Richtsnoeren voor invoercontroles op het gebied van

advertisement
EUROPESE COMMISSIE
DIRECTORAAT-GENERAAL
BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE
Veiligheid en beveiliging, handelsfacilitering en internationale coördinatie
Bescherming van de burgers en toepassing van de intellectueleeigendomsrechten
Richtsnoeren voor invoercontroles op
het gebied van de veiligheid en
conformiteit van producten
De richtsnoeren zijn wettelijk niet bindend en hebben een verklarend en aanvullend
karakter
Algemeen deel
Contactpersoon:
de functionele mailbox van de eenheid:
[email protected]
Europese Commissie, 1049 Brussel, BELGIË - Tel. (+32-2) 299.11.11.
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. Doel, doelstellingen en doelgroep van de richtsnoeren
2.1 Doel
2.2 Doelstellingen
2.3 Doelgroep
3. Overzicht van de EU-wetgeving, met inbegrip van verduidelijking van de
wettelijke eisen en het toepassingsgebied van de grenscontroles
3.1 Relevante definities
3.2 Wettelijke eisen
3.2.1. Bepalingen van het communautair douanewetboek inzake controles door de
douaneautoriteiten
3.2.2. Door douaneautoriteiten uitgevoerde veiligheids- en conformiteitscontroles
van producten die de EU-markt binnenkomen, op grond van artikel 1,
leden 2 en 3, en de artikelen 27 tot en met 29 van Verordening (EG)
nr. 765/2008
3.3 Belangrijkste verplichtingen van de betrokken marktdeelnemers
3.4 Verduidelijking van de in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 765/2008
genoemde termijn van "drie werkdagen"
4. Operationele procedures
4.1 Gezamenlijke aanpak
markttoezichtautoriteiten
van
invoercontroles
door
douanediensten
en
4.2 Controles bij vereenvoudigde douaneprocedures
5.
Beginselen van de
markttoezichtautoriteiten
samenwerking
6.
Elementen waarvan opname in de nationale overeenkomsten tussen
douanediensten en markttoezichtautoriteiten inzake veiligheids- en
conformiteitscontroles van producten wordt aanbevolen
2
tussen
douaneautoriteiten
en
1. INLEIDING
Artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 765/20081 verschaft een Europees kader voor
het markttoezicht om “…een hoog beschermingsniveau (...) voor algemene belangen,
zoals gezondheid en veiligheid in het algemeen, gezondheid en veiligheid op het werk,
consumentenbescherming, milieubescherming en beveiliging” te waarborgen. Aan deze
doelstelling moeten alle producten voldoen die op de EU-markt worden gebracht,
ongeacht of zij in de EU of in een derde land zijn geproduceerd. De verordening
verschaft daarom ook een kader voor de controle van producten uit derde landen.
De meest doeltreffende manier om ervoor te zorgen dat onveilige2 of niet-conforme
ingevoerde producten niet in de handel worden gebracht, is adequate controles uit te
voeren, voordat deze producten in het vrije verkeer worden gebracht. Hiervoor is de
betrokkenheid van de douane nodig, de enige dienst die een volledig overzicht heeft van
de handelsstromen die de buitengrenzen van de EU passeren. Er is voorts behoefte aan
een uniforme handhaving van de EU-bepalingen inzake veiligheids- en conformiteitscontroles. Deze kan worden bereikt door systematische samenwerking tussen de
markttoezichtautoriteiten3 en douanediensten. Dit zal gelijke bescherming van de
Europese burgers waarborgen, aangezien goederen, wanneer ze eenmaal in het vrije
verkeer zijn gebracht, vrij kunnen circuleren binnen de eengemaakte markt.
De Commissie heeft een coördinerende rol vervuld bij de opstelling van de onderhavige
richtsnoeren, waarin vertegenwoordigers van de lidstaten hun ervaringen hebben
ingebracht op het gebied van de procedures voor controles door de douaneautoriteiten en
op het gebied van de organisatie van de administratieve samenwerking tussen de
douanediensten en de markttoezichtautoriteiten. Dit hulpmiddel zal douanediensten en
markttoezichtautoriteiten in staat stellen om op bevredigende wijze hun taken ter
bescherming van meer dan vijfhonderd miljoen burgers uit te voeren.
Teneinde de autoriteiten de kennis te verschaffen die zij nodig hebben om deze
verantwoordelijkheden doeltreffend uit te voeren, en om de tenuitvoerlegging van
Verordening (EG) nr. 765/2008 te vergemakkelijken, heeft de Commissie samen met de
lidstaten deze richtsnoeren opgesteld, voor gebruik door de douanediensten en ter
bevordering
van
de
samenwerking
tussen
de
douanediensten
en
markttoezichtautoriteiten.
