1. Algemeen

advertisement
Integraal Veiligheidsplan
SBO-school De Klimboom, Hoofddorp – 02WW
Deze publicatie is tot stand gekomen in opdracht van het Ministerie van OCW in het
kader van de Wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten.
Ontwikkeld door:
Maria Voets en Detje de Kinderen m.m.v. Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg
©KPC Groep
Januari 2009
Versie d.d. 25 november 2009
1 1. Algemeen
1.1 Algemene gegevens
3
1.2 Organisatie Veiligheid
3
1.3 Kwaliteitscyclus
3
2 HET RUIMTELIJKE DOMEIN
2.1 In- en externe codes
2.2 Beleid (preventief en calamiteiten)
Inhoud
6
7
10
2.4 Toezicht (taken en verantwoordelijkheden)
15
2.5 Protocollen
16
18
3.1 Externe samenwerking en communicatie
18
3.2 Interne samenwerking en communicatie
18
3.3 Protocollen
20
4 HET SOCIALE DOMEIN
21
4.1. Schoolklimaat algemeen
21
4.2. Gedragscodes en omgang
21
4.3. Scholing en training
22
4.4. Protocollen
24
5 HET CRIMOGENE DOMEIN
26
5.1 Grensoverschrijdend gedrag
26
5.2 Incidenten
26
5.3 Protocollen
27
6 HET ONDERWIJSKUNDIGE DOMEIN
AV1.09VSOZ.0006 (PO4459)
6
2.3 Ruimten (in en buiten school)
3 INSTITUTIONEEL DOMEIN
Januari 2009
3
28
6.1 Adaptief en passend onderwijs (in het kader van veiligheid)
28
6.2 Actief burgerschap en sociale integratie
28
6.3 Scholing en training
28
6.4 Protocollen
29
7 BIJLAGEN
30
Modelbrief vervoer door ouders
30
Handreiking leerlingen en ouders internet & mobieltjes
31
Anti-pestprotocol
34
Afspraken gebruik internet
36
Taxiprotocol
38
Time-out, schorsing en verwijdering
40
Procedure bij ongeval of overlijden
44
1. ALGEMEEN
1.1. Algemene gegevens van SBO school De Klimboom
Adres:
Liesbos 14-16
2134 SB Hoofddorp
Telefoonnummer:
023 – 56 17 338
E-mailadres:
[email protected]
Website:
www.deklimboomhoofddorp.nl
Locatiedirecteur:
A-M van Kampen
06
Hoofd BHV:
06
Preventiemedewerker:
1.2
Organisatie Veiligheid
- Hoe is de veiligheid georganiseerd? Geef een praktische beschrijving!
- Verantwoordelijke portefeuillehouders met naam en bereikbaarheid
- Arbo - commissie
1.3
Kwaliteitscyclus
De kwaliteitshandhaving veiligheidsbeleid is geïntegreerd in de integrale kwaliteitszorg van de
school. Van hieruit wordt verwezen naar het schoolplan (Verwijzen naar hoofdstuk ) waarin het
kwaliteitsbeleid als apart onderwerp beschreven is.
De kern van de kwaliteitszorg is om bestaand beleid methodisch en cyclisch te evalueren en
vervolgens het beleid wanneer noodzakelijk wenselijk is bij te stellen.
Er is gekozen om hiervoor de Deming- of te wel de PDCA-cirkel te gebruiken. De letters in de
PDCA-cirkel staan voor een viertal fasen of stappen die de kern van de cirkel vormen. PDCA
staat letterlijk voor Plan, Do, Check en Act.
De Deming cirkel is een hulpmiddel bij het inrichten van kwaliteitszorg en verbetermanagement.
Hierbij worden de volgende vier fasen onderscheiden:
1. Plan:
ontwikkelen van beleid, stellen van doelen en plannen van activiteiten.
2. Do:
uitvoeren van de plannen en activiteiten.
3. Check: meten, reflecteren en nagaan of de afgesproken doelen zijn bereikt.
4. Act:
analyse van de meetgegevens, rapporten van de bevindingen in relatie tot de
gestelde doelen. Indien nodig het formuleren van verbeterpunten (die de basis vormen voor een
nieuwe ‘plan’ fase).
Op het moment dat de check en de rapportage uitwijzen dat het gestelde doel is bereikt, is het
van belang de uitvoering van het proces te consolideren en te borgen. Hierdoor wordt ervoor
zorg gedragen dat de uitvoering van het proces de volgende keer weer leidt tot het gestelde
doel.
Om borging van beleid zoveel mogelijk te garanderen is er voor gekozen een werkgroep:
kwaliteit neer te zetten in de organisatie. Daarbij is een van de uitgangspunten een grote
inbreng van de “werkvloer”. Deze werkgroep zal actief worden vanaf augustus 2010.
Pagina 3/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
De samenstelling van de werkgroep: kwaliteit bestaat uit:
lokatiiedirectie (voorzitter)

een OP en OOP- er
De taken van de werkgroep: kwaliteit zijn:

Monitoren van jaarplan/ meerjarenplan en gehele kwaliteitszorgklimaat binnen
school.

Voorstellen formuleren op welke wijze een evaluatie uitgevoerd kan worden.

Opdrachten verstrekken voor het uitvoeren van evaluaties op verschillende
deelgebieden.

Als werkgroep uitvoeren van evaluaties op verschillende deelgebieden en
voorstellen doen voor beleidswijziging wanneer noodzakelijk geacht.

Interactie tussen werkgroep en team
De verantwoordelijkheden van de werkgroep zijn:

De algehele planning, coördinatie en uitvoering van het kwaliteitsbeleid onder
de verantwoordelijkheid van de locatiedirectie.
De werkgroep: kwaliteit hanteert een kwaliteitskalender waarin alle beleidsdocumenten
beschreven staan en op welke momenten zij besproken dienen te worden.
De werkgroep kwaliteit heeft tweemaandelijks zitting. Bij de teambesprekingen is kwaliteitszorg
een vast agendapunt. De werkgroep informeert het team over de stand van zaken.
Toetsing
De werkgroep kwaliteit blijft een actieve rol spelen in de uitvoering, evaluatie en bijstelling van
het integrale veiligheidsplan.
M.b.t. het schoolveiligheidsbeleid is er een aantal vaste toetsingsmiddelen en momenten in
gebruik.
- Elke drie jaar laat de organisatie een risico-inventarisatie uitvoeren door de Arbo-Unie.
Uit deze inventarisatie vloeit een plan van aanpak voort.
- Cyclisch worden er tevredenheidonderzoeken uitgevoerd. Vanuit de ASOJ zijn er reeds
leerlingtevredenheid- , medewerkertevredenheid- , imago- en oudertevredenheidonderzoeken
ontwikkeld en afgenomen. Deze tevredenheidonderzoeken worden cyclisch worden
afgenomen met een interval van drie jaar.
- Er wordt structureel aan incidentenregistratie gedaan. Deze worden geëvalueerd tijdens
leerlingbesprekingen en POP gesprekken.
- De werkgroep kwaliteit heeft met de directie de verantwoordelijkheid om het
Integrale veiligheidsplan jaarlijks te onderwerpen aan een evaluatie en wanneer
bijstelling noodzakelijk is deze uit te voeren.
- Jaarlijks wordt met de klachtencommissie geëvalueerd.
Instrumenten voor toetsing
Risico-inventarisatie, tevredenheidonderzoeken (vragenlijsten); vergadering als evaluatievorm.
De risico-inventarisatie en -evaluatie
Eén keer per jaar en na verbouwingen. Gebeurt in eigen beheer door preventiemedewerkers.
Strategieën voor succesvolle toetsing
De PDCA cyclus als onderdeel van het INK-model vormt de gehanteerde strategie.
Evaluatie
1
Risico-inventarisatie leidt tot plan van aanpak.
2
Tevredenheidonderzoeken leiden tot verbeterpunten die in de jaarplannen opgenomen
worden.
3
Incidentenregistratie: wordt besproken met alle betrokken functionarissen.
4
Idem voor klachtencommissie.
De verbeterpunten worden opgenomen in de jaarplannen en het meerjarenplan.
Evaluatievragen
Zijn alle protocollen/ afspraken en regels nog actueel
Welke protocollen/ afspraken en regels dienen aangepast te worden
Zijn er nieuwe protocollen/ afspraken en regels aanwezig die opgenomen dienen te worden.
Zijn de hyperlinks nog actueel
Komen namen en functionarissen nog overeen met de actualiteit.
Zijn sub onderdelen recent nog gecontroleerd en geparafeerd (minder langer dan 1 jaar oud)
Zijn alle medewerkers van school voldoende op de hoogte van de inhoud van het integrale
veiligheidsplan
Pagina 4/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Herziening
De herziening wordt gebaseerd op het plan van aanpak dat uit de risico-inventarisatie
voortvloeit.
De fase van herziening
Gedurende het schooljaar worden ze verschillende onderdelen geëvalueerd en zo nodig
bijgesteld. Deze bijstellingen worden jaarlijks meegenomen bij de actualisatie van het integrale
veiligheidsplan.
Succesfactoren bij herziening
Jaarlijks wordt omstreeks half november een actueel integrale veiligheidsplan gepresenteerd.
Pagina 5/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
2
HET RUIMTELIJKE DOMEIN
Inleiding
Schets van de context/kader waarin het hoofdstuk moet worden geplaatst: Veiligheid in relatie
tot de ruimten in en om het schoolgebouw. In dit domein staan het gebouw en de directe
omgeving centraal. In het gebouw gaat het om het stellen, beschrijven en handhaven van de
Arbo-wet en de gedragsregels voor leerlingen. Verder wordt de bedrijfshulpverlening geregeld
en uitgevoerd.
2.1
In- en externe codes
2.1.1. Gedragsregels (basiswaarden)
(Gedrags)regels en handhaving.
Om op een goede manier met elkaar te kunnen functioneren hebben we regels nodig. De
gedragsregels op school beschrijven de wijze waarop de leerlingen, leerkrachten en andere
medewerkers met elkaar omgaan.
In ontwikkeling vanaf schooljaar 2010/2011 vastgesteld.
Leerlingen (leerlingenstatuut)
Is niet van toepassing op onze school.
Personeel
Voor dit onderdeel wordt verwezen naar het intranet.
Externe partijen (brandweer, politie en eventueel andere partijen)
Op afspraak contact met wijk agent. Op het scholeneiland werken we er naar toe dat we per
samenwerkende instantie een vast contact persoon hebben. Met als doel 4 keer per schooljaar
structureel overleg over zorgleerlingen/ gezinnen.
2.1.2
Verzuim
Leerlingen (afspraken, registratie en beleid)
Volgens de Leerplichtwet is voor verzuim officieel toestemming nodig. Deze toestemming moet
worden gevraagd aan de directeur onder vermelding van de reden. Extra aandacht moet
geschonken worden aan “verlof wegens gewichtige omstandigheden”. Hieronder wordt verstaan
“omstandigheden buiten de wil van leerling en ouders ontstaan”. Verwezen wordt naar de
schoolgids.
Bij schoolverzuim door ziekte verwachten wij op de eerste dag van het verzuim voor 9.00 uur
een telefonisch of schriftelijk bericht van de ouders of verzorgers. Indien dit niet het geval is
spreken we van ongeoorloofd verzuim. Als dit herhaaldelijk voorkomt, dan zal school hier
schriftelijk melding van maken bij de leerplichtambtenaar van de gemeente waar de leerling
woonachtig is.
Uiteraard moet ook het te laat komen zoveel mogelijk worden vermeden. Hiervoor is een goede
samenwerking tussen taxibedrijven, ouders en school noodzakelijk. Wanneer een leerling te
laat komt wordt dit genoteerd. Bij regelmatig te laat komen van een leerling zullen de ouders op
de hoogte gesteld worden en het taxibedrijf benaderd worden.
Personeel (afspraken, registratie en beleid)
Protocol bij ziekte en re-integratie .
Onderdeel van het ziekteverzuimbeleidsplan van de ASOJ Hoofdstuk 11.7 Handboek
Personeelsbeleid.
2.1.3
Leerlingenvervoer
Taxi’s en openbaar vervoer
Halen en brengen leerlingen door ouders
Pagina 6/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
2.1.4
Media
Het is lastig om te gaan met negatieve aandacht van de media. Medewerkers van kranten en
televisie kunnen de school, bijvoorbeeld na een ernstig incident, ongewenst belagen met
telefoontjes en bezoekjes. De vraag is hoe de school in dergelijke situaties het beste kan
handelen of juist het beste kan nalaten te handelen. Vervelende situaties kunnen worden
voorkomen door de media te sturen en afspraken met ze te maken. Dat gaat echter niet vanzelf,
maar is het gevolg van een gestructureerde aanpak van contacten met de media. Het verdient
daarom aanbeveling om een mediacoördinator aan te wijzen.
De school heeft een mediacoördinator
Schoolspecifieke gegevens
mediacoördinator school:
naam:
Hans Kelderman (Algemeen Directeur, AD)
telefoonnummer werk:
0252 434000
telefoonnummer thuis:
telefoonnummer mobiel:
Wat te doen bij media-aandacht
Informeer iedereen dat alleen de perswoordvoerder van Sector West en/of de Aloysius Stichting
Onderwijs Jeugdzorg pers te woord staat. De perswoordvoerder is de Algemeen directeur van
de ASOJ.
De directie van de school licht de sectordirecteur/algemeen directeur in over zaken die mediaaandacht zouden kunnen trekken of waarvan duidelijk is dat er media-aandacht zal komen.
Uitgangspunt in de afspraken met de media is, dat er geen extra schade geleden wordt door
betrokkenen, met name leerlingen kunnen de reikwijdte niet overzien van zaken die zij met een
journalist bespreken.
Informeer de burgemeester en werk samen met hem/haar.
Wat na te laten bij media-aandacht
Weeg af met welke media wordt samengewerkt (er is een verschil tussen SBS6 en Kruispunt).
Ga niet in op vragen die aan emotie/gevoel appelleren, maar blijf bij de feiten. Ga nooit
inhoudelijk in op vragen van journalisten, beantwoordt geen enkele vraag, reageer niet op
suggesties en verwijs altijd door naar de directie van de school of via de directie naar de
woordvoerder van de school/sector, de algemeen directeur van de ASOJ./sectordirecteur
Overige aandachtspunten
Hou media buiten de deur, dus een interview nooit laten plaatsvinden in de school of de
plaats waar het voorval zich afspeelde, maar op een neutrale locatie.
Zorg dat persbijeenkomsten en die van ouders fysiek gescheiden zijn.
Maak plaats en tijd van persbijeenkomsten tijdig bekend.
Herhaal de vraag van de journalist; kijk naar interviewer en nooit in de camera
Het is erg afhankelijk van de journalist en/of het medium hoe je wordt benaderd en hoe
informatie wordt weergegeven. Je weet vooraf dus niet wat je kunt verwachten.
Vraag of je het artikel voor publicatie nog kunt doorlezen
Mag je de te stellen vragen van te voren inzien
Wanneer een medium de verstrekte informatie onjuist weergeeft en dit medium niet
openstaat voor nuancering van zijn bericht, kun je een ander medium benaderen om de
juiste informatie te verslaan.
Een bordje 'Verboden toegang voor onbevoegden, artikel 461 Wetboek van Strafrecht' bij
de ingang van de school geeft aan dat het privéterrein van de school niet zonder
toestemming mag worden betreden.
Alle media worden naar de mediacoördinator van de school verwezen.
De mediacoördinator van de school regelt wie er door de media mogen worden
geïnterviewd.
Je kunt altijd met de afdeling voorlichting van de politie gemeente contact opnemen. Zij
kunnen helpen door bijvoorbeeld de media-aandacht naar zich toe te trekken of door te
adviseren over de soort en de mate van informatieverstrekking aan de media.
Pagina 7/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
2.2
Beleid (preventief en calamiteiten)
- Beleid (inclusief RI&E)
Regelgeving: - Arbo-wet 1991 (Arbeidsomstandigheden Besluit Onderwijs);
- CAO-PO 2001, artikel C12;
- Wet Medezeggenschap Onderwijs (WMO), artikel 6f / artikel 15 lid 3c.
Het schoolbestuur, zijnde de werkgever in de zin van de Arbo-wet, moet zich richten op een zo
groot mogelijke veiligheid en een zo goed mogelijke bescherming van de gezondheid en het
welzijn van het personeel en van de leerlingen binnen de school. Ook de
medezeggenschapsraad dient hierin betrokken te worden. Het beleid dient periodiek te worden
getoetst en zo nodig aangepast.
De Arbo-wet betreft de volgende beleidsterreinen:
1
veiligheid, gezondheid en ergonomie met betrekking tot schoolgebouwen en omgeving,
werk- en lesruimten en meubilair en leer- en hulpmiddelen;
2
welzijn met betrekking tot organisatiebeleid, personeelsbeleid en arbeidsverhoudingen;
3
ziekteverzuimbeleid.
Het derde beleidsterrein ‘ziekteverzuimbeleid’ is ondergebracht in hoofdstuk 4.6 van het
Bestuurs Personeels Beleids Plan (BPBP) (http://www.aloysiusstichting.nl)
In dit hoofdstuk is het Arbo-beleid betreffende veiligheid, gezondheid en ergonomie en voor wat
betreft welzijn geformuleerd.
Het schoolbestuur stelt een Arbo-beleidsplan vast, grotendeels ontleend aan het Handboek
‘Arbo meester’ van de Stichting Vervangingsfonds en Bedrijfsgezondheidszorg voor het
onderwijs (http://www.vfpf.nl/vfpf/vervangingsfonds.asp)
Dit plan omvat de volgende hoofdstukken:
1
Verdeling van taken en bevoegdheden;
2
Taken van de Arbo-coördinator;
3
Bevoegdheden medezeggenschapsraad;
4
Inventarisatie veiligheid;
5
Inventarisatielijst welzijn;
6
Model ontruimingsplan;
7
Model Arbo-jaarverslag.
Het opstellen van een Arbo-jaarverslag is niet verplicht voor onze school.
- Sociaal Medisch Team
2.2.1. Coördinatie Veiligheid
- Schoolleiding
Een goede organisatie is onontbeerlijk om adequaat te kunnen optreden op het terrein van
Arbo-zaken en daarmee op het terrein van veiligheid in de brede zin van het woord. Formeel is
het bestuur van de school (het bevoegd gezag) hiervoor verantwoordelijk. In de meeste
gevallen echter is de dagelijkse schoolleiding gemandateerd voor Arbo-zaken, al of niet
gesteund door een van het bestuur afkomstig beleidsplan.
De locatiedirecteur heeft de plicht zaken op het terrein van sociale en fysieke veiligheid van
personeelsleden en leerlingen goed te organiseren en zorgvuldig in te bedden in de school. In
die gevallen dat de dagelijkse leiding bovenschools is, zal de locatiedirectie van een school ook
verantwoordelijkheden hebben op het gebied van Arbo-zaken. De schoolleiding legt de
praktische uitvoering van de Arbo-wet en het Arbo-besluit meestal in handen van een Arbocoördinator, die weer gesteund wordt door een werkgroep of commissie.
De medezeggenschapsraad (MR) van de school oefent controle uit op de uitvoering van het
jaarplan en is in alle voorkomende gevallen bevoegd de Arbeidsinspectie en andere
deskundigen hierbij in te schakelen. Omgekeerd wordt de medezeggenschapsraad bij Arbozaken altijd door de Arbeidsinspectie (en door de werkgever) rechtstreeks ingeschakeld en
geïnformeerd.
Pagina 8/48
Schoolspecifieke gegevens
De schoolleider verantwoordelijk voor Arbo-zaken is genoemd op de eerste pagina.
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
De voorzitter van de medezeggenschapsraad is:
naam:
Peter van de Zande
telefoonnummer:
telefoonnummer mobiel:
- Preventiemedewerker
De coördinatie “veiligheid” binnen de sector West is toebedeeld aan een medewerker met als
taak preventiemedewerker. Hij/zij is voor alle medewerkers het aanspreekpunt betreffende
signalering en vragen betreffende de in dit hoofdstuk bedoelde veiligheid. Hij/zij werkt nauw
samen met de preventiemedewerker per locatie en legt verantwoording af aan de
