18 Hoofdpersonen tueel van zijn tijd. Hij deed dienst als wetenschappelijk adviseur en astroloog aan het hof van Frederik ii. Siger van Brabant Leider van de seculiere filosofen in Parijs. Hij werd achtervolgd door de Inquisitie en werd vermoord aan het pauselijk hof. Thomas van Aquino Katholiek theoloog en filosoof die een ‘wapenstilstand’ voorstelde tussen geloof en rede. Hij werd in 1323 heilig verklaard. Urbanus ii Riep als paus in 1095 op tot de eerste kruistocht. Proloog Al-Maghrib Zonsondergang S lechts weinigen twijfelden eraan dat God de aardbeving had gezonden om Antiochië te straffen voor zijn lichtzinnige en losbandige levenswijze. De bewoners van deze christelijke buitenpost, niet ver van de oostelijke kusten van de Middellandse Zee, waren berucht om hun verdorvenheid en dreven de spot met hun heilige verplichtingen jegens God. ‘Bepaalde lieden die een hekel hadden aan vasten en verzot waren op weelderige banketten, slaven van hun begeerte naar verlokkende spijzen, waren erop gebrand het leven en de levenswijze te kopiëren van hen die goed aten, en niet van hen die goed leefden,’ spotte Walter de Kanselier, een geestelijke en Antiochische ambtenaar, wiens verslag over het leven in Antiochië doorspekt is met verwijzingen naar de Bijbel en versleten citaten uit 1 Ovidius en Vergilius. De vrouwen schiepen genoegen in het dragen van aanstootgevende, laag uitgesneden tunieken en gingen zich te buiten aan onbetamelijke opsmuk. Sommigen – ‘zo wil het gerucht’, zegt Walter met een knipoog – gaven zelfs plaatselijke ambachtslieden opdracht om ‘zorgvuldig gesmeed Arabisch goud en een veelvoud aan kostbare juwelen te maken voor hun vrouwelijke delen, niet om hun schaamte te verhullen of om de vlam van de lust in toom te houden, maar om datgene wat verboden was juist des te aantrekkelijker te maken voor degenen die op zoek waren naar ongeoorloofd ge2 not’. Anderen prostitueerden zichzelf voor hun eigen plezier en boden zich aan in de straten van de stad aan vrienden en buren. Als een sprinkhanenplaag twee jaar eerder het tij van het verval onder deze westerse nieuwkomers in het Nabije Oosten niet had kunnen keren, dan zou wellicht het beven van de aarde zelf de 20 Al-Maghrib | Zonsondergang eigenzinnige bevolking wakker schudden. Op 13 november 1114 werd de afgelegen stad Mamistra getroffen door een aardbeving die grote schade aanrichtte en een voorbode was van de verwoesting die komen zou. Zestien dagen later, ‘in de stilte van het holst van de nacht, wanneer de menselijke zwakheid gewend is zich over te geven aan een zachte slaap’, voelde Antiochië zelf de toorn van de Heer. ‘De stad was het schouwtoneel van verwoesting,’ vertelt ons Walter, ‘en velen vonden de dood in hun huizen. Anderen stonden doodsangsten uit; zij lieten hun huizen en al hun rijkdommen achter en doolden in totale verwarring door de straten en over de pleinen van de stad. Ze hieven hun armen ten hemel uit angst en machteloosheid, en huilden en schreeuwden onophoudelijk in verschillende talen: “Spaar ons, Heer, 3 spaar uw volk.”’ De volgende ochtend dromden de gelouterde overlevenden, op miraculeuze wijze ontsnapt aan de gewelddadige beving van de aarde, samen in de centraal gelegen Sint-Pieterskerk en zwoeren het najagen van aards genot af. Niet alleen de wereld van de Antiochiërs was op zijn kop gezet. Ver van huis en haard had een jonge landjonker in Mamistra een schuilplaats gezocht op een stenen brug. Adelard van Bath had de zware reis vanuit het zuidwesten van Engeland niet gemaakt om de bruiloft van koning Boudewijn van Jeruzalem met Adelheid van Sicilië te kunnen bijwonen. Hij was niet geïnteresseerd in de uitspattingen van zijn mede-Europeanen. Noch was hij in de voetsporen getreden van de kruisvaarders die zestien jaar eerder naar Outremer, letterlijk ‘de landen voorbij de zee’, waren getrokken. Anders dan deze geduchte heilige krijgers – dat ‘ras van Franken’ dat door paus