Integraal Veiligheidsplan SBO-school De Klimboom, Hoofddorp – 02WW Deze publicatie is tot stand gekomen in opdracht van het Ministerie van OCW in het kader van de Wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten. Ontwikkeld door: Maria Voets en Detje de Kinderen m.m.v. Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg ©KPC Groep Januari 2009 Versie d.d. 25 november 2009 1 1. Algemeen 1.1 Algemene gegevens 3 1.2 Organisatie Veiligheid 3 1.3 Kwaliteitscyclus 3 2 HET RUIMTELIJKE DOMEIN 2.1 In- en externe codes 2.2 Beleid (preventief en calamiteiten) Inhoud 6 7 10 2.4 Toezicht (taken en verantwoordelijkheden) 15 2.5 Protocollen 16 18 3.1 Externe samenwerking en communicatie 18 3.2 Interne samenwerking en communicatie 18 3.3 Protocollen 20 4 HET SOCIALE DOMEIN 21 4.1. Schoolklimaat algemeen 21 4.2. Gedragscodes en omgang 21 4.3. Scholing en training 22 4.4. Protocollen 24 5 HET CRIMOGENE DOMEIN 26 5.1 Grensoverschrijdend gedrag 26 5.2 Incidenten 26 5.3 Protocollen 27 6 HET ONDERWIJSKUNDIGE DOMEIN AV1.09VSOZ.0006 (PO4459) 6 2.3 Ruimten (in en buiten school) 3 INSTITUTIONEEL DOMEIN Januari 2009 3 28 6.1 Adaptief en passend onderwijs (in het kader van veiligheid) 28 6.2 Actief burgerschap en sociale integratie 28 6.3 Scholing en training 28 6.4 Protocollen 29 7 BIJLAGEN 30 Modelbrief vervoer door ouders 30 Handreiking leerlingen en ouders internet & mobieltjes 31 Anti-pestprotocol 34 Afspraken gebruik internet 36 Taxiprotocol 38 Time-out, schorsing en verwijdering 40 Procedure bij ongeval of overlijden 44 1. ALGEMEEN 1.1. Algemene gegevens van SBO school De Klimboom Adres: Liesbos 14-16 2134 SB Hoofddorp Telefoonnummer: 023 – 56 17 338 E-mailadres: [email protected] Website: www.deklimboomhoofddorp.nl Locatiedirecteur: A-M van Kampen 06 Hoofd BHV: 06 Preventiemedewerker: 1.2 Organisatie Veiligheid - Hoe is de veiligheid georganiseerd? Geef een praktische beschrijving! - Verantwoordelijke portefeuillehouders met naam en bereikbaarheid - Arbo - commissie 1.3 Kwaliteitscyclus De kwaliteitshandhaving veiligheidsbeleid is geïntegreerd in de integrale kwaliteitszorg van de school. Van hieruit wordt verwezen naar het schoolplan (Verwijzen naar hoofdstuk ) waarin het kwaliteitsbeleid als apart onderwerp beschreven is. De kern van de kwaliteitszorg is om bestaand beleid methodisch en cyclisch te evalueren en vervolgens het beleid wanneer noodzakelijk wenselijk is bij te stellen. Er is gekozen om hiervoor de Deming- of te wel de PDCA-cirkel te gebruiken. De letters in de PDCA-cirkel staan voor een viertal fasen of stappen die de kern van de cirkel vormen. PDCA staat letterlijk voor Plan, Do, Check en Act. De Deming cirkel is een hulpmiddel bij het inrichten van kwaliteitszorg en verbetermanagement. Hierbij worden de volgende vier fasen onderscheiden: 1. Plan: ontwikkelen van beleid, stellen van doelen en plannen van activiteiten. 2. Do: uitvoeren van de plannen en activiteiten. 3. Check: meten, reflecteren en nagaan of de afgesproken doelen zijn bereikt. 4. Act: analyse van de meetgegevens, rapporten van de bevindingen in relatie tot de gestelde doelen. Indien nodig het formuleren van verbeterpunten (die de basis vormen voor een nieuwe ‘plan’ fase). Op het moment dat de check en de rapportage uitwijzen dat het gestelde doel is bereikt, is het van belang de uitvoering van het proces te consolideren en te borgen. Hierdoor wordt ervoor zorg gedragen dat de uitvoering van het proces de volgende keer weer leidt tot het gestelde doel. Om borging van beleid zoveel mogelijk te garanderen is er voor gekozen een werkgroep: kwaliteit neer te zetten in de organisatie. Daarbij is een van de uitgangspunten een grote inbreng van de “werkvloer”. Deze werkgroep zal actief worden vanaf augustus 2010. Pagina 3/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) De samenstelling van de werkgroep: kwaliteit bestaat uit: lokatiiedirectie (voorzitter) een OP en OOP- er De taken van de werkgroep: kwaliteit zijn: Monitoren van jaarplan/ meerjarenplan en gehele kwaliteitszorgklimaat binnen school. Voorstellen formuleren op welke wijze een evaluatie uitgevoerd kan worden. Opdrachten verstrekken voor het uitvoeren van evaluaties op verschillende deelgebieden. Als werkgroep uitvoeren van evaluaties op verschillende deelgebieden en voorstellen doen voor beleidswijziging wanneer noodzakelijk geacht. Interactie tussen werkgroep en team De verantwoordelijkheden van de werkgroep zijn: De algehele planning, coördinatie en uitvoering van het kwaliteitsbeleid onder de verantwoordelijkheid van de locatiedirectie. De werkgroep: kwaliteit hanteert een kwaliteitskalender waarin alle beleidsdocumenten beschreven staan en op welke momenten zij besproken dienen te worden. De werkgroep kwaliteit heeft tweemaandelijks zitting. Bij de teambesprekingen is kwaliteitszorg een vast agendapunt. De werkgroep informeert het team over de stand van zaken. Toetsing De werkgroep kwaliteit blijft een actieve rol spelen in de uitvoering, evaluatie en bijstelling van het integrale veiligheidsplan. M.b.t. het schoolveiligheidsbeleid is er een aantal vaste toetsingsmiddelen en momenten in gebruik. - Elke drie jaar laat de organisatie een risico-inventarisatie uitvoeren door de Arbo-Unie. Uit deze inventarisatie vloeit een plan van aanpak voort. - Cyclisch worden er tevredenheidonderzoeken uitgevoerd. Vanuit de ASOJ zijn er reeds leerlingtevredenheid- , medewerkertevredenheid- , imago- en oudertevredenheidonderzoeken ontwikkeld en afgenomen. Deze tevredenheidonderzoeken worden cyclisch worden afgenomen met een interval van drie jaar. - Er wordt structureel aan incidentenregistratie gedaan. Deze worden geëvalueerd tijdens leerlingbesprekingen en POP gesprekken. - De werkgroep kwaliteit heeft met de directie de verantwoordelijkheid om het Integrale veiligheidsplan jaarlijks te onderwerpen aan een evaluatie en wanneer bijstelling noodzakelijk is deze uit te voeren. - Jaarlijks wordt met de klachtencommissie geëvalueerd. Instrumenten voor toetsing Risico-inventarisatie, tevredenheidonderzoeken (vragenlijsten); vergadering als evaluatievorm. De risico-inventarisatie en -evaluatie Eén keer per jaar en na verbouwingen. Gebeurt in eigen beheer door preventiemedewerkers. Strategieën voor succesvolle toetsing De PDCA cyclus als onderdeel van het INK-model vormt de gehanteerde strategie. Evaluatie 1 Risico-inventarisatie leidt tot plan van aanpak. 2 Tevredenheidonderzoeken leiden tot verbeterpunten die in de jaarplannen opgenomen worden. 3 Incidentenregistratie: wordt besproken met alle betrokken functionarissen. 4 Idem voor klachtencommissie. De verbeterpunten worden opgenomen in de jaarplannen en het meerjarenplan. Evaluatievragen Zijn alle protocollen/ afspraken en regels nog actueel Welke protocollen/ afspraken en regels dienen aangepast te worden Zijn er nieuwe protocollen/ afspraken en regels aanwezig die opgenomen dienen te worden. Zijn de hyperlinks nog actueel Komen namen en functionarissen nog overeen met de actualiteit. Zijn sub onderdelen recent nog gecontroleerd en geparafeerd (minder langer dan 1 jaar oud) Zijn alle medewerkers van school voldoende op de hoogte van de inhoud van het integrale veiligheidsplan Pagina 4/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Herziening De herziening wordt gebaseerd op het plan van aanpak dat uit de risico-inventarisatie voortvloeit. De fase van herziening Gedurende het schooljaar worden ze verschillende onderdelen geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Deze bijstellingen worden jaarlijks meegenomen bij de actualisatie van het integrale veiligheidsplan. Succesfactoren bij herziening Jaarlijks wordt omstreeks half november een actueel integrale veiligheidsplan gepresenteerd. Pagina 5/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) 2 HET RUIMTELIJKE DOMEIN Inleiding Schets van de context/kader waarin het hoofdstuk moet worden geplaatst: Veiligheid in relatie tot de ruimten in en om het schoolgebouw. In dit domein staan het gebouw en de directe omgeving centraal. In het gebouw gaat het om het stellen, beschrijven en handhaven van de Arbo-wet en de gedragsregels voor leerlingen. Verder wordt de bedrijfshulpverlening geregeld en uitgevoerd. 2.1 In- en externe codes 2.1.1. Gedragsregels (basiswaarden) (Gedrags)regels en handhaving. Om op een goede manier met elkaar te kunnen functioneren hebben we regels nodig. De gedragsregels op school beschrijven de wijze waarop de leerlingen, leerkrachten en andere medewerkers met elkaar omgaan. In ontwikkeling vanaf schooljaar 2010/2011 vastgesteld. Leerlingen (leerlingenstatuut) Is niet van toepassing op onze school. Personeel Voor dit onderdeel wordt verwezen naar het intranet. Externe partijen (brandweer, politie en eventueel andere partijen) Op afspraak contact met wijk agent. Op het scholeneiland werken we er naar toe dat we per samenwerkende instantie een vast contact persoon hebben. Met als doel 4 keer per schooljaar structureel overleg over zorgleerlingen/ gezinnen. 2.1.2 Verzuim Leerlingen (afspraken, registratie en beleid) Volgens de Leerplichtwet is voor verzuim officieel toestemming nodig. Deze toestemming moet worden gevraagd aan de directeur onder vermelding van de reden. Extra aandacht moet geschonken worden aan “verlof wegens gewichtige omstandigheden”. Hieronder wordt verstaan “omstandigheden buiten de wil van leerling en ouders ontstaan”. Verwezen wordt naar de schoolgids. Bij schoolverzuim door ziekte verwachten wij op de eerste dag van het verzuim voor 9.00 uur een telefonisch of schriftelijk bericht van de ouders of verzorgers. Indien dit niet het geval is spreken we van ongeoorloofd verzuim. Als dit herhaaldelijk voorkomt, dan zal school hier schriftelijk melding van maken bij de leerplichtambtenaar van de gemeente waar de leerling woonachtig is. Uiteraard moet ook het te laat komen zoveel mogelijk worden vermeden. Hiervoor is een goede samenwerking tussen taxibedrijven, ouders en school noodzakelijk. Wanneer een leerling te laat komt wordt dit genoteerd. Bij regelmatig te laat komen van een leerling zullen de ouders op de hoogte gesteld worden en het taxibedrijf benaderd worden. Personeel (afspraken, registratie en beleid) Protocol bij ziekte en re-integratie . Onderdeel van het ziekteverzuimbeleidsplan van de ASOJ Hoofdstuk 11.7 Handboek Personeelsbeleid. 2.1.3 Leerlingenvervoer Taxi’s en openbaar vervoer Halen en brengen leerlingen door ouders Pagina 6/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) 2.1.4 Media Het is lastig om te gaan met negatieve aandacht van de media. Medewerkers van kranten en televisie kunnen de school, bijvoorbeeld na een ernstig incident, ongewenst belagen met telefoontjes en bezoekjes. De vraag is hoe de school in dergelijke situaties het beste kan handelen of juist het beste kan nalaten te handelen. Vervelende situaties kunnen worden voorkomen door de media te sturen en afspraken met ze te maken. Dat gaat echter niet vanzelf, maar is het gevolg van een gestructureerde aanpak van contacten met de media. Het verdient daarom aanbeveling om een mediacoördinator aan te wijzen. De school heeft een mediacoördinator Schoolspecifieke gegevens mediacoördinator school: naam: Hans Kelderman (Algemeen Directeur, AD) telefoonnummer werk: 0252 434000 telefoonnummer thuis: telefoonnummer mobiel: Wat te doen bij media-aandacht Informeer iedereen dat alleen de perswoordvoerder van Sector West en/of de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg pers te woord staat. De perswoordvoerder is de Algemeen directeur van de ASOJ. De directie van de school licht de sectordirecteur/algemeen directeur in over zaken die mediaaandacht zouden kunnen trekken of waarvan duidelijk is dat er media-aandacht zal komen. Uitgangspunt in de afspraken met de media is, dat er geen extra schade geleden wordt door betrokkenen, met name leerlingen kunnen de reikwijdte niet overzien van zaken die zij met een journalist bespreken. Informeer de burgemeester en werk samen met hem/haar. Wat na te laten bij media-aandacht Weeg af met welke media wordt samengewerkt (er is een verschil tussen SBS6 en Kruispunt). Ga niet in op vragen die aan emotie/gevoel appelleren, maar blijf bij de feiten. Ga nooit inhoudelijk in op vragen van journalisten, beantwoordt geen enkele vraag, reageer niet op suggesties en verwijs altijd door naar de directie van de school of via de directie naar de woordvoerder van de school/sector, de algemeen directeur van de ASOJ./sectordirecteur Overige aandachtspunten Hou media buiten de deur, dus een interview nooit laten plaatsvinden in de school of de plaats waar het voorval zich afspeelde, maar op een neutrale locatie. Zorg dat persbijeenkomsten en die van ouders fysiek gescheiden zijn. Maak plaats en tijd van persbijeenkomsten tijdig bekend. Herhaal de vraag van de journalist; kijk naar interviewer en nooit in de camera Het is erg afhankelijk van de journalist en/of het medium hoe je wordt benaderd en hoe informatie wordt weergegeven. Je weet vooraf dus niet wat je kunt verwachten. Vraag of je het artikel voor publicatie nog kunt doorlezen Mag je de te stellen vragen van te voren inzien Wanneer een medium de verstrekte informatie onjuist weergeeft en dit medium niet openstaat voor nuancering van zijn bericht, kun je een ander medium benaderen om de juiste informatie te verslaan. Een bordje 'Verboden toegang voor onbevoegden, artikel 461 Wetboek van Strafrecht' bij de ingang van de school geeft aan dat het privéterrein van de school niet zonder toestemming mag worden betreden. Alle media worden naar de mediacoördinator van de school verwezen. De mediacoördinator van de school regelt wie er door de media mogen worden geïnterviewd. Je kunt altijd met de afdeling voorlichting van de politie gemeente contact opnemen. Zij kunnen helpen door bijvoorbeeld de media-aandacht naar zich toe te trekken of door te adviseren over de soort en de mate van informatieverstrekking aan de media. Pagina 7/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) 2.2 Beleid (preventief en calamiteiten) - Beleid (inclusief RI&E) Regelgeving: - Arbo-wet 1991 (Arbeidsomstandigheden Besluit Onderwijs); - CAO-PO 2001, artikel C12; - Wet Medezeggenschap Onderwijs (WMO), artikel 6f / artikel 15 lid 3c. Het schoolbestuur, zijnde de werkgever in de zin van de Arbo-wet, moet zich richten op een zo groot mogelijke veiligheid en een zo goed mogelijke bescherming van de gezondheid en het welzijn van het personeel en van de leerlingen binnen de