locatiedirecteuren. De eindverantwoordelijkheid ligt bij de locatiedirecteur.
- ARBO-coördinator
De Arbo-coördinator is in de dagelijkse praktijk van de school verantwoordelijk voor de
uitvoering van maatregelen betreffende veiligheid die voortvloeien uit de Arbo-wet en het Arbobesluit. De schoolleiding kan de praktische uitvoering van de Arbo-wet en het Arbo-besluit in
handen leggen van een Arbo-coördinator, die op zijn of haar beurt weer gesteund wordt door
een werkgroep of een commissie, echter op onze school zijn te weinig personeelsleden om een
aparte arbo-coördinator aan te stellen.
Een Arbo-coördinator:
treedt op als contactpersoon van de school met externe deskundigen;
coördineert de uitvoering van het Arbo-beleid in de school;
fungeert als centraal meldpunt voor ongevallen en onveilige situaties in de school;
verzorgt de informatievoorziening in de school op Arbo-terrein.
Een Arbo-coördinator heeft een adequate opleiding en ervaring en heeft daarom:
algemene kennis van de Arbo-wet;
kennis van processen en voorzieningen die de arbeidsomstandigheden kunnen
verbeteren;
kennis en vaardigheden om beleidsplannen, jaarplannen en jaarverslagen op te stellen;
algemene kennis van veiligheid, gezondheid en welzijn van personeel en leerlingen;
sociale vaardigheden die hem/haar in staat stellen anderen in de school te stimuleren, te
motiveren, met anderen te overleggen en te onderhandelen op verschillende niveaus: van
het schoolbestuur tot de leerlingen.
Veiligheidsmaatregelen / Arbo-wet
“We houden op onze school streng de hand aan alle veiligheidsvoorschriften. Wanneer er
vragen en/of problemen zijn op het gebied van veiligheid wordt de Arbo- coördinator
geraadpleegd. Leerkrachten en leerlingen worden zo goed mogelijk voorgelicht en geïnstrueerd
door de Arbo coördinator op het gebied van veiligheid. Naar de leerlingen toe gebeurt dit zoveel
mogelijk geïntegreerd in de les zodat directe toepassing mogelijk is. Diverse personen uit het
onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel hebben een BHV-diploma, om hulp te
kunnen verlenen bij voorkomende ongevallen.”
- Hoofd BHV en BHV’ers
Op elke locatie moet of zal moeten worden benoemd een hoofd BHV. Dit is ook vastgelegd in
het ontruimingsplan. Een taakomschrijving zal nog gerealiseerd moeten worden. Dit is ook van
toepassing op de rol van de BHV-ers.
2.2.2. Ontruiming
Ontruimingsplan
De school heeft een ontruimingsplan.
Rol (hoofd) BHV’ers en bedrijfshulpverlening
In het ontruimingsplan staat omschreven wat de rol van het hoofd BHV en BHV-ers is.
Pagina 9/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Beveiligingssysteem en brandblussers
Alle beveiligingssystemen (alarm- en brandmeldcentrales) worden middels een
onderhoudscontract jaarlijks onderhouden, getest en geüpgraded.
De brandblusmiddelen, noodverlichting en nooduitgangaanduidingen zijn ook ondergebracht in
een jaarlijks onderhoudscontract.
2.3
Ruimten (in en buiten school)
Algemeen onderhoud
Aan het algemeen onderhoud zijn de volgende eisen gesteld:
de school is opgenomen in een onderhoudsplan van het bestuur dat voorziet in het
onderhoud van lokalen, sanitair, installaties, casco, toegangen, dak en dergelijke;
de school heeft een eigen budget voor klein onderhoud, zoals het laten repareren van
lekkende kranen, kapotte schakelaars en dergelijke.
Orde, netheid en schoonmaak
Aan orde, netheid en schoonmaak zijn de volgende eisen gesteld:
er zijn voldoende afvalbakken geplaatst die regelmatig worden geleegd;
gereedschappen en hulpmiddelen die niet in gebruik zijn, worden op de daarvoor
bestemde plaatsen opgeborgen;
de gereedschappen en de hulpmiddelen worden periodiek gecontroleerd op gebreken en
slijtage;
de school wordt dagelijks schoongemaakt door een gekwalificeerd schoonmaakbedrijf;
speciale aandacht gaat daarbij uit naar de schoonmaak van sanitair;
de schoonmaakdienst maakt gebruik van een jaarplan, waaruit af te leiden is welke
ruimten wanneer en op welke manier worden schoongemaakt. Een overzicht van de
werkzaamheden en de plaatsen en tijden waarop die plaatsvinden is beschikbaar op een
algemeen toegankelijke plaats;
Brandveiligheid
De gevolgen van een brand kunnen zeer ingrijpend zijn, daarom is een goede brandveiligheid
van groot belang. Dit geldt in het bijzonder voor die gebouwen waar een verhoogd risico is of
waar bij een brand de verwachte gevolgen bovenmatig ernstig zijn.
De brandveiligheid van een schoolgebouw kent twee aspecten:
1
het gebouw moet zijn gebouwd of worden verbouwd volgens voorschriften uit wetten,
besluiten en verordeningen die er zijn voor de bouw. De brandweer wordt ingeschakeld bij
de aanvraag van de bouwvergunning, maar ook na het verkrijgen hiervan is er tijdens de
bouw of verbouwing vaak nog intensief contact met de brandweer;
2
naast de bouwvergunning heeft de school een gebruiksvergunning nodig omdat los van
de bouw ook het daadwerkelijke gebruik van het gebouw van invloed is op de
brandveiligheid. De gebruiksvergunning wordt afgegeven door de gemeente na positief
advies van de brandweer. In de gebruiksvergunning wordt het brandveilig gebruik van het
gebouw geregeld.
Gebruiksvergunning
De school heeft een gebruikersvergunning en voldoet aan de brandveiligheidseisen zoals die
door de lokale brandweer zijn gesteld. Enkele voorbeelden:
de school is gecompartimenteerd: brand en rook kunnen niet van het ene deel van het
gebouw overslaan naar het andere;
er is op de vereiste plaatsen veiligheidsglas aangebracht;
de school beschikt over voldoende blusmiddelen om beginnende brand te kunnen blussen;
de blusmiddelen zijn geschikt voor de ruimten waarin ze in geval van brand kunnen
worden gebruikt;
de school beschikt over rookalarm, brandmelders en een directe telefoonlijn met de
brandweer;
de school beschikt over een door de brandweer goedgekeurd ontruimingsplan.
Nood-evacuatieverlichting
Nood-evacuatieverlichting is verlichting die mensen in staat stelt, indien nodig, op veilige wijze
een ruimte te verlaten.
De op de locatie aanwezige nood-evacuatieverlichting voldoet aan de voorschriften.
Pagina 10/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Rookmelders
Een rookmelder is een apparaat dat reageert op de rookverschijnselen van een brand. Het heeft
twee functies: het signaleren van een brand en het waarschuwen door het afgeven van een
alarmsignaal. Rookmelders kunnen daarnaast in verbinding staan met een meldcentrale
waardoor beveiliging of brandweer automatisch wordt gewaarschuwd.
Alle ruimtes op school beschikken over een rookmelder.
Voor het onderhoud en gebruik van rookmelders gelden de volgende voorschriften:
test de rookmelders iedere maand;
vervang elk jaar de batterij;
reinig het toestel minstens eenmaal per jaar door het grondig af te stoffen;
haal de batterij er nooit uit, behalve om hem te vervangen;
schilder de rookmelder niet.
Lokalen
Lokalen moeten voldoen aan de wettelijke afmetingen van 45 vierkante meters.
Verder is er voorgeschreven de hoeveelheid daglicht, lux door kunstlicht, temperatuur en in de
toekomst (2015) luchtbehandeling. Hier moeten de gegevens nog van worden opgevraagd.
Inkijk in lokalen is van wezenlijk belang betreffend het veilig voelen van leerling en
medewerkers.
Gymlokaal en –velden (hygiëne en veiligheid)
Het gymlokaal en de toestellen wordt jaarlijks geïnspecteerd worden door een erkend bedrijf.
Speeltoestellen
De in gebruik zijnde speeltoestellen worden jaarlijks op veilig gebruik geïnspecteerd worden.
De aanbevelingen worden, afhankelijk van de urgentie (1,2,3,4,5) opgevolgd en reparatie
worden uitgevoerd. (urgentie 1,2,3) wordt meteen hersteld. Alles wordt vastgelegd in het
logboek.
Doorgangen
Aan doorgangen zijn de volgende eisen gesteld:
looppaden en transportroutes worden vrijgehouden van obstakels en versperringen;
deuren in doorgangen waarin glas is aangebracht, zijn voorzien van veiligheidsglas.
Uitgangen
Aan uitgangen zijn de volgende eisen gesteld:
in geval van een calamiteit kan het gebouw snel worden ontruimd;
de vluchtroutes zijn berekend op het maximale aantal mogelijk aanwezige personen in het
gebouw;
de vluchtroutes zijn duidelijk gemarkeerd; Mocht dit niet het geval zijn, dan is het
personeel in voldoende mate op de hoogte wat de vluchtroutes zijn.
indien er geen buitendeur aanwezig is, zijn er altijd twee uitgangen beschikbaar;
voor ruimten op etages of in kelders is altijd een tweede uitgang aanwezig;
de deuren van nooduitgangen kunnen altijd snel, gemakkelijk en naar buiten toe worden
geopend. Schuifdeuren zijn niet toegestaan als vluchtdeur;
vluchtdeuren zijn altijd bereikbaar. Dit betekent dat ze noch aan de binnenkant noch aan
de buitenkant geblokkeerd zijn door obstakels.
Deuren
Aan deuren zijn de volgende eisen gesteld:
de deuren zijn beveiligd tegen het optreden van knel- en valgevaar;
wanneer de ophanging van deuren gebeurt door middel van kabels, kettingen of banden
is deze ophanging in tweevoud uitgevoerd.
Pagina 11/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Vloeren
Aan vloeren zijn de volgende eisen gesteld:
de vloeren zijn geschikt voor de stoffen waarmee wordt gewerkt, bijvoorbeeld
waterbestendig, oliebestendig of bestand tegen agressieve stoffen;
de vloer is gemakkelijk en goed schoon te maken en is niet glad;
-
de vloer is egaal, zeker wanneer met transportmiddelen over de vloer wordt gereden. Dit
zorgt voor een verkleining van het risico van lasten die ten gevolge van trillingen en
schokken de rug te zeer belasten.
Trappen en lift
De school beschikt niet over trappen en/of een lift . Daarmee hoeft het niet te voldoen aan de
hier onder staande eisen.
Aan trappen en liften zijn de volgende eisen gesteld:
ruimten die op een verdieping of in een kelder zijn gelegen, zijn via een trap bereikbaar
indien daar regelmatig werk wordt verricht;
trappen zijn nooit steiler zijn dan 4 (verticaal) op 3 (horizontaal);
de treden van de trap zijn voldoende stroef om uitglijden te voorkomen. Eventuele
trapbekleding zit stevig vastgeplakt;
de breedte van de trap, en ook die van gangen en deuropeningen, is afhankelijk van het
aantal werkzame personen in de ruimte:
1 - 25 personen: 0,60 meter;
6 - 100 personen: 0,75 meter;
meer dan 100 personen: 1,20 meter;
een trap met een breedte van 1,20 meter of meer is voorzien van twee leuningen. Bij
smallere trappen is één leuning voldoende;
ramen nabij trappen en ladders zijn voorzien van draadglas/veiligheidsglas
de op de gesloten school aanwezige lift is zonder begeleiding niet toegankelijk voor
leerlingen, en uitsluitend bedoeld voor goederen transport.
de liftinstallatie wordt jaarlijks gekeurd.
Bordessen en leuningen
De school beschikt niet over bordessen en/of leuningen.
Aan bordessen en leuningen zijn de volgende eisen gesteld:
indien op hoger gelegen plaatsen min of meer regelmatig activiteiten worden verricht, zijn
daar goede bordessen en leuningen aangebracht;
een leuning is aangebracht op een hoogte van 1 meter boven de vloer;
direct boven de vloer is een schoprand met een hoogte van minimaal 12 centimeter
gemonteerd. Deze voorkomt onder andere dat zich op de vloer bevindende voorwerpen
omlaag kunnen vallen.
Toiletten, urinoirs en wasbakken
Aan toiletten, urinoirs en wasbakken zijn de volgende eisen gesteld:
voor iedere vijftien of minder personeelsleden en leerlingen van hetzelfde geslacht is ten
minste één toilet aanwezig;
De toiletruimten worden goed geventileerd en bevinden zich in de nabijheid van de plek
waar wordt gewerkt;
De toiletten zijn gescheiden naar sekse;
In de onmiddellijke nabijheid van de toiletten en urinoirs bevinden zich wasbakken met
koud stromend water, zeep en handdroogmiddelen om de handen te kunnen wassen en
drogen.
Kantine/aula (hygiëne en HCCAP)
Deze ruimtes moeten voldoen aan het beoogde doel, zitgelegenheid, eten, rust, ontspanning.
Dit betekent dat de ruimte moet voldoen aan een aantal eisen, waarbij geluiddemping
specifieke aandacht nodig heeft.
Waterbeheersplan- Legionellapreventie
Sinds kort is dit geregeld middels een mantelcontract aangegaan door de ASOJ met de Water
Inspectie Dienst. Dit is aangegaan vanuit de visie “zorgplicht” voor leerlingen en medewerkers.
Er worden controles uitgevoerd door de conciërge conform het beheersplan en deze worden
vastgelegd in het logboek.
Pagina 12/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Keuring elektrische installaties
Hier is geen uniform beleid in gemaakt. Incidenteel is er een inspectie per locatie uitgevoerd
Volgens NEN 3140.
Alarmopvolging:
Voor onze school is de alarmopvolging geregeld via ATN
Fysische factoren
Geluid
De school draagt er zorg voor dat er zo min mogelijk hinderlijke geluiden in de school zijn.
In lokalen en andere werkruimten wordt zoveel mogelijk geprobeerd het geluidsniveau op
een acceptabel niveau te houden, onder andere door toepassing van geluidsabsorberende
materialen zoals vloerbedekking en gordijnen. Vuistregel: met elkaar kunnen praten
zonder stemverheffing.
Trillingen
De school zorgt voor adequate middelen als redelijke werktijden, afwisselend werk, goed
gereedschap en deskundig toezicht om lichamelijke schade ten gevolge van trillingen en
dergelijke te voorkomen.
Ioniserende straling
Op school worden stralingsarme apparaten gebruikt. Beeldschermen in de
computerlokalen en andere werkruimten voldoen aan de norm.
Licht