Urbanus ii ten aanval was gestuurd (die verkrachtend en plunderend door Centraal-Europa waren getrokken op weg naar het Heilige Land), was Adelard vastbesloten van de moslims te leren in plaats van hen te doden in naam van het kruis. Waar de kruisvaarders slechts het kwaad zagen in de heidense moslim, was Adelard op zoek naar het licht van de Arabische wijsheid. Antiochië – tegenwoordig de Turkse provinciestad Antakya – moet onweerstaanbaar zijn geweest voor de rusteloze Adelard, die als jonge geleerde al had gewezen op het belang van grote reizen voor het vergaren van kennis: ‘Het zal de moeite waard zijn om leraren van Al-Maghrib | Zonsondergang 21 verschillende volken op te zoeken en hun meest bijzondere leringen in het geheugen op te slaan. Want wat de Franse studies aan kennis ontberen, is te vinden aan gene zijde van de Alpen; wat men niet leert van de Latijnen, wordt onderwezen door het welbespraakte Grieken4 land.’ Deze stad, gesticht in de vierde eeuw v.Chr., was ooit de leidende metropool van Azië geweest. Haar naam stond in het geheugen gegrift van de christelijke wereld: hier was de naam ‘christen’ voor het eerst gebruikt, en Petrus was er de eerste bisschop geweest, een gegeven waar de prikkelbare, statusbewuste pausen van Rome liever aan 5 voorbijzagen. De stad was ooit tot bloei gekomen onder islamitische heerschappij, maar was nu in handen van Normandische kruisvaarders. Het nieuwe vorstendom Antiochië bestond uit de versterkte binnenstad, de omringende vlakte en de zeehavens van Alexandretta en Sint-Simeon. Het land was zeer rijk en zijn welvaart berustte op de vervaardiging van fijne zijde, tapijten, aardewerk en glas. Net als Adelard zelf bevond de stad waarheen hij op weg was zich op een scheidslijn tussen het Oosten en het Westen. Antiochië was lange tijd een rustplaats geweest op de lucratieve karavaanroute vanuit Mesopotamië, de traditionele handel die angstvallig het hinderlijke religieuze wapengekletter van de kruistochten negeerde en zo veel mogelijk op oude voet werd voortgezet. De meeste inwoners van de stad waren christenen: oosters-orthodoxen, jakobieten, nestorianen en Armeense monofysieten. De belangrijkste taal was het Arabisch, maar religieuze en culturele affiniteiten ruimden ook een plaats in voor Latijn en Grieks, waarmee een levende steen van Rosetta ontstond die de uitwisseling van boeken en ideeën over sektarische, culturele en etnische grenzen heen mogelijk maakte. In de tijd van de kruistochten was het vorstendom gaan fungeren als een cruciale schakel tussen elkaar bestrijdende werelden, bijeengebracht door de religieuze en politieke worsteling om de controle over de heilige stad Jeruzalem, een kleine vijfhonderd kilometer naar het zuiden. Enkele jaren vóór de komst van Adelard hadden verenigde Normandische en Genuese strijdkrachten de nabijgelegen stad Tripoli veroverd op de Banu Ammar, een dynastie van verfijnde moslimvorsten. Volgens de ‘Damascus-kroniek van de kruistochten’, een Arabisch verslag uit deze tijd, behoorden tot de buit die door de zege- 22 Al-Maghrib | Zonsondergang vierende christenen uit Tripoli werd weggehaald ‘de boeken van de 6 stadsuniversiteit en de bibliotheken van privéverzamelaars’. Duizenden van deze werken kwamen in handen van Antiochische handelaren en daarmee binnen handbereik van de man uit Bath. Toch had niets Adelard voorbereid op wat hij zou aantreffen bij zijn hardnekkige zoektocht naar wat hij de studia Arabum, de kennis van de Arabieren, noemde. Hier lagen de geheimen der tijden verborgen, na zes eeuwen lang begraven te zijn geweest onder de chaos van het westerse christendom. Deze ronddolende Engelsman begreep onmiddellijk de potentie van Arabische kennis om de wereld die hij kende opnieuw vorm te geven. Adelard had zijn geboorteland Engeland verlaten als een jonge geleerde die dorstte naar de wijsheid die alleen de Arabieren konden leveren. Hij zou terugkeren als de eerste westerse