school. Ook de medezeggenschapsraad dient hierin betrokken te worden. Het beleid dient periodiek te worden getoetst en zo nodig aangepast. De Arbo-wet betreft de volgende beleidsterreinen: 1 veiligheid, gezondheid en ergonomie met betrekking tot schoolgebouwen en omgeving, werk- en lesruimten en meubilair en leer- en hulpmiddelen; 2 welzijn met betrekking tot organisatiebeleid, personeelsbeleid en arbeidsverhoudingen; 3 ziekteverzuimbeleid. Het derde beleidsterrein ‘ziekteverzuimbeleid’ is ondergebracht in hoofdstuk 4.6 van het Bestuurs Personeels Beleids Plan (BPBP) (http://www.aloysiusstichting.nl) In dit hoofdstuk is het Arbo-beleid betreffende veiligheid, gezondheid en ergonomie en voor wat betreft welzijn geformuleerd. Het schoolbestuur stelt een Arbo-beleidsplan vast, grotendeels ontleend aan het Handboek ‘Arbo meester’ van de Stichting Vervangingsfonds en Bedrijfsgezondheidszorg voor het onderwijs (http://www.vfpf.nl/vfpf/vervangingsfonds.asp) Dit plan omvat de volgende hoofdstukken: 1 Verdeling van taken en bevoegdheden; 2 Taken van de Arbo-coördinator; 3 Bevoegdheden medezeggenschapsraad; 4 Inventarisatie veiligheid; 5 Inventarisatielijst welzijn; 6 Model ontruimingsplan; 7 Model Arbo-jaarverslag. Het opstellen van een Arbo-jaarverslag is niet verplicht voor onze school. - Sociaal Medisch Team 2.2.1. Coördinatie Veiligheid - Schoolleiding Een goede organisatie is onontbeerlijk om adequaat te kunnen optreden op het terrein van Arbo-zaken en daarmee op het terrein van veiligheid in de brede zin van het woord. Formeel is het bestuur van de school (het bevoegd gezag) hiervoor verantwoordelijk. In de meeste gevallen echter is de dagelijkse schoolleiding gemandateerd voor Arbo-zaken, al of niet gesteund door een van het bestuur afkomstig beleidsplan. De locatiedirecteur heeft de plicht zaken op het terrein van sociale en fysieke veiligheid van personeelsleden en leerlingen goed te organiseren en zorgvuldig in te bedden in de school. In die gevallen dat de dagelijkse leiding bovenschools is, zal de locatiedirectie van een school ook verantwoordelijkheden hebben op het gebied van Arbo-zaken. De schoolleiding legt de praktische uitvoering van de Arbo-wet en het Arbo-besluit meestal in handen van een Arbocoördinator, die weer gesteund wordt door een werkgroep of commissie. De medezeggenschapsraad (MR) van de school oefent controle uit op de uitvoering van het jaarplan en is in alle voorkomende gevallen bevoegd de Arbeidsinspectie en andere deskundigen hierbij in te schakelen. Omgekeerd wordt de medezeggenschapsraad bij Arbozaken altijd door de Arbeidsinspectie (en door de werkgever) rechtstreeks ingeschakeld en geïnformeerd. Pagina 8/48 Schoolspecifieke gegevens De schoolleider verantwoordelijk voor Arbo-zaken is genoemd op de eerste pagina. Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) De voorzitter van de medezeggenschapsraad is: naam: Peter van de Zande telefoonnummer: telefoonnummer mobiel: - Preventiemedewerker De coördinatie “veiligheid” binnen de sector West is toebedeeld aan een medewerker met als taak preventiemedewerker. Hij/zij is voor alle medewerkers het aanspreekpunt betreffende signalering en vragen betreffende de in dit hoofdstuk bedoelde veiligheid. Hij/zij werkt nauw samen met de preventiemedewerker per locatie en legt verantwoording af aan de locatiedirecteuren. De eindverantwoordelijkheid ligt bij de locatiedirecteur. - ARBO-coördinator De Arbo-coördinator is in de dagelijkse praktijk van de school verantwoordelijk voor de uitvoering van maatregelen betreffende veiligheid die voortvloeien uit de Arbo-wet en het Arbobesluit. De schoolleiding kan de praktische uitvoering van de Arbo-wet en het Arbo-besluit in handen leggen van een Arbo-coördinator, die op zijn of haar beurt weer gesteund wordt door een werkgroep of een commissie, echter op onze school zijn te weinig personeelsleden om een aparte arbo-coördinator aan te stellen. Een Arbo-coördinator: treedt op als contactpersoon van de school met externe deskundigen; coördineert de uitvoering van het Arbo-beleid in de school; fungeert als centraal meldpunt voor ongevallen en onveilige situaties in de school; verzorgt de informatievoorziening in de school op Arbo-terrein. Een Arbo-coördinator heeft een adequate opleiding en ervaring en heeft daarom: algemene kennis van de Arbo-wet; kennis van processen en voorzieningen die de arbeidsomstandigheden kunnen verbeteren; kennis en vaardigheden om beleidsplannen, jaarplannen en jaarverslagen op te stellen; algemene kennis van veiligheid, gezondheid en welzijn van personeel en leerlingen; sociale vaardigheden die hem/haar in staat stellen anderen in de school te stimuleren, te motiveren, met anderen te overleggen en te onderhandelen op verschillende niveaus: van het schoolbestuur tot de leerlingen. Veiligheidsmaatregelen / Arbo-wet “We houden op onze school streng de hand aan alle veiligheidsvoorschriften. Wanneer er vragen en/of problemen zijn op het gebied van veiligheid wordt de Arbo- coördinator geraadpleegd. Leerkrachten en leerlingen worden zo goed mogelijk voorgelicht en geïnstrueerd door de Arbo coördinator op het gebied van veiligheid. Naar de leerlingen toe gebeurt dit zoveel mogelijk geïntegreerd in de les zodat directe toepassing mogelijk is. Diverse personen uit het onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel hebben een BHV-diploma, om hulp te kunnen verlenen bij voorkomende ongevallen.” - Hoofd BHV en BHV’ers Op elke locatie moet of zal moeten worden benoemd een hoofd BHV. Dit is ook vastgelegd in het ontruimingsplan. Een taakomschrijving zal nog gerealiseerd moeten worden. Dit is ook van toepassing op de rol van de BHV-ers. 2.2.2. Ontruiming Ontruimingsplan De school heeft een ontruimingsplan. Rol (hoofd) BHV’ers en bedrijfshulpverlening In het ontruimingsplan staat omschreven wat de rol van het hoofd BHV en BHV-ers is. Pagina 9/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Beveiligingssysteem en brandblussers Alle beveiligingssystemen (alarm- en brandmeldcentrales) worden middels een onderhoudscontract jaarlijks onderhouden, getest en geüpgraded. De brandblusmiddelen, noodverlichting en nooduitgangaanduidingen zijn ook ondergebracht in een jaarlijks onderhoudscontract. 2.3 Ruimten (in en buiten school) Algemeen onderhoud Aan het algemeen onderhoud zijn de volgende eisen gesteld: de school is opgenomen in een onderhoudsplan van het bestuur dat voorziet in het onderhoud van lokalen, sanitair, installaties, casco, toegangen, dak en dergelijke; de school heeft een eigen budget voor klein onderhoud, zoals het laten repareren van lekkende kranen, kapotte schakelaars en dergelijke. Orde, netheid en schoonmaak Aan orde, netheid en schoonmaak zijn de volgende eisen gesteld: er zijn voldoende afvalbakken geplaatst die regelmatig worden geleegd; gereedschappen en hulpmiddelen die niet in gebruik zijn, worden op de daarvoor bestemde plaatsen opgeborgen; de gereedschappen en de hulpmiddelen worden periodiek gecontroleerd op gebreken en slijtage; de school wordt dagelijks schoongemaakt door een gekwalificeerd schoonmaakbedrijf; speciale aandacht gaat daarbij uit naar de schoonmaak van sanitair; de schoonmaakdienst maakt gebruik van een jaarplan, waaruit af te leiden is welke ruimten wanneer en op welke manier worden schoongemaakt. Een overzicht van de werkzaamheden en de plaatsen en tijden waarop die plaatsvinden is beschikbaar op een algemeen toegankelijke plaats; Brandveiligheid De gevolgen van een brand kunnen zeer ingrijpend zijn, daarom is een goede brandveiligheid van groot belang. Dit geldt in het bijzonder voor die gebouwen waar een verhoogd risico is of waar bij een brand de verwachte gevolgen bovenmatig ernstig zijn. De brandveiligheid van een schoolgebouw kent twee aspecten: 1 het gebouw moet zijn gebouwd of worden verbouwd volgens voorschriften uit wetten, besluiten en verordeningen die er zijn voor de bouw. De brandweer wordt ingeschakeld bij de aanvraag van de bouwvergunning, maar ook na het verkrijgen hiervan is er tijdens de bouw of verbouwing vaak nog intensief contact met de brandweer; 2 naast de bouwvergunning heeft de school een gebruiksvergunning nodig omdat los van de bouw ook het daadwerkelijke gebruik van het gebouw van invloed is op de brandveiligheid. De gebruiksvergunning wordt afgegeven door de gemeente na positief advies van de brandweer. In de gebruiksvergunning wordt het brandveilig gebruik van het gebouw geregeld. Gebruiksvergunning De school heeft een gebruikersvergunning en voldoet aan de brandveiligheidseisen zoals die door de lokale brandweer zijn gesteld. Enkele voorbeelden: de school is gecompartimenteerd: brand en rook kunnen niet van het ene deel van het gebouw overslaan naar het andere; er is op de vereiste plaatsen veiligheidsglas aangebracht; de school beschikt over voldoende blusmiddelen om beginnende brand te kunnen blussen; de blusmiddelen zijn geschikt voor de ruimten waarin ze in geval van brand kunnen worden gebruikt; de school beschikt over rookalarm, brandmelders en een directe telefoonlijn met de brandweer; de school beschikt over een door de brandweer goedgekeurd ontruimingsplan. Nood-evacuatieverlichting Nood-evacuatieverlichting is verlichting die mensen in staat stelt, indien nodig, op veilige wijze een ruimte te verlaten. De op de locatie aanwezige nood-evacuatieverlichting voldoet aan de voorschriften. Pagina 10/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Rookmelders Een rookmelder is een apparaat dat reageert op de rookverschijnselen van een brand. Het heeft twee functies: het signaleren van een brand en het waarschuwen door het afgeven van een alarmsignaal. Rookmelders kunnen daarnaast in verbinding staan met een meldcentrale waardoor beveiliging of brandweer automatisch wordt gewaarschuwd. Alle ruimtes op school beschikken over een rookmelder. Voor het onderhoud en gebruik van rookmelders gelden de volgende voorschriften: test de rookmelders iedere maand; vervang elk jaar de batterij; reinig het toestel minstens eenmaal per jaar door het grondig af te stoffen; haal de batterij er nooit uit, behalve om hem te vervangen; schilder de rookmelder niet. Lokalen Lokalen moeten voldoen aan de wettelijke afmetingen van 45 vierkante meters. Verder is er voorgeschreven de hoeveelheid daglicht, lux door kunstlicht, temperatuur en in de toekomst (2015) luchtbehandeling. Hier moeten de gegevens nog van worden opgevraagd. Inkijk in lokalen is van wezenlijk belang betreffend het veilig voelen van leerling en medewerkers. Gymlokaal en –velden (hygiëne en veiligheid) Het gymlokaal en de toestellen wordt jaarlijks geïnspecteerd worden door een erkend bedrijf. Speeltoestellen De in gebruik zijnde speeltoestellen worden jaarlijks op veilig gebruik geïnspecteerd worden. De aanbevelingen worden, afhankelijk van de urgentie (1,2,3,4,5) opgevolgd en reparatie worden uitgevoerd. (urgentie 1,2,3) wordt meteen hersteld. Alles wordt vastgelegd in het logboek. Doorgangen Aan doorgangen zijn de volgende eisen gesteld: looppaden en transportroutes worden vrijgehouden van obstakels en versperringen; deuren in doorgangen waarin glas is aangebracht, zijn voorzien van veiligheidsglas. Uitgangen Aan uitgangen zijn de volgende eisen gesteld: in geval van een calamiteit kan het gebouw snel worden ontruimd; de vluchtroutes zijn berekend op het maximale aantal mogelijk aanwezige personen in het gebouw; de vluchtroutes zijn duidelijk gemarkeerd; Mocht dit niet het geval zijn, dan is het personeel in voldoende mate op de hoogte wat de vluchtroutes zijn. indien er geen buitendeur aanwezig is, zijn er altijd twee uitgangen beschikbaar; voor ruimten op etages of in kelders is altijd een tweede uitgang aanwezig; de deuren van nooduitgangen kunnen altijd snel, gemakkelijk en naar buiten toe worden geopend. Schuifdeuren zijn niet toegestaan als vluchtdeur; vluchtdeuren zijn altijd bereikbaar. Dit betekent dat ze noch aan de binnenkant noch aan de buitenkant geblokkeerd zijn door obstakels. Deuren Aan deuren zijn de volgende eisen gesteld: de deuren zijn beveiligd tegen het optreden van knel- en valgevaar; wanneer de ophanging van deuren gebeurt door middel van kabels, kettingen of banden is deze ophanging in tweevoud uitgevoerd. Pagina 11/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Vloeren Aan vloeren zijn de volgende eisen gesteld: de vloeren zijn geschikt voor de stoffen waarmee wordt gewerkt, bijvoorbeeld waterbestendig, oliebestendig of bestand tegen agressieve stoffen; de vloer is gemakkelijk en goed schoon te maken en is niet glad; - de vloer is egaal, zeker wanneer met transportmiddelen over de vloer wordt gereden. Dit zorgt voor een verkleining van het risico van lasten die ten gevolge van trillingen en schokken de rug te zeer belasten. Trappen en lift De school beschikt niet over trappen en/of een lift . Daarmee hoeft het niet te voldoen aan de hier onder staande eisen. Aan trappen en liften zijn de volgende eisen gesteld: ruimten die op een verdieping of in een kelder zijn gelegen, zijn via een trap bereikbaar indien daar regelmatig werk wordt verricht; trappen zijn nooit steiler zijn dan 4 (verticaal) op 3 (horizontaal); de treden van de trap zijn voldoende stroef om uitglijden te voorkomen. Eventuele trapbekleding zit stevig vastgeplakt; de breedte van de trap, en ook die van gangen en deuropeningen, is afhankelijk van het aantal werkzame personen in de ruimte: 1 - 25 personen: 0,60 meter; 6 - 100 personen: 0,75 meter; meer dan 100 personen: 1,20 meter; een trap met een breedte van 1,20 meter of meer is voorzien van twee leuningen. Bij smallere trappen is één leuning voldoende; ramen nabij trappen en ladders zijn voorzien van draadglas/veiligheidsglas de op de gesloten school aanwezige lift is zonder begeleiding niet toegankelijk voor leerlingen, en uitsluitend bedoeld voor goederen transport. de liftinstallatie wordt jaarlijks gekeurd. Bordessen en leuningen De school beschikt niet over bordessen en/of leuningen. Aan bordessen en leuningen zijn de volgende eisen gesteld: indien op hoger gelegen plaatsen min of meer regelmatig activiteiten worden verricht, zijn daar goede bordessen en leuningen aangebracht; een leuning is aangebracht op een hoogte van 1 meter boven de vloer; direct boven de vloer is een schoprand met een hoogte van minimaal 12 centimeter gemonteerd. Deze voorkomt onder andere dat zich op de vloer bevindende voorwerpen omlaag kunnen vallen. Toiletten, urinoirs en wasbakken Aan