In de school zijn de apparaten die schadelijk UV-licht kunnen uitstralen, zoals
kopieerapparaten, voldoende afgeschermd.
De verlichting in de lesruimten is zodanig dat voldoende daglicht kan binnentreden en dat
de ondersteuning door TL-licht niet verblindend is en gelijkmatig over de werkplek is
verdeeld, volgens de geldende normen.
Water
De watervoorziening in school geschiedt via het gemeentelijk waterleidingnet dat over het
algemeen aan de hoogste kwaliteitseisen voldoet. Het water is steriel, helder en vrij van
zware metaalverbindingen.
Gebouwen die aan de bouwvoorschriften voldoen, voldoen automatisch aan voorschriften
als voldoende tappunten, voldoende mogelijkheden om de handen te wassen, voldoende
krachtige doorspoeling van de toiletten en voldoende druk voor de brandslangen.
Oneigenlijk gebruik van brandslangen wordt voorkomen door beschermde of verzegelde
afsluiters.
De school treft maatregelen ter voorkoming van besmetting met de legionellabacterie.
Klimaat
De school zorgt voor een goed evenwicht in het fysisch klimaat in schoolgebouwen.
De school probeert langdurig en extreem tochtige omstandigheden te voorkomen.
De school probeert extreme kou en warmte evenals snelle wisselingen daartussen in
schoolgebouwen te voorkomen.
De ventilatie in de school geschiedt op natuurlijke wijze of geforceerd, zodanig dat leerlingen en personeel voldoende verse lucht krijgen die niet meer ziektekiemen bevat dan de buitenlucht.
Werkkast schoonmaak
1
Schoonmaakmiddelen.
2
Giftig.
3
In de afgesloten werkkast.
4
Verschillende middelen open en in voorraad.
Pagina 13/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Energievoorzieningen
Elektriciteit
De belangrijkste voorschriften met betrekking tot dit onderwerp zijn te vinden in NEN 1010 en
NEN 3140.
Gevaren
De gevaren die met elektriciteit te maken hebben, kunnen als volgt worden onderverdeeld:
Gevaar voor brand of explosie: ontstekingsbronnen kunnen ontstaan door te sterke
verhitting van apparatuur en leidingen, door overbelasting of kortsluiting, door vonkvorming
bij slechte contacten of door statische elektriciteit.
Gevaar voor personen: stroom door het lichaam, brandwonden ten gevolge van
kortsluiting, ongevallen door mogelijke schrikreacties.
Maatregelen
Maatregelen om de risico's van het werken met elektriciteit zo veel mogelijk te beperken:
Beheersmaatregelen: werkzaamheden aan elektrische installaties worden alleen
uitgevoerd door een ter zake deskundige. Open spanningsbronnen zijn afgeschermd,
zodat directe aanraking niet mogelijk is. Schakelkasten zijn te allen tijde gesloten, dat wil
zeggen op slot, en de sleutel is alleen in het bezit van de deskundige.
Vast opgestelde machines: deze zijn door middel van vaste leidingen met de elektrische
installatie verbonden. Vast opgestelde machines zijn deugdelijk geaard. Het intact zijn van
de aarding is belangrijk en wordt daarom periodiek gecontroleerd.
Verplaatsbare machines: deze zijn aangesloten met losse leidingen. Deze leidingen zijn,
om beschadigingen te voorkomen, zo kort mogelijk gehouden.
Aardlekschakelaar: deze is geplaatst ter beveiliging van een elektrische installatie. Bij een
defect aan een apparaat waarbij een geringe lekstroom ontstaat, onderbreekt de
aardlekschakelaar de stroomvoorziening.
Schakelaar: aan het elektrische apparaat is een gemakkelijk bereikbare en herkenbare
schakelaar bevestigd.
Gas
Gas is elke stof die bij een temperatuur van 15 °C onder een druk van 1 bar in gasvormige
toestand verkeert. Gastoestellen zijn toestellen bestemd of geschikt voor koken, verwarmen,
warm water productie, koeling, verlichting of wassen. Gastoestellen hebben, indien van
toepassing, een normale watertemperatuur van ten hoogste 105 °C. Onder gastoestellen
worden eveneens gerekend: ventilatorbranders en voor dergelijke branders bedoelde
warmtegeneratoren en alle apparaten bij gebruik waarvan gas als brandstof wordt gebruikt.
De gasvoorzieningen voldoen aan de daaraan gestelde eisen:
de gastoestellen in school zijn veilig uitgevoerd;
er is gezorgd voor goede afvoer van verbrandingsgassen en voldoende aanvoer van
zuurstof;
de gastoestellen en de afvoerkanalen worden jaarlijks gecontroleerd.
2.3.3
De omgeving van de school
Aan de omgeving van de school worden de volgende eisen gesteld:
Toegang
De toegang tot de school is gemakkelijk herkenbaar en vrij van obstakels.
De ingang van de school is groot genoeg om op drukke tijden, zoals bij aanvang van de
school, grote aantallen leerlingen te verwerken, zonder dat duwen en trekken nodig is.
De administratie bevindt zich vlak bij de ingang en heeft een open en vriendelijke
uitstraling..
Verlichting
De school is aan de buitenkant goed verlicht zodat de toegangswegen en de ingang goed
zichtbaar zijn.
Leskeuken
In de school is een leskeuken. Brandblusmiddelen zijn opgenomen in het lokaal. Er gelden
regels voor gebruik van de keuken en de keukengereedschappen.
Pagina 14/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Schoolplein
Het schoolplein zal in het voorjaar van 2010 gerenoveerd worden zodat het een veilige
speelomgeving wordt. Er zullen enkele speeltoestellen geplaatst worden zodat het ene
aantrekkelijk plek wordt om tijdens de pauzes te vertoeven.
Veilig vervoer
Eigen vervoer / excursies
Tijdens de schooltijden wordt particulier vervoer toegestaan mits:
 Er een inzittendenverzekering is afgesloten. Geadviseerd wordt een schade/inzittendenverzekering, daar deze bij ongevallen de persoonlijke schade dekt;
 Er niet meer personen in de auto gaan dan het op de polis toegestane aantal;
 Er niet gegeten en gedronken wordt in de auto;
 Er gaat altijd het benodigde aantal volwassenen mee;
 De directie toestemming verleent.
Verder dient er met het volgende rekening te worden gehouden:
 De bestuur(d)(st)er van de auto rijdt op eigen risico en voor eigen rekening;
een vergoeding voor de brandstof is usance. Schade aan auto’s of verhaal
van no-claim verlies wordt niet vergoed;
 Kinderen en bestuurders dienen, vooraf aan elk uitstapje, op de hoogte
gesteld te worden van hoe een ieder zich in de auto dient te gedragen.
Reizen met busmaatschappij
Alle groepen mogen met een bus van een busmaatschappij op schoolreisje mits er
aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:
 Één kind per zitplaats
 Er niet meer personen meegaan dan het voor de bus maximaal aantal
toegestane passagiers.
 Alle aanwijzingen van de chauffeur dienen te worden opgevolgd.
 Er gaat altijd het benodigde aantal volwassenen mee.
 De directie dient toestemming te verlenen.
Begeleiding
1 volwassene op vijf leerlingen.
Incidenteel 1 volwassene op twee leerlingen.
De leerlingen stappen in en uit aan de stoepkant. De leerlingen wachten tot de groep in zijn
geheel aanwezig is om vervolgens onder begeleiding te lopen naar de plaats van bestemming.
2.4
Toezicht (taken en verantwoordelijkheden)
Toezicht is van invloed op de veiligheid omdat het incidenten kan helpen voorkomen en omdat
het doeltreffend optreden bij incidenten kan bevorderen. Voor het gevoel van veiligheid van
leerlingen en een prettig leerklimaat is effectief toezicht van groot belang. Elk personeelslid op
school heeft op een of andere manier een toezichthoudende taak, zowel binnen als buiten de
lessen.
Het is voor alle personeelsleden duidelijk wat hun toezichthoudende taak inhoudt.
Toezicht
Toezicht op de leerlingen behoort tot de taak van alle medewerkers. Voor enkele bijzondere
vormen van toezicht worden dienstroosters gemaakt.
Pauzedienst
Gedurende de pauze van 10.30 t/m 10.45 en 12.30 t/m 12.45 uur hebben ten minste twee
leraren dienst. Degene ie verantwoordelijk is voor het maken van het pleinwacht rooster ( niet
lesgebonden taak) maakt hiervoor een jaarrooster. Tijdens ziekte van een leraar zorgt diegene
die verantwoordelijk is voor het rooster voor een vervanger. Het is de taak van de pauzedienst
toezicht te houden op gedragingen van leerlingen en zo nodig het treffen van orde maatregelen.
Leerlingen die wegens ongewenst gedrag naar binnen worden gestuurd nemen plaats aan de
ronde tafel in de hal waar toezicht wordt gehouden door een teamlid. ( volgens rooster).
Pagina 15/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Surveillance
Voor aanvang van de lessen bevinden zich twee collega’s bij de deur en in de hal. De
leerkrachten zijn in hun groep vanaf het moment dat de leerlingen de school in komen ’s
morgens.
2.4.1
(hoofd)conciërge(s)
Uitgangspunt is de taakstelling zoals vermeld in de brochure ‘Instructie voor conciërges’ van de
Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg.
2.4.2
Receptionist(en)/administratie(s)
Uitgangspunt is de taakstelling volgens functieomschrijving van de Aloysius Stichting Onderwijs
Jeugdzorg. Met betrekking tot veiligheid wordt verwezen naar het ontruimingsplan.
2.4.3
Preventiemedewerker/ARBO/veiligheidscoördinator
Uitgangspunt is de taakstelling volgens functieomschrijving van de Aloysius Stichting Onderwijs
Jeugdzorg. Met betrekking tot veiligheid wordt verwezen naar het ontruimingsplan.
2.4.4
(Hoofd) BHV-er
Hier wordt verwezen naar het ontruimingsplan.
2.4.5
Onderwijs Ondersteunend Personeel
Uitgangspunt is de taakstelling volgens functieomschrijving van de Aloysius Stichting Onderwijs
Jeugdzorg. Met betrekking tot veiligheid wordt verwezen naar het ontruimingsplan.
2.4.6
(Onderwijsgevend) personeel
Uitgangspunt is de taakstelling volgens functieomschrijving van de Aloysius Stichting Onderwijs
Jeugdzorg. Met betrekking tot veiligheid wordt verwezen naar het ontruimingsplan.
2.4.7 Time-outmedewerker
Wij hebben geen time-out medewerker.
2.5
Pagina 16/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Protocollen
2.5.1
Gedragscode leerlingen
Zie hiervoor de school- en groepsregels opgesteld met de leerlingen.
2.5.2
Gedragscode personeel
Er is een gedragscode omgang met collega’s, omgang met derden en er is een
gedragscode voor medewerkers ter voorkoming van ongewenste intimiteiten t.o.v.
leerlingen. Deze gedragscodes zijn opgenomen in het Handboek personeelsbeleid
in hfst 11.12.
2.5.3
Leerlingenstatuut
Er wordt nog naar noodzakelijkheid gekeken.
2.5.4
Media
2.5.5
Ontruimingsplan/-protocol
In het Handboek personeelsbeleid is een voorbeeld van een ontruimingsplan
opgenomen. Hfst 11.5.
3
INSTITUTIONEEL DOMEIN
Inleiding
Schets van de context/kader waarin het hoofdstuk moet worden geplaatst: Veiligheid en
samenwerking met relevante partners. In dit domein staat de samenwerking met externe
partners in het middelpunt. Er kan daarbij een onderscheid gemaakt worden tussen partijen
waarmee functioneel samengewerkt wordt (instelling voor opvang van jongeren, Jeugdzorg,
stagebedrijven) en partijen waaraan volgens de normen voor governance verantwoording
afgelegd wordt (stakeholders).
3.2
Externe samenwerking en communicatie
Voor deze hele paragraaf contactpersoon, e-mailgegevens en telefoonnummers vermelden!!
3.2.1
Buurt/omgeving
Gemeente
Bedrijven/winkels
Stagebedrijven
Wijkbewoners
(Sport)verenigingen
3.2.2
Onderwijs
Basisonderwijs
Voortgezet onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Hogescholen/universiteiten
Beroeps- en Volwassen Educatie (BVE)
Reboundvoorziening
Voor- en naschoolse opvang
Inspectie
Stage/-coördinator
3.2.3
Zorg en begeleiding
Jeugd Hulpverlening
Centrum Jeugd en Gezin
Politie/wijkagent
REC
GGD (schoolarts)
Leerplichtambtenaar
Zorgadviesteam.
Gemeente: leerplusarrangementen
Advies- en meldpunt Kindermishandeling
3.3
Protocol kindermishandeling
Interne samenwerking en communicatie
Leerlingenparticipatie
Bevordering van de betrokkenheid van leerlingen bij het reilen en zeilen van de school is om
meerdere redenen van belang en kan geschieden vanuit diverse motieven. Vanuit
pedagogische hoek kan de school worden gezien als een oefenplek voor de jongere op weg
naar maatschappelijke zelfstandigheid. Participatie van jongeren draagt echter niet alleen bij
aan de opvoeding van jongeren tot democratische medeburgers. Naast opvoedkundige
motieven spelen ook andere motieven een rol. Motieven van meer pragmatische en zakelijke
aard: de betrokkenheid van jongeren bij de school kan ook een bijdrage leveren aan een open,
creatief en veilig leefklimaat.
Leerlingen worden betrokken bij het opstellen van hun plan van aanpak op basis van het
Ontwikkelings Perspectief.
Pagina 17/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Vanuit organisatorisch oogpunt gezien is het van niet te onderschatten betekenis dat
voorzieningen en ontwikkelingen in de school beter afgestemd worden op de leerlingen. In het
verlengde hiervan kan ook worden bijgedragen aan de vermindering van voortijdig
schoolverlaten. In het hedendaags bedrijfsmatig denken over de school kan de leerling gezien
worden als een kritische klant. De inbreng van de leerlingen kan worden gezien als een
belangrijke factor voor de bevordering van de kwaliteit van het onderwijs.
Communicatie op gelijkwaardig niveau
Het gaat goed met leerling-participatie zolang leerlingen het idee hebben dat de school van hén
is. Voorwaarde hiervoor is dat er in de school sprake is van communicatie op gelijkwaardig
niveau tussen alle betrokkenen: schoolleiding, docenten, onderwijsondersteunend personeel en
leerlingen. In de praktijk van de interne communicatie blijkt het nogal eens te schorten aan
democratisch gehalte. Pas als leerlingen zien dat er iets met hun commentaar wordt gedaan,
