Vleermuizen Ik hoop u in twee artikelen te overtuigen, dat vleermuizen niet eng zijn. Vorig jaar zat ik op een warme avond in juni op een terras met uitzicht op een houten betimmering van een oud huis. Ik hoorde al enige tijd een tjilpend geluid als van een nest jonge vogels. Het geluid was moeilijk te lokaliseren, maar dat het achter het hout vandaan kwam was zeker. Na zonsondergang werd het geluid heviger en plotseling zag ik iets donkers bewegen tussen de kieren van het hout. Weldra vloog er iets vlak boven mijn hoofd de lucht in. Al gauw volgde de een na de ander, in totaal wel zestig. Ik bleek te maken hebben met het uitvliegen van jonge vleermuizen. Achter de houten betimmering moest zich een kraamkamer bevinden. Het is bekend dat in de avondschemering vleermuizen hun dagverblijf verlaten om insecten te gaan vangen. Als verblijfplaats gebruiken ze gebouwen en holle bomen. De Rosse Vleermuis en de Dwergvleermuis gebruiken een spouwmuur of de ruimte onder dakpannen als slaapplaats. In dit geval, waar het ging om een kraamkolonie, leven de vrouwtjes gezamenlijk in groepen van tien tot soms meer dan tweehonderd dieren. De vrouwtjes krijgen een jong na een draagtijd van twee à drie maanden. De eerste dagen vliegt het jong met de moeder op de buik mee om voedsel te verzamelen. Al gauw blijft het achter in de kolonie waar het gezoogd en gevoed wordt. De kolonies worden in het voorjaar gevormd en vallen weer uit elkaar als de jongen eind juli vliegvlug zijn. Na ongeveer zes weken zijn de vleermuizen zelfstandig en begint bij vele soorten de rui. Een groot kwaad voor het bestaan van jonge vleermuizen zijn regenachtige en koude zomers. Vele van hen leggen dan het loodje. In deze hele kraamperiode leven de mannetjes solitair en worden niet in de kraamkolonie toegelaten. Alleen in de paartijd in het najaar leven mannetje en vrouwtje enige tijd samen. In de nazomer, in de herfst of zelfs alleen bij strenge vorst gaan de dieren in winterslaap al dan niet na een trektocht naar een winterverblijfplaats. In deze winterslaap daalt de lichaamstemperatuur enorm, de lichaamfuncties zijn sterk teruggeschroefd om energieverlies zoveel mogelijk te beperken. Onder de eerstejaars dieren kunnen ook hier slachtoffers vallen door verzwakking en gebrek aan vetreserves. Vleermuizen zijn de enige vliegende zoogdieren. Zij hebben tussen de voorste en achterste ledematen een vlieghuid. Deze bestaat uit levend en bij beschadiging snel genezend weefsel. De vleermuis is voor velen een geheimzinnig dier. De verhalen die al heel lang ronde doen versterken dit nog meer. Het feit dat de vleermuis als bloedzuigende engerd nog in films voorkomt maakt het niet direct populair. Overigens komt die soort in Europa niet voor. Het vooroordeel dat vleermuizen in het haar zouden vliegen is eveneens gebaseerd op fantasie. Volgende week vertel ik u meer over dit even nuttige als mysterieuze dier. juli 1988 Sylvia de Groot