toiletten, urinoirs en wasbakken zijn de volgende eisen gesteld: voor iedere vijftien of minder personeelsleden en leerlingen van hetzelfde geslacht is ten minste één toilet aanwezig; De toiletruimten worden goed geventileerd en bevinden zich in de nabijheid van de plek waar wordt gewerkt; De toiletten zijn gescheiden naar sekse; In de onmiddellijke nabijheid van de toiletten en urinoirs bevinden zich wasbakken met koud stromend water, zeep en handdroogmiddelen om de handen te kunnen wassen en drogen. Kantine/aula (hygiëne en HCCAP) Deze ruimtes moeten voldoen aan het beoogde doel, zitgelegenheid, eten, rust, ontspanning. Dit betekent dat de ruimte moet voldoen aan een aantal eisen, waarbij geluiddemping specifieke aandacht nodig heeft. Waterbeheersplan- Legionellapreventie Sinds kort is dit geregeld middels een mantelcontract aangegaan door de ASOJ met de Water Inspectie Dienst. Dit is aangegaan vanuit de visie “zorgplicht” voor leerlingen en medewerkers. Er worden controles uitgevoerd door de conciërge conform het beheersplan en deze worden vastgelegd in het logboek. Pagina 12/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Keuring elektrische installaties Hier is geen uniform beleid in gemaakt. Incidenteel is er een inspectie per locatie uitgevoerd Volgens NEN 3140. Alarmopvolging: Voor onze school is de alarmopvolging geregeld via ATN Fysische factoren Geluid De school draagt er zorg voor dat er zo min mogelijk hinderlijke geluiden in de school zijn. In lokalen en andere werkruimten wordt zoveel mogelijk geprobeerd het geluidsniveau op een acceptabel niveau te houden, onder andere door toepassing van geluidsabsorberende materialen zoals vloerbedekking en gordijnen. Vuistregel: met elkaar kunnen praten zonder stemverheffing. Trillingen De school zorgt voor adequate middelen als redelijke werktijden, afwisselend werk, goed gereedschap en deskundig toezicht om lichamelijke schade ten gevolge van trillingen en dergelijke te voorkomen. Ioniserende straling Op school worden stralingsarme apparaten gebruikt. Beeldschermen in de computerlokalen en andere werkruimten voldoen aan de norm. Licht In de school zijn de apparaten die schadelijk UV-licht kunnen uitstralen, zoals kopieerapparaten, voldoende afgeschermd. De verlichting in de lesruimten is zodanig dat voldoende daglicht kan binnentreden en dat de ondersteuning door TL-licht niet verblindend is en gelijkmatig over de werkplek is verdeeld, volgens de geldende normen. Water De watervoorziening in school geschiedt via het gemeentelijk waterleidingnet dat over het algemeen aan de hoogste kwaliteitseisen voldoet. Het water is steriel, helder en vrij van zware metaalverbindingen. Gebouwen die aan de bouwvoorschriften voldoen, voldoen automatisch aan voorschriften als voldoende tappunten, voldoende mogelijkheden om de handen te wassen, voldoende krachtige doorspoeling van de toiletten en voldoende druk voor de brandslangen. Oneigenlijk gebruik van brandslangen wordt voorkomen door beschermde of verzegelde afsluiters. De school treft maatregelen ter voorkoming van besmetting met de legionellabacterie. Klimaat De school zorgt voor een goed evenwicht in het fysisch klimaat in schoolgebouwen. De school probeert langdurig en extreem tochtige omstandigheden te voorkomen. De school probeert extreme kou en warmte evenals snelle wisselingen daartussen in schoolgebouwen te voorkomen. De ventilatie in de school geschiedt op natuurlijke wijze of geforceerd, zodanig dat leerlingen en personeel voldoende verse lucht krijgen die niet meer ziektekiemen bevat dan de buitenlucht. Werkkast schoonmaak 1 Schoonmaakmiddelen. 2 Giftig. 3 In de afgesloten werkkast. 4 Verschillende middelen open en in voorraad. Pagina 13/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Energievoorzieningen Elektriciteit De belangrijkste voorschriften met betrekking tot dit onderwerp zijn te vinden in NEN 1010 en NEN 3140. Gevaren De gevaren die met elektriciteit te maken hebben, kunnen als volgt worden onderverdeeld: Gevaar voor brand of explosie: ontstekingsbronnen kunnen ontstaan door te sterke verhitting van apparatuur en leidingen, door overbelasting of kortsluiting, door vonkvorming bij slechte contacten of door statische elektriciteit. Gevaar voor personen: stroom door het lichaam, brandwonden ten gevolge van kortsluiting, ongevallen door mogelijke schrikreacties. Maatregelen Maatregelen om de risico's van het werken met elektriciteit zo veel mogelijk te beperken: Beheersmaatregelen: werkzaamheden aan elektrische installaties worden alleen uitgevoerd door een ter zake deskundige. Open spanningsbronnen zijn afgeschermd, zodat directe aanraking niet mogelijk is. Schakelkasten zijn te allen tijde gesloten, dat wil zeggen op slot, en de sleutel is alleen in het bezit van de deskundige. Vast opgestelde machines: deze zijn door middel van vaste leidingen met de elektrische installatie verbonden. Vast opgestelde machines zijn deugdelijk geaard. Het intact zijn van de aarding is belangrijk en wordt daarom periodiek gecontroleerd. Verplaatsbare machines: deze zijn aangesloten met losse leidingen. Deze leidingen zijn, om beschadigingen te voorkomen, zo kort mogelijk gehouden. Aardlekschakelaar: deze is geplaatst ter beveiliging van een elektrische installatie. Bij een defect aan een apparaat waarbij een geringe lekstroom ontstaat, onderbreekt de aardlekschakelaar de stroomvoorziening. Schakelaar: aan het elektrische apparaat is een gemakkelijk bereikbare en herkenbare schakelaar bevestigd. Gas Gas is elke stof die bij een temperatuur van 15 °C onder een druk van 1 bar in gasvormige toestand verkeert. Gastoestellen zijn toestellen bestemd of geschikt voor koken, verwarmen, warm water productie, koeling, verlichting of wassen. Gastoestellen hebben, indien van toepassing, een normale watertemperatuur van ten hoogste 105 °C. Onder gastoestellen worden eveneens gerekend: ventilatorbranders en voor dergelijke branders bedoelde warmtegeneratoren en alle apparaten bij gebruik waarvan gas als brandstof wordt gebruikt. De gasvoorzieningen voldoen aan de daaraan gestelde eisen: de gastoestellen in school zijn veilig uitgevoerd; er is gezorgd voor goede afvoer van verbrandingsgassen en voldoende aanvoer van zuurstof; de gastoestellen en de afvoerkanalen worden jaarlijks gecontroleerd. 2.3.3 De omgeving van de school Aan de omgeving van de school worden de volgende eisen gesteld: Toegang De toegang tot de school is gemakkelijk herkenbaar en vrij van obstakels. De ingang van de school is groot genoeg om op drukke tijden, zoals bij aanvang van de school, grote aantallen leerlingen te verwerken, zonder dat duwen en trekken nodig is. De administratie bevindt zich vlak bij de ingang en heeft een open en vriendelijke uitstraling.. Verlichting De school is aan de buitenkant goed verlicht zodat de toegangswegen en de ingang goed zichtbaar zijn. Leskeuken In de school is een leskeuken. Brandblusmiddelen zijn opgenomen in het lokaal. Er gelden regels voor gebruik van de keuken en de keukengereedschappen. Pagina 14/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Schoolplein Het schoolplein zal in het voorjaar van 2010 gerenoveerd worden zodat het een veilige speelomgeving wordt. Er zullen enkele speeltoestellen geplaatst worden zodat het ene aantrekkelijk plek wordt om tijdens de pauzes te vertoeven. Veilig vervoer Eigen vervoer / excursies Tijdens de schooltijden wordt particulier vervoer toegestaan mits: Er een inzittendenverzekering is afgesloten. Geadviseerd wordt een schade/inzittendenverzekering, daar deze bij ongevallen de persoonlijke schade dekt; Er niet meer personen in de auto gaan dan het op de polis toegestane aantal; Er niet gegeten en gedronken wordt in de auto; Er gaat altijd het benodigde aantal volwassenen mee; De directie toestemming verleent. Verder dient er met het volgende rekening te worden gehouden: De bestuur(d)(st)er van de auto rijdt op eigen risico en voor eigen rekening; een vergoeding voor de brandstof is usance. Schade aan auto’s of verhaal van no-claim verlies wordt niet vergoed; Kinderen en bestuurders dienen, vooraf aan elk uitstapje, op de hoogte gesteld te worden van hoe een ieder zich in de auto dient te gedragen. Reizen met busmaatschappij Alle groepen mogen met een bus van een busmaatschappij op schoolreisje mits er aan de volgende voorwaarden voldaan wordt: Één kind per zitplaats Er niet meer personen meegaan dan het voor de bus maximaal aantal toegestane passagiers. Alle aanwijzingen van de chauffeur dienen te worden opgevolgd. Er gaat altijd het benodigde aantal volwassenen mee. De directie dient toestemming te verlenen. Begeleiding 1 volwassene op vijf leerlingen. Incidenteel 1 volwassene op twee leerlingen. De leerlingen stappen in en uit aan de stoepkant. De leerlingen wachten tot de groep in zijn geheel aanwezig is om vervolgens onder begeleiding te lopen naar de plaats van bestemming. 2.4 Toezicht (taken en verantwoordelijkheden) Toezicht is van invloed op de veiligheid omdat het incidenten kan helpen voorkomen en omdat het doeltreffend optreden bij incidenten kan bevorderen. Voor het gevoel van veiligheid van leerlingen en een prettig leerklimaat is effectief toezicht van groot belang. Elk personeelslid op school heeft op een of andere manier een toezichthoudende taak, zowel binnen als buiten de lessen. Het is voor alle personeelsleden duidelijk wat hun toezichthoudende taak inhoudt. Toezicht Toezicht op de leerlingen behoort tot de taak van alle medewerkers. Voor enkele bijzondere vormen van toezicht worden dienstroosters gemaakt. Pauzedienst Gedurende de pauze van 10.30 t/m 10.45 en 12.30 t/m 12.45 uur hebben ten minste twee leraren dienst. Degene ie verantwoordelijk is voor het maken van het pleinwacht rooster ( niet lesgebonden taak) maakt hiervoor een jaarrooster. Tijdens ziekte van een leraar zorgt diegene die verantwoordelijk is voor het rooster voor een vervanger. Het is de taak van de pauzedienst toezicht te houden op gedragingen van leerlingen en zo nodig het treffen van orde maatregelen. Leerlingen die wegens ongewenst gedrag naar binnen worden gestuurd nemen plaats aan de ronde tafel in de hal waar toezicht wordt gehouden door een teamlid. ( volgens rooster). Pagina 15/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Surveillance Voor aanvang van de lessen bevinden zich twee collega’s bij de deur en in de hal. De leerkrachten zijn in hun groep vanaf het moment dat de leerlingen de school in komen ’s morgens. 2.4.1 (hoofd)conciërge(s) Uitgangspunt is de taakstelling zoals vermeld in de brochure ‘Instructie voor conciërges’ van de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg. 2.4.2 Receptionist(en)/administratie(s) Uitgangspunt is de taakstelling volgens functieomschrijving van de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg. Met betrekking tot veiligheid wordt verwezen naar het ontruimingsplan. 2.4.3 Preventiemedewerker/ARBO/veiligheidscoördinator Uitgangspunt is de taakstelling volgens functieomschrijving van de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg. Met betrekking tot veiligheid wordt verwezen naar het ontruimingsplan. 2.4.4 (Hoofd) BHV-er Hier wordt verwezen naar het ontruimingsplan. 2.4.5 Onderwijs Ondersteunend Personeel Uitgangspunt is de taakstelling volgens functieomschrijving van de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg. Met betrekking tot veiligheid wordt verwezen naar het ontruimingsplan. 2.4.6 (Onderwijsgevend) personeel Uitgangspunt is de taakstelling volgens functieomschrijving van de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg. Met betrekking tot veiligheid wordt verwezen naar het ontruimingsplan. 2.4.7 Time-outmedewerker Wij hebben geen time-out medewerker. 2.5 Pagina 16/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Protocollen 2.5.1 Gedragscode leerlingen Zie hiervoor de school- en groepsregels opgesteld met de leerlingen. 2.5.2 Gedragscode personeel Er is een gedragscode omgang met collega’s, omgang met derden en er is een gedragscode voor medewerkers ter voorkoming van ongewenste intimiteiten t.o.v. leerlingen. Deze gedragscodes zijn opgenomen in het Handboek personeelsbeleid in hfst 11.12. 2.5.3 Leerlingenstatuut Er wordt nog naar noodzakelijkheid gekeken. 2.5.4 Media 2.5.5 Ontruimingsplan/-protocol In het Handboek personeelsbeleid is een voorbeeld van een ontruimingsplan opgenomen. Hfst 11.5. 3 INSTITUTIONEEL DOMEIN Inleiding Schets van de context/kader waarin het hoofdstuk moet worden geplaatst: Veiligheid en samenwerking met relevante partners. In dit domein staat de samenwerking met externe partners in het middelpunt. Er kan daarbij een onderscheid gemaakt worden tussen partijen waarmee functioneel samengewerkt wordt (instelling voor opvang van jongeren, Jeugdzorg, stagebedrijven) en partijen waaraan volgens de normen voor governance verantwoording afgelegd wordt (stakeholders). 3.2 Externe samenwerking en communicatie Voor deze hele paragraaf contactpersoon, e-mailgegevens en telefoonnummers vermelden!! 