1
PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30.
2
Richtlijn 95/2001/EG, artikel 2, onder b).
3
Een lijst van nationale markttoezichtautoriteiten waarvan de lidstaten de Commissie in kennis hebben
gesteld conform artikel 17 van Verordening (EG) nr. 765/2008, is beschikbaar via de volgende link:
http://ec.europa.eu/enterprise/policies/single-market-goods/regulatory-policies-common-rules-forproducts/index_en.htm.
3
De richtsnoeren zijn bedoeld als een instrument dat douanediensten en
markttoezichtautoriteiten helpt de samenwerkingsmethoden en goede administratieve
praktijk te verbeteren. Tegelijkertijd richten de richtsnoeren zich op de praktische vragen
waarvoor douanediensten worden gesteld, wanneer zij controles op het gebied van de
veiligheid en conformiteit van producten uitvoeren.
De richtsnoeren bestaan uit een algemeen deel en een specifiek deel. Het algemene
deel is onmisbaar om de algemene, ter zake doende, toepasselijke EU-wetgeving te
begrijpen, in het bijzonder de verplichtingen inzake veiligheids- en
conformiteitscontroles, alsook de samenwerking tussen de relevante nationale
autoriteiten. Fundamentele kennis van het algemene deel is ook cruciaal voor een juiste
en efficiënte tenuitvoerlegging van het specifieke deel.
Het specifieke deel van de richtsnoeren bestaat uit informatiebladen voor afzonderlijke
productgroepen, alsmede checklists voor deze afzonderlijke productgroepen. Deze
verschaffen douaneambtenaren volledige en uitgebreide informatie om de veiligheids- en
conformiteitscontroles van producten te vergemakkelijken. De richtsnoeren bestrijken
geen verdere gedetailleerde acties die behoren tot de uitsluitende verantwoordelijkheid
van de markttoezichtautoriteiten om het in de handel brengen van een product te
verbieden of te beperken.
Er zij op gewezen dat de richtsnoeren geen aanwijzingen geven met betrekking tot
grenscontroles waarin specifieke wetgeving voorziet. Een indicatieve lijst van deze
specifieke wetgeving is opgenomen in bijlage II bij de richtsnoeren.
Aangezien de administratieve structuren tussen de lidstaten onderling verschillen, zijn de
richtsnoeren niet geformuleerd als voorschriften, wanneer de veiligheids- en
conformiteitscontroles en de samenwerkingsprocedures op nationaal niveau worden
beschreven, en zij mogen dus niet als verplicht worden beschouwd. De richtsnoeren
voorzien in aanbevelingen op basis van de beste praktijken en uitwisselingen van
zienswijzen tussen relevante deskundigen, en zij stellen de elementen vast die in
overeenkomsten tussen douanediensten en markttoezichtautoriteiten moeten worden
opgenomen.
2. DOEL, DOELSTELLINGEN EN DOELGROEP VAN DE RICHTSNOEREN
2.1 Doel
Het hoofddoel van de richtsnoeren is douanediensten en markttoezichtautoriteiten te
ondersteunen bij het doeltreffend uitvoeren van hun taken overeenkomstig artikel 15,
lid 5, en het bepaalde in de artikelen 27 tot en met 29 (“Controles van producten die de
communautaire markt binnenkomen”) van Verordening (EG) nr. 765/2008, waarin de
eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten
worden uiteengezet, en die sinds 1 januari 2010 van toepassing is.
De richtsnoeren hebben hoofdzakelijk betrekking op de situatie waarin de
douaneautoriteiten “de autoriteiten die belast zijn met de controle aan de buitengrenzen”
zijn en zij moeten samenwerken met nationale markttoezichtautoriteiten. Dit vraagt om
de vaststelling van een gemeenschappelijke aanpak voor controles door de
douaneautoriteiten op het gebied van productveiligheidseisen, alsmede om de
4
totstandbrenging van goede en nauwe administratieve samenwerking en
doeltreffende communicatie tussen douanediensten en markttoezichtautoriteiten.
Doeltreffende en efficiënte samenwerking moet tevens worden gewaarborgd, omdat het
kan voorkomen dat in de lidstaten meer dan één autoriteit verantwoordelijk is voor
invoercontroles op het gebied van de productveiligheid. In dit geval moeten die
autoriteiten met elkaar samenwerken, hetgeen inhoudt dat zij voor hun taken relevante
informatie uitwisselen en, waar passend, op andere wijze met elkaar samenwerken
(artikel 27, lid 2, van Verordening (EG) nr. 765/2008).
