nooit
ontmoet, en andersom.’
Sterke banden
Het bezoek van het Moria-team aan de
zusters was een tegenbezoek. Eerder in
2013 was het personeel van de zusters
bij Moria wezen kijken, als het inhoudelijke onderdeel van het jaarlijkse dagje
uit. ‘Ze werden er feestelijk ontvangen
en hebben er in een grote kring een
hele tijd zitten praten’, vertelt zr.
Annelies. ‘Zo leren onze medewerkers
ons ook beter kennen.’
Want de zusters van Julie Postel hebben
sterke banden met Moria. Met de fraters
maristen samen bouwden ze het op,
met geld en menskracht. De jaarlijkse
bijdragen van deze congregaties – de
fraters van Utrecht zijn er gaandeweg
ook bijgekomen – wordt momenteel
afgebouwd. Moria staat vanaf 2015
helemaal op eigen benen. De stichting
bestaat dan hoofdzakelijk van justitiegelden en van het extra geld dat de
Vriendenstichting bij elkaar brengt.
Geen verheven gedoe
Begin november bezocht het team van
Moria het fraaie kasteel even buiten
Boxmeer, waar de zusters wonen. Bij
het ontvangstcomité waren ook vier
‘zusters van het eerste uur’, die jarenlang als vrijwilliger bij Moria werkten.
Zij zijn nu allemaal zo rond de tachtig,
behalve dan zr. Agneta. ‘Ik ben pas 79’,
zegt ze guitig.
‘Mijn werk bij Moria was eenvoudig’,
vertelt ze. ‘Het ging om aandacht.
Zonder veel woorden en zonder ver­
heven gedoe. Dan hielp ik ze hun kamer
poetsen, of we deden samen de afwas.
Ik durfde ze best aan te spreken hoor!
En als we dan aan de gang waren, dan
kwamen de verhalen. Ik vond dat heel
kostbaar.’
Werken met je hart
Eigen aan de werkhouding van de
zusters is dat hun leven en werken
met elkaar samenvallen. Hun levens
Zusters van Julie Postel
Net als bij de fraters maristen liggen de wortels van de zusters van Julie
Postel in het Frankrijk van de negentiende eeuw. De zusters willen ‘helend
aanwezig zijn’ in de samenleving, en daarin witte vlekken ontdekken:
mensen naar wie niemand omkijkt.
Ook daarin zijn ze verwant aan de maristen, die de kern van hun spiritualiteit beschrijven als ‘aandachtig aanwezig zijn’. Vanuit die bewogenheid zijn
ze vrijwel vanaf het begin bij Moria betrokken geweest.
In de jaren zestig waren er zo’n zeshonderd zusters, nu zijn er nog zo’n bijna
zeventig, allemaal op respectabele leeftijd. De meeste zusters wonen in het
prachtige Kasteel, even buiten het Brabantse Boxmeer. Dit moederhuis van
de congregatie in Nederland is inmiddels museum en vooral verzorgingshuis
voor zusters van Julie Postel en andere religieuzen.
4 • Nieuwsbrief
December 2013
Malut werkt als vrijwilliger in
het zorgcentrum van de zusters.
Links staat regionaal overste
zr. Annelies, rechts zr. Agneta,
oud-vrijwilliger bij Moria.
hebben!’
als religieuzen speelden zich af in
het onderwijs, de zorg voor zieken
en bejaarden en in de missie.
‘Zo is het niet voor onze medewerkers
en de mensen van Moria’, zegt zr.
Annelies. ‘Maar als werk alleen carrière
en persoonlijke ambitie is, dan kom je
niet uit. Je moet je hart erin leggen, dat
bezielt een organisatie. Zonder bezieling
houdt geen enkele organisatie het vol.’
‘Onze jongens’
Ook voor het Moria-team was het bezoek
een warm bad. ‘Ik verwachtte een zinnig
uitje’, vertelt persoonlijk begeleider
Justin, ‘maar het was veel meer dan dat.
Ik voelde me welkom en vond het mooi
om te horen wat de zusters voor Moria
betekenden, en wat Moria voor de zusters
betekent. Ze hebben het nog steeds over
“Onze jongens”…’
Wat Justin het meeste is bijgebleven is
de aandacht van de zusters. ‘Ze hadden
het ook over mijn werk, maar hun aandacht gold mij persoonlijk. Dat was
opvallend. Volgens mij zijn ze erg eigenwijs, de zusters, maar met het hart op
de goede plek. Ik hoop dat wij dat ook
zijn.’
Opdracht
Met hun vriendelijke aandacht geven
de zusters de mensen van Moria tegelijk
een opdracht mee. ‘We hopen dat ze
in onze geest blijven werken’, zegt zr.
Annelies. ‘Dat ze blijven snappen waar
het om gaat.’
En waar gaat het om? Zr. Agneta aarzelt
geen moment: ‘Om de minst bedeelden.