wordt de betrokkenheid bij de school gestimuleerd.
Ouders
De directe contacten met ouders van leerlingen zijn er zeer frequent. Meestal tussen ouders en
leraar, of leden van de begeleidingscommissie.
Ouderparticipatie kan onder andere tot uiting komen door gekozen vertegenwoordigers van de
ouderraad ook in de medezeggenschapsraad te laten deelnemen. Wij verwijzen verder naar de
schoolgids.
Personeel: Op/OOP, Staf/MT, directie
Via formele en informele overleg momenten wordt er met elkaar op basis van gelijkwaardigheid
met elkaar gesproken.
Formeel overleg:
Vergaderingen ( weekelijks)
Functioneringsgesprekken
Vorderingengesprekken
POP gesprekken
studiedagen
Participatie: (G)MR, ouders, leerlingen en personeel
Medezeggenschap van ouders, personeel en leerlingen in het onderwijs is wettelijk geregeld in
de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 (WMO). De inbreng van ouders en leerlingen is
onmisbaar. Voor ouders, personeel en leerlingen is medezeggenschap een adequaat middel
om met de school in gesprek te raken en te blijven over kwaliteit en kwaliteitsverbetering.
Het overleg tussen de medezeggenschapsraad en de schoolleiding heeft een sleutelfunctie in
de school. Over zaken die het belang van de school aangaan, heeft de medezeggenschapraad
instemmingsrecht en adviesrecht. Het bevoegde gezag zal de medezeggenschapraad dikwijls
raadplegen. In een tijd van veranderingen en ontwikkelingen is een sterke en evenwichtige
medezeggenschapsraad van groot belang. Ouderparticipatie kan onder andere tot uiting komen
door gekozen vertegenwoordigers van de ouderraad ook in de medezeggenschapraad te laten
deelnemen.
De school heeft een medezeggenschapsraad met vertegenwoordigers van personeel, ouders
en leerlingen.
De voorzitter van de medezeggenschapsraad is:
naam:
Peter van de Zande
gebouw/kantoor:
werkt op verschillende scholen aanwezig op dinsdagochtend en
vrijdag
telefoonnummer:
5617338
telefoonnummer mobiel:
De secretaris van de medezeggenschapsraad is:
naam:
Rene Veerman
gebouw/kantoor: De Klimboom
telefoonnummer:
5617338
telefoonnummer mobiel:
Pagina 18/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
3.3.1
Bestuur
Landelijk ASOJ
Het schoolbestuur wordt gevormd door de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg. De ASOJ
biedt al vanaf 1881 onderwijs en zorg aan – zoals dat toen heette – kansarme kinderen en
kiinderen in achterstandssituatie. Tegenwoordig is de ASOJ een van de grotere en
toonaangevende organisaties op het gebied van speciaal onderwijs in cluster 4 en SBO.
Correspondentieadres:
Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg
Postbus 98
2215 ZH Voorhout
Algemeen directeur: dhr. H. Kelderman
Meer informatie over de stichting is te vinden op www.aloysiusstichting.nl
Sector West
Correspondentieadres:
ASOJ Sector West
Leidsevaart 2
2215 RE Voorhout
0252 - 210101
Sectordirecteur: dhr. G. Stam
3.4
Protocollen
Protocollen zijn te vinden op Intranet.
Pagina 19/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
4
HET SOCIALE DOMEIN
Inleiding
Schets van de context/kader waarin het hoofdstuk moet worden geplaatst: Veiligheid voor
ouders, personeel en leerlingen in onderlinge contacten binnen de groep, klas en school. In dit
domein is de sociale veiligheid aan de orde en daarmee het pedagogisch klimaat van de
school. Het pedagogisch klimaat wordt bepaald door de wijze waarop de lessen gegeven
worden en de vorm waarin de begeleiding georganiseerd is. Hoe meer beide geïntegreerd zijn
hoe veiliger de school wordt. Dit domein heeft daarom ook raakvlakken met onderwijskundig
domein, het verzorgen van aantrekkelijk onderwijs.
4.1
Schoolklimaat algemeen (uitgangspunten – richting)
4.1.1
Leef- en werkklimaat
Binnen de school wordt gestreefd naar een pedagogisch klimaat dat aansluit bij de
mogelijkheden en beperkingen van de kinderen. Uitgangspunt is een goede relatie tussen
leerkracht en kinderen. De leerkracht is nabij, volgt het kind om te ondersteunen en is
voorspelbaar in zijn handelen. Hij/zij maakt op ontspannen wijze positief contact met het kind en
laat het kind ervaren dat hij/zij het belangrijk vindt wat het aangeeft, voelt en denkt.
Kortom: de leerkracht accepteert het kind zoals het is en richt zich op de mogelijkheden van hrt
kind, ongeacht de ontwikkelings- of gedragsproblemen. Door ervoor te zorgen dat het kind zich
veilig voelt, zelfvertrouwen opbouwt, zelfstandig leert functioneren en eigen
verantwoordelijkheid leert dragen, doet het kind positieve ervaringen op en wordt het mogelijk
dat het kind zelf nieuw gedrag gaat leren.
Om tegemoet te komen aan de behoefte van de kinderen wat betreft overzicht, duidelijkheid en
voorspelbaarheid wordt structuur geboden. De leerkracht streeft ernaar om maatwerk te
leveren. Tevens is de leerkracht steeds op zoek naar mogelijkheden om meer
verantwoordelijkheden bij een kind te leggen.
De leerkracht probeert een zodanig pedagogisch klimaat te scheppen, dat de sociale en
emotionele rust wordt gemaximaliseerd.
Verder speelt de leerkracht in op het vergroten van de zelfstandigheid en het versterken van de
competentiebeleving.
Wij verwijzen naar het schoolplan.
4.1.2
Sociaal emotionele ontwikkeling
Sociale verhoudingen onderling
Groepsplannen en individuele handelingsplannen (bevordering leef- en leerklimaat)
LVS (op sociaal-emotioneel gebied)
Leerling-zorg
Een belangrijk deel van het onderwijs is gericht op de sociaal-emotionele vorming van de
kinderen.
Naast aandacht voor sociaal-emotionele vaardigheden wordt ook aandacht besteed aan
gezondheidsvaardigheden. Hierdoor kunnen attitudes en waarden zich vormen en
gedragspatronen worden opgebouwd.
De sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen kan niet los worden gezien van hun totale
ontwikkeling. Daarom is het noodzakelijk dat de aandacht hiervoor wordt geïntegreerd in het
hele onderwijsprogramma.
Een onderdeel van de leerlingenzorg op school is het (pedagogisch) groepshandelingsplan.
Hierin wordt de (sociaal-emotionele) ontwikkeling en werkhouding van de groep beschreven en
worden doelen en aanpak geformuleerd. Evaluatie en aanpassing vindt minimaal twee keer per
jaar plaats. De doelen worden met de kinderen besproken en gevisualiseerd als werkpunten.
Daarnaast heeft een deel van de kinderen een individueel handelingsplan. De leerkracht
bespreekt de werkpunten met ieder kind individueel en evalueert regelmatig. Ook de leerdoelen
die het kind zelf noemt, worden bij het formuleren van de doelen meegenomen.
Wij verwijzen verder naar het schoolplan.
Pagina 20/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
4.2
Gedragscodes en omgangsregels
4.2.1
Leerlingen
Gedragscodes
Beleving en naleving/sanctionering
Om op een goede manier met elkaar te kunnen functioneren hebben we regels nodig.
Elke school heeft hiervoor eigen regels en afspraken. Algemeen kan echter gesteld worden dat
er sprake is van problematisch leerling-gedrag als een leerling – om wat voor een reden dan
ook – gedrag vertoont dat in een schoolsituatie niet te hanteren is en hij of zij daarom tijdelijk uit
die situatie gehaald moet worden. Het gaat hier dus om een korte, tijdelijke maatregel.
In enkele situaties kan het voorkomen dat een leerling de klas niet wil verlaten of zelfs zeer
bedreigend is naar andere kinderen of de leerkracht. Voor deze gevallen beschikt de school
over een speciaal protocol, dat erop gericht is de rust en basisveiligheid in de groep te
herstellen. Als deze situatie zich voordoet, zal de school contact opnemen met de ouders.
Bovendien maakt de school hiervan een registratie.
Ook voor wegloopgedrag heeft de school regels opgesteld. Indien een leerling wegloopt, wordt
er binnen de organisatie bekeken wie er in de omgeving van de school gaat zoeken. Ouders
worden ingelicht en na vooraf vastgestelde tijd wordt politie ingeschakeld. In overleg met ouders
wordt gekeken of er schoolwerk ingehaald moet worden.
Wanneer een leerling betrapt wordt op diefstal binnen school, kan de directie ervoor kiezen
hiervan melding te maken bij de politie. Als een leerling of ouder/verzorger zeer bedreigend is
naar een medewerker binnen de schoolorganisatie, zal de medewerker hiervan aangifte doen.
Diefstal en bedreigingen worden absoluut niet getolereerd.
De scholen van de sector West hanteren gezamenlijk een aantal protocollen op de volgende
onderwerpen:
Kindermishandeling, pesten, internetgebruik, dreigend destructief gedrag, kleding, taxi,
schoolverzuim en verlof.
4.2.2
Personeel
Gedragscodes
Bijzondere situaties (afstand en nabijheid: afspraken met betrekking tot fysiek contact met
leerlingen; afwijkende regels met betrekking tot gymmen/zwemmen; contacten met leerlingen
buiten schooltijd/schoolterrein: ook e-mail/internet/telefoon/ huisbezoek)
Beleving en naleving
Alle scholen van de sector West gaan uit van door het Bestuur opgestelde beleid inzake
gedragscodes en bijzondere situaties. Hiervoor verwijzen we naar het Intranet.
Alle scholen hanteren een aantal protocollen op de volgende onderwerpen:
Internetgebruik, dreigend destructief gedrag, kleding.
Begeleiding nieuw personeel
Voor dit onderdeel van het personeelbeleid wordt verwezen naar het BPBP op Intranet
4.2.3
Ouders
Visie op ouders als partners (gelijkwaardig partner in de opvoeding/ontwikkeling van het kind
met verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden)
Beleving en naleving
Samenwerking tussen school en ouders is een vereiste voor een optimale persoonlijke groei
van onze leerlingen en een optimale ouderbetrokkenheid. De school zorgt ervoor dat
ouders/verzorger op diverse niveaus bij het onderwijs worden betrokken en informatie
ontvangen over de ontwikkeling van hun kind. Tijdens diverse momenten in het schooljaar zijn
er contacten met ouders. Hoe de school dit invult, is te lezen in de schoolgids c.q. schoolpan.
Pagina 21/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
4.3
Scholing en training
4.3.1
Pedagogisch klimaat
Om goed les te kunnen geven moeten leerlingen en personeel zich veilig voelen in de
school. Wij verwijzen voor de specifieke onderdelen “pedagogisch klimaat” en “sociaal
emotionele ontwikkeling” inclusief methodieken en leerlijnen naar ons Schoolplan.
Het gebruik van bedreigingen en geweld raakt de gehele schoolomgeving: leerlingen,
gezinnen, personeel, de omgeving. Geweld is zondermeer afkeurenswaardig en de
slachtoffers dienen onvoorwaardelijke steun te krijgen van collegae, directie, bestuur,
politie en hulpverlening. Protocollen voor het omgaan met calamiteiten, afsluiten van
contracten met kinderen en ouders, aanbieden van trainingen zijn enkele
mogelijkheden om het veiligheidsgevoel te vergroten. Escalatie kan daardoor
voorkomen worden, want personeel kan ongewild agressie opwekken. Onder agressie
verstaan wij verbaal geweld, bedreigingen, lastig gevallen worden (telefoon,
schriftelijk, email, sms), stalken en fysiek geweld.
Agressie van ouders tegen personeel
Van agressie van ouders naar personeel wordt altijd melding gemaakt bij de directie.
Gemeenschappelijke kenmerken bij agressiegevallen jegens personeel:
 Slecht nieuws wordt als een persoonlijke aanval opgevat
 Onvoldoende begrip bij personeelslid voor de ander
 Betrokken ouders/kinderen voelen zich niet serieus genomen
 Geen duidelijke afspraken over vervolgmoment
 In voorgaande gesprekken waren er al verschillen in zichten tussen ouders/school
Waar kun je dan op letten
 Vraag je als personeelslid af: hoe zou ik het vinden als iemand mij zo over mijn
kind zou benaderen?
 Leg eerst een goede vertrouwensbasis alvorens aan een slecht nieuwsbericht te
beginnen (huisbezoeken, aandacht, etc.)
 Denk aan de machtsbalans; een gesprek in school zet ouders in een
achterstandspositie. Een gesprek aan huis is vaak beter. Zitten is beter dan staan,
houdt ouders op gelijke gezichtshoogte.
 Zorg altijd dat je een ouder over een voorval op school belt VOORDAT de leerling
thuis is.
 Maak duidelijk dat je naast het kind staat (wij houden allemaal van dit kind, maar
hoe krijgen wij als volwassenen het samen voor elkaar dat….)
 Begrijp dat een verdedigende houding van ouders op kritiek zeer normaal is
(bescherming van het nest) die je ook positief kan aanwenden
 Laat merken dat kritiek nooit op de persoon gericht is (dus benoem het gedrag
concreet en voeg er een positieve opmerking qua persoon aan toe)
 Plan een vervolggesprek vooral als er irritatie ontstaat, waarbij ruimte kan zijn
voor een vertrouwenspersoon (beide partijen)
 Neem een time-out door even samen koffie te halen
 Stel betrokkenen op de hoogte van rechten en plichten
 Stel collegae op de hoogte van een moeilijk gesprek dat je moet voeren en vraag
hen voor achtervang
Pagina 22/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Handelwijze bij klacht over agressie ouders
 bespreking met directie
 directie zorgt voor opvang personeel, tijdelijke vervanging van de groep en nazorg
 zo nodig medische opvang inschakelen (huisarts, bedrijfsarts, psychische
hulpverlening, bureau slachtofferhulp)
 in overleg met betrokkene neemt directie/bestuur contact op met de ouder om de
zienswijze te vernemen
 er wordt aangifte gedaan door betrokkene of een melding gedaan bij de politie
door directie
 er wordt gepoogd een bemiddelaar aan te stellen
 het bestuur wordt verwittigd
 het kind van de ouder mag niet de dupe worden van het gedrag van hem/haar