3.2.1 Buurt/omgeving Gemeente Bedrijven/winkels Stagebedrijven Wijkbewoners (Sport)verenigingen 3.2.2 Onderwijs Basisonderwijs Voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Hogescholen/universiteiten Beroeps- en Volwassen Educatie (BVE) Reboundvoorziening Voor- en naschoolse opvang Inspectie Stage/-coördinator 3.2.3 Zorg en begeleiding Jeugd Hulpverlening Centrum Jeugd en Gezin Politie/wijkagent REC GGD (schoolarts) Leerplichtambtenaar Zorgadviesteam. Gemeente: leerplusarrangementen Advies- en meldpunt Kindermishandeling 3.3 Protocol kindermishandeling Interne samenwerking en communicatie Leerlingenparticipatie Bevordering van de betrokkenheid van leerlingen bij het reilen en zeilen van de school is om meerdere redenen van belang en kan geschieden vanuit diverse motieven. Vanuit pedagogische hoek kan de school worden gezien als een oefenplek voor de jongere op weg naar maatschappelijke zelfstandigheid. Participatie van jongeren draagt echter niet alleen bij aan de opvoeding van jongeren tot democratische medeburgers. Naast opvoedkundige motieven spelen ook andere motieven een rol. Motieven van meer pragmatische en zakelijke aard: de betrokkenheid van jongeren bij de school kan ook een bijdrage leveren aan een open, creatief en veilig leefklimaat. Leerlingen worden betrokken bij het opstellen van hun plan van aanpak op basis van het Ontwikkelings Perspectief. Pagina 17/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Vanuit organisatorisch oogpunt gezien is het van niet te onderschatten betekenis dat voorzieningen en ontwikkelingen in de school beter afgestemd worden op de leerlingen. In het verlengde hiervan kan ook worden bijgedragen aan de vermindering van voortijdig schoolverlaten. In het hedendaags bedrijfsmatig denken over de school kan de leerling gezien worden als een kritische klant. De inbreng van de leerlingen kan worden gezien als een belangrijke factor voor de bevordering van de kwaliteit van het onderwijs. Communicatie op gelijkwaardig niveau Het gaat goed met leerling-participatie zolang leerlingen het idee hebben dat de school van hén is. Voorwaarde hiervoor is dat er in de school sprake is van communicatie op gelijkwaardig niveau tussen alle betrokkenen: schoolleiding, docenten, onderwijsondersteunend personeel en leerlingen. In de praktijk van de interne communicatie blijkt het nogal eens te schorten aan democratisch gehalte. Pas als leerlingen zien dat er iets met hun commentaar wordt gedaan, wordt de betrokkenheid bij de school gestimuleerd. Ouders De directe contacten met ouders van leerlingen zijn er zeer frequent. Meestal tussen ouders en leraar, of leden van de begeleidingscommissie. Ouderparticipatie kan onder andere tot uiting komen door gekozen vertegenwoordigers van de ouderraad ook in de medezeggenschapsraad te laten deelnemen. Wij verwijzen verder naar de schoolgids. Personeel: Op/OOP, Staf/MT, directie Via formele en informele overleg momenten wordt er met elkaar op basis van gelijkwaardigheid met elkaar gesproken. Formeel overleg: Vergaderingen ( weekelijks) Functioneringsgesprekken Vorderingengesprekken POP gesprekken studiedagen Participatie: (G)MR, ouders, leerlingen en personeel Medezeggenschap van ouders, personeel en leerlingen in het onderwijs is wettelijk geregeld in de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 (WMO). De inbreng van ouders en leerlingen is onmisbaar. Voor ouders, personeel en leerlingen is medezeggenschap een adequaat middel om met de school in gesprek te raken en te blijven over kwaliteit en kwaliteitsverbetering. Het overleg tussen de medezeggenschapsraad en de schoolleiding heeft een sleutelfunctie in de school. Over zaken die het belang van de school aangaan, heeft de medezeggenschapraad instemmingsrecht en adviesrecht. Het bevoegde gezag zal de medezeggenschapraad dikwijls raadplegen. In een tijd van veranderingen en ontwikkelingen is een sterke en evenwichtige medezeggenschapsraad van groot belang. Ouderparticipatie kan onder andere tot uiting komen door gekozen vertegenwoordigers van de ouderraad ook in de medezeggenschapraad te laten deelnemen. De school heeft een medezeggenschapsraad met vertegenwoordigers van personeel, ouders en leerlingen. De voorzitter van de medezeggenschapsraad is: naam: Peter van de Zande gebouw/kantoor: werkt op verschillende scholen aanwezig op dinsdagochtend en vrijdag telefoonnummer: 5617338 telefoonnummer mobiel: De secretaris van de medezeggenschapsraad is: naam: Rene Veerman gebouw/kantoor: De Klimboom telefoonnummer: 5617338 telefoonnummer mobiel: Pagina 18/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) 3.3.1 Bestuur Landelijk ASOJ Het schoolbestuur wordt gevormd door de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg. De ASOJ biedt al vanaf 1881 onderwijs en zorg aan – zoals dat toen heette – kansarme kinderen en kiinderen in achterstandssituatie. Tegenwoordig is de ASOJ een van de grotere en toonaangevende organisaties op het gebied van speciaal onderwijs in cluster 4 en SBO. Correspondentieadres: Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg Postbus 98 2215 ZH Voorhout Algemeen directeur: dhr. H. Kelderman Meer informatie over de stichting is te vinden op www.aloysiusstichting.nl Sector West Correspondentieadres: ASOJ Sector West Leidsevaart 2 2215 RE Voorhout 0252 - 210101 Sectordirecteur: dhr. G. Stam 3.4 Protocollen Protocollen zijn te vinden op Intranet. Pagina 19/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) 4 HET SOCIALE DOMEIN Inleiding Schets van de context/kader waarin het hoofdstuk moet worden geplaatst: Veiligheid voor ouders, personeel en leerlingen in onderlinge contacten binnen de groep, klas en school. In dit domein is de sociale veiligheid aan de orde en daarmee het pedagogisch klimaat van de school. Het pedagogisch klimaat wordt bepaald door de wijze waarop de lessen gegeven worden en de vorm waarin de begeleiding georganiseerd is. Hoe meer beide geïntegreerd zijn hoe veiliger de school wordt. Dit domein heeft daarom ook raakvlakken met onderwijskundig domein, het verzorgen van aantrekkelijk onderwijs. 4.1 Schoolklimaat algemeen (uitgangspunten – richting) 4.1.1 Leef- en werkklimaat Binnen de school wordt gestreefd naar een pedagogisch klimaat dat aansluit bij de mogelijkheden en beperkingen van de kinderen. Uitgangspunt is een goede relatie tussen leerkracht en kinderen. De leerkracht is nabij, volgt het kind om te ondersteunen en is voorspelbaar in zijn handelen. Hij/zij maakt op ontspannen wijze positief contact met het kind en laat het kind ervaren dat hij/zij het belangrijk vindt wat het aangeeft, voelt en denkt. Kortom: de leerkracht accepteert het kind zoals het is en richt zich op de mogelijkheden van hrt kind, ongeacht de ontwikkelings- of gedragsproblemen. Door ervoor te zorgen dat het kind zich veilig voelt, zelfvertrouwen opbouwt, zelfstandig leert functioneren en eigen verantwoordelijkheid leert dragen, doet het kind positieve ervaringen op en wordt het mogelijk dat het kind zelf nieuw gedrag gaat leren. Om tegemoet te komen aan de behoefte van de kinderen wat betreft overzicht, duidelijkheid en voorspelbaarheid wordt structuur geboden. De leerkracht streeft ernaar om maatwerk te leveren. Tevens is de leerkracht steeds op zoek naar mogelijkheden om meer verantwoordelijkheden bij een kind te leggen. De leerkracht probeert een zodanig pedagogisch klimaat te scheppen, dat de sociale en emotionele rust wordt gemaximaliseerd. Verder speelt de leerkracht in op het vergroten van de zelfstandigheid en het versterken van de competentiebeleving. Wij verwijzen naar het schoolplan. 4.1.2 Sociaal emotionele ontwikkeling Sociale verhoudingen onderling Groepsplannen en individuele handelingsplannen (bevordering leef- en leerklimaat) LVS (op sociaal-emotioneel gebied) Leerling-zorg Een belangrijk deel van het onderwijs is gericht op de sociaal-emotionele vorming van de kinderen. Naast aandacht voor sociaal-emotionele vaardigheden wordt ook aandacht besteed aan gezondheidsvaardigheden. Hierdoor kunnen attitudes en waarden zich vormen en gedragspatronen worden opgebouwd. De sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen kan niet los worden gezien van hun totale ontwikkeling. Daarom is het noodzakelijk dat de aandacht hiervoor wordt geïntegreerd in het hele onderwijsprogramma. Een onderdeel van de leerlingenzorg op school is het (pedagogisch) groepshandelingsplan. Hierin wordt de (sociaal-emotionele) ontwikkeling en werkhouding van de groep beschreven en worden doelen en aanpak geformuleerd. Evaluatie en aanpassing vindt minimaal twee keer per jaar plaats. De doelen worden met de kinderen besproken en gevisualiseerd als werkpunten. Daarnaast heeft een deel van de kinderen een individueel handelingsplan. De leerkracht bespreekt de werkpunten met ieder kind individueel en evalueert regelmatig. Ook de leerdoelen die het kind zelf noemt, worden bij het formuleren van de doelen meegenomen. Wij verwijzen verder naar het schoolplan. Pagina 20/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) 4.2 Gedragscodes en omgangsregels 4.2.1 Leerlingen Gedragscodes Beleving en naleving/sanctionering Om op een goede manier met elkaar te kunnen functioneren hebben we regels nodig. Elke school heeft hiervoor eigen regels en afspraken. Algemeen kan echter gesteld worden dat er sprake is van problematisch leerling-gedrag als een leerling – om wat voor een reden dan ook – gedrag vertoont dat in een schoolsituatie niet te hanteren is en hij of zij daarom tijdelijk uit die situatie gehaald moet worden. Het gaat hier dus om een korte, tijdelijke maatregel. In enkele situaties kan het voorkomen dat een leerling de klas niet wil verlaten of zelfs zeer bedreigend is naar andere kinderen of de leerkracht. Voor deze gevallen beschikt de school over een speciaal protocol, dat erop gericht is de rust en basisveiligheid in de groep te herstellen. Als deze situatie zich voordoet, zal de school contact opnemen met de ouders. Bovendien maakt de school hiervan een registratie. Ook voor wegloopgedrag heeft de school regels opgesteld. Indien een leerling wegloopt, wordt er binnen de organisatie bekeken wie er in de omgeving van de school gaat zoeken. Ouders worden ingelicht en na vooraf vastgestelde tijd wordt politie ingeschakeld. In overleg met ouders wordt gekeken of er schoolwerk ingehaald moet worden. Wanneer een leerling betrapt wordt op diefstal binnen school, kan de directie ervoor kiezen hiervan melding te maken bij de politie. Als een leerling of ouder/verzorger zeer bedreigend is naar een medewerker binnen de schoolorganisatie, zal de medewerker hiervan aangifte doen. Diefstal en bedreigingen worden absoluut niet getolereerd. De scholen van de sector West hanteren gezamenlijk een aantal protocollen op de volgende onderwerpen: Kindermishandeling, pesten, internetgebruik, dreigend destructief gedrag, kleding, taxi, schoolverzuim en verlof. 4.2.2 Personeel Gedragscodes Bijzondere situaties (afstand en nabijheid: afspraken met betrekking tot fysiek contact met leerlingen; afwijkende regels met betrekking tot gymmen/zwemmen; contacten met leerlingen buiten schooltijd/schoolterrein: ook e-mail/internet/telefoon/ huisbezoek) Beleving en naleving Alle scholen van de sector West gaan uit van door het Bestuur opgestelde beleid inzake gedragscodes en bijzondere situaties. Hiervoor verwijzen we naar het Intranet. Alle scholen hanteren een aantal protocollen op de volgende onderwerpen: Internetgebruik, dreigend destructief gedrag, kleding. Begeleiding nieuw personeel Voor dit onderdeel van het personeelbeleid wordt verwezen naar het BPBP op Intranet 4.2.3 Ouders Visie op ouders als partners (gelijkwaardig partner in de opvoeding/ontwikkeling van het kind met verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden) Beleving en naleving Samenwerking tussen school en ouders is een vereiste voor een optimale persoonlijke groei van onze leerlingen en een optimale ouderbetrokkenheid. De school zorgt ervoor dat ouders/verzorger op diverse niveaus bij het onderwijs worden betrokken en informatie ontvangen over de ontwikkeling van hun kind. Tijdens diverse momenten in het schooljaar zijn er contacten met ouders. Hoe de school dit invult, is te lezen in de schoolgids c.q. schoolpan. Pagina 21/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) 4.3 Scholing en training 4.3.1 Pedagogisch klimaat Om goed les te kunnen geven moeten leerlingen en personeel zich veilig voelen in de school. Wij verwijzen voor de specifieke onderdelen “pedagogisch klimaat” en “sociaal emotionele ontwikkeling” inclusief methodieken en leerlijnen naar ons Schoolplan. Het gebruik van bedreigingen en geweld raakt de gehele schoolomgeving: leerlingen, gezinnen, personeel, de omgeving. Geweld is zondermeer afkeurenswaardig en de slachtoffers dienen onvoorwaardelijke steun te krijgen van collegae, directie, bestuur, politie en hulpverlening. Protocollen voor het omgaan met calamiteiten, afsluiten van contracten met kinderen en ouders, aanbieden van trainingen zijn enkele mogelijkheden om het veiligheidsgevoel te vergroten. Escalatie kan daardoor voorkomen worden, want personeel kan ongewild agressie opwekken. Onder agressie verstaan wij verbaal geweld, bedreigingen, lastig gevallen worden (telefoon, schriftelijk, email, sms), stalken en fysiek geweld. Agressie van ouders tegen personeel Van agressie van ouders naar personeel wordt altijd melding gemaakt bij de directie. Gemeenschappelijke kenmerken bij agressiegevallen jegens personeel: Slecht nieuws wordt als een persoonlijke aanval opgevat Onvoldoende begrip bij personeelslid voor de ander Betrokken ouders/kinderen voelen zich niet serieus genomen Geen duidelijke afspraken over vervolgmoment In voorgaande gesprekken waren er al verschillen in zichten tussen ouders/school Waar kun je dan op letten Vraag je als personeelslid af: hoe zou ik het vinden als iemand mij zo over mijn kind zou benaderen? Leg eerst een goede vertrouwensbasis alvorens aan een slecht nieuwsbericht te beginnen (huisbezoeken, aandacht, etc.) Denk aan de machtsbalans; een gesprek in school zet ouders in een achterstandspositie. Een gesprek aan huis is vaak beter. Zitten is beter dan staan, houdt ouders op gelijke gezichtshoogte. Zorg altijd dat je een ouder over een voorval op school belt VOORDAT de leerling thuis is. Maak duidelijk dat je naast het kind staat (wij houden allemaal van dit kind, maar hoe krijgen wij als volwassenen het samen voor elkaar dat….) Begrijp dat een verdedigende houding van ouders op kritiek zeer normaal is (bescherming van het nest) die je ook positief kan aanwenden Laat merken dat kritiek nooit op de persoon gericht is (dus benoem het gedrag concreet en voeg er een positieve opmerking qua persoon aan toe) Plan een vervolggesprek vooral als er irritatie ontstaat, waarbij ruimte kan zijn voor een vertrouwenspersoon (beide partijen) Neem een time-out door even samen koffie te halen Stel betrokkenen op de hoogte van rechten en plichten Stel collegae op de hoogte van een moeilijk gesprek dat je moet voeren en vraag hen voor achtervang Pagina 22/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Handelwijze bij klacht over agressie ouders bespreking met directie directie zorgt voor opvang personeel, tijdelijke vervanging van de groep en nazorg zo nodig medische opvang inschakelen (huisarts, bedrijfsarts, psychische hulpverlening, bureau slachtofferhulp) in overleg met betrokkene neemt directie/bestuur contact op met de ouder om de zienswijze te vernemen er wordt aangifte gedaan door betrokkene of een melding gedaan bij de politie door directie er wordt gepoogd een bemiddelaar aan te stellen het bestuur wordt verwittigd het kind van de ouder mag niet de dupe worden van het gedrag van hem/haar informeer hoe dat kind zich voelt en neem stelling als er een vijandige houding t.o.v. dat kind ontstaat als het kind thuisgehouden wordt probeer dan te bemiddelen via externe instanties directie en leerkracht/invaller bespreken het gebeuren met de groep de directie maakt zo nodig een rondje langs de klassen informeer collegae en spreek af wie/wat/hoe naar buiten brengt directie overlegt met algemeen directeur over houding naar buiten (brief aan ouders, pers, politie, e.d.) als er getuigen waren, spreek dan ook met hen vermijdt dat pers op het plein ouders, leerlingen en leerkrachten interviewen 4.3.2 Sociaal emotioneel Dit schooljaar gaan we een beslissing nemen welke methoden we zullen gaan hanteren binnen onze school. 