wetenschapper en zijn wereld voor altijd helpen veranderen. Als, zoals Adelard nu leerde van zijn Arabische leraren, de hemelen zich bewogen volgens regelmatige en onveranderlijke ritmen, welke rol was er dan nog over voor de almachtige God? Kon God deze natuurwetten opschorten? Had het universum een begin en een einde, zoals geschreven stond in de Bijbel en de Koran? Of was het eeuwig, noch geschapen in de tijd, noch onderhevig aan verandering, zoals de moslimfilosofen stelden? Als deze ‘nieuwe logica’ correct was, wat dan te denken van de heilige leer van de schepping? Voor Adelard werd de wereld opeens een nieuwe en vreemde plek. Arabische denkers hadden zich al eeuwenlang met zulke vragen beziggehouden, bij hun worsteling om hun eigen monotheïstische geloof in te passen in een toenemend begrip van het universum om hen heen. Deze grote strijd tussen geloof en rede stond op het punt een nietsvermoedend Europa te overvallen. Dankzij de komst van Arabische wetenschap en filosofie, de erfenis van de pionier Adelard en van hen die al snel in zijn voetsporen volgden, kon het achterlijke Westen uitgroeien tot een wetenschappelijke en technologische supermogendheid. Zoals het ongrijpbare ‘elixer’ – afgeleid van al-iksir van de alchemisten – in staat werd geacht metaal in goud om te zetten, zo veranderde de Arabische wetenschap het Al-Maghrib | Zonsondergang 23 middeleeuwse christendom op onherkenbare wijze. Voor het eerst in eeuwen opende Europa zijn ogen voor de wereld om zich heen. Door deze ontmoeting met Arabische kennis herwonnen de westerse christenen zelfs het vermogen om de tijd te meten, een vaardigheid die in de vroege Middeleeuwen verloren was gegaan. Zonder accurate beheersing van klok en kalender was de rationele organisatie van de samenleving ondenkbaar. En datzelfde gold voor de ontwikkeling van wetenschap, technologie en nijverheid, evenals de bevrijding van de mens uit de slavernij van de natuur. Arabische wetenschap en technologie hebben meegeholpen de christelijke wereld van haar onwetendheid te bevrijden en het hele concept van het Westen mogelijk gemaakt. Maar wie van ons is zich tegenwoordig nog bewust van onze enorme schatplichtigheid aan de Arabieren, laat staan dat we geneigd zijn die schuld in te lossen? Wie erkent dat we onze moderne technische woordenschat, van onschatbare waarde, voor een aanzienlijk deel aan hen te danken hebben: van azimut tot zenit, van algebra tot zero (het getal 0)? Of de meer alledaagse Arabische invloed op van alles, van het voedsel dat we gebruiken – abrikozen, sinaasappelen en artisjokken, om er maar een paar te noemen – tot gangbare scheepstermen als admiraal, sloep en moesson. Ook de typisch Engelse traditie van de Morris-volksdans is in feite een verbastering van Moorse dans, die teruggaat op de tijd toen Arabische minstrelen de adel van het islamitische Spanje vermaakten. De namen al-Khwarizmi, Avicenna, al-Idrisi en Averroes – de reuzen van de Arabische wetenschap en eeuwenlang dominant in het middeleeuwse Europa – weten tegenwoordig nauwelijks nog een reactie te ontlokken aan het ontwikkelde lezerspubliek. De meesten zijn vergeten of zijn slechts vage herinneringen uit een lang vervlogen verleden. Toch waren dit maar enkelen van de hoofdrolspelers in een opmerkelijke Arabische wetenschappelijke en filosofische traditie, die verborgen ligt onder eeuwen van westerse ignorantie en antimoslimgevoelens. Bij een recent opinieonderzoek bleek dat de meerderheid van de Amerikanen ‘weinig’ of ‘niets’ bewonderenswaardigs 7 kan ontdekken in de islam of de moslimwereld. Maar als we teruggaan in de tijd is het onmogelijk ons de westerse beschaving voor te 24 Al-Maghrib | Zonsondergang stellen zonder de vruchten van de Arabische wetenschap: al-Khwarizmi’s kunst der algebra, de veelomvattende medische leer en filosofie van Avicenna, de geografie en cartografie van al-Idrisi of het rigoureuze rationalisme van Averroes. Nog