2.2 Doelstellingen
De belangrijkste doelstelling van de richtsnoeren is de overeenstemming met de
relevante bepalingen van Verordening (EG) nr. 765/2008 te bevorderen. In het bijzonder:
•
een hulpmiddel voor douanediensten en markttoezichtautoriteiten te verschaffen
dat hen helpt onveilige of niet-conforme producten te identificeren, voordat deze
in het vrije verkeer worden gebracht;
•
een passende, aanbevolen en, voor zover mogelijk, alomvattende aanpak vast te
stellen voor veiligheids- en conformiteitscontroles die vallen onder het
toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 765/2008 wat betreft ingevoerde
goederen;
•
doeltreffende controleprocedures op basis van beginselen voor risicobeheer en de
ontwikkeling van adequate risicoprofielen aan te moedigen;
•
ervaringen en beste praktijken uit te wisselen op het gebied van de veiligheids- en
conformiteitscontroles van producten;
•
aanbevelingen te doen voor verdergaande samenwerking tussen douanediensten
en markttoezichtautoriteiten.
2.3 Doelgroep
De belangrijkste doelgroep zijn de douanediensten en markttoezichtautoriteiten in de
lidstaten, die baat zullen hebben bij de aanbevolen procedures die nodig zijn om
invoercontroles op het gebied van de productveiligheid uit te voeren. Dit moet leiden tot
voordelen voor bonafide marktdeelnemers alsmede tot een betere bescherming van de
burgers van de Unie.
5
3. OVERZICHT VAN DE EU-WETGEVING, MET INBEGRIP VAN VERDUIDELIJKING VAN DE
WETTELIJKE EISEN EN HET TOEPASSINGSGEBIED VAN DE GRENSCONTROLES
3.1 Relevante definities
Voor het doel van deze richtsnoeren worden enkele specifieke begrippen gebruikt die
zijn gedefinieerd in het communautair douanewetboek4, zoals:
- controles door de douaneautoriteiten: de specifieke handelingen verricht door de
douaneautoriteiten om te zorgen voor de naleving van de douanewetgeving en van
andere bepalingen die van toepassing zijn op het binnenbrengen van goederen op de
communautaire markt, zoals Verordening (EG) nr. 765/2008;
- vrijgave van goederen: terbeschikkingstelling, door de douaneautoriteiten, van
goederen voor de doeleinden die zijn voorzien in de douaneregeling waaronder de
goederen zijn geplaatst;
- in het vrije verkeer brengen van goederen: douaneregeling die niet-communautaire
goederen de douanestatus van communautaire goederen geeft en het mogelijk maakt deze
vrij te geven op de eengemaakte markt. Het in het vrije verkeer brengen omvat de
toepassing van de handelspolitieke maatregelen en het vervullen van de andere
formaliteiten voor de invoer van goederen, alsmede de toepassing van de wettelijk
verschuldigde rechten;
- vereenvoudigde procedure: de domiciliëringsprocedure en/of de procedure van de
vereenvoudigde aangifte als hieronder gedefinieerd;
- procedure van de vereenvoudigde aangifte: de douaneautoriteiten kunnen een persoon
toestaan om goederen onder een douaneregeling te plaatsen op basis van een
vereenvoudigde aangifte waarin bepaalde gegevens en ondersteunende documenten die
vereist zijn voor een standaard douaneaangifte, zijn weggelaten;
- domiciliëringsprocedure: deze procedure houdt in dat goederen in de bedrijfsruimten
van de betrokkene of in andere, door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde
plaatsen onder de desbetreffende douaneregeling worden geplaatst. Deze procedure is
beschreven in artikel 253 van Verordening (EEG) nr. 2454/19935 en geeft
marktdeelnemers die daarvoor toestemming hebben ontvangen, het recht om de goederen
op het moment van aangifte voor het in het vrije verkeer brengen niet fysiek aan de
douaneautoriteiten aan te bieden;
- de grensoverschrijdende vergunning voor vereenvoudigde procedures, voorheen
grensoverschrijdende Europese vergunning (Single European Authorisation, SEA)
genoemd: deze regeling maakt het een marktdeelnemer mogelijk om in één lidstaat
toestemming te verkrijgen voor al zijn niet-communautaire invoer- en uitvoeractiviteiten
in de hele Gemeenschap. Dit stelt marktdeelnemers in staat om de administratie en de
betaling van douanerechten voor al hun transacties te centraliseren in de
vergunningverlenende lidstaat, ook als de fysieke controle en de vrijgave van de
goederen in een andere lidstaat plaatsvinden;
4
PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1-50.
5
PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1-766.
6
- niet-communautaire goederen geplaatst onder een andere douaneregeling dan in het
vrije verkeer brengen: deze regelingen zijn douanevervoer, douane-entrepot, actieve
veredeling, behandeling onder douanetoezicht en tijdelijke invoer.
In de richtsnoeren wordt ook gebruik gemaakt van specifieke begrippen waarvan de
definitie is opgenomen in Verordening (EG) nr. 765/2008, zoals:
- in de handel brengen: het voor het eerst in de Gemeenschap op de markt aanbieden van
een product;
- op de markt aanbieden: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen
betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik
op de communautaire markt;
- fabrikant: een natuurlijke of rechtspersoon die een product vervaardigt of laat
ontwerpen of vervaardigen en het onder zijn naam of handelsmerk verhandelt;
- gemachtigde: een in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die
schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen
in verband met de verplichtingen van laatstgenoemde op grond van de betreffende
Gemeenschapswetgeving;
- importeur: een in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een
product uit een derde land in de Gemeenschap in de handel brengt;
- markttoezicht: activiteiten en maatregelen van overheidsinstanties om ervoor te zorgen
dat producten voldoen aan de eisen die zijn opgenomen in de ter zake doende
communautaire harmonisatiewetgeving en geen gevaar opleveren voor gezondheid en
veiligheid of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang;
- markttoezichtautoriteit: de autoriteit of autoriteiten van een lidstaat verantwoordelijk
voor het uitvoeren van markttoezicht op het eigen grondgebied;
- CE-markering: een markering waarmee de fabrikant aangeeft dat het product in
overeenstemming is met alle toepasselijke eisen van de communautaire
harmonisatiewetgeving die in het aanbrengen ervan voorziet;
- communautaire harmonisatiewetgeving: alle communautaire wetgeving die de
voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseert;
- geharmoniseerde norm: een norm die, op grond van een door de Commissie ingediend
verzoek, overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en
de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen
en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de
informatiemaatschappij [10] is vastgesteld door één van de in bijlage I bij die richtlijn
genoemde Europese normalisatie-instellingen.
Opgemerkt zij dat de betekenis van “in het vrije verkeer brengen” afwijkt van de
betekenis van het begrip “in de handel brengen”.
Er wordt aangenomen dat in de handel brengen niet plaatsvindt wanneer een
product (nog) niet door de douanediensten in het vrije verkeer is gebracht, of
wanneer het onder een andere douaneregeling (bijvoorbeeld douanevervoer,
7
douane-entrepot of tijdelijke invoer) is geplaatst, of wanneer het zich in een vrije
zone bevindt.
3.2 Wettelijke eisen
3.2.1. Bepalingen van het communautair douanewetboek inzake controles door de
douaneautoriteiten
Het algemene juridische kader voor de douaneautoriteiten voor het houden van toezicht
op en het uitvoeren van controles van niet-communautaire goederen is vastgelegd in
Verordening (EEG) nr. 2913/92 (communautair douanewetboek) en Verordening (EEG)
nr. 2454/93 (uitvoeringsbepalingen voor het communautair douanewetboek). Het
communautair douanewetboek verwijst naar de algemene regels en procedures die van
toepassing zijn op goederen die in of uit het douanegebied van de EU worden gebracht,
en het bepaalt dat douaneautoriteiten in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor het
toezicht op de internationale handel van de EU en maatregelen dienen vast te stellen
gericht op de bescherming van de EU tegen oneerlijke en illegale handel.
Douaneautoriteiten zijn ook verantwoordelijk voor het waarborgen van de veiligheid van
de EU en haar inwoners, voor zover van toepassing in nauwe samenwerking met andere
autoriteiten en in overeenstemming met de grensverantwoordelijkheden die op nationaal
niveau zijn toegewezen. Zij kunnen alle douanecontroles uitvoeren die zij nodig achten,
en deze moeten in de eerste plaats zijn gebaseerd op een risicoanalyse.
3.2.2. Door douaneautoriteiten uitgevoerde veiligheids- en conformiteitscontroles van
producten die de EU-markt binnenkomen, op grond van artikel 1, leden 2 3, en de
artikelen 27 tot en met 29 van Verordening (EG) nr. 765/2008
Bij de totstandbrenging van de eengemaakte markt in 1992 zijn gemeenschappelijke
bepalingen vastgesteld met betrekking tot controles op de overeenstemming met de
regels inzake productveiligheid in geval van producten die vanuit derde landen worden
ingevoerd, wat betreft de opschorting van het in het vrije verkeer brengen van producten
door de douaneautoriteiten. Deze bepalingen voorzagen in de betrokkenheid van
markttoezichtautoriteiten via Verordening (EEG) nr. 339/93 van de Raad van 8 februari
19936. Beschikking 93/583/EEG7 stelde bovendien een prioritaire lijst van producten
vast die moeten worden onderworpen aan controles door de douaneautoriteiten en de
opschorting van hun vrijgave. Deze bepalingen zijn ingetrokken bij Verordening (EG) nr.
765/2008, die echter een ruimere werkingssfeer heeft en de belangrijkste bepalingen van
Verordening (EEG) nr. 339/93 van de Raad heeft overgenomen, in het bijzonder de
bepalingen inzake de opschorting van het in het vrije verkeer brengen van goederen.
Deze nieuwe verordening introduceert een duidelijk juridisch kader voor de controles
van producten die de EU-markt binnenkomen, alsook duidelijke verplichtingen voor de
daartoe bevoegde nationale autoriteiten, bijvoorbeeld douanediensten. Dit maakt een proactievere aanpak van de controles van ingevoerde goederen met betrekking tot de eisen
inzake de productveiligheid noodzakelijk. De verordening schrijft voor dat de
6
PB L 40 van 17.2.1993, blz. 1.
7
PB L 279 van 12.11.1993, blz. 41.
8
handhavingsinstanties op toereikende schaal passende controles op de kenmerken van
producten uitvoeren, vanaf het moment dat producten de EU binnenkomen, en voordat de
producten in het vrije verkeer worden gebracht.
Over het algemeen hebben douaneautoriteiten conform de artikelen 27 en 28 van
Verordening (EG) nr. 765/2008 de bevoegdheid:
•
het in het vrije verkeer brengen van producten op te schorten, wanneer het
vermoeden bestaat dat de producten onveilig zijn en/of niet voldoen aan de
communautaire harmonisatiewetgeving of niet voldoen aan de documentatie- en
markeringseisen (artikel 27, lid 3);
•
het in het vrije verkeer brengen niet toe te staan, om de in artikel 29, lid 1 en lid
2, genoemde redenen;
• het in het vrije verkeer brengen van een product dat in overeenstemming is met de
toepasselijke EU-wetgeving, toe te staan.
Wanneer de vrijgave voor het vrije verkeer is opgeschort, moeten de douanediensten dit
onmiddellijk melden aan de bevoegde nationale markttoezichtautoriteit, die drie
werkdagen de tijd krijgt (zie ook paragraaf 3.4) om een voorlopig onderzoek van de
producten uit te voeren en te besluiten:
•
of de producten kunnen worden vrijgegeven, omdat ze geen ernstig risico voor
de gezondheid of veiligheid vertonen of niet als niet-conform met de
harmonisatiewetgeving van de EU kunnen worden beschouwd;
•
of de producten moeten worden vastgehouden, omdat verdere controles8 nodig
zijn om hun veiligheid en conformiteit vast te stellen.
Het is de verantwoordelijkheid van de douanediensten een besluit te nemen over vrijgave
of opschorting van de vrijgave van goederen. De markttoezichtautoriteiten hebben de
verantwoordelijkheid om vast te stellen of in het vrije verkeer te brengen goederen
voldoen aan de communautaire harmonisatiewetgeving, en om de douanediensten tijdig
in kennis te stellen van hun besluit.
Als de markttoezichtautoriteit constateert dat de producten een ernstig risico opleveren of
niet-conform zijn, wordt het in de handel brengen van de producten in de EU verboden.
Desondanks kan de markttoezichtautoriteit ook besluiten om ze te vernietigen of op een
andere manier onbruikbaar te maken, wanneer zij dat noodzakelijk en evenredig acht.
Wanneer de invoer wordt verboden, brengen de douaneautoriteiten op de handelsfactuur,
op alle andere begeleidende documenten of in het elektronische systeem een vermelding
aan dat invoer van het product niet is toegestaan, omdat het product gevaarlijk of nietconform is. Alhoewel de markttoezichtautoriteit de uiteindelijke beslissing neemt over de
te nemen maatregel, is het duidelijk dat de douaneautoriteiten een belangrijke rol spelen
in het voorkomen dat onveilige of niet-conforme producten de Europese markt
binnenkomen.
8
Artikel 27, lid 1, voorziet in de uit te voeren typen controles op de kenmerken van het product, dat wil
zeggen, verificatie van documenten en fysieke en laboratoriumcontroles.
9
3.3. Belangrijkste verplichtingen van de betrokken marktdeelnemers9
De fabrikant is over het algemeen de enige marktdeelnemer die verantwoordelijk is
voor het vervaardigen en/of ontwerpen van het product in overeenstemming met de eisen
van de toepasselijke EU-wetgeving of eventuele andere bepalingen.
Bij een ingevoerd product speelt de importeur een belangrijke rol, aangezien hij
verantwoordelijk is voor het product dat hij van plan is om in de EU in de handel te
brengen. Hij brengt daarom uitsluitend veilige en conforme producten in de handel in de
EU. Voordat hij een product in de handel brengt, zorgt hij er bovendien voor dat:
• de toepasselijke conformiteitsbeoordeling is uitgevoerd,
• de fabrikant passende technische documentatie heeft opgesteld, en
• het product de aangewezen conformiteitsmerken draagt, zoals de CE-markering van
overeenstemming, indien vereist.
De importeur vermeldt op het product (of op de verpakking of begeleidende documenten)
zijn naam, de geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde handelsmerk en het adres
waarop hij bereikbaar is.
Hij verwittigt de fabrikant en de markttoezichtautoriteiten, als hij weet dat het product
een ernstig risico met zich meebrengt, en hij neemt, zo mogelijk, passende maatregelen
(intrekking van het in het vrije verkeer brengen, corrigerende maatregelen of een andere
douaneregeling).
Hij verleent de toepasselijke autoriteiten medewerking en verstrekt hun, na een met
redenen omkleed verzoek, alle informatie en documentatie om de veiligheid of de
conformiteit van de producten aan te tonen.
3.4 Verduidelijking van de in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 765/2008
genoemde termijn van “drie werkdagen”
Als de markttoezichtautoriteit de douanediensten niet binnen drie werkdagen na de
opschorting van de vrijgave voor het vrije verkeer in kennis heeft gesteld van de door
haar genomen maatregelen, wordt het product vrijgegeven voor het vrije verkeer, mits
alle andere aan het vrijgeven verbonden voorwaarden en formaliteiten zijn vervuld.
Gezien de zeer krappe termijn, moet worden gewaarborgd dat de kennisgeving – en waar
passend monsters of afbeeldingen van het product – de markttoezichtautoriteit die
bevoegd is voor het product in kwestie in termen van Verordening (EG) nr. 765/2008,
onmiddellijk bereikt.
9
Zie de artikelen R2, R3 en R4 van Besluit nr. 768/2008/EG betreffende een gemeenschappelijk kader
voor het verhandelen van producten (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82).
10
De hele procedure van het opschorten tot het vrijgeven voor het vrije verkeer of het
verbod op de goederen door de douanediensten moet onverwijld worden voltooid, om te
voorkomen dat belemmeringen worden opgeworpen voor legitieme handel, maar zij
hoeft niet noodzakelijkerwijs binnen drie werkdagen te zijn voltooid. De opschorting van
de vrijgave kan van kracht blijven zo lang als nodig is om de markttoezichtautoriteit
gelegenheid te geven de benodigde passende controles op de producten uit te voeren om
een definitief besluit te kunnen nemen. De markttoezichtautoriteiten moeten waarborgen
dat het vrije verkeer van producten niet meer wordt beperkt dan is toegestaan uit hoofde
van de communautaire harmonisatiewetgeving of enige andere ter zake doende Europese
wetgeving.
In dit geval stelt de markttoezichtautoriteit de douanediensten binnen deze drie
werkdagen in kennis van het feit dat hun definitieve besluit met betrekking tot de
goederen ophanden is. De vrijgave voor het vrije verkeer blijft opgeschort, totdat de
markttoezichtautoriteit een definitief besluit heeft genomen. Deze kennisgeving machtigt
de douanediensten om de aanvankelijke opschortingsperiode te verlengen. De goederen
blijven onder toezicht van de douanediensten staan, ook als toestemming wordt verleend
om ze op een andere door de douanediensten goedgekeurde plaats op te slaan.
4. OPERATIONELE PROCEDURES
4.1 Gezamenlijke aanpak
markttoezichtautoriteiten
van
invoercontroles
door
douanediensten
en
Om de door de verordening vereiste veiligheids- en conformiteitscontroles van
ingevoerde producten te kunnen uitvoeren, moeten de autoriteiten van de lidstaten die
belast zijn met de controle van producten die de EU-markt binnenkomen, dat wil zeggen,
de douanediensten en markttoezichtautoriteiten, beschikken over de benodigde
bevoegdheden en middelen om hun taken goed te kunnen uitvoeren, voordat deze
producten in het vrije verkeer worden gebracht (artikel 27, lid 1, en artikel 18, lid 3). Dit
laat de mogelijkheid onverlet waarin de verordening voorziet, om onveilige of nietconforme goederen te vernietigen, wanneer deze een ernstig risico opleveren en wanneer
deze maatregel noodzakelijk en evenredig wordt geacht (artikel 29, lid 4).
In sommige lidstaten zullen de douaneadministraties, afhankelijk van de administratieve
structuur, het voortouw nemen in het uitvoeren van de controles, terwijl in andere
gevallen de markttoezichtautoriteiten verantwoordelijk zullen zijn voor de controles van
alle of van bepaalde goederen.
Wat betreft de operationele procedures, zijn er twee belangrijke aspecten waarmee
rekening moet worden gehouden in het dagelijkse werk van de douanediensten en
markttoezichtautoriteiten.
Ten eerste voorziet de verordening in de verplichting om op “toereikende schaal”
passende controles op de kenmerken van producten uit te voeren, voordat de producten
in het vrije verkeer worden gebracht. Artikel 27, lid 1, bepaalt bovendien dat de passende
controles in overeenstemming moeten zijn met de algemene beginselen vervat in artikel
19, lid 1. Deze beginselen geven de autoriteiten die belast zijn met de controles van
producten die de EU-markt binnenkomen, de bevoegdheid om producten te controleren
door middel van een verificatie van de documenten en fysieke en laboratoriumcontroles
11
op basis van geschikte monsters. Wanneer de douaneautoriteiten zich bezighouden met
deze controles, kan hun werk worden vergemakkelijkt wanneer zij van de
markttoezichtautoriteiten passende informatie ontvangen (artikel 27, lid 2 en lid 5) over
bijvoorbeeld productgroepen, risicovolle marktdeelnemers of fabrikanten en alle andere
relevante informatie over een reeds vastgesteld ernstig risico of geval van nonconformiteit (artikel 29, lid 5). Om de doeltreffendheid van de controles te vergroten,
moeten de douaneautoriteiten deze informatie zo snel mogelijk ontvangen, tezamen met
eventuele aanvullende inlichtingen, zodat zij de ernst van de risico's in kwestie begrijpen.
Dit stelt hen in staat de benodigde strategie voor de veiligheids- en
conformiteitscontroles op te zetten op basis van een risicoanalyse. De informatie moet
regelmatig worden bijgewerkt.
Ten tweede verplicht artikel 27, lid 3, van Verordening (EG) nr. 765/2008 de
douaneautoriteiten om het in het vrije verkeer brengen van niet-communautaire goederen
op de communautaire markt op te schorten wanneer zij bij invoercontroles vaststellen dat
goederen niet voldoen, of vermoedelijk niet voldoen, aan de eisen van de communautaire
wetgeving. Deze schendingen zijn in artikel 27, lid 3, als volgt gespecificeerd:
(a) het product vertoont kenmerken die doen vermoeden dat het product, wanneer het op
de juiste wijze wordt geïnstalleerd, onderhouden en gebruikt, een ernstig risico met zich
meebrengt voor gezondheid, veiligheid, milieu of voor een algemeen belang;
(b) het product is niet vergezeld van de in de relevante communautaire
harmonisatiewetgeving vereiste documenten of is niet overeenkomstig die wetgeving
gemerkt; en/of
(c) het product is op verkeerde of misleidende wijze voorzien van de CE-markering.
Wanneer de douaneautoriteiten een van deze situaties constateren, schorten zij het in het
vrije verkeer brengen op en stellen zij de markttoezichtautoriteit onverwijld in kennis op
overeengekomen wijze. De markttoezichtautoriteit stelt op haar beurt de douaneautoriteit
binnen drie werkdagen in kennis van de genomen maatregelen voor het product waarvoor
het in het vrije verkeer brengen is opgeschort.
Als de markttoezichtautoriteit van mening is dat het product geen ernstig risico voor de
gezondheid en veiligheid oplevert en voldoet aan de communautaire
harmonisatiewetgeving, stelt zij de douaneautoriteiten op overeengekomen wijze in
kennis van dit feit en gaan de douanediensten vervolgens door met het klaren (dat wil
zeggen, het in het vrije verkeer brengen) van de goederen.
De douanediensten verstrekken de markttoezichtautoriteit op overeengekomen wijze alle
beschikbare informatie die nodig is om de conformiteit met de toepasselijke eisen te
kunnen vaststellen, en zij verstrekken monsters van het product of staan het nemen van
zulke monsters toe, indien zij daarom worden verzocht.
In gevallen waarin de markttoezichtautoriteiten niet bevoegd zijn voor de controle aan de
buitengrenzen (afhankelijk van de administratieve structuur van de lidstaat), verstrekken
de markttoezichtautoriteiten de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de controle
aan de buitengrenzen (douanediensten), relevante informatie met betrekking tot
producten of marktdeelnemers waarvoor een ernstig risico of non-conformiteit is
vastgesteld, alsook alle overige relevante risico-informatie (met inbegrip van het
ontbreken van informatie met het oog op de traceerbaarheid) die de identificatie van
vermoedelijk onveilige of niet-conforme producten aan de grens vergemakkelijkt. Over
12
het algemeen is deze informatie openbaar en beschikbaar in het systeem voor snelle
uitwisseling van informatie, Rapex (http://ec.europa.eu/rapex).
De passende controles moeten plaatsvinden voordat het product in kwestie in het vrije
verkeer wordt gebracht. Aangezien de lengte van deze termijn in minuten kan worden
uitgedrukt, moet de effectiviteit van de handhaving van de veiligheid en conformiteit van
producten aan de grens duidelijk gekoppeld zijn aan het adequate gebruik van op risico's
gebaseerde benaderingen en de succesvolle tenuitvoerlegging van de tussen de
douanediensten en markttoezichtautoriteiten overeengekomen maten van samenwerking
voor de voltooiing van de vereiste controles.
Wanneer het product een ernstig risico met zich meebrengt, verplicht artikel 29, lid 1, de
markttoezichtautoriteiten om maatregelen te nemen om het in de handel brengen van het
product te verbieden. De markttoezichtautoriteit stelt de douanediensten in
overeengekomen vorm in kennis van haar besluit en instrueert de douanediensten om de
goederen niet in het vrije verkeer te brengen en de volgende vermelding aan te brengen
op de factuur of op alle andere begeleidende documenten of in het elektronische systeem:
“Gevaarlijk product — het in het vrije verkeer brengen ervan is niet toegestaan —
Verordening (EG) nr. 765/2008”
Indien het product niet aan de communautaire harmonisatiewetgeving voldoet, verplicht
artikel 29, lid 2, de markttoezichtautoriteiten om passende maatregelen te nemen en het
douanekantoor dat belast is met de procedure, op overeengekomen wijze van de
genomen maatregelen in kennis te stellen, met inbegrip van, zo nodig, een instructie aan
de douaneautoriteiten het product niet in het vrije verkeer te brengen, en de vermelding
“Niet-conform product — het in het vrije verkeer brengen ervan is niet toegestaan
— Verordening (EG) nr. 765/2008” aan te brengen op de factuur of alle andere
begeleidende documenten of in het elektronische systeem.
In gevallen waarin het in het vrije verkeer brengen niet is toegestaan en de producten
vervolgens worden aangegeven voor een andere douaneregeling (mits de
markttoezichtautoriteit geen bezwaar maakt en niet eist dat de goederen worden
vernietigd), moeten de in lid 1 en lid 2 van artikel 29 beschreven vermeldingen worden
aangebracht op de documenten die worden gebruikt in verband met deze nieuwe
goedgekeurde douaneregeling (artikel 29, lid 3).
De eis dat wordt voldaan aan de regels inzake productveiligheid en conformiteit, geldt
niet voor niet-communautaire goederen die niet worden aangegeven voor het in het vrije
verkeer brengen, zoals goederen in douanevervoer en goederen die in vrije zones en vrije
entrepots worden geplaatst. Er kan echter informatie beschikbaar komen dat deze
goederen niet voldoen aan de regels inzake productveiligheid en conformiteit in de EU
(maar geen ernstig risico opleveren dat onmiddellijke vernietiging toestaat, als bepaald in
artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 765/2008). Zulke informatie moet aan de
relevante autoriteiten worden medegedeeld, om te vermijden dat de betreffende goederen
in een later stadium alsnog in de handel worden gebracht op de markt van de EU.
Wanneer wordt geconstateerd dat goederen niet voldoen aan de communautaire
harmonisatiewetgeving, mogen de verantwoordelijke autoriteiten passende maatregelen
nemen om te waarborgen dat de goederen op een passende manier worden aangepast,
zodat ze daarna wel in het vrije verkeer kunnen worden gebracht.
13
Wanneer wordt geconstateerd dat goederen die aanvankelijk zijn aangegeven voor het
vrijgeven voor het vrije verkeer, niet aan de communautaire harmonisatiewetgeving
voldoen, mogen zij onder een andere door de douanediensten goedgekeurde
douanebestemming worden geplaatst (een andere douaneregeling dan het vrijgeven voor
het vrije verkeer, artikel 29, lid 3). De markttoezichtautoriteit kan besluiten deze
goederen te vernietigen, wanneer zij een ernstig risico opleveren en wanneer de autoriteit
deze maatregel noodzakelijk en evenredig acht (artikel 29, lid 4). In alle gevallen kan het
definitieve besluit met betrekking tot het al dan niet toelaten van deze goederen onder de
andere door de douanediensten goedgekeurde douanebestemmingen uitsluitend worden
genomen door de douane, aangezien deze de enige autoriteit is die bevoegd is om dit
besluit te nemen.
Voor hernieuwde aangifte voor het in het vrije verkeer brengen van goederen die eerder
zijn voorzien van de vermelding “Gevaarlijk product — het in het vrije verkeer
brengen ervan is niet toegestaan — Verordening (EG) nr. 765/2008” of “Nietconform product — het in het vrije verkeer brengen ervan is niet toegestaan —
Verordening
(EG)
nr.
765/2008”,
moeten
de
douanediensten
de