4.4 Pagina 23/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Protocollen 4.4.1 Conflicten Herstelrecht ten behoeve van herstel van de relatie c.q. schade 4.4.2 Fysiek ingrijpen/contact = geen protocol maar een gedragscode. Er is een gedragscode verbale en fysieke agressie opgenomen in het Handboek personeelsbeleid hfst 11.12. Tevens wordt verwezen naar het protocol dreigend destructief gedrag. 4.4.3 Pesten Het pesten is een sociaal fenomeen, dat zich een hele schoolperiode kan doen gelden. Dat betekent ook dat de betrokkenen van de school daar constant alert op dienen te zijn, zodat kinderen altijd weten dat ze op school recht hebben op een ontspannen en fijne plek. We handelen in voorkomende gevallen volgens het vastgestelde anti-pestprotocol. 4.4.4 Discriminatie = geen protocol. Er is een reglement en een gedragscode ongewenste intimiteiten opgenomen in het Handboek personeelsbeleid hfst 11.5. Afkomst, seksuele geaardheid, sekse en/of geloof 4.4.5 Kledingvoorschriften (leerkrachten en leerlingen) Hfst 11.14 van het Handboek personeelsbeleid. 4.4.6 Verboden middelen, alcohol en roesmiddelen. Zie handboek 4.4.7 Gescheiden ouders (informatievoorziening) Ons uitgangspunt is dat alle ouders in principe recht hebben op informatie over hun kind vanuit school. Hierbij bestaan echter wel verschillen. Dat wil zeggen: de ene ouder/verzorger heeft recht op meer informatie dan de andere. Als school hebben we een informatieplicht, maar in sommige gevallen is de beperkt. Als sprake is van communicatiestoornissen tussen de ouders, gaat de school bij haar informatieverschaffing uit van de tabel zoals opgenomen in de schoolgids. 4.4.8 HIV Handboek personeelsbeleid is in hfst 11.12 een stukje opgenomen over overdraagbare aandoeningen. 4.4.9 Pagina 24/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Handelen bij overlijden van een leerling Hierbij wordt verwezen naar het BPBP 4.4.10 Vertrouwenspersoon = geen protocol. In het handboek personeelsbeleid is in hfst 11.11 een stukje geschreven betreffende de klachtenregeling waarbij ook de contactpersonen en vertrouwenspersonen aan de orde komen. 4.4.11 Regelgeving CAO-personeel Hierbij verwijzen we naar de CAO-PO 2009 4.4.12 Klachtenregeling = geen protocol. Hfst 11.11 Handboek personeelsbeleid. 4.4.13 Begeleiding nieuw personeel = geen protocol. Hfst 9.3 Handboek personeelsbeleid. 4.4.14 Functionering- en beoordeling personeel = geen protocol. Hfst 9.4 Handboek personeelsbeleid. 4.4.15 Internet- en e-mailprotocol Hierbij verwijzen we naar het ASOJ protocol. 4.4.16 Schorsing en verwijdering Hierbij verwijzen we naar het ASOJ-protocol. 5 HET CRIMOGENE DOMEIN Inleiding Schets van de context/kader waarin het hoofdstuk moet worden geplaatst: Veiligheid ten opzichte van criminaliteit en vandalisme. Dit domein heeft in scholen voor speciaal onderwijs, met name cluster 4 scholen een extra betekenis. Van huis uit is er al extra aandacht voor dit domein. Dit domein dient in samenhang met sociale domein bezien te worden, omdat er veel overlap is. Aandacht voor: wanneer wordt het grensoverschrijdend naar crimogeen gedrag 5.1 Grensoverschrijdend gedrag 5.1.1 Definities grensoverschrijdend gedrag Seksuele intimidatie Vandalisme Criminaliteit Taken en verantwoordelijkheden: ouders, leerlingen, personeel/schoolleiding 5.1.2 Gedragscodes, regels en afspraken (inclusief naleving) 5.1.3 Procedures bij overschrijding Procedures Vertrouwensinspecteur Onderwijsinspectie Waar gewerkt wordt, ontstaan wel eens misverstanden of worden fouten gemaakt. Dat is op onze school niet anders. Ouders zijn altijd welkom op school om zaken te bespreken en naar een goede oplossing te zoeken. Mochten ouders niet tevreden zijn over de afhandeling dan kan men contact opnemen met de speciale contactpersoon van de school en/of vertrouwenspersoon van het bestuur. Indien dit niet tot aanvaardbaar resultaat leidt, kan een officiële klacht ingediend worden volgens de klachtenregeling KBO. Ons bestuur is hierbij aangesloten en hanteert de modelklachtenregeling die is opgesteld door de Bond Katholieke Besturen Onderwijs (KBO). Zie verder schoolgids. 5.1.4 Leerlingen, ouders en personeel Voorlichting Communicatie bij incidenten Taken en verantwoordelijkheden 5.2 Incidenten 5.2.1 Doelen van de incidentenregistratie Het einddoel van een systematische registratie van incidenten is de feitelijke veiligheid op school te (kunnen) verbeteren. Op de scholen waar uitdraaien worden gemaakt van de ingevoerde incidenten kunnen de rapporten die daarvan het resultaat zijn, worden gebruikt om trends te ontdekken. Door te vergelijken kan een school immers vaststellen of bepaalde incidenten vaker dan gemiddeld voorkomen en wellicht apart aangepakt dienen te worden. Vaak geven scholen aan incidentenregistratie te willen (kunnen) koppelen aan het leerlingvolgsysteem. Het doel is dan niet zozeer overzicht te krijgen van alle incidenten die op school plaatsvinden, om op basis daarvan beleid te ontwikkelen, maar om per leerling een overzicht te krijgen van de incidenten waar hij of zij bij betrokken is geweest. Het kunnen uitdraaien van incidenten per leerling wordt door vrijwel alle scholen genoemd als systeemeis. Daarbij moet uiteraard wel een goede waarborg kunnen worden gegeven voor de bescherming van gegevens en de privacy van alle betrokken leerlingen, docenten en scholen. 5.2.2 Rapportage MR/inspectie/bestuur Jaarlijks vindt er een rapportage plaats naar MR, bestuur en inspectie. De relevante gegevens worden opgenomen in de schoolgids en in het jaarverslag van het bestuur. Pagina 25/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) 5.2.3 Beschrijving en afbakening verantwoordelijkheden intern en extern 5.2.4 Crisisteam en draaiboek In principe wordt uitgegaan van het BPBP van de ASOJ. Afhankelijk van het incident zal het crisisteam gevormd worden door de sectordirecteur, locatiedirecteur, administratie en schoolmaatschappelijk werk. 5.3 Protocollen Inclusief controle op naleving en voorlichting Pagina 26/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) 5.3.1 Gedragscode en procedure grensoverschrijdend gedrag Voor dit onderdeel verwijzen we naar het personeelsbeleid van de ASOJ www.aloysiusstichting.nl/beleid/personeelsbeleid/BPBP 5.3.2 Opvang van personeel bij ernstige incidenten Idem. Verder wordt, indien nodig, gebruik gemaakt van de ondersteuning van externe instanties zoals bureau slachtofferhulp, arboarts en RIAGG 5.3.3 Opvang van leerlingen en ouders bij ernstige incidenten Idem. Afhankelijk van de ernst en inhoud van het incidenten kunnen ouders geïnformeerd worden tijdens een informatiebijeenkomst. 5.3.4 Registratie, schorsingen/verwijderingen/justitie Idem. Binnen de sector zijn over de te nemen acties na een schorsing duidelijke afspraken gemaakt. Deze acties vinden hun vervolg met name in de leerlingenzorg. Wij verwijzen naar de protocollen en het schoolplan. 5.3.5 Schade (vergoedingen en herstel) en herstel bij conflicten en incidenten (taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de school, ouders en leerling) Opzoeken en/of afspraken over maken 5.3.6 Strafbare feiten en aangifte Opzoeken en/of afspraken over maken 6 HET ONDERWIJSKUNDIGE DOMEIN Inleiding Schets van de context/kader waarin het hoofdstuk moet worden geplaatst: Veiligheid door middel van aantrekkelijk onderwijs. Uitgaande van de stelling dat aantrekkelijk vormgegeven onderwijs tot tevreden leerlingen leidt kan aangenomen worden dat dit ook tot minder gedragsproblemen bij leerlingen leidt en daarmee tot een veiliger school. Er wordt binnen dit domein dus een directe relatie gelegd tussen het primaire proces en de mate van veiligheid. 6.1 6.1.1 Adaptief en passend onderwijs (in het kader van veiligheid) Visie op aantrekkelijk, adaptief en passend onderwijs Kern beschrijven en verwijzen naar Schoolplan 6.1.2 Binnen- en buitenschools leren 6.1.3 Belevingswereld en de ‘passie’ 6.1.4 Eigenaarschap en zelfverantwoordelijkheid leerproces Leerlingen: betrekken en motiveren leerlingen leerproces (inbreng van de passie) stimuleren van de nieuwsgierigheid van leerlingen reflectie Ouders: betrekken ouders leerproces reflectie 6.1.5 Differentiatie (leerstijlen en werkvormen) 6.1.6 Borgen van doorgaande leerlijn(en) 6.1.7 Vaardigheden en competenties van leerlingen 6.1.8 Toekomstgericht/Loopbaanleren 6.1.9 Onderwijs op maat 6.2 Actief burgerschap en sociale integratie Dit thema is van belang in verband met relatie tussen veiligheid en het gevoel van leerlingen, ouders en personeel over participatie/actief burgerschap en sociale integratie. 6.2.1 Deelgebieden Kennismaking met verschillende culturen Actief burgerschap en sociale integratie Maatschappelijke oriëntatie Multiculturele communicatie Segregatie en radicalisering 6.2.2 Sociale integratie Leerlingen onderling Leerlingen en leerkracht Leerlingen en leefomgeving 6.3 Scholing en training 6.3.1 Nascholingsplan, -faciliteiten en professionalisering (Leerland) 6.3.2 Adaptief en passend onderwijs Pagina 27/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) 6.3.3 Actief burgerschap en sociale integratie Actief Burgerschap (kennis, vaardigheden en attitude) Sociale integratie 6.4 Protocollen Nascholingsreglement = geen protocol. Een regeling v.w.b. de scholing van het personeel wordt opgenomen in het Handboek hfst 9.7. Introductiecursus ASOJ = geen protocol. Een regeling v.w.b. introductie en begeleiding van nieuw personeel wordt opgenomen in het Handboek hfst 9.3. Pagina 28/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Ouderbrief model vervoer Wat fijn dat u ons vandaag met de auto naar ……………………….. wilt begeleiden. We zijn samen verantwoordelijk. De school en alle ouders. Voor de veiligheid van al onze kinderen. Daarom een vriendelijk verzoek aan u – als begeleidend en/of rijdend ouder – rekening te houden met de volgende regels. Om vooraf te voorkomen en niet achteraf te hoeven genezen. Bedankt en alvast een plezierige reis! De wegenverkeerswet Alle (!) Inzittenden op de voorstoelen en de achterbank moeten autogordels dragen; Kinderen kleiner dan 135 cm mogen alleen vervoerd worden in een goedgekeurd kinderzitje. Kinderen vanaf 135 cm moeten een autogordel dragen. Als die over de hals van het kind loopt in plaats van over de borst, moet een zittingverhoger gebruikt worden. Indien op de achterbank al twee zitjes in gebruik zijn en er geen plaats is voor een derde kinderzitje, mag een kind op de overgebleven zitplaats een autogordel gebruiken. De schoolregels Zet alle kinderen vanaf 135 cm in de gordels (!) en zij die kleiner zijn dan 135 cm in kinderzitjes. Vervoer dus ook niet meer kinderen dan er gordels zijn. Laat kinderen bij voorkeur achterin zitten (zie regel Wegenverkeerswet). Zorg dat de kinderen veilig in- en uit kunnen stappen. Maak gebruik van kindersloten. Voordat we gaan rijden heeft de leerkracht deze regels met de kinderen besproken: a. Pas instappen als dat gezegd wordt b. De chauffeur niet lastig vallen c. In de gordels blijven zitten d. Van ramen en deuren afblijven e. Pas uitstappen als dat gezegd wordt. f. Niet eten en drinken in de auto. Merk auto Bestuurder/ster Datum: : ………………………………. Kenteken:…-…-… :……………………………………………………. ………………………… Voor maximaal ………… inzittenden (inclusief bestuurder/ster) is voor boven vermelde auto een ongevalleninzittenden verzekering van kracht; er worden niet meer personen vervoerd dan het hierboven aangegeven aantal; Ondergetekende rijdt op eigen risico. Schade aan de auto, verlies van no-claim (bonus/malus korting) etc. kan niet verhaald worden op het bestuur en/of de scholen (de directie en de leerkrachten). Namens het bestuur Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg NN, directeur. Pagina 29/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Handreiking voor leerlingen (ouders) PO / VO over internet, e-mail, mobieltjes e.d. Wij, De Klimboom, vallend onder Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg, willen dat onze leerlingen leren in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hem/haarzelf en anderen’. Het gebruik van het internet, e-mail en mobiele telefoons als informatie- en communicatiemiddel is een faciliteit die leerlingen onder de knie moeten krijgen. Deze middelen zijn een afspiegeling van de maatschappij: net als in de maatschappij moeten leerlingen leren wat goed is en wat niet goed is, wat kan en wat niet kan. Leerlingen worden daarom gewezen op omgangsvormen en het gebruik van deze informatie- en communicatiemiddelen. Wij zullen onverantwoord gedrag en/of gebruik zoveel mogelijk voorkomen zonder leerlingen alle verantwoordelijkheid uit handen te nemen. De school zal personeel en leerlingen aanspreken op ongewenst (surf-, chat-, e-mail, mobiele telefoon, camera en mp3-speler et cetera) gedrag en ongewenst gebruik van elektronische informatie- en communicatiemiddelen (EIC-middelen)zoals internet, e-mail en mobiele telefoons. Onverantwoord gedrag en/of gebruik is gedrag en/of gebruik tegenstrijdig aan de doelstelling en identiteit van de school. Hierbij wordt in het bijzonder gedacht aan illegale toepassingen van bestanden, godslasterlijke, beledigende, aanstootgevende, gewelddadige, racistische, discriminerende, intimiderende, pornografische toepassingen, zinloos tijdverdrijf en /of andere toepassingen die strijdig zijn met de wet of als onethisch te karakteriseren zijn. Zowel het personeel als de leerlingen (ouders) dienen zich te houden aan afspraken hierover zoals verwoord in dit document. Uitgangspunten De school bevordert het verantwoordelijkheidsgevoel bij leerlingen door de toegang tot informatie en communicatiemiddelen als internet en e-mail te begeleiden. De school probeert binnen haar mogelijkheden te voorkomen dat ongewenste uitingen op school voor komen. Leerlingen hebben een eigen verantwoordelijkheid binnen de door de school gestelde kaders. De school ziet erop toe dat leerlingen verantwoord gebruik maken van informatie en