informeer hoe dat kind zich voelt en neem stelling als er een vijandige houding
t.o.v. dat kind ontstaat
als het kind thuisgehouden wordt probeer dan te bemiddelen via externe
instanties
directie en leerkracht/invaller bespreken het gebeuren met de groep
de directie maakt zo nodig een rondje langs de klassen
informeer collegae en spreek af wie/wat/hoe naar buiten brengt
directie overlegt met algemeen directeur over houding naar buiten (brief aan
ouders, pers, politie, e.d.)
als er getuigen waren, spreek dan ook met hen
vermijdt dat pers op het plein ouders, leerlingen en leerkrachten interviewen
4.3.2
Sociaal emotioneel
Dit schooljaar gaan we een beslissing nemen welke methoden we zullen gaan hanteren binnen
onze school.
4.4
Pagina 23/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Protocollen
4.4.1
Conflicten
Herstelrecht ten behoeve van herstel van de relatie c.q. schade
4.4.2
Fysiek ingrijpen/contact
= geen protocol maar een gedragscode. Er is een gedragscode verbale en fysieke
agressie opgenomen in het Handboek personeelsbeleid hfst 11.12.
Tevens wordt verwezen naar het protocol dreigend destructief gedrag.
4.4.3
Pesten
Het pesten is een sociaal fenomeen, dat zich een hele schoolperiode kan doen
gelden. Dat betekent ook dat de betrokkenen van de school daar constant alert op
dienen te zijn, zodat kinderen altijd weten dat ze op school recht hebben op een
ontspannen en fijne plek.
We handelen in voorkomende gevallen volgens het vastgestelde anti-pestprotocol.
4.4.4
Discriminatie
= geen protocol. Er is een reglement en een gedragscode ongewenste intimiteiten
opgenomen in het Handboek personeelsbeleid hfst 11.5.
Afkomst, seksuele geaardheid, sekse en/of geloof
4.4.5
Kledingvoorschriften (leerkrachten en leerlingen)
Hfst 11.14 van het Handboek personeelsbeleid.
4.4.6
Verboden middelen, alcohol en roesmiddelen.
Zie handboek
4.4.7
Gescheiden ouders (informatievoorziening)
Ons uitgangspunt is dat alle ouders in principe recht hebben op informatie over hun
kind vanuit school. Hierbij bestaan echter wel verschillen. Dat wil zeggen: de ene
ouder/verzorger heeft recht op meer informatie dan de andere.
Als school hebben we een informatieplicht, maar in sommige gevallen is de
beperkt. Als sprake is van communicatiestoornissen tussen de ouders, gaat de
school bij haar informatieverschaffing uit van de tabel zoals opgenomen in de
schoolgids.
4.4.8
HIV
Handboek personeelsbeleid is in hfst 11.12 een stukje opgenomen over
overdraagbare aandoeningen.
4.4.9
Pagina 24/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Handelen bij overlijden van een leerling
Hierbij wordt verwezen naar het BPBP
4.4.10
Vertrouwenspersoon
= geen protocol. In het handboek personeelsbeleid is in hfst 11.11 een stukje
geschreven betreffende de klachtenregeling waarbij ook de contactpersonen en
vertrouwenspersonen aan de orde komen.
4.4.11
Regelgeving CAO-personeel
Hierbij verwijzen we naar de CAO-PO 2009
4.4.12
Klachtenregeling
= geen protocol. Hfst 11.11 Handboek personeelsbeleid.
4.4.13
Begeleiding nieuw personeel
= geen protocol. Hfst 9.3 Handboek personeelsbeleid.
4.4.14
Functionering- en beoordeling personeel
= geen protocol. Hfst 9.4 Handboek personeelsbeleid.
4.4.15
Internet- en e-mailprotocol
Hierbij verwijzen we naar het ASOJ protocol.
4.4.16
Schorsing en verwijdering
Hierbij verwijzen we naar het ASOJ-protocol.
5
HET CRIMOGENE DOMEIN
Inleiding
Schets van de context/kader waarin het hoofdstuk moet worden geplaatst: Veiligheid ten
opzichte van criminaliteit en vandalisme. Dit domein heeft in scholen voor speciaal onderwijs,
met name cluster 4 scholen een extra betekenis. Van huis uit is er al extra aandacht voor dit
domein. Dit domein dient in samenhang met sociale domein bezien te worden, omdat er veel
overlap is. Aandacht voor: wanneer wordt het grensoverschrijdend naar crimogeen gedrag
5.1
Grensoverschrijdend gedrag
5.1.1
Definities grensoverschrijdend gedrag
Seksuele intimidatie
Vandalisme
Criminaliteit
Taken en verantwoordelijkheden: ouders, leerlingen, personeel/schoolleiding
5.1.2
Gedragscodes, regels en afspraken (inclusief naleving)
5.1.3
Procedures bij overschrijding
Procedures
Vertrouwensinspecteur
Onderwijsinspectie
Waar gewerkt wordt, ontstaan wel eens misverstanden of worden fouten gemaakt. Dat is op
onze school niet anders. Ouders zijn altijd welkom op school om zaken te bespreken en naar
een goede oplossing te zoeken. Mochten ouders niet tevreden zijn over de afhandeling dan kan
men contact opnemen met de speciale contactpersoon van de school en/of
vertrouwenspersoon van het bestuur. Indien dit niet tot aanvaardbaar resultaat leidt, kan een
officiële klacht ingediend worden volgens de klachtenregeling KBO. Ons bestuur is hierbij
aangesloten en hanteert de modelklachtenregeling die is opgesteld door de Bond Katholieke
Besturen Onderwijs (KBO).
Zie verder schoolgids.
5.1.4
Leerlingen, ouders en personeel
Voorlichting
Communicatie bij incidenten
Taken en verantwoordelijkheden
5.2
Incidenten
5.2.1
Doelen van de incidentenregistratie
Het einddoel van een systematische registratie van incidenten is de feitelijke veiligheid op
school te (kunnen) verbeteren. Op de scholen waar uitdraaien worden gemaakt van de
ingevoerde incidenten kunnen de rapporten die daarvan het resultaat zijn, worden gebruikt om
trends te ontdekken. Door te vergelijken kan een school immers vaststellen of bepaalde
incidenten vaker dan gemiddeld voorkomen en wellicht apart aangepakt dienen te worden.
Vaak geven scholen aan incidentenregistratie te willen (kunnen) koppelen aan het
leerlingvolgsysteem. Het doel is dan niet zozeer overzicht te krijgen van alle incidenten die op
school plaatsvinden, om op basis daarvan beleid te ontwikkelen, maar om per leerling een
overzicht te krijgen van de incidenten waar hij of zij bij betrokken is geweest. Het kunnen
uitdraaien van incidenten per leerling wordt door vrijwel alle scholen genoemd als systeemeis.
Daarbij moet uiteraard wel een goede waarborg kunnen worden gegeven voor de bescherming
van gegevens en de privacy van alle betrokken leerlingen, docenten en scholen.
5.2.2
Rapportage MR/inspectie/bestuur
Jaarlijks vindt er een rapportage plaats naar MR, bestuur en inspectie. De relevante gegevens
worden opgenomen in de schoolgids en in het jaarverslag van het bestuur.
Pagina 25/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
5.2.3
Beschrijving en afbakening verantwoordelijkheden intern en extern
5.2.4
Crisisteam en draaiboek
In principe wordt uitgegaan van het BPBP van de ASOJ. Afhankelijk van het incident zal het
crisisteam gevormd worden door de sectordirecteur, locatiedirecteur, administratie en
schoolmaatschappelijk werk.
5.3
Protocollen
Inclusief controle op naleving en voorlichting
Pagina 26/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
5.3.1
Gedragscode en procedure grensoverschrijdend gedrag
Voor dit onderdeel verwijzen we naar het personeelsbeleid van de ASOJ
www.aloysiusstichting.nl/beleid/personeelsbeleid/BPBP
5.3.2
Opvang van personeel bij ernstige incidenten
Idem. Verder wordt, indien nodig, gebruik gemaakt van de ondersteuning van
externe instanties zoals bureau slachtofferhulp, arboarts en RIAGG
5.3.3
Opvang van leerlingen en ouders bij ernstige incidenten
Idem. Afhankelijk van de ernst en inhoud van het incidenten kunnen ouders
geïnformeerd worden tijdens een informatiebijeenkomst.
5.3.4
Registratie, schorsingen/verwijderingen/justitie
Idem. Binnen de sector zijn over de te nemen acties na een schorsing duidelijke
afspraken gemaakt. Deze acties vinden hun vervolg met name in de
leerlingenzorg. Wij verwijzen naar de protocollen en het schoolplan.
5.3.5
Schade (vergoedingen en herstel) en herstel bij conflicten en incidenten (taken,
verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de school, ouders en leerling)
Opzoeken en/of afspraken over maken
5.3.6
Strafbare feiten en aangifte
Opzoeken en/of afspraken over maken
6
HET ONDERWIJSKUNDIGE DOMEIN
Inleiding
Schets van de context/kader waarin het hoofdstuk moet worden geplaatst: Veiligheid door
middel van aantrekkelijk onderwijs. Uitgaande van de stelling dat aantrekkelijk vormgegeven
onderwijs tot tevreden leerlingen leidt kan aangenomen worden dat dit ook tot minder
gedragsproblemen bij leerlingen leidt en daarmee tot een veiliger school. Er wordt binnen dit
domein dus een directe relatie gelegd tussen het primaire proces en de mate van veiligheid.
6.1
6.1.1
Adaptief en passend onderwijs (in het kader van veiligheid)
Visie op aantrekkelijk, adaptief en passend onderwijs
Kern beschrijven en verwijzen naar Schoolplan
6.1.2
Binnen- en buitenschools leren
6.1.3
Belevingswereld en de ‘passie’
6.1.4
Eigenaarschap en zelfverantwoordelijkheid leerproces
Leerlingen:
betrekken en motiveren leerlingen leerproces (inbreng van de passie)
stimuleren van de nieuwsgierigheid van leerlingen
reflectie
Ouders:
betrekken ouders leerproces
reflectie
6.1.5
Differentiatie (leerstijlen en werkvormen)
6.1.6
Borgen van doorgaande leerlijn(en)
6.1.7
Vaardigheden en competenties van leerlingen
6.1.8
Toekomstgericht/Loopbaanleren
6.1.9
Onderwijs op maat
6.2
Actief burgerschap en sociale integratie
Dit thema is van belang in verband met relatie tussen veiligheid en het gevoel van leerlingen,
ouders en personeel over participatie/actief burgerschap en sociale integratie.
6.2.1
Deelgebieden
Kennismaking met verschillende culturen
Actief burgerschap en sociale integratie
Maatschappelijke oriëntatie
Multiculturele communicatie
Segregatie en radicalisering
6.2.2
Sociale integratie
Leerlingen onderling
Leerlingen en leerkracht
Leerlingen en leefomgeving
6.3
Scholing en training
6.3.1
Nascholingsplan, -faciliteiten en professionalisering (Leerland)
6.3.2
Adaptief en passend onderwijs
Pagina 27/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
6.3.3
Actief burgerschap en sociale integratie
Actief Burgerschap (kennis, vaardigheden en attitude)
Sociale integratie
6.4
Protocollen
Nascholingsreglement
= geen protocol.
Een regeling v.w.b. de scholing van het personeel wordt opgenomen in het Handboek hfst 9.7.
Introductiecursus ASOJ
= geen protocol.
Een regeling v.w.b. introductie en begeleiding van nieuw personeel wordt opgenomen in het
Handboek hfst 9.3.
Pagina 28/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Ouderbrief model vervoer
Wat fijn dat u ons vandaag met de auto naar ……………………….. wilt begeleiden.
We zijn samen verantwoordelijk. De school en alle ouders. Voor de veiligheid van al onze kinderen. Daarom
een vriendelijk verzoek aan u – als begeleidend en/of rijdend ouder – rekening te houden met de volgende
regels. Om vooraf te voorkomen en niet achteraf te hoeven genezen.
Bedankt en alvast een plezierige reis!
De wegenverkeerswet
 Alle (!) Inzittenden op de voorstoelen en de achterbank moeten autogordels dragen;
 Kinderen kleiner dan 135 cm mogen alleen vervoerd worden in een goedgekeurd kinderzitje.
 Kinderen vanaf 135 cm moeten een autogordel dragen. Als die over de hals van het kind loopt
in plaats van over de borst, moet een zittingverhoger gebruikt worden.
 Indien op de achterbank al twee zitjes in gebruik zijn en er geen plaats is voor een derde
kinderzitje, mag een kind op de overgebleven zitplaats een autogordel gebruiken.
De schoolregels
 Zet alle kinderen vanaf 135 cm in de gordels (!) en zij die kleiner zijn dan 135 cm in kinderzitjes.
 Vervoer dus ook niet meer kinderen dan er gordels zijn.
 Laat kinderen bij voorkeur achterin zitten (zie regel Wegenverkeerswet).
 Zorg dat de kinderen veilig in- en uit kunnen stappen.
 Maak gebruik van kindersloten.
 Voordat we gaan rijden heeft de leerkracht deze regels met de kinderen besproken:
a. Pas instappen als dat gezegd wordt
b. De chauffeur niet lastig vallen
c. In de gordels blijven zitten
d. Van ramen en deuren afblijven
e. Pas uitstappen als dat gezegd wordt.
f. Niet eten en drinken in de auto.
Merk auto
Bestuurder/ster
Datum:
: ……………………………….
Kenteken:…-…-…
:…………………………………………………….
…………………………
Voor maximaal ………… inzittenden (inclusief bestuurder/ster) is voor boven vermelde auto een
ongevalleninzittenden verzekering van kracht; er worden niet meer personen vervoerd dan het
hierboven aangegeven aantal;
Ondergetekende rijdt op eigen risico. Schade aan de auto, verlies van no-claim (bonus/malus
korting) etc. kan niet verhaald worden op het bestuur en/of de scholen (de directie en de
leerkrachten).
Namens het bestuur Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg
NN, directeur.
Pagina 29/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Handreiking voor leerlingen (ouders) PO / VO over internet, e-mail,
mobieltjes e.d.
Wij, De Klimboom, vallend onder Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg, willen
dat onze leerlingen leren in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken,
te ordenen en te beoordelen op waarde voor hem/haarzelf en anderen’. Het
gebruik van het internet, e-mail en mobiele telefoons als informatie- en
communicatiemiddel is een faciliteit die leerlingen onder de knie moeten krijgen.
Deze middelen zijn een afspiegeling van de maatschappij: net als in de
maatschappij moeten leerlingen leren wat goed is en wat niet goed is, wat kan en
wat niet kan. Leerlingen worden daarom gewezen op omgangsvormen en het
gebruik van deze informatie- en communicatiemiddelen.
Wij zullen onverantwoord gedrag en/of gebruik zoveel mogelijk voorkomen zonder
leerlingen alle verantwoordelijkheid uit handen te nemen. De school zal personeel
en leerlingen aanspreken op ongewenst (surf-, chat-, e-mail, mobiele telefoon,
camera en mp3-speler et cetera) gedrag en ongewenst gebruik van elektronische
informatie- en communicatiemiddelen (EIC-middelen)zoals internet, e-mail en
mobiele telefoons.
Onverantwoord gedrag en/of gebruik is gedrag en/of gebruik tegenstrijdig aan de
doelstelling en identiteit van de school. Hierbij wordt in het bijzonder gedacht aan
illegale toepassingen van bestanden, godslasterlijke, beledigende,
aanstootgevende, gewelddadige, racistische, discriminerende, intimiderende,
pornografische toepassingen, zinloos tijdverdrijf en /of andere toepassingen die
strijdig zijn met de wet of als onethisch te karakteriseren zijn.
Zowel het personeel als de leerlingen (ouders) dienen zich te houden aan
afspraken hierover zoals verwoord in dit document.
Uitgangspunten
 De school bevordert het verantwoordelijkheidsgevoel bij leerlingen door
de toegang tot informatie en communicatiemiddelen als internet en e-mail
te begeleiden.
 De school probeert binnen haar mogelijkheden te voorkomen dat
ongewenste uitingen op school voor komen.
 Leerlingen hebben een eigen verantwoordelijkheid binnen de door de
school gestelde kaders. De school ziet erop toe dat leerlingen
verantwoord gebruik maken van informatie en communicatiemiddelen.
Leerlingen worden na uitleg over verantwoord gebruik hierover geacht
deze afspraken te respecteren en zich hieraan te conformeren.
Ongewenst en/of onverantwoord gebruik wordt bestraft.
Pagina 30/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Afspraken
Internet
 Het is niet toegestaan tijd op de computer te besteden aan zaken die geen
verband houden of niet te maken hebben met het onderwijs of de school.
 Buiten schooltijd zijn de computers slechts toegankelijk met toestemming
van personeel.
 Bij surfen op internet wordt niet bewust gezocht op zoekwoorden die te
maken hebben met grof taalgebruik, agressie, seks, discriminatie.







Op school wordt niet gechat of ge-msnt: niet voor-, onder- of na schooltijd.
Leerlingen worden geacht van tevoren met de leraar af te spreken wat ze
op internet willen gaan doen.
Leerlingen mogen slechts printen wat echt noodzakelijk is [en voor wat
betreft het PO: en slechts met toestemming van het personeel].
Leerlingen mogen slechts downloaden wat echt noodzakelijk is en slechts
met toestemming van het personeel.
Leerlingen bezoeken geen websites waarvoor ingelogd moet worden
tenzij met toestemming van het personeel.
Voor iedereen geldt dat het niet is toegestaan om persoonlijke informatie
zoals naam, adres, telefoonnummer, e-mailadres, wachtwoorden en
pincodes te geven via internet en/of e-mail. Iedereen draagt er zorg voor
dat alle persoonlijke informatie zoals nicknames, e-mailadressen,
inlognamen en wachtwoorden verwijderd worden als wordt gestopt met
werken op de computer.
Leerlingen worden geacht meteen een personeelslid in te lichten als ze
informatie tegenkomen waardoor ze zich niet prettig voelen of waarvan ze
weten dat zoiets niet hoort. Leerlingen worden ook geacht personeel in te
lichten als er minder leuke dingen gebeuren op internet, bijvoorbeeld als
iemand wordt gepest.
Schoolwebsite
Op de schoolwebsite wordt mogelijk informatie over/van leerlingen geplaatst. Er
zal geen publicatie van gegevens op de schoolwebsite plaatsvinden van tot
individuele leerlingen herleidbare informatie zonder toestemming van de
betrokken ouders/verzorgers en/of leerlingen. Leerlingen ouder dan 16 jaar geven
zelf al dan niet toestemming.
De ouders/verzorgers en/of leerlingen moeten in de gelegenheid worden gesteld
toestemming te verlenen voor publicatie van deze gegevens. De school verzamelt
de namen van personen die geen toestemming verlenen zodat voorkomen kan
worden dat eventuele gegevens op de website van de school terechtkomen.
E-mail
 Leerlingen en docenten krijgen een e-mailadres van de school. Voordat
een e-mailadres voor de leerlingen in gebruik wordt gegeven, wordt de
ouders/verzorgers gevraagd akkoord te gaan met het aanmaken van een
emailbox met bijbehorend e-mailadres. Indien ouders/verzorgers zich
akkoord verklaren, onderschrijven zij ook de inhoud van deze afspraken.
E-mailcommunicatie heeft slechts plaats via deze schoolaccount.
 Het is niet toegestaan e-mailberichten te sturen of uit te lokken die geen
verband houden met het onderwijs of de school.
 Iedereen wordt geacht nooit e-mail op te stellen, te verzenden of te
beantwoorden waarbij men zich niet prettig voelt of waar dingen in staan
waarvan men weet dat zoiets niet hoort.
 Het is niet toegestaan om via e-mail persoonlijke informatie en/of foto’s
van zichzelf of van anderen te versturen zonder toestemming van de
leraar.
 Leerlingen mogen slechts downloaden wat echt noodzakelijk is en slechts
met toestemming van het personeel.
Pagina 31/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Mobiele telefoons en mp3-spelers
Mobiele telefoons (met of zonder camerafunctie dan wel andere functies zoals
internet) en mp3-spelers mogen in en om de school niet gebruikt worden. Dit geldt
ook tijdens schoolactiviteiten die elders plaatsvinden. Onder niet gebruiken
verstaan we dat het apparaat niet aanstaat (ook niet in de “stand by” stand) en dat
deze niet in de hand gehouden mag worden, ongeacht of het apparaat aanstaat of
niet. De apparaten worden bij voorkeur in de kluisjes bewaard
of
Persoonlijke elektronica zoals mobiele telefoon en/of mp3-speler staat tijdens de
les uit en is opgeborgen. Ongeoorloofd gebruik van een mobiele telefoon of mp3speler is zowel in en om de school als tijdens schoolactiviteiten elders niet
toegestaan. Het maken van opnamen (geluid, video, foto’s en dergelijke) is zowel
in en om de school als tijdens schoolactiviteiten elders te allen tijde verboden,
tenzij met schriftelijke toestemming van de directie.
[NB Als het gebruik van deze apparaten alleen in de klas is verboden, dan is een
optie het apparaat in te nemen maar constant in het zicht van de leerling te
houden (bijv. op het bureau van het personeelslid) en het aan het einde van de
les weer terug te geven.]
Ouders kunnen in bijzondere gevallen via het telefoonnummer van de school hun
kind(eren) bereiken dan wel een bericht doorgeven.
Eventuele maatregelen
Mogelijke sancties zijn het tijdelijk verbieden om gebruik te maken van informatie
en communicatiemiddelen. Ook het opstellen van een contract (waarin vastgelegd
wordt wat wel en wat niet mag en de gevolgen bij overtreding), en schorsing en
verwijdering kunnen een sanctie zijn. Ouders/verzorgers zullen geïnformeerd
worden over eventuele sancties / getroffen maatregelen.
Suggestie: de school kan overwegen om de afspraken met leerlingen
schriftelijk vast te leggen en te laten ondertekenen door leerlingen:
leerlingen laten dan zien dat ze het eens zijn met de regels en kunnen er
beter op aan gesproken worden.
Pagina 32/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
E-mail
1. Een e-mailadres wordt (na overeenstemmend overleg met de directie)
onmiddellijk voor een redelijke termijn te bepalen door de directie uit de
bestandenlijst verwijderd, wanneer wordt vastgesteld dat er:
a. onwettige activiteiten mee gepleegd worden;
b. sprake is van onverantwoord gebruik;
c. gepest wordt;
2. De betrokken gebruiker (c.q. ouders/verzorgers van) wordt daarvan in
kennisgesteld door de directie. Tevens wordt daarbij aangegeven waarom het emailadres wordt verwijderd.
3. De gebruiker van een e-mailadres krijgt bij minder ernstig misbruik een
schriftelijke waarschuwing die wordt opgenomen in het leerlingdossier. Deze
berisping wordt gegeven na overeenstemmend overleg met de groeps/of
klassedocent. Indien niet tot een overeenstemming wordt gekomen, wordt de
directie geraadpleegd en geeft die een doorslaggevend advies.
Ouder(s)/voogd(en)/verzorger(s) worden daarvan zo spoedig mogelijk in kennis
gesteld. Daarbij wordt aangegeven wat de reden van deze berisping is.
4. De systeembeheerder (hier wordt de beheerder op schoolniveau bedoeld)
draagt er zorg voor dat, zodra hij/zij melding krijgt van mogelijk onverantwoord
gebruik conform deze Afspraken, dit zo spoedig mogelijk wordt gemeld aan de
groeps/klassedocent en/of aan de directie.
Mobiele telefoons en mp3-spelers
Als geconstateerd wordt dat een leerling in overtreding is, gelden de volgende
afspraken:
1. Bij een eerste overtreding wordt het apparaat tot het einde van de dag in
bewaring genomen. De leerling krijgt een brief mee naar huis waarin wordt
uitgelegd dat bij een volgende overtreding de sancties zwaarder zullen zijn.
2. Bij een tweede overtreding wordt het apparaat langer in bewaring genomen. In
de brief die de leerling bij een eerste overtreding mee krijgt wordt dit gemeld. De
school vindt het de verantwoordelijkheid van de leerling dat hij/ zij zich aan de
schoolregels houdt, zeker als het bezit van met name een mobiele telefoon
belangrijk is voor communicatie met thuis.
3. Bij een derde en volgende overtreding wordt het apparaat voor een nog langere
periode te bepalen door de directie in bewaring genomen.
In bewaring nemen:
- een apparaat dat in bewaring wordt genomen moet in het bijzijn van de leerling
worden gecontroleerd op beschadigingen en correcte werking, en vervolgens
worden uitgezet;
- het apparaat moet vervolgens verzegeld worden (zodat gebruik tijdens de in
bewaring name is uitgesloten). In bewaring genomen apparaten worden
opgeborgen achter slot en grendel.
[NB Als het gebruik van deze apparaten alleen in de klas is verboden, dan is een
optie het apparaat in te nemen maar constant in het zicht van de leerling te
houden (bijv. op het bureau van het personeelslid) en het aan het einde van de
les weer terug te geven.]
Ouders kunnen in bijzondere gevallen via het telefoonnummer van de school hun
kind(eren) bereiken dan wel een bericht doorgeven.
Tot slot
Van iedereen wordt verwacht dat zij zich houden aan deze afspraken en regels.
Leerlingen zullen gewezen worden op het juiste gebruik van bijvoorbeeld internet
maar ook van andere EIC-middelen en de mogelijke gevolgen die verkeerd
gebruik kan hebben. Hierbij is een belangrijke taak weggelegd voor het personeel
die de gevaren bespreekbaar zal maken en houden.
Anti-pestprotocol
Pagina 33/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Inleiding
Helaas komt op elke school pestgedrag voor. Pesten wordt, in welke vorm of op
welke manier dan ook, door de ASOJ als ongewenst gedrag beschouwd. Het
vormt een bedreiging voor het individu en voor de sfeer in de school en draagt
dus niet bij aan het veiligheidsgevoel binnen de school. Het voorkomen van
pesten en ingrijpen bij pesten is daarom zeer belangrijk.
Er is een Regeling ongewenste omgangsvormen waarin is opgenomen welke
wegen een klager kan bewandelen bij o.a. pesten. Dit protocol kan hiermee is
bedoeld voor de scholen als hulpmiddel voor preventie en bestrijding van
pestgedrag.
Definitie pesten
Eenzelfde leerling (of meerdere leerlingen) wordt (worden) steeds weer opnieuw
het slachtoffer van pesterijen door een of meer leerlingen voor een langere
periode. Pesten is vaak gebaseerd op ongelijke machtsverhoudingen. Vaak zijn er
meerdere daders tegen (een) of meer weerloos (weerloze) slachtoffer(s).
Partijen
Bij pesten is er sprake van verschillende partijen:
• De pester.
• Het slachtoffer.
• Medeleerlingen.
• De ouders van her slachtoffer.
• De ouders van de pester.
Vormen van pesten
Er zijn vele vormen van pesten:
• Met woorden; schelden, jennen ,belachelijk maken, roddelen.
• Lichamelijk; slaan, duwen, aan de haren trekken.
• Door uitsluiting; doodzwijgen, isoleren.
• Door afpersing; chanteren, bedreigen, dwingen geld of spullen af te geven.
• Door stelen of vernielen van bezittingen; persoonlijke bezittingen kapot maken.
• Door gebruik te maken van digitale communicatiemiddelen; forum, chatten etc.
Preventie
Geprobeerd moet worden om pesten te voorkomen. Dit kan bijv. door sociale
conflicten en pestsituaties met de klas te bespreken en er samen oplossingen
voor te bedenken. Medewerkers op de school moeten goed letten op de signalen.
Daarnaast moet aan de leerlingen duidelijk worden gemaakt dat signalen van
pesten doorgegeven moeten worden aan de leerkracht (dit is geen klikken).
Aanpak
1. Steun bieden aan de leerling die gepest wordt:
• Naar de leerling luisteren.
• Met de leerling overleggen over mogelijke oplossingen.
• Samen met de leerling werken aan oplossingen.
• Een kring van veiligheid rond de leerling bouwen.
• Zo nodig inschakeling deskundige hulp.
2. Steun bieden aan de leerling die pest:
• Gesprek over maatregelen – straf geven.
• Probleemoplossend gesprek; bespreken wat pesten voor de ander
betekent, hulp bieden bij het onderhouden van positieve relaties met
andere leerlingen, de leerling helpen zich aan regels en afspraken te
houden, zo nodig hulp deskundige hulp inschakelen.
3. De ouders steunen:
• Ouders die zich zorgen maken over pesten serieus nemen.
• Informatie verschaffen.
• In samenwerking met de betrokken ouders het pestprobleem aanpakken.
• Zo nodig verwijzen naar deskundige ondersteuning.
Pagina 34/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
4. Steun bieden aan de medeleerlingen en tegengaan van onjuiste beeldvorming
omtrent pesten.
• Het geconstateerde ongewenste gedrag bespreekbaar maken
• Met de leerlingen bespreken welke rol zij kunnen spelen bij de oplossing.
• Aangeven dat pesten geen normaal gedrag is.
• Aangeven dat een leerling pesten niet over zichzelf afroept.
• Aangeven dat ander gedrag dan gemiddeld groepsgedrag ook
bestaansrecht heeft en niet vergeten elkaar de ruimte te gunnen.
5. Steun bieden aan medewerkers/docenten/mentoren/vrijwilligers etc.
• Informatie geven over pesten.
• Informatie geven over de manier waarop pesten kan worden aangepakt.
Afspraken voor het gebruik van internet.
Het internetprotocol
De leerlingen van de De Klimboom kunnen gebruik maken van internet voor het
maken van werkstukken en als ondersteuning bij de algemeen vormende vakken.
Daarvoor moeten goede afspraken gemaakt worden. Deze afspraken worden
opgenomen in een ‘internetprotocol’.
Door ondertekening van dit protocol gaan leerlingen akkoord met de afspraken en
regels die daarin worden genoemd en krijgen zij toegang tot het internet.
Afspraken en regels voor de leerlingen:
1. Ik geef geen informatie over mezelf en anderen door op het internet zoals:
mijn naam, mijn (e-mail) adres, mijn telefoonnummer; hetzelfde geldt voor
namen, (e-mail) adressen, telefoonnummers van mijn familie, vrienden,
kennissen, school, enzovoorts. Ik bestel niets via het internet; ik meld mij
ook niet aan voor toezending van e-zines (internetmagazines) en dergelijke
dingen. Behoudens uitdrukkelijke toestemming van mijn leerkracht, maak ik
mijzelf dus nooit ergens lid van.
2. Op het internet gebruik ik alleen mijn voornaam.
3. Bij het gebruik van een “zoekmachine’’ maak ik gebruik van normale
woorden (zoektermen) en niet die te maken hebben met seks, drugs,
racisme, geweld en grof taalgebruik. Als ik niet zeker weet of ik een bepaald
woord (zoekterm) mag gebruiken, overleg ik met mijn leerkracht. Kom ik
tijdens het zoeken naar informatie toch per ongeluk op sites die te maken
hebben met seks, drugs of geweld dan meld ik dat aan mijn leerkracht.
4. Ik download niets van het internet; geen bestanden, geen software, geen
muziek, helemaal niets. Als ik niet zeker weet wat er gebeurt, overleg ik met
mijn leerkracht.
5. Ik spreek van te voren met mijn leerkracht af wat ik op het internet wil gaan
doen en hoeveel tijd ik daar voor denk nodig te hebben.
6. Ik geef mijn gebruikersnaam en wachtwoord niet aan anderen.
7. Als ik denk dat mijn wachtwoord bij anderen bekend is, meld ik dat aan mijn
leerkracht. Ik krijg dan een nieuw wachtwoord.
8. Ik mag niet chatten of MSN gebruiken.
Pagina 35/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
9. Ik mag geen gebruik maken van e-mail of op andere wijze berichten
achterlaten op het internet (zoals SMS of gastenboek).
10. Ik mag geen instellingen op de computer of in het netwerk veranderen of
verwijderen.
11. Ik weet dat niet alles wat ik op het internet en leuke websites tegenkom ook
werkelijk waar is.
12. Als ik niet weet of ik een website kan gebruiken, vraag ik raad aan mijn
leerkracht.
13. Ik vertel mijn leerkracht direct wanneer ik informatie tegenkom waardoor ik
mij niet prettig voel of waarvan ik weet dat het niet hoort. Als ik mij aan de
afspraken houd, is het ook niet mijn schuld dat ik zulke informatie
tegenkom.
14. Ik leg nooit contact met iemand anders zonder toestemming van mijn
leerkracht.
15. Ik beantwoord nooit e-mail waarbij ik mij niet prettig voel of waar dingen in
staan die ik niet snap. Wanneer ik zulke e-mail of dingen tegenkom, meld ik
dit aan mij leerkracht.
16. Ik maak nooit een afspraak met iemand waar ik via het internet contact mee
heb om hem/haar in het echt te ontmoeten.
17. Ik stuur via het internet geen foto’s of filmpjes van mijzelf of anderen; ook
maak ik op school geen gebruik van een webcam.
18. Mijn taalgebruik in e-mail berichten is netjes en correct. Ik gebruik geen
scheldwoorden.
19. Ik kopieer niet zomaar bestanden, plaatjes en/of teksten van het internet. Ik
vraag daarvoor eerst toestemming aan de makers en aan mijn leerkracht.
20. Ik print bestanden, plaatjes en/of teksten alleen na toestemming van mijn
leerkracht.
21. De door mij geschreven teksten of e-mails mogen altijd door de leerkracht
gelezen worden.
22. Ik mag alleen gebruik maken van de digitale fotocamera of de scanner na
toestemming van mijn leerkracht.
23. In alle situaties waarin dit protocol niet voorziet, beslist de betrokken
leerkracht.
Afspraken met ouders/verzorgers
1. Op de website van de school worden uitsluitend foto’s in groepsverband
geplaatst en nooit die van een individuele leerling.
2. Namen in combinatie met foto’s van kinderen zijn niet via het internet
toegankelijk.
3. Ouders en/of verzorgers die bezwaar hebben tegen het plaatsen op de
schoolwebsite van foto’s waarop hun kind staat afgebeeld, verzoeken wij dit
aan het begin van het schooljaar schriftelijk te melden bij de directie.
Pagina 36/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
4. Regels en wetten met betrekking tot copyright worden in acht genomen.
Door ondertekening van dit protocol krijg ik de mogelijkheid om gebruik te maken
van de computers op school en het internet tijdens de lessen op school. Als ik mij
niet aan het protocol houd, verspeel ik mijn mogelijkheid om tijdens de lessen
gebruik te mogen maken van het internet.
Sancties
Bij de eerste overtreding van het protocol heeft de leerling één week geen
toegang tot het internet. Bij de volgende overtredingen beslist de directie over
verdere toegang tot het internet.
Tips voor ouders die kunnen bijdragen aan veilig internet gebruik
1. Surf samen met je kind. Ga regelmatig samen achter de computer zitten.
Ouders en kinderen leren dan van elkaar.
2. Maak duidelijke afspraken over het internetgebruik en de tijdsduur die het kind
achter de computer mag doorbrengen.
3. Houd goed zicht op de computer en plaats deze op een centrale plaats in huis.
4. Leer uw kind om zeer zorgvuldig met privacy om te gaan. Altijd toestemming
vragen om aan derden een telefoonnummer, adres of bankrekeningnummer
door te mogen geven.
5. Bekijk regelmatig de geschiedenis van de browser, zodat u op de hoogte blijft
van het surfgedrag van uw kind.
6. Vertel uw kinderen af te blijven van onbekende software en leer hen voorzichtig
om te gaan met het downloaden van onbekende sites.
7. Blijf geïnteresseerd in het surfgedrag van uw kind en wijs hem regelmatig op de
minder leuke kanten hiervan, zoals pedofielen in chatboxen, pornosites, schelde-mails, spam en nog veel meer.
8. Laat weten, vooral bij vervelende ervaringen, er altijd te zijn voor uw kind.
Taxi-protocol
Inleiding
Op de scholen van de ASOJ zitten veel kinderen die te ver weg wonen om naar
school te fietsen of zijn daar nog te jong voor.
Ouder(s)/verzorger(s) kunnen bij plaatsing op de school voor hun zoon/dochter
aangepast leerlingenvervoer aanvragen bij de gemeente waarin zij wonen. De
verantwoordelijke ambtenaar zorgt dat dit geregeld wordt en ouder(s)/verzorger(s)
op de hoogte worden gesteld van de regels en afspraken. Het gaat dus om een
‘contract’ tussen ouder(s)/verzorger(s) en de gemeente.
De gemeente besteedt het leerlingenvervoer vervolgens uit aan een taxibedrijf.
De organisatie ervan kan per gemeente verschillen. Dat betekent dat de kinderen
van de school door verschillende taxibedrijven worden vervoerd.
Om ervoor te zorgen dat er heldere afspraken zijn en het vervoer zo soepel en
veilig mogelijk verloopt, is door de school een taxiprotocol geschreven.
Hoofdstuk 1: Afspraken met de ouders.
Pagina 37/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
• Als kinderen niet mee heen of terug gaan met de taxi (deelname andere
activiteiten of zelf ophalen) melden de ouder(s)/verzorger(s) dit tijdig (van
maandag tot vrijdag tussen 7.00 – 17.00 uur) aan het taxibedrijf en deze geeft
het door aan de chauffeur.
• Ziekmelden van kinderen kan niet via de taxichauffeur. Dit moet vóór de
ophaaltijd bij het taxibedrijf gemeld worden en natuurlijk bij de school.
• De ouder(s)/verzorger(s) zijn verantwoordelijk voor het gedrag van hun kind in
de taxi en spreken hun zoon/dochter hierop aan.
Hoofdstuk 2: Afspraken met de leerlingen.
• Je luistert in één keer naar de taxichauffeur.
• Je gaat de taxi pas in als deze stil staat en de chauffeur de deur open doet.
• De veiligheidgordel is verplicht → Doe deze meteen om als je instapt. De
chauffeur controleert dit.
• In de taxi mag je niet eten of drinken.
• Je mag alleen met toestemming van de chauffeur aan ramen of deuren zitten.
• De chauffeur bepaalt waar je zit.
• Bij vervelend gedrag van anderen, zeg je “Stop hou op!”. Je speelt geen eigen
rechter, maar laat je helpen door de chauffeur.
• Je doet de gordel om en maakt deze los als de taxi stil staat.
Hoofdstuk 3: Afspraken met de school.
• De groepsleerkrachten zorgen dat de kinderen altijd tijdig buiten zijn (binnen
maximaal 10 minuten na schooltijd).
• Indien een chauffeur na schooltijd later is, belt een personeelslid het taxibedrijf
en als het erg lang duurt de ouder(s)/verzorger(s). Kinderen wachten onder
toezicht buiten of in de hal van de school.
Hoofdstuk 4: Afspraken met de taxichauffeur.
• De chauffeur zet de kinderen ’s ochtends een kwartier voor aanvang van de
school af. Niet eerder!
• Wanneer er in de taxi een ruzie of conflict is geweest meldt de chauffeur dit aan
de ouder(s)/verzorger(s).
• De taxichauffeur dient te wachten tot maximaal 10 minuten na het einde van de
schooldag.
• De taxichauffeur zet de kinderen thuis of op de afgesproken plek af.
• Kinderen mogen alleen op een ander adres worden afgezet als dit schriftelijk of
telefonisch aan het taxibedrijf is doorgeven door de ouder(s)/verzorger(s).
• Berichten of mededelingen worden nooit door kinderen doorgegeven. Krijgt de
chauffeur informatie van een kind over een ander kind in de taxi, sluit hij/zij dit
eerst kort met de ouder(s)/verzorger(s) of een medewerker van het taxibedrijf.
• Indien de chauffeur later is dient hij/zij contact op te nemen met de
ouder(s)/verzorger(s) en de school en dit te melden.
• De taxichauffeur houdt rekening met de gemaakte parkeerafspraken bij de
scholen.
• Pas als alle kinderen in de gordel zitten start de chauffeur met rijden.
• Als een chauffeur ongeoorloofd gedrag ziet, kan hij/zij hierop reageren en neemt
contact op met de ouder(s)/verzorger(s) en het taxibedrijf.
• De chauffeur hanteert veilig rijgedrag.
Hoofdstuk 5: Afspraken met het taxibedrijf.
• Aan het begin van het schooljaar wordt de indeling van de taxi’s eventueel met
de naam van de chauffeur aan de administratie van de school doorgegeven.
Tussentijdse wijzigingen worden ook gemeld.
• Aan het eind van het schooljaar vindt met de taxibedrijven en de chauffeurs een
overleg plaats op school. De directeur van één van de scholen neemt hiertoe het
initiatief.
• Het taxibedrijf is verantwoordelijk voor een veilige rit van huis naar school en
omgekeerd. Mochten kinderen herhaaldelijk ongeoorloofd gedrag vertonen en
daarmee de veiligheid in het geding brengen, gaat het protocol ‘ongeoorloofd
gedrag’ in werking.
Pagina 38/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
• Alle contacten met de school lopen via de directie
Hoofdstuk 6: Maatregelen bij ongeoorloofd gedrag van leerlingen.
Om het vervoer van de kinderen in de taxi zo veilig mogelijk te laten verlopen
zijn er door de school een aantal maatregelen geïnitieerd.
• Alle kinderen hebben een vaste plek. Deze worden alleen op initiatief van de
chauffeur gewisseld. De school kan helpen bij de indeling.
• Er zijn regels in de taxi. Deze regels worden door de groepsleerkracht en de
chauffeur met de kinderen besproken.
Mocht een kind zich ondanks de gemaakte afspraken blijven misdragen
worden onderstaande acties ingezet :
1. De chauffeur meldt het ongeoorloofd gedrag bij de ouder(s)/verzorger(s), de
school en het taxibedrijf. Het kind krijgt een waarschuwing. Er kunnen
individuele afspraken en/of beloningskaarten gemaakt worden door de
school voor kinderen die het extra moeilijk vinden om zich in de taxi
adequaat te gedragen.
2. Bij herhaling van dit gedrag brengt het taxibedrijf de gemeente hiervan
schriftelijk op de hoogte. De gemeente kan bemiddelen en in het uiterste
geval het vervoer voor die leerling stopzetten.
3. De school wordt op de hoogte gehouden van afspraken tussen
gemeente/vervoerders en ouder(s)/verzorger(s).
Hoofdstuk 7: Parkeerafspraken per school.
Per school kunnen parkeerafspraken met de taxibedrijven worden gemaakt,
zodat duidelijk is, voor leerlingen en leerkrachten, op welke plek de taxi’s zijn
geparkeerd en waar de kinderen bij school worden afgezet en opgehaald.
PROTOCOL SCHORSING EN VERWIJDERING VAN LEERLINGEN
Dit protocol treedt in werking als er sprake is van ernstig ongewenst gedrag door
een leerling, waarbij psychisch en of lichamelijk letsel aan derden is toegebracht.
Er worden 3 vormen van maatregelen genomen:

Time-out

Schorsing

Verwijdering
Time-out
Een ernstig incident leidt tot een time-out met onmiddellijke ingang.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
 In geval van een time-out wordt de leerling voor de rest van de dag de toegang
tot de school ontzegd.
 Vooraf wordt overleg gepleegd met de sectordirecteur.
 Tenzij redelijke gronden zich daartegen verzetten worden de
ouders/verzorgers onmiddellijk van het incident en de time-out gemotiveerd op
de hoogte gebracht 1.
 De time-out maatregel kan eenmaal worden verlengd met 1 dag. Daarna kan
de leerling worden geschorst voor maximaal 1 week. In beide gevallen dient de
school vooraf of –indien dat niet mogelijk is– zo spoedig mogelijk na het
effectueren van de maatregel contact op te nemen met de ouders.
 De ouders/verzorgers worden op school uitgenodigd voor een gesprek. Hierbij
is de groepsleerkracht en een lid van de directie van de school aanwezig.
Pagina 39/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
1
Als veiligheid voorop staat, en dat zal regelmatig het geval zijn, moet de time-out niet afhankelijk
gesteld worden van het contact met ouders. Als de ouders niet te bereiken zijn, wordt de leerling
verwijderd uit de klas en elders opgevangen.
 Van de het incident en het gesprek met de ouders wordt een verslag gemaakt.
Dit verslag wordt door de ouders voor gezien getekend en in het
leerlingendossier opgeslagen 2.
 De time-out maatregel kan alleen worden toegepast na goedkeuring door de
directie van de school.
 De time-out maatregel wordt na toepassing schriftelijk gemeld aan het bevoegd
gezag.
 De school komt met een Plan van Aanpak om de handelingsverlegenheid op te
heffen.
Schorsing
Pas bij een volgend ernstig incident, of in het afzonderlijke geval dat het
voorgevallen incident zo ernstig is, kan worden overgegaan tot een formele
schorsing.
De wettelijke regeling voor het Bijzonder Onderwijs is hierbij van toepassing.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
 Er is overleg met de Inspectie van het Onderwijs.
 Het bevoegd gezag van de school (sector directeur EN algemeen directeur)
wordt voorafgaand aan de schorsing in kennis gesteld van deze maatregel en
om goedkeuring gevraagd.
 Gedurende de schorsing wordt de leerling de toegang tot de school ontzegd.
Voor zover mogelijk worden er maatregelen getroffen waardoor de voortgang
van het leerproces van de leerling gewaarborgd kan worden 3.
 De schorsing bedraagt maximaal 3 weken en kan hooguit 2 maal worden
verlengd 4.
 De betrokken ouders/verzorgers worden door de directie uitgenodigd voor een
gesprek betreffende de maatregel. Hierbij dienen nadrukkelijk
oplossingsmogelijkheden te worden verkend, waarbij de mogelijkheden en de
onmogelijkheden van de opvang van de leerling op de school aan de orde
komen.
 Van de schorsing en het gesprek met de ouders wordt een verslag gemaakt.
Dit verslag wordt door de ouders/verzorgers voor gezien getekend en in het
leerlingendossier opgeslagen.
 Het verslag wordt ter kennisgeving verstuurd aan:
- Het bevoegd gezag
- De ambtenaar leerplichtzaken
- De inspectie onderwijs
 Ouders kunnen beroep aantekenen bij het bevoegd gezag van de school. Het
bevoegd gezag beslist uiterlijk binnen 14 dagen op het beroep.
Verwijdering
Bij het drie keer voordoen van een ernstig incident, dat ingrijpende gevolgen heeft
voor de veiligheid en/of de onderwijskundige voortgang van de school, kan
worden overgegaan tot verwijdering. In de meeste gevallen wordt de leerling op
een andere ASOJ-school geplaatst.
De wettelijke regeling voor het Bijzonder Onderwijs is hierbij van toepassing.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
 Er is overleg met de Inspectie van het Onderwijs
2
Pagina 40/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
De time-out is geen officieel instrument, maar kan niettemin bruikbaar zijn bij onveilige situaties of bij
het herstellen van de rust binnen de school. Het is principieel een ordemaatregel in het belang van de
school en geen strafmaatregel Daarom wordt de time-out qua incident in het dossier van de leerling
opgenomen.
3
Schorsing mag niet betekenen dat het doen van toetsen wordt belemmerd. Dit vraagt passende
maatregelen, bijv. het wel tot de school toelaten voor het doen van deze toets. Daarnaast wordt
(thuis)studiemateriaal verstrekt.
4
De schorsing aan een maximum termijn gebonden is; zij mag geen verkapte verwijdering worden; de
termijn is zo gekozen dat in het ernstigste geval de school voldoende tijd ter beschikking heeft om een
eventuele verwijderingsbeslissing op zorgvuldige wijze voor te bereiden.
 Verwijdering van een leerling van school is een beslissing van het bevoegd
gezag, derhalve de algemeen directeur van de ASOJ en niet van de LD of SD.
 Voordat men een beslissing neemt, dient het bevoegd gezag de betrokken
leerkracht en de directie (SD, LD) te horen. Hiervan wordt een verslag gemaakt
wat aan de ouders ter kennis worden gesteld en door de ouders voor gezien
wordt getekend.
 Het verslag wordt ter kennisgeving opgestuurd naar
 De ambtenaar leerplichtzaken
 De inspectie onderwijs
 Het bevoegd gezag informeert de ouders schriftelijk en met redenen over het
voornemen tot verwijdering, waarbij de ouders gewezen wordt op de
mogelijkheid van het indienen van een bezwaarschrift.
 De ouders krijgen de mogelijkheid binnen zes weken een bezwaarschrift in te
dienen.
 Het bevoegd gezag is verplicht de ouders te horen over het bezwaarschrift.
 Het bevoegd gezag neemt een uiteindelijke beslissing binnen vier weken na
ontvangst van het bezwaarschrift.
 Een besluit tot verwijdering is pas mogelijk nadat een andere basisschool,
speciale school voor basisonderwijs of een andere school voor speciaal
onderwijs is gevonden om de leerling op te nemen of dat aantoonbaar is dat
het bevoegd gezag, gedurende acht weken, er alles aan heeft gedaan om de
leerling elders geplaatst te krijgen.
Pagina 41/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
VERSLAG INZAKE TIME-OUT, SCHORSING EN OF VERWIJDERING VAN
LEERLINGEN.
Naam leerling:
……………………………………………………
Geboortedatum: ……………………………………………………
Naam leerkracht: ……………………………………………………
Datum incident:
……………………………………………………
Het betreft ongewenst gedrag tijdens
o
lesuren
o
vrije situatie
o
plein
o
elders
Het betreft ongewenst gedrag ten aanzien van
o
leerkracht
o
medeleerlingen
o
anderen
t.w.
…………………………………………………………………………………
……………………….……………
Korte omschrijving van het incident:
………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………
………………………………
Ouders/verzorgers op de hoogte gesteld d.m.v.
o huisbezoek door
………………………………………………………………………………….
o telefonisch contact door
…………………………………………………………………..
Datum en tijd:
………………………………..……….
Gesproken met: ………………………………..……….
De volgende maatregel is genomen:
o time-out inclusief melding aan de sectordirecteur
o schorsing inclusief melding aan de sector directeur en de algemeen directeur
o in gang zetten van een procedure tot verwijdering via de algemeen directeur
Datum gesprek ouders/verzorgers en de school: …………………………….
(zie verder verslag van het gesprek)
Pagina 42/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Afspraken tussen ouders/verzorgers en de school:
………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………
Procedure ongeval/overlijden
Algemeen
Directie neemt besluit over vrij van schooltijden en over afgelasting festiviteiten;
directie neemt besluit over informatieverstrekking. Leerkrachten vinden handzame
adviezen in de boekjes Rouwverwerking in de personeelsbibliotheek.
Ongeval leerling
a. Buiten schooltijden
 melding doorgeven aan directeur; is deze niet aanwezig dan aan
adjunct directeur of de waarnemer.
 directeur neemt besluit over info naar:
-voorzitter van schoolbestuur
-groepsleerkracht(en)
-leerlingen van de groep c.q. hele school
-oudervereniging
-vervoerder
-ouders
 directeur verwittigt schoolverzekering (Sedgewick)
 groepsleerkracht onderhoudt contact met ouders leerling
 groepsleerkracht regelt bezoek en attenties in overleg met directie
 directeur informeert bij ouders of afwikkeling voldoende is
b. Onder schooltijd
 indien EHBO onvoldoende is, dan arts bellen in Uithoorn, bij voorkeur
de huisarts van de begeleidend persoon (uitgeroosterde leerkracht,
admin. kracht, conciërge, logopediste)
 indien geen arts bereikbaar is, belt men 06-112 (men krijgt dan te
maken met arts èn politie!)
 directeur neemt besluit over begeleider leerling
 men neemt kopie van leerling-kaart mee
 arts stelt diagnose en vervolgtraject
 bij ziekenhuisopname komt melding naar school
 directeur neemt besluit over inlichten van ouders
 directeur neemt besluit over info naar:
-voorzitter van schoolbestuur
-groepsleerkracht(en)
-leerlingen van de groep c.q. hele school
-oudervereniging
-vervoerder
-ouders
 directeur verwittigt schoolverzekering (Sedgewick)
 groepsleerkracht onderhoudt contact met ouders leerling
 groepsleerkracht regelt bezoek en attenties in overleg met directie
 directeur informeert bij ouders of afwikkeling voldoende is
Pagina 43/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Overlijden leerling
 melding doorgeven aan directeur; is deze niet aanwezig dan aan de
adjunct directeur of de waarnemer.
 bij SBD-AM ondersteuning opvragen + materialen








bij overlijden in het weekend worden zoveel mogelijk de ouders van
groepsgenootjes telefonisch in kennis gesteld van het overlijden
directeur neemt besluit over info naar:
-voorzitter van schoolbestuur
-groepsleerkracht(en)
-leerlingen van de groep c.q. hele school
-oudervereniging
-vervoerder
-ouders
directeur verwittigt schoolverzekering (Sedgewick)
directeur bezoekt diezelfde dag ouders om te condoleren en te
spreken over de rol van de school bij begrafenis
directeur regelt met groepsleerkracht aanwezigheid van de groep bij
begrafenis (inspectie)
directeur en groepsleerkracht besluiten of andere groepen betrokken
dienen te worden bij begrafenis.
directeur en groepsleerkracht stellen advertentie op voor het
streekblad en een In Memoriam voor publicatie in schoolkrant
directeur en groepsleerkracht regelen bloemstuk
Overlijden personeelslid
 melding doorgeven aan directeur; is deze niet aanwezig dan aan de
adjunct directeur of de waarnemer.
 bij KPC of Begeleidingsdienst ondersteuning opvragen + materialen
 bij overlijden in het weekend worden zoveel mogelijk de ouders van de
groep in kennis gesteld van het overlijden (telefonisch). Afspraken
maken over een vaste tekst en gegevens (omtrent leeftijd,
herdenkingsdienst, begrafenis)
 directeur neemt besluit over info naar:
-voorzitter van schoolbestuur
-groepsleerkracht(en)
-leerlingen van de groep c.q. hele school
-oudervereniging
-vervoerder
-ouders
 directeur verwittigt schoolverzekering (Sedgewick) en
Administratiekantoor
 personeel wordt in de gelegenheid gesteld de begrafenis bij te wonen;
ten aanzien van de leerlingen is er overleg met de nabestaanden
 de school wordt gesloten en melding gedaan bij de Inspectie omtrent
afwijking van lesrooster (leerlingen zijn in de gelegenheid de
rouwplechtigheid bij te wonen)
 directeur bezoekt diezelfde dag familie om te condoleren en te
spreken over de rol van de school bij begrafenis
 directeur regelt met team aanwezigheid van de groep/team/school bij
de begrafenis (inspectie)
 directeur en teamlid stellen advertentie op voor de pers en een In
Memoriam voor publicatie in schoolkrant
 directeur en team regelen bloemstuk
Pagina 44/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Overlijden ouder van leerling/oud-leerling/oud-leerkracht
 melding doorgeven aan directeur; is deze niet aanwezig dan aan de
adjunct directeur of diens waarnemer.
 directeur overlegt met groepsleerkracht afvaardiging naar de
begrafenis
 afhankelijk van inzet van de ouder in de school wordt bepaald of de
groep van het kind van de overledene, dan wel de hele school bij de
plechtigheden betrokken worden


idem met betrekking tot advertentie + bloemstuk
bij oud-leerling of oud-leerkracht: bekend personeelslid van oudleerling c.q. oud-leerkracht woont begrafenis bij of anders directie
Mogelijke tekst
Met grote verslagenheid/met droefheid hebben wij kennisgenomen
van het (volkomen onverwachte) overlijden van meester/juffrouw/leerling,
NAAM LEERKRACHT
Hoewel wij wisten dat hij/zij ernstig ziek was, kwam het overlijden voor ons als
een schok.
Wij zullen hem/haar ontzettend missen.
Ruimte voor een persoonlijke tekst
Meester/juffrouw (naam) heel hartelijk bedankt voor uw fijne lessen,
uw hulp en aandacht voor ons en uw grote inzet voor onze school.
Wij wensen (namen achterblijvenden) heel veel sterkte toe om dit grote verlies te
verwerken.
Leerlingen, collega’s en ouders
van “de Dolfijn”, Uithoorn
Plaatsing in Nieuwe Meerbode (editie verschijnend in Aalsmeer, Uithoorn en de
Ronde Venen) op 23 maart 2005
Kolombreedte: 7 cm
Wij zijn bedroefd door het onverwachte overlijden van
onze EHBO-meester
Jan ……..
Jan droeg in een heel eigen stijl de theorie van de EHBO over aan onze
leerlingen.
Daarnaast leerde hij ze met veel geduld de fijne kneepjes van de praktijk.
Wij danken Jan voor zijn jarenlange belangenloze inzet voor onze leerlingen.
Wij wensen zijn vrouw en familie veel sterkte bij de verwerking van dit verlies.
Personeel, Oudervereniging en Medezeggenschapsraad
van De Dolfijn, Uithoorn
Wij zijn geschokt door het onverwachte overlijden van
juf Inge
Pagina 45/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
als onderwijsassistente en leraar in opleiding werkzaam op onze school
Inge had een groot hart voor de kleuters en hun ouders.
Zij kon uitstekend naar kinderen kijken en wist door haar aanpak
de juiste snaar bij elk kind te raken.
Juf Inge heel hartelijk bedankt voor uw speciale lessen,
uw hulp en aandacht voor ons en uw grote inzet voor onze school.
Wij wensen Geert en de familie heel veel sterkte toe om dit grote verlies te
verwerken.
Leerlingen, ouders en collega’s
van De Dolfijn, Uithoorn
Het bestuur van Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg
heeft met verslagenheid kennisgenomen
van het overlijden van
Inge
onderwijsassistente op onze sbo-school De Dolfijn.
Mevrouw ….. was een unieke juf voor de kleuters
Zij voelde zich met hart en ziel verbonden met leerlingen
die extra zorg en aandacht nodig hebben.
Inge deed dit op onnavolgbare wijze met een grote dosis humor.
Mevrouw Jungslager laat een grote leegte achter op onze school
Wij wensen de familie heel veel sterkte toe om dit grote verlies te verwerken.
Hans Kelderman, algemeen directeur ASOJ
Nine Taminiau, voorzitter ASOJ
Informatieverstrekking
Wie informeert
Stel eerst de informatie op schrift als die door meerdere personen gegeven moet
worden
 Personeel
 Oud-personeel
 Bestuur
 Administratiekantoor
 Groep leerling/leerkracht (waar betrokkene allemaal les gaf)
 Familieleden/bekenden van overledene op school
 Vrienden en vriendinnen van leerling in andere groepen
 Ouders van de groepen
 Overige leerlingen (denk aan leerlingen die elders zijn)
 Chauffeurs van taxibusjes
 Oudervereniging/MR
Nieuws aan de kinderen vertellen
Groepsleerkrachten bereiden het nieuws voor; zij die dat niet kunnen moet dit
aangeven.
 Spreek af op welk tijdstip dit gedaan wordt
 Schep een sfeer waarin het mogelijk is te zeggen dat je er moeite mee
hebt
 Spreek tips door hoe je de verwerking wil laten plaatsvinden
 Zorg voor achtervang om bij te springen
 Hou de opvang in je groep (veiligheid); biedt ruimte om kinderen die dat
wensen/nodig hebben (huilen/overstuur zijn) af te laten zonderen
 Wees er op voorbereid dat het bericht eerdere overlijdenservaringen van
leerlingen/leerkrachten kan oproepen
 Zorg dat je werkvormen hebt die verwerking stimuleren
Pagina 46/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Mededeling
 Begin met een inleidende zin
 Vertel het hoe, waar en wanneer van de gebeurtenis
 Breng het bericht zonder er om heen te draaien
 Geef de aller-noodzakelijkste informatie in eerste instantie
 Neem tijd voor de emoties en ga door als die geluwd zijn
 Vertel hoe het contact verloopt met de familie
 Geef uitleg over gevoelens van verdriet die naar boven komen (huilen
mag, niet huilen is ook normaal)
 Vertel bij wie kinderen terecht kunnen voor een persoonlijk gesprek
 Laat kinderen weten hoe het programma er voor de volgende dagen
uitziet
 Geef summier uitleg over rouwbezoek en uitvaart; dat kan beter later
Organisatie
 Als leerlingen naar huis willen, benader dan de ouders, zorg dat ze op de
hoogte zijn en laat het kind ophalen
 Kijk kritisch naar activiteiten (feesten, sportdagen) i.v.m. afgelasting of
uitstel
 Regel desgewenst een afscheidsviering op school
Contact met ouders/familie
 Neem dezelfde dag contact op met familie
 Maak een afspraak voor een thuisbezoek
 Het eerste bezoek is meestal alleen uitwisselen van gevoelens
 Vraag om een tweede bezoek om zakelijke dingen door te spreken
 Vraag in het 2e bezoek wat de school kan betekenen
 Overleg: bezoekmogelijkheden van leerlingen en personeel
 Overleg: plaatsen van rouwadvertentie
 Overleg: afscheid nemen van overledene, bijdrage aan uitvaart, bijwonen
van uitvaart, afscheidsdienst op school
Ouders overige leerlingen
 Informeer over de gebeurtenis
 Roosteraanpassingen
 Zorg voor leerlingen op school
 Contactpersonen op school
 Regels over aanwezigheid
 Rouwbezoek en aanwezigheid bij uitvaart
 Afscheidsdienst op school
 Rouwprocessen bij kinderen en problemen die zich daarbij voor kunnen
doen
Tussen overlijden en uitvaart
 Schep een herinneringsplek (haal tafel en stoel niet weg, foto, kaars,
bloemen, persoonlijke dingen van overledene)
 Spreek af wie het contact onderhoudt met gezin van overledene
 Ga aan het werk voor een bijdrage aan de afscheidsdienst/uitvaart
 Stel je er van op de hoogte of de overledene voor leerlingen toonbaar is
alvorens te bezoeken
 Vertel leerlingen wat ze kunnen verwachten
 Hou rekening met cultuurverschillen
 Men kan de vlag halfstok hangen
 Vang leerlingen op na de uitvaart
 Advertentie school en bestuur
 Bloemstukken
Pagina 47/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Nazorg
 Schep een blijvende plek, maar laat ook merken dat het leven doorgaat
 Start na de uitvaart zoveel mogelijk weer met de lessen
 Organiseer gerichte activiteiten om het rouwproces te bevorderen
 Let op signalen van leerlingen; zeker zij die al eerder een verlies te
verwerken gehad hebben
 Sta af en toe stil bij bijzondere gelegenheden (verjaardag) en denk dan
ook aan de familieleden
 Heb oog voor moeilijke momenten: schoolreisje, ouderavond, einde
schooljaar
 Zorg dat persoonlijke bezittingen retour gaan naar de ouders
 Later eventueel restitutie van ouderbijdrage of andere financiële
afwikkelingen
Literatuur
Deze is te vinden in de personeelsbibliotheek
-
Pagina 48/48
Januari 2009
AV1.09DK.0006 (VO6676)
Wanneer een ramp de school treft
Het leven duurt een leven lang
Download