belangrijker dan enig afzonderlijk werk was de algemene bijdrage van de Arabieren aan wat de conceptuele kern van het hedendaagse Westen uitmaakt: het besef dat wetenschap de mens in staat stelt de natuur te beheersen. De kracht van de Arabische wetenschap, zo vurig bepleit door Adelard van Bath, heeft het intellectuele landschap van Europa een nieuw aanzien gegeven. Ze reikte tot in de zestiende eeuw en later, en gaf vorm aan het baanbrekende werk van Copernicus en Galilei. Dit confronteerde het christelijke Europa met het feit dat de zon – en niet het aardse onderkomen van het door God geschapen wezen, de mens – in het centrum van het universum stond. Averroes, de filosoof en rechter uit het moslimse Spanje, legde de klassieke filosofie uit aan het Westen en bracht het voor het eerst in aanraking met het rationalistische denken. Avicenna’s ‘Canon van de geneeskunde’ is tot in de zeventiende eeuw een standaardwerk gebleven in Europa. Arabische boeken over optica, scheikunde en geografie waren eveneens een lang leven beschoren. Het opzettelijk vergeten van de Arabische erfenis door het Westen begon eeuwen geleden, toen antimoslimpropaganda, opgekomen tijdens de nasleep van de kruistochten, geleidelijk alle invloed loochende van de Arabische cultuur op de ontwikkeling van de moderne wetenschap. Deze boodschap bestond uit vier centrale thema’s, waarvan een aantal tot op de dag van vandaag is blijven doorklinken: de islam vervormt het woord van God; de islam wordt uitsluitend door geweld verspreid; de islam perverteert de menselijke seksualiteit, hetzij door het gebruik van polygamie aan te moedigen, zoals in de beroemde harems van de sultans, hetzij door repressieve hetzij door uitzonderlijk preutse opstellingen; en zijn profeet, Mohammed, was een charlatan, een instrument van de duivel, of zelfs de antichrist. De dertiende-eeuwse filosoof Roger Bacon, een van de vroegste westerse pleitbezorgers van de wetenschappelijke methode, prees de moslims om hun intellectuele vernieuwingen, een onderwerp waar8 mee hij zeer vertrouwd was: ‘Filosofie is ontleend aan de moslims.’ Al-Maghrib | Zonsondergang 25 Maar diezelfde Roger Bacon verwierp al even enthousiast aspecten van het moslimbestaan waar hij vrijwel niets van afwist of weinig ervaring mee had. De Arabieren, zo stelde hij onomwonden, ‘geven 9 zich over aan zinnelijk genot vanwege hun polygamie’. Al snel verdrongen zulke bizarre opvattingen alle andere in de verbeeldingswereld van het grote publiek. Deze ideeën werden nog gangbaarder in de Renaissance, toen het Westen steeds vaker inspiratie zocht in een geïdealiseerd beeld 10 van het klassieke Griekenland. Westerse denkers beriepen zich met graagte op een directe afstamming van grote namen als Aristoteles, Pythagoras en Archimedes, en bagatelliseerden opzettelijk de rol van de Arabische kennis en wetenschap. ‘Men zal er mij niet snel van overtuigen dat er iets goeds uit Arabië kan komen,’ schreef Petrarca, de meest vooraanstaande van de vroege humanisten, in de veertiende 11 eeuw. Westerse wetenschapshistorici zijn grotendeels in deze trant verdergegaan; velen hebben de Arabieren afgeschilderd als goedwillende, maar in wezen neutrale beheerders van de Griekse kennis die zelf het werk van de klassieke geleerden niet of nauwelijks verder hebben ontwikkeld. Zulke opvattingen zijn gebaseerd op de hardnekkige notie dat het Westen de kennis van de klassieken zou hebben ‘gered’, met de duidelijke implicatie dat deze kennis op de een of andere manier het natuurlijke geboorterecht was van het christelijke Europa en tijdens de Middeleeuwen alleen maar uit het zicht was geraakt. Ze zijn tevens in hoge mate gekleurd door een westerse consensus, waarnaar vaak verwezen wordt om de staat van de huidige moslimwereld te verklaren, namelijk dat de islam inherent vijandig staat tegenover vernieuwing en daarvan sinds de vroege twaalfde eeuw steeds duidelijker blijk is 12 gaan geven.