In dit geval: jongens die vaak met de
nek worden aangekeken. Het gaat erom
dat we opkomen voor wie geen aandacht
krijgt, voor wat geen naam mag hebben.’
Malut: ‘Ik krijg hier hoop’
‘Vier dagen werk ik hier in het verzorgingshuis. En op zaterdag en
zondag ga ik soms van kwart voor twaalf tot half een. Dan is het etenstijd en vaak zijn er te weinig mensen om te helpen met eten geven.
Ik heb toch een treinkaart gekregen van de zusters, dus dan kan ik
best even helpen. Daarna heb ik toch nog tijd om te kletsen met
vrienden of zo.
Ik kom uit Ivoorkust en ben gevlucht voor de oorlog. Het was een
droom van me om bij het Rode Kruis te werken. Die droom vind ik
hier terug, in het verzorgingshuis. Ik wil heel graag in zorg en welzijn
werken. Technische dingen interesseren me niet zo. Iemand helpen,
dat vind ik fijn.
Ik ben ook aan het studeren, maar dat kost me veel moeite. Mijn
Nederlands is niet goed genoeg. Ik heb in Nederland pas leren lezen
en schrijven. Ik leer liever door te doen, maar mijn huiswerk moet
beter.
Hier bij de zusters voel ik me welkom, het is net familie. Veel zusters
zijn lief, ze zijn blij als ik kom, ze vragen dingen, vertellen dingen.
Ik woon nu sinds september in Moria en heb zo veel gekregen. Bij de
zusters krijg ik ook zo veel. Ik ben dankbaar. Het geeft mij hoop, dat
het goed komt met mij. Het is fijn dat ik hier iets kan teruggeven.’
Nieuwsbrief
December 2013 • 5
Anderson (20): ‘Ik ben geboren om iemand
anders te zijn dan ik was’
‘Wat moest ik wennen aan de vrijheid!
De bajes kent maar één regime, waar ik
zestien maanden in had geleefd. Het
kostte me een paar weken voordat ik
raad wist met de drukte van de jongens
hier in huis, en met alle mogelijkheden,
elk moment van de dag. In het begin
zat ik het liefst op mijn kamer, alsof
het mijn cel was.
Als het aan mij lag, had ik alle hulp
geweigerd en was ik een grote crimineel
geworden. Maar ik ben gaan snappen dat
ik geboren ben om heel iemand anders
te zijn. Ik wil Gods woord verkondigen,
mijn talenten ­gebruiken, empathie
hebben voor ­anderen en mijn familie
helpen. En dat is óók knokken hoor,
maar anders.
De gevangenis is het beste wat me
is overkomen. Ik kom uit Angola en
groeide op bij mijn tante in Meppel.
Waar mijn ouders zijn weet ik niet.
Vanaf mijn dertiende, veertiende ging
ik de straat op en ging het van kwaad
tot erger. Ik heb daarbij veel mensen
pijn gedaan, met name mijn tante,
mijn vriendin en haar familie.
Ik had geen idee wie ik was, daar ben
ik pas in de gevangenis mee ­bezig
­gegaan. Ik ben daar ook bekeerd, dankzij het geloof van mijn tante, de hulp
van een sociaal werker en mijn eigen
zoeken. God heeft zich beetje bij beetje
laten zien, dat heeft me op de goede
weg gezet.
Hier bij Moria heb ik het meest met
mezelf geknokt. Met mijn ongeduld, de
chaos, geen structuur kunnen houden.
De eerste dag wilde ik eigenlijk al weg.
Maar ik ben elke keer weer opgestaan
en doorgegaan, én ik ben blijven bidden.
Ik ben realistischer geworden denk ik.
Alles gaat met kleine stapjes en het
gaat vaak anders dan je denkt. En: mijn
vriendin is er nog steeds. Ik knok ook
voor haar, zoals zij dat voor mij heeft
gedaan. Sinds kort ­heb ik werk in een
nieuw bedrijf. Het ­bevalt me goed en
ik denk dat ik hier kan groeien, want
volgens mij ben ik een geboren
verkoper.
Moria is een goede plek, een soort
gezin. Ik heb hier mijn rust gevonden,
mijn fundering. Ik ben de mensen van
Moria dankbaar. Wel denk ik dat ze nog
beter kunnen worden in de begeleiding,
door vaker met jongens te praten over
wie ze willen zijn, als volwassen mannen. Zoals wij nu praten. Dat is voor
mij belangrijk geworden.’
Breakout Run!
Het begon op een mooie zomerse middag in juli, toen
persoonlijk begeleider Elzart affiches liet zien van de
Breakout Run: een hardloopwedstrijd van maar liefst
vijftien kilometer, met verschil­lende hindernissen
en obstakels. Het speelse idee erachter is dat je
uit een denkbeeldige gevangenis ontsnapt.
Op zaterdag 14 september stonden vijf bewoners en persoonlijk begeleider Said klaar
voor de start, in het Brabantse Schaijk.
Ze stuiterden op de beat van de muziek,
maar vooral van de adrenaline die door
hun lijven gierde. Na het startschot
volgde eerst tweehonderd meter ijskoud
water, daarna springsloten, stormmuren, klimrekken, rioolbuizen, touwladders, kruipdraden…
en dat vijftien kilometer lang!
6 • Nieuwsbrief
December 2013
Het gaat niet om winnen, tenminste: niet van anderen. Het
gaat om samen winnen en om van jezelf winnen, door de race
uit te lopen. ‘Dit is de mooiste dag die ik in jaren heb mee­
gemaakt’, roept een van de jongens naar mede­werkers van
Moria die zijn komen kijken. De dag wordt feestelijk afge­
sloten met lekker uit eten.
Dit smaakte naar meer. Elke donderdagochtend wordt er
getraind en op 1 ­december deden Moria-lopers mee aan de
Pfixx Solar Montferland Run, rondom ’s-Heerenberg in de
Achterhoek. Vijftien kilometer door een prachtig, heuvelachtig landschap.
‘Het is bewonderenswaardig hoe de ­jongens trainen, elkaar
motiveren en steunen als het zwaar is’, zegt begeleider Said.
En een nieuwe bewoner zegt: ‘Dit is een persoonlijke over­
winning op mezelf. Mijn oude ik had hier nooit aan mee­
gedaan, laat staan het volgehouden.’
Het feestelijke buffet na de viering van het offerfeest.
Op 23 oktober stonden team en bewoners van Moria stil bij het islamitische
offerfeest, met een viering, een gesprek
en een smakelijke maaltijd. Het offerfeest gaat terug op het verhaal waaraan
Moria zijn naam ontleent, vertelde
­persoonlijk begeleider Said Tahri in
zijn toespraak voor de bewoners.
Een samenvatting.
Geloof
dat bergen verzet
‘Joden, christenen en moslims kennen
het verhaal dat zich afspeelt op de berg
Moria. Abraham/Ibrahiem krijgt de
­opdracht zijn zoon Izaäk (volgens de
­Bijbel) of Ismaël (volgens de Koran)
op te offeren aan God/Allah.
De berg Moria is vandaag de dag
meer bekend als de Tempelberg, in het
Arabisch Haram-as-Sjarief. Deze berg
is voor de drie wereldgodsdiensten een
heilige plaats. Vroeger stond hier de
Tempel van Salomo en later de Tweede
Tempel. Nu is het de plek van de
­Al-Aqsamoskee, de Rotskoepel en ­
de Klaagmuur.
Abraham/Ibrahiem offert zijn zoon
niet, want juist op tijd verschijnt een
engel, die hem een ram geeft. Moslims
herdenking deze ultieme beproeving
van hun stamvader tijdens het offerfeest, dat ­wereldwijd gevierd wordt.
Voorafgaand aan dit verhaal speelt zich
een andere belangrijke gebeurtenis af
in het leven van Abraham/Ibrahiem:
hij verlaat huis en haard om een reis te
­maken naar het beloofde land. Hij laat
zijn verleden los en gaat het nieuwe
aan. Hij gelooft nog maar in één God!
Consequentie van dit alles is dat hij
wordt verstoten door zijn eigen
mensen.
In het leven van ons allemaal komen
­beproevingen voor, kleine en soms hele
grote. Daarin moeten we vaak het oude
loslaten, om het nieuwe te vinden: het
leven zoals het is. Dat roept vaak angst
en onzekerheid op. Wat houdt je op de
been?
Moria betekent “de plek waar God heeft
gezien”. Moria is een berg met uitzicht.
Je kwam zonder perspectief (blinde
­muren, raam met tralies), hier krijg je
uitzicht. Uiteindelijk brengt iedereen
van jullie hier een offer. Als het je lukt
om echt de confrontatie met jezelf aan te
gaan, dan kun je na Moria de wereld aan.’
Nieuwsbrief
December 2013 • 7
Stichting Moria
Louiseweg 12
6523 NB Nijmegen
T: 024 329 76 80
F: 024 329 76 89
E: [email protected]
W:www.stichtingmoria.nl
Tw:http://twitter.com/stichtingmoria
Bank 13.58.95.308
Stichting Moria ziet (ex-)gedetineerde jongvolwassenen met andere ogen.
Door opvang, begeleiding en voorlichting wil Moria met én voor hen werken
aan een nieuw toekomstperspectief. Moria is erkend door het Ministerie van
Justitie. De Stichting is een initiatief van de Fraters Maristen, de Zusters
van Julie Postel en de Fraters van Utrecht, en wordt financieel en moreel
ondersteund door congregaties, fondsen en 2000 particuliere donateurs.
Colofon | Uitgave: Stichting Moria, jaargang 7, nummer 3 | Eindredactie: Arjan Broers
Ontwerp en opmaak: gloedcommunicatie, Nijmegen | Druk: Jac van Hardeveld, Veenendaal
Download