communicatiemiddelen. Leerlingen worden na uitleg over verantwoord gebruik hierover geacht deze afspraken te respecteren en zich hieraan te conformeren. Ongewenst en/of onverantwoord gebruik wordt bestraft. Pagina 30/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Afspraken Internet Het is niet toegestaan tijd op de computer te besteden aan zaken die geen verband houden of niet te maken hebben met het onderwijs of de school. Buiten schooltijd zijn de computers slechts toegankelijk met toestemming van personeel. Bij surfen op internet wordt niet bewust gezocht op zoekwoorden die te maken hebben met grof taalgebruik, agressie, seks, discriminatie. Op school wordt niet gechat of ge-msnt: niet voor-, onder- of na schooltijd. Leerlingen worden geacht van tevoren met de leraar af te spreken wat ze op internet willen gaan doen. Leerlingen mogen slechts printen wat echt noodzakelijk is [en voor wat betreft het PO: en slechts met toestemming van het personeel]. Leerlingen mogen slechts downloaden wat echt noodzakelijk is en slechts met toestemming van het personeel. Leerlingen bezoeken geen websites waarvoor ingelogd moet worden tenzij met toestemming van het personeel. Voor iedereen geldt dat het niet is toegestaan om persoonlijke informatie zoals naam, adres, telefoonnummer, e-mailadres, wachtwoorden en pincodes te geven via internet en/of e-mail. Iedereen draagt er zorg voor dat alle persoonlijke informatie zoals nicknames, e-mailadressen, inlognamen en wachtwoorden verwijderd worden als wordt gestopt met werken op de computer. Leerlingen worden geacht meteen een personeelslid in te lichten als ze informatie tegenkomen waardoor ze zich niet prettig voelen of waarvan ze weten dat zoiets niet hoort. Leerlingen worden ook geacht personeel in te lichten als er minder leuke dingen gebeuren op internet, bijvoorbeeld als iemand wordt gepest. Schoolwebsite Op de schoolwebsite wordt mogelijk informatie over/van leerlingen geplaatst. Er zal geen publicatie van gegevens op de schoolwebsite plaatsvinden van tot individuele leerlingen herleidbare informatie zonder toestemming van de betrokken ouders/verzorgers en/of leerlingen. Leerlingen ouder dan 16 jaar geven zelf al dan niet toestemming. De ouders/verzorgers en/of leerlingen moeten in de gelegenheid worden gesteld toestemming te verlenen voor publicatie van deze gegevens. De school verzamelt de namen van personen die geen toestemming verlenen zodat voorkomen kan worden dat eventuele gegevens op de website van de school terechtkomen. E-mail Leerlingen en docenten krijgen een e-mailadres van de school. Voordat een e-mailadres voor de leerlingen in gebruik wordt gegeven, wordt de ouders/verzorgers gevraagd akkoord te gaan met het aanmaken van een emailbox met bijbehorend e-mailadres. Indien ouders/verzorgers zich akkoord verklaren, onderschrijven zij ook de inhoud van deze afspraken. E-mailcommunicatie heeft slechts plaats via deze schoolaccount. Het is niet toegestaan e-mailberichten te sturen of uit te lokken die geen verband houden met het onderwijs of de school. Iedereen wordt geacht nooit e-mail op te stellen, te verzenden of te beantwoorden waarbij men zich niet prettig voelt of waar dingen in staan waarvan men weet dat zoiets niet hoort. Het is niet toegestaan om via e-mail persoonlijke informatie en/of foto’s van zichzelf of van anderen te versturen zonder toestemming van de leraar. Leerlingen mogen slechts downloaden wat echt noodzakelijk is en slechts met toestemming van het personeel. Pagina 31/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Mobiele telefoons en mp3-spelers Mobiele telefoons (met of zonder camerafunctie dan wel andere functies zoals internet) en mp3-spelers mogen in en om de school niet gebruikt worden. Dit geldt ook tijdens schoolactiviteiten die elders plaatsvinden. Onder niet gebruiken verstaan we dat het apparaat niet aanstaat (ook niet in de “stand by” stand) en dat deze niet in de hand gehouden mag worden, ongeacht of het apparaat aanstaat of niet. De apparaten worden bij voorkeur in de kluisjes bewaard of Persoonlijke elektronica zoals mobiele telefoon en/of mp3-speler staat tijdens de les uit en is opgeborgen. Ongeoorloofd gebruik van een mobiele telefoon of mp3speler is zowel in en om de school als tijdens schoolactiviteiten elders niet toegestaan. Het maken van opnamen (geluid, video, foto’s en dergelijke) is zowel in en om de school als tijdens schoolactiviteiten elders te allen tijde verboden, tenzij met schriftelijke toestemming van de directie. [NB Als het gebruik van deze apparaten alleen in de klas is verboden, dan is een optie het apparaat in te nemen maar constant in het zicht van de leerling te houden (bijv. op het bureau van het personeelslid) en het aan het einde van de les weer terug te geven.] Ouders kunnen in bijzondere gevallen via het telefoonnummer van de school hun kind(eren) bereiken dan wel een bericht doorgeven. Eventuele maatregelen Mogelijke sancties zijn het tijdelijk verbieden om gebruik te maken van informatie en communicatiemiddelen. Ook het opstellen van een contract (waarin vastgelegd wordt wat wel en wat niet mag en de gevolgen bij overtreding), en schorsing en verwijdering kunnen een sanctie zijn. Ouders/verzorgers zullen geïnformeerd worden over eventuele sancties / getroffen maatregelen. Suggestie: de school kan overwegen om de afspraken met leerlingen schriftelijk vast te leggen en te laten ondertekenen door leerlingen: leerlingen laten dan zien dat ze het eens zijn met de regels en kunnen er beter op aan gesproken worden. Pagina 32/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) E-mail 1. Een e-mailadres wordt (na overeenstemmend overleg met de directie) onmiddellijk voor een redelijke termijn te bepalen door de directie uit de bestandenlijst verwijderd, wanneer wordt vastgesteld dat er: a. onwettige activiteiten mee gepleegd worden; b. sprake is van onverantwoord gebruik; c. gepest wordt; 2. De betrokken gebruiker (c.q. ouders/verzorgers van) wordt daarvan in kennisgesteld door de directie. Tevens wordt daarbij aangegeven waarom het emailadres wordt verwijderd. 3. De gebruiker van een e-mailadres krijgt bij minder ernstig misbruik een schriftelijke waarschuwing die wordt opgenomen in het leerlingdossier. Deze berisping wordt gegeven na overeenstemmend overleg met de groeps/of klassedocent. Indien niet tot een overeenstemming wordt gekomen, wordt de directie geraadpleegd en geeft die een doorslaggevend advies. Ouder(s)/voogd(en)/verzorger(s) worden daarvan zo spoedig mogelijk in kennis gesteld. Daarbij wordt aangegeven wat de reden van deze berisping is. 4. De systeembeheerder (hier wordt de beheerder op schoolniveau bedoeld) draagt er zorg voor dat, zodra hij/zij melding krijgt van mogelijk onverantwoord gebruik conform deze Afspraken, dit zo spoedig mogelijk wordt gemeld aan de groeps/klassedocent en/of aan de directie. Mobiele telefoons en mp3-spelers Als geconstateerd wordt dat een leerling in overtreding is, gelden de volgende afspraken: 1. Bij een eerste overtreding wordt het apparaat tot het einde van de dag in bewaring genomen. De leerling krijgt een brief mee naar huis waarin wordt uitgelegd dat bij een volgende overtreding de sancties zwaarder zullen zijn. 2. Bij een tweede overtreding wordt het apparaat langer in bewaring genomen. In de brief die de leerling bij een eerste overtreding mee krijgt wordt dit gemeld. De school vindt het de verantwoordelijkheid van de leerling dat hij/ zij zich aan de schoolregels houdt, zeker als het bezit van met name een mobiele telefoon belangrijk is voor communicatie met thuis. 3. Bij een derde en volgende overtreding wordt het apparaat voor een nog langere periode te bepalen door de directie in bewaring genomen. In bewaring nemen: - een apparaat dat in bewaring wordt genomen moet in het bijzijn van de leerling worden gecontroleerd op beschadigingen en correcte werking, en vervolgens worden uitgezet; - het apparaat moet vervolgens verzegeld worden (zodat gebruik tijdens de in bewaring name is uitgesloten). In bewaring genomen apparaten worden opgeborgen achter slot en grendel. [NB Als het gebruik van deze apparaten alleen in de klas is verboden, dan is een optie het apparaat in te nemen maar constant in het zicht van de leerling te houden (bijv. op het bureau van het personeelslid) en het aan het einde van de les weer terug te geven.] Ouders kunnen in bijzondere gevallen via het telefoonnummer van de school hun kind(eren) bereiken dan wel een bericht doorgeven. Tot slot Van iedereen wordt verwacht dat zij zich houden aan deze afspraken en regels. Leerlingen zullen gewezen worden op het juiste gebruik van bijvoorbeeld internet maar ook van andere EIC-middelen en de mogelijke gevolgen die verkeerd gebruik kan hebben. Hierbij is een belangrijke taak weggelegd voor het personeel die de gevaren bespreekbaar zal maken en houden. Anti-pestprotocol Pagina 33/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Inleiding Helaas komt op elke school pestgedrag voor. Pesten wordt, in welke vorm of op welke manier dan ook, door de ASOJ als ongewenst gedrag beschouwd. Het vormt een bedreiging voor het individu en voor de sfeer in de school en draagt dus niet bij aan het veiligheidsgevoel binnen de school. Het voorkomen van pesten en ingrijpen bij pesten is daarom zeer belangrijk. Er is een Regeling ongewenste omgangsvormen waarin is opgenomen welke wegen een klager kan bewandelen bij o.a. pesten. Dit protocol kan hiermee is bedoeld voor de scholen als hulpmiddel voor preventie en bestrijding van pestgedrag. Definitie pesten Eenzelfde leerling (of meerdere leerlingen) wordt (worden) steeds weer opnieuw het slachtoffer van pesterijen door een of meer leerlingen voor een langere periode. Pesten is vaak gebaseerd op ongelijke machtsverhoudingen. Vaak zijn er meerdere daders tegen (een) of meer weerloos (weerloze) slachtoffer(s). Partijen Bij pesten is er sprake van verschillende partijen: • De pester. • Het slachtoffer. • Medeleerlingen. • De ouders van her slachtoffer. • De ouders van de pester. Vormen van pesten Er zijn vele vormen van pesten: • Met woorden; schelden, jennen ,belachelijk maken, roddelen. • Lichamelijk; slaan, duwen, aan de haren trekken. • Door uitsluiting; doodzwijgen, isoleren. • Door afpersing; chanteren, bedreigen, dwingen geld of spullen af te geven. • Door stelen of vernielen van bezittingen; persoonlijke bezittingen kapot maken. • Door gebruik te maken van digitale communicatiemiddelen; forum, chatten etc. Preventie Geprobeerd moet worden om pesten te voorkomen. Dit kan bijv. door sociale conflicten en pestsituaties met de klas te bespreken en er samen oplossingen voor te bedenken. Medewerkers op de school moeten goed letten op de signalen. Daarnaast moet aan de leerlingen duidelijk worden gemaakt dat signalen van pesten doorgegeven moeten worden aan de leerkracht (dit is geen klikken). Aanpak 1. Steun bieden aan de leerling die gepest wordt: • Naar de leerling luisteren. • Met de leerling overleggen over mogelijke oplossingen. • Samen met de leerling werken aan oplossingen. • Een kring van veiligheid rond de leerling bouwen. • Zo nodig inschakeling deskundige hulp. 2. Steun bieden aan de leerling die pest: • Gesprek over maatregelen – straf geven. • Probleemoplossend gesprek; bespreken wat pesten voor de ander betekent, hulp bieden bij het onderhouden van positieve relaties met andere leerlingen, de leerling helpen zich aan regels en afspraken te houden, zo nodig hulp deskundige hulp inschakelen. 3. De ouders steunen: • Ouders die zich zorgen maken over pesten serieus nemen. • Informatie verschaffen. • In samenwerking met de betrokken ouders het pestprobleem aanpakken. • Zo nodig verwijzen naar deskundige ondersteuning. Pagina 34/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) 4. Steun bieden aan de medeleerlingen en tegengaan van onjuiste beeldvorming omtrent pesten. • Het geconstateerde ongewenste gedrag bespreekbaar maken • Met de leerlingen bespreken welke rol zij kunnen spelen bij de oplossing. • Aangeven dat pesten geen normaal gedrag is. • Aangeven dat een leerling pesten niet over zichzelf afroept. • Aangeven dat ander gedrag dan gemiddeld groepsgedrag ook bestaansrecht heeft en niet vergeten elkaar de ruimte te gunnen. 5. Steun bieden aan medewerkers/docenten/mentoren/vrijwilligers etc. • Informatie geven over pesten. • Informatie geven over de manier waarop pesten kan worden aangepakt. Afspraken voor het gebruik van internet. Het internetprotocol De leerlingen van de De Klimboom kunnen gebruik maken van internet voor het maken van werkstukken en als ondersteuning bij de algemeen vormende vakken. Daarvoor moeten goede afspraken gemaakt worden. Deze afspraken worden opgenomen in een ‘internetprotocol’. Door ondertekening van dit protocol gaan leerlingen akkoord met de afspraken en regels die daarin worden genoemd en krijgen zij toegang tot het internet. Afspraken en regels voor de leerlingen: 1. Ik geef geen informatie over mezelf en anderen door op het internet zoals: mijn naam, mijn (e-mail) adres, mijn telefoonnummer; hetzelfde geldt voor namen, (e-mail) adressen, telefoonnummers van mijn familie, vrienden, kennissen, school, enzovoorts. Ik bestel niets via het internet; ik meld mij ook niet aan voor toezending van e-zines (internetmagazines) en dergelijke dingen. Behoudens uitdrukkelijke toestemming van mijn leerkracht, maak ik mijzelf dus nooit ergens lid van. 2. Op het internet gebruik ik alleen mijn voornaam. 3. Bij het gebruik van een “zoekmachine’’ maak ik gebruik van normale woorden (zoektermen) en niet die te maken hebben met seks, drugs, racisme, geweld en grof taalgebruik. Als ik niet zeker weet of ik een bepaald woord (zoekterm) mag gebruiken, overleg ik met mijn leerkracht. Kom ik tijdens het zoeken naar informatie toch per ongeluk op sites die te maken hebben met seks, drugs of geweld dan meld ik dat aan mijn leerkracht. 4. Ik download niets van het internet; geen bestanden, geen software, geen muziek, helemaal niets. Als ik niet zeker weet wat er gebeurt, overleg ik met mijn leerkracht. 5. Ik spreek van te voren met mijn leerkracht af wat ik op het internet wil gaan doen en hoeveel tijd ik daar voor denk nodig te hebben. 6. Ik geef mijn gebruikersnaam en wachtwoord niet aan anderen. 7. Als ik denk dat mijn wachtwoord bij anderen bekend is, meld ik dat aan mijn leerkracht. Ik krijg dan een nieuw wachtwoord. 8. Ik mag niet chatten of MSN gebruiken. Pagina 35/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) 9. Ik mag geen gebruik maken van e-mail of op andere wijze berichten achterlaten op het internet (zoals SMS of gastenboek). 10. Ik mag geen instellingen op de computer of in het netwerk veranderen of verwijderen. 11. Ik weet dat niet alles wat ik op het internet en leuke websites tegenkom ook werkelijk waar is. 12. Als ik niet weet of ik een website kan gebruiken, vraag ik raad aan mijn leerkracht. 13. Ik vertel mijn leerkracht direct wanneer ik informatie tegenkom waardoor ik mij niet prettig voel of waarvan ik weet dat het niet hoort. Als ik mij aan de afspraken houd, is het ook niet mijn schuld dat ik zulke informatie tegenkom. 14. Ik leg nooit contact met iemand anders zonder toestemming van mijn leerkracht. 15. Ik beantwoord nooit e-mail waarbij ik mij niet prettig voel of waar dingen in staan die ik niet snap. Wanneer ik zulke e-mail of dingen tegenkom, meld ik dit aan mij leerkracht. 16. Ik maak nooit een afspraak met iemand waar ik via het internet contact mee heb om hem/haar in het echt te ontmoeten. 17. Ik stuur via het internet geen foto’s of filmpjes van mijzelf of anderen; ook maak ik op school geen gebruik van een webcam. 18. Mijn taalgebruik in e-mail berichten is netjes en correct. Ik gebruik geen scheldwoorden. 19. Ik kopieer niet zomaar bestanden, plaatjes en/of teksten van het internet. Ik vraag daarvoor eerst toestemming aan de makers en aan mijn leerkracht. 20. Ik print bestanden, plaatjes en/of teksten alleen na toestemming van mijn leerkracht. 21. De door mij geschreven teksten of e-mails mogen altijd door de leerkracht gelezen worden. 22. Ik mag alleen gebruik maken van de digitale fotocamera of de scanner na toestemming van mijn leerkracht. 23. In alle situaties waarin dit protocol niet voorziet, beslist de betrokken leerkracht. Afspraken met ouders/verzorgers 1. Op de website van de school worden uitsluitend foto’s in groepsverband geplaatst en nooit die van een individuele leerling. 2. Namen in combinatie met foto’s van kinderen zijn niet via het internet toegankelijk. 3. Ouders en/of verzorgers die bezwaar hebben tegen het plaatsen op de schoolwebsite van foto’s waarop hun kind staat afgebeeld, verzoeken wij dit aan het begin van het schooljaar schriftelijk te melden bij de directie. Pagina 36/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) 4. Regels en wetten met betrekking tot copyright worden in acht genomen. Door ondertekening van dit protocol krijg ik de mogelijkheid om gebruik te maken van de computers op school en het internet tijdens de lessen op school. Als ik mij niet aan het protocol houd, verspeel ik mijn mogelijkheid om tijdens de lessen gebruik te mogen maken van het internet. Sancties Bij de eerste overtreding van het protocol heeft de leerling één week geen toegang tot het internet. Bij de volgende overtredingen beslist de directie over verdere toegang tot het internet. Tips voor ouders die kunnen bijdragen aan veilig internet gebruik 1. Surf samen met je kind. Ga regelmatig samen achter de computer zitten. Ouders en kinderen leren dan van elkaar. 2. Maak duidelijke afspraken over het internetgebruik en de tijdsduur die het kind achter de computer mag doorbrengen. 3. Houd goed zicht op de computer en plaats deze op een centrale plaats in huis. 4. Leer uw kind om zeer zorgvuldig met privacy om te gaan. Altijd toestemming vragen om aan derden een telefoonnummer, adres of bankrekeningnummer door te mogen geven. 5. Bekijk regelmatig de geschiedenis van de browser, zodat u op de hoogte blijft van het surfgedrag van uw kind. 6. Vertel uw kinderen af te blijven van onbekende software en leer hen voorzichtig om te gaan met het downloaden van onbekende sites. 7. Blijf geïnteresseerd in het surfgedrag van uw kind en wijs hem regelmatig op de minder leuke kanten hiervan, zoals pedofielen in chatboxen, pornosites, schelde-mails, spam en nog veel meer. 8. Laat weten, vooral bij vervelende ervaringen, er altijd te zijn voor uw kind. Taxi-protocol Inleiding Op de scholen van de ASOJ zitten veel kinderen die te ver weg wonen om naar school te fietsen of zijn daar nog te jong voor. Ouder(s)/verzorger(s) kunnen bij plaatsing op de school voor hun zoon/dochter aangepast leerlingenvervoer aanvragen bij de gemeente waarin zij wonen. De verantwoordelijke ambtenaar zorgt dat dit geregeld wordt en ouder(s)/verzorger(s) op de hoogte worden gesteld van de regels en afspraken. Het gaat dus om een ‘contract’ tussen ouder(s)/verzorger(s) en de gemeente. De gemeente besteedt het leerlingenvervoer vervolgens uit aan een taxibedrijf. De organisatie ervan kan per gemeente verschillen. Dat betekent dat de kinderen van de school door verschillende taxibedrijven worden vervoerd. Om ervoor te zorgen dat er heldere afspraken zijn en het vervoer zo soepel en veilig mogelijk verloopt, is door de school een taxiprotocol geschreven. Hoofdstuk 1: Afspraken met de ouders. Pagina 37/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) • Als kinderen niet mee heen of terug gaan met de taxi (deelname andere activiteiten of zelf ophalen) melden de ouder(s)/verzorger(s) dit tijdig (van maandag tot vrijdag tussen 7.00 – 17.00 uur) aan het taxibedrijf en deze geeft het door aan de chauffeur. • Ziekmelden van kinderen kan niet via de taxichauffeur. Dit moet vóór de ophaaltijd bij het taxibedrijf gemeld worden en natuurlijk bij de school. • De ouder(s)/verzorger(s) zijn verantwoordelijk voor het gedrag van hun kind in de taxi en spreken hun zoon/dochter hierop aan. Hoofdstuk 2: Afspraken met de leerlingen. • Je luistert in één keer naar de taxichauffeur. • Je gaat de taxi pas in als deze stil staat en de chauffeur de deur open doet. • De veiligheidgordel is verplicht → Doe deze meteen om als je instapt. De chauffeur controleert dit. • In de taxi mag je niet eten of drinken. • Je mag alleen met toestemming van de chauffeur aan ramen of deuren zitten. • De chauffeur bepaalt waar je zit. • Bij vervelend gedrag van anderen, zeg je “Stop hou op!”. Je speelt geen eigen rechter, maar laat je helpen door de chauffeur. • Je doet de gordel om en maakt deze los als de taxi stil staat. Hoofdstuk 3: Afspraken met de school. • De groepsleerkrachten zorgen dat de kinderen altijd tijdig buiten zijn (binnen maximaal 10 minuten na schooltijd). • Indien een chauffeur na schooltijd later is, belt een personeelslid het taxibedrijf en als het erg lang duurt de ouder(s)/verzorger(s). Kinderen wachten onder toezicht buiten of in de hal van de school. Hoofdstuk 4: Afspraken met de taxichauffeur. • De chauffeur zet de kinderen ’s ochtends een kwartier voor aanvang van de school af. Niet eerder! • Wanneer er in de taxi een ruzie of conflict is geweest meldt de chauffeur dit aan de ouder(s)/verzorger(s). • De taxichauffeur dient te wachten tot maximaal 10 minuten na het einde van de schooldag. • De taxichauffeur zet de kinderen thuis of op de afgesproken plek af. • Kinderen mogen alleen op een ander adres worden afgezet als dit schriftelijk of telefonisch aan het taxibedrijf is doorgeven door de ouder(s)/verzorger(s). • Berichten of mededelingen worden nooit door kinderen doorgegeven. Krijgt de chauffeur informatie van een kind over een ander kind in de taxi, sluit hij/zij dit eerst kort met de ouder(s)/verzorger(s) of een medewerker van het taxibedrijf. • Indien de chauffeur later is dient hij/zij contact op te nemen met de ouder(s)/verzorger(s) en de school en dit te melden. • De taxichauffeur houdt rekening met de gemaakte parkeerafspraken bij de scholen. • Pas als alle kinderen in de gordel zitten start de chauffeur met rijden. • Als een chauffeur ongeoorloofd gedrag ziet, kan hij/zij hierop reageren en neemt contact op met de ouder(s)/verzorger(s) en het taxibedrijf. • De chauffeur hanteert veilig rijgedrag. Hoofdstuk 5: Afspraken met het taxibedrijf. • Aan het begin van het schooljaar wordt de indeling van de taxi’s eventueel met de naam van de chauffeur aan de administratie van de school doorgegeven. Tussentijdse wijzigingen worden ook gemeld. • Aan het eind van het schooljaar vindt met de taxibedrijven en de chauffeurs een overleg plaats op school. De directeur van één van de scholen neemt hiertoe het initiatief. • Het taxibedrijf is verantwoordelijk voor een veilige rit van huis naar school en omgekeerd. Mochten kinderen herhaaldelijk ongeoorloofd gedrag vertonen en daarmee de veiligheid in het geding brengen, gaat het protocol ‘ongeoorloofd gedrag’ in werking. Pagina 38/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) • Alle contacten met de school lopen via de directie Hoofdstuk 6: Maatregelen bij ongeoorloofd gedrag van leerlingen. Om het vervoer van de kinderen in de taxi zo veilig mogelijk te laten verlopen zijn er door de school een aantal maatregelen geïnitieerd. • Alle kinderen hebben een vaste plek. Deze worden alleen op initiatief van de chauffeur gewisseld. De school kan helpen bij de indeling. • Er zijn regels in de taxi. Deze regels worden door de groepsleerkracht en de chauffeur met de kinderen besproken. Mocht een kind zich ondanks de gemaakte afspraken blijven misdragen worden onderstaande acties ingezet : 1. De chauffeur meldt het ongeoorloofd gedrag bij de ouder(s)/verzorger(s), de school en het taxibedrijf. Het kind krijgt een waarschuwing. Er kunnen individuele afspraken en/of beloningskaarten gemaakt worden door de school voor kinderen die het extra moeilijk vinden om zich in de taxi adequaat te gedragen. 2. Bij herhaling van dit gedrag brengt het taxibedrijf de gemeente hiervan schriftelijk op de hoogte. De gemeente kan bemiddelen en in het uiterste geval het vervoer voor die leerling stopzetten. 3. De school wordt op de hoogte gehouden van afspraken tussen gemeente/vervoerders en ouder(s)/verzorger(s). Hoofdstuk 7: Parkeerafspraken per school. Per school kunnen parkeerafspraken met de taxibedrijven worden gemaakt, zodat duidelijk is, voor leerlingen en leerkrachten, op welke plek de taxi’s zijn geparkeerd en waar de kinderen bij school worden afgezet en opgehaald. PROTOCOL SCHORSING EN VERWIJDERING VAN LEERLINGEN Dit protocol treedt in werking als er sprake is van ernstig ongewenst gedrag door een leerling, waarbij psychisch en of lichamelijk letsel aan derden is toegebracht. Er worden 3 vormen van maatregelen genomen: Time-out Schorsing Verwijdering Time-out Een ernstig incident leidt tot een time-out met onmiddellijke ingang. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: In geval van een time-out wordt de leerling voor de rest van de dag de toegang tot de school ontzegd. Vooraf wordt overleg gepleegd met de sectordirecteur. Tenzij redelijke gronden zich daartegen verzetten worden de ouders/verzorgers onmiddellijk van het incident en de time-out gemotiveerd op de hoogte gebracht 1. De time-out maatregel kan eenmaal worden verlengd met 1 dag. Daarna kan de leerling worden geschorst voor maximaal 1 week. In beide gevallen dient de school vooraf of –indien dat niet mogelijk is– zo spoedig mogelijk na het effectueren van de maatregel contact op te nemen met de ouders. De ouders/verzorgers worden op school uitgenodigd voor een gesprek. Hierbij is de groepsleerkracht en een lid van de directie van de school aanwezig. Pagina 39/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) 1 Als veiligheid voorop staat, en dat zal regelmatig het geval zijn, moet de time-out niet afhankelijk gesteld worden van het contact met ouders. Als de ouders niet te bereiken zijn, wordt de leerling verwijderd uit de klas en elders opgevangen. Van de het incident en het gesprek met de ouders wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt door de ouders voor gezien getekend en in het leerlingendossier opgeslagen 2. De time-out maatregel kan alleen worden toegepast na goedkeuring door de directie van de school. De time-out maatregel wordt na toepassing schriftelijk gemeld aan het bevoegd gezag. De school komt met een Plan van Aanpak om de handelingsverlegenheid op te heffen. Schorsing Pas bij een volgend ernstig incident, of in het afzonderlijke geval dat het voorgevallen incident zo ernstig is, kan worden overgegaan tot een formele schorsing. De wettelijke regeling voor het Bijzonder Onderwijs is hierbij van toepassing. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: Er is overleg met de Inspectie van het Onderwijs. Het bevoegd gezag van de school (sector directeur EN algemeen directeur) wordt voorafgaand aan de schorsing in kennis gesteld van deze maatregel en om goedkeuring gevraagd. Gedurende de schorsing wordt de leerling de toegang tot de school ontzegd. Voor zover mogelijk worden er maatregelen getroffen waardoor de voortgang van het leerproces van de leerling gewaarborgd kan worden 3. De schorsing bedraagt maximaal 3 weken en kan hooguit 2 maal worden verlengd 4. De betrokken ouders/verzorgers worden door de directie uitgenodigd voor een gesprek betreffende de maatregel. Hierbij dienen nadrukkelijk oplossingsmogelijkheden te worden verkend, waarbij de mogelijkheden en de onmogelijkheden van de opvang van de leerling op de school aan de orde komen. Van de schorsing en het gesprek met de ouders wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt door de ouders/verzorgers voor gezien getekend en in het leerlingendossier opgeslagen. Het verslag wordt ter kennisgeving verstuurd aan: - Het bevoegd gezag - De ambtenaar leerplichtzaken - De inspectie onderwijs Ouders kunnen beroep aantekenen bij het bevoegd gezag van de school. Het bevoegd gezag beslist uiterlijk binnen 14 dagen op het beroep. Verwijdering Bij het drie keer voordoen van een ernstig incident, dat ingrijpende gevolgen heeft voor de veiligheid en/of de onderwijskundige voortgang van de school, kan worden overgegaan tot verwijdering. In de meeste gevallen wordt de leerling op een andere ASOJ-school geplaatst. De wettelijke regeling voor het Bijzonder Onderwijs is hierbij van toepassing. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: Er is overleg met de Inspectie van het Onderwijs 2 Pagina 40/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) De time-out is geen officieel instrument, maar kan niettemin bruikbaar zijn bij onveilige situaties of bij het herstellen van de rust binnen de school. Het is principieel een ordemaatregel in het belang van de school en geen strafmaatregel Daarom wordt de time-out qua incident in het dossier van de leerling opgenomen. 3 Schorsing mag niet betekenen dat het doen van toetsen wordt belemmerd. Dit vraagt passende maatregelen, bijv. het wel tot de school toelaten voor het doen van deze toets. Daarnaast wordt (thuis)studiemateriaal verstrekt. 4 De schorsing aan een maximum termijn gebonden is; zij mag geen verkapte verwijdering worden; de termijn is zo gekozen dat in het ernstigste geval de school voldoende tijd ter beschikking heeft om een eventuele verwijderingsbeslissing op zorgvuldige wijze voor te bereiden. Verwijdering van een leerling van school is een beslissing van het bevoegd gezag, derhalve de algemeen directeur van de ASOJ en niet van de LD of SD. Voordat men een beslissing neemt, dient het bevoegd gezag de betrokken leerkracht en de directie (SD, LD) te horen. Hiervan wordt een verslag gemaakt wat aan de ouders ter kennis worden gesteld en door de ouders voor gezien wordt getekend. Het verslag wordt ter kennisgeving opgestuurd naar De ambtenaar leerplichtzaken De inspectie onderwijs Het bevoegd gezag informeert de ouders schriftelijk en met redenen over het voornemen tot verwijdering, waarbij de ouders gewezen wordt op de mogelijkheid van het indienen van een bezwaarschrift. De ouders krijgen de mogelijkheid binnen zes weken een bezwaarschrift in te dienen. Het bevoegd gezag is verplicht de ouders te horen over het bezwaarschrift. Het bevoegd gezag neemt een uiteindelijke beslissing binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift. Een besluit tot verwijdering is pas mogelijk nadat een andere basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een andere school voor speciaal onderwijs is gevonden om de leerling op te nemen of dat aantoonbaar is dat het bevoegd gezag, gedurende acht weken, er alles aan heeft gedaan om de leerling elders geplaatst te krijgen. Pagina 41/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) VERSLAG INZAKE TIME-OUT, SCHORSING EN OF VERWIJDERING VAN LEERLINGEN. Naam leerling: …………………………………………………… Geboortedatum: …………………………………………………… Naam leerkracht: …………………………………………………… Datum incident: …………………………………………………… Het betreft ongewenst gedrag tijdens o lesuren o vrije situatie o plein o elders Het betreft ongewenst gedrag ten aanzien van o leerkracht o medeleerlingen o anderen t.w. ………………………………………………………………………………… ……………………….…………… Korte omschrijving van het incident: ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………… Ouders/verzorgers op de hoogte gesteld d.m.v. o huisbezoek door …………………………………………………………………………………. o telefonisch contact door ………………………………………………………………….. Datum en tijd: ………………………………..………. Gesproken met: ………………………………..………. De volgende maatregel is genomen: o time-out inclusief melding aan de sectordirecteur o schorsing inclusief melding aan de sector directeur en de algemeen directeur o in gang zetten van een procedure tot verwijdering via de algemeen directeur Datum gesprek ouders/verzorgers en de school: ……………………………. (zie verder verslag van het gesprek) Pagina 42/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Afspraken tussen ouders/verzorgers en de school: ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… …………………………………………………… Procedure ongeval/overlijden Algemeen Directie neemt besluit over vrij van schooltijden en over afgelasting festiviteiten; directie neemt besluit over informatieverstrekking. Leerkrachten vinden handzame adviezen in de boekjes Rouwverwerking in de personeelsbibliotheek. Ongeval leerling a. Buiten schooltijden melding doorgeven aan directeur; is deze niet aanwezig dan aan adjunct directeur of de waarnemer. directeur neemt besluit over info naar: -voorzitter van schoolbestuur -groepsleerkracht(en) -leerlingen van de groep c.q. hele school -oudervereniging -vervoerder -ouders directeur verwittigt schoolverzekering (Sedgewick) groepsleerkracht onderhoudt contact met ouders leerling groepsleerkracht regelt bezoek en attenties in overleg met directie directeur informeert bij ouders of afwikkeling voldoende is b. Onder schooltijd indien EHBO onvoldoende is, dan arts bellen in Uithoorn, bij voorkeur de huisarts van de begeleidend persoon (uitgeroosterde leerkracht, admin. kracht, conciërge, logopediste) indien geen arts bereikbaar is, belt men 06-112 (men krijgt dan te maken met arts èn politie!) directeur neemt besluit over begeleider leerling men neemt kopie van leerling-kaart mee arts stelt diagnose en vervolgtraject bij ziekenhuisopname komt melding naar school directeur neemt besluit over inlichten van ouders directeur neemt besluit over info naar: -voorzitter van schoolbestuur -groepsleerkracht(en) -leerlingen van de groep c.q. hele school -oudervereniging -vervoerder -ouders directeur verwittigt schoolverzekering (Sedgewick) groepsleerkracht onderhoudt contact met ouders leerling groepsleerkracht regelt bezoek en attenties in overleg met directie directeur informeert bij ouders of afwikkeling voldoende is Pagina 43/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Overlijden leerling melding doorgeven aan directeur; is deze niet aanwezig dan aan de adjunct directeur of de waarnemer. bij SBD-AM ondersteuning opvragen + materialen bij overlijden in het weekend worden zoveel mogelijk de ouders van groepsgenootjes telefonisch in kennis gesteld van het overlijden directeur neemt besluit over info naar: -voorzitter van schoolbestuur -groepsleerkracht(en) -leerlingen van de groep c.q. hele school -oudervereniging -vervoerder -ouders directeur verwittigt schoolverzekering (Sedgewick) directeur bezoekt diezelfde dag ouders om te condoleren en te spreken over de rol van de school bij begrafenis directeur regelt met groepsleerkracht aanwezigheid van de groep bij begrafenis (inspectie) directeur en groepsleerkracht besluiten of andere groepen betrokken dienen te worden bij begrafenis. directeur en groepsleerkracht stellen advertentie op voor het streekblad en een In Memoriam voor publicatie in schoolkrant directeur en groepsleerkracht regelen bloemstuk Overlijden personeelslid melding doorgeven aan directeur; is deze niet aanwezig dan aan de adjunct directeur of de waarnemer. bij KPC of Begeleidingsdienst ondersteuning opvragen + materialen bij overlijden in het weekend worden zoveel mogelijk de ouders van de groep in kennis gesteld van het overlijden (telefonisch). Afspraken maken over een vaste tekst en gegevens (omtrent leeftijd, herdenkingsdienst, begrafenis) directeur neemt besluit over info naar: -voorzitter van schoolbestuur -groepsleerkracht(en) -leerlingen van de groep c.q. hele school -oudervereniging -vervoerder -ouders directeur verwittigt schoolverzekering (Sedgewick) en Administratiekantoor personeel wordt in de gelegenheid gesteld de begrafenis bij te wonen; ten aanzien van de leerlingen is er overleg met de nabestaanden de school wordt gesloten en melding gedaan bij de Inspectie omtrent afwijking van lesrooster (leerlingen zijn in de gelegenheid de rouwplechtigheid bij te wonen) directeur bezoekt diezelfde dag familie om te condoleren en te spreken over de rol van de school bij begrafenis directeur regelt met team aanwezigheid van de groep/team/school bij de begrafenis (inspectie) directeur en teamlid stellen advertentie op voor de pers en een In Memoriam voor publicatie in schoolkrant directeur en team regelen bloemstuk Pagina 44/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Overlijden ouder van leerling/oud-leerling/oud-leerkracht melding doorgeven aan directeur; is deze niet aanwezig dan aan de adjunct directeur of diens waarnemer. directeur overlegt met groepsleerkracht afvaardiging naar de begrafenis afhankelijk van inzet van de ouder in de school wordt bepaald of de groep van het kind van de overledene, dan wel de hele school bij de plechtigheden betrokken worden idem met betrekking tot advertentie + bloemstuk bij oud-leerling of oud-leerkracht: bekend personeelslid van oudleerling c.q. oud-leerkracht woont begrafenis bij of anders directie Mogelijke tekst Met grote verslagenheid/met droefheid hebben wij kennisgenomen van het (volkomen onverwachte) overlijden van meester/juffrouw/leerling, NAAM LEERKRACHT Hoewel wij wisten dat hij/zij ernstig ziek was, kwam het overlijden voor ons als een schok. Wij zullen hem/haar ontzettend missen. Ruimte voor een persoonlijke tekst Meester/juffrouw (naam) heel hartelijk bedankt voor uw fijne lessen, uw hulp en aandacht voor ons en uw grote inzet voor onze school. Wij wensen (namen achterblijvenden) heel veel sterkte toe om dit grote verlies te verwerken. Leerlingen, collega’s en ouders van “de Dolfijn”, Uithoorn Plaatsing in Nieuwe Meerbode (editie verschijnend in Aalsmeer, Uithoorn en de Ronde Venen) op 23 maart 2005 Kolombreedte: 7 cm Wij zijn bedroefd door het onverwachte overlijden van onze EHBO-meester Jan …….. Jan droeg in een heel eigen stijl de theorie van de EHBO over aan onze leerlingen. Daarnaast leerde hij ze met veel geduld de fijne kneepjes van de praktijk. Wij danken Jan voor zijn jarenlange belangenloze inzet voor onze leerlingen. Wij wensen zijn vrouw en familie veel sterkte bij de verwerking van dit verlies. Personeel, Oudervereniging en Medezeggenschapsraad van De Dolfijn, Uithoorn Wij zijn geschokt door het onverwachte overlijden van juf Inge Pagina 45/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) als onderwijsassistente en leraar in opleiding werkzaam op onze school Inge had een groot hart voor de kleuters en hun ouders. Zij kon uitstekend naar kinderen kijken en wist door haar aanpak de juiste snaar bij elk kind te raken. Juf Inge heel hartelijk bedankt voor uw speciale lessen, uw hulp en aandacht voor ons en uw grote inzet voor onze school. Wij wensen Geert en de familie heel veel sterkte toe om dit grote verlies te verwerken. Leerlingen, ouders en collega’s van De Dolfijn, Uithoorn Het bestuur van Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg heeft met verslagenheid kennisgenomen van het overlijden van Inge onderwijsassistente op onze sbo-school De Dolfijn. Mevrouw ….. was een unieke juf voor de kleuters Zij voelde zich met hart en ziel verbonden met leerlingen die extra zorg en aandacht nodig hebben. Inge deed dit op onnavolgbare wijze met een grote dosis humor. Mevrouw Jungslager laat een grote leegte achter op onze school Wij wensen de familie heel veel sterkte toe om dit grote verlies te verwerken. Hans Kelderman, algemeen directeur ASOJ Nine Taminiau, voorzitter ASOJ Informatieverstrekking Wie informeert Stel eerst de informatie op schrift als die door meerdere personen gegeven moet worden Personeel Oud-personeel Bestuur Administratiekantoor Groep leerling/leerkracht (waar betrokkene allemaal les gaf) Familieleden/bekenden van overledene op school Vrienden en vriendinnen van leerling in andere groepen Ouders van de groepen Overige leerlingen (denk aan leerlingen die elders zijn) Chauffeurs van taxibusjes Oudervereniging/MR Nieuws aan de kinderen vertellen Groepsleerkrachten bereiden het nieuws voor; zij die dat niet kunnen moet dit aangeven. Spreek af op welk tijdstip dit gedaan wordt Schep een sfeer waarin het mogelijk is te zeggen dat je er moeite mee hebt Spreek tips door hoe je de verwerking wil laten plaatsvinden Zorg voor achtervang om bij te springen Hou de opvang in je groep (veiligheid); biedt ruimte om kinderen die dat wensen/nodig hebben (huilen/overstuur zijn) af te laten zonderen Wees er op voorbereid dat het bericht eerdere overlijdenservaringen van leerlingen/leerkrachten kan oproepen Zorg dat je werkvormen hebt die verwerking stimuleren Pagina 46/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Mededeling Begin met een inleidende zin Vertel het hoe, waar en wanneer van de gebeurtenis Breng het bericht zonder er om heen te draaien Geef de aller-noodzakelijkste informatie in eerste instantie Neem tijd voor de emoties en ga door als die geluwd zijn Vertel hoe het contact verloopt met de familie Geef uitleg over gevoelens van verdriet die naar boven komen (huilen mag, niet huilen is ook normaal) Vertel bij wie kinderen terecht kunnen voor een persoonlijk gesprek Laat kinderen weten hoe het programma er voor de volgende dagen uitziet Geef summier uitleg over rouwbezoek en uitvaart; dat kan beter later Organisatie Als leerlingen naar huis willen, benader dan de ouders, zorg dat ze op de hoogte zijn en laat het kind ophalen Kijk kritisch naar activiteiten (feesten, sportdagen) i.v.m. afgelasting of uitstel Regel desgewenst een afscheidsviering op school Contact met ouders/familie Neem dezelfde dag contact op met familie Maak een afspraak voor een thuisbezoek Het eerste bezoek is meestal alleen uitwisselen van gevoelens Vraag om een tweede bezoek om zakelijke dingen door te spreken Vraag in het 2e bezoek wat de school kan betekenen Overleg: bezoekmogelijkheden van leerlingen en personeel Overleg: plaatsen van rouwadvertentie Overleg: afscheid nemen van overledene, bijdrage aan uitvaart, bijwonen van uitvaart, afscheidsdienst op school Ouders overige leerlingen Informeer over de gebeurtenis Roosteraanpassingen Zorg voor leerlingen op school Contactpersonen op school Regels over aanwezigheid Rouwbezoek en aanwezigheid bij uitvaart Afscheidsdienst op school Rouwprocessen bij kinderen en problemen die zich daarbij voor kunnen doen Tussen overlijden en uitvaart Schep een herinneringsplek (haal tafel en stoel niet weg, foto, kaars, bloemen, persoonlijke dingen van overledene) Spreek af wie het contact onderhoudt met gezin van overledene Ga aan het werk voor een bijdrage aan de afscheidsdienst/uitvaart Stel je er van op de hoogte of de overledene voor leerlingen toonbaar is alvorens te bezoeken Vertel leerlingen wat ze kunnen verwachten Hou rekening met cultuurverschillen Men kan de vlag halfstok hangen Vang leerlingen op na de uitvaart Advertentie school en bestuur Bloemstukken Pagina 47/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Nazorg Schep een blijvende plek, maar laat ook merken dat het leven doorgaat Start na de uitvaart zoveel mogelijk weer met de lessen Organiseer gerichte activiteiten om het rouwproces te bevorderen Let op signalen van leerlingen; zeker zij die al eerder een verlies te verwerken gehad hebben Sta af en toe stil bij bijzondere gelegenheden (verjaardag) en denk dan ook aan de familieleden Heb oog voor moeilijke momenten: schoolreisje, ouderavond, einde schooljaar Zorg dat persoonlijke bezittingen retour gaan naar de ouders Later eventueel restitutie van ouderbijdrage of andere financiële afwikkelingen Literatuur Deze is te vinden in de personeelsbibliotheek - Pagina 48/48 Januari 2009 AV1.09DK.0006 (VO6676) Wanneer een ramp de school treft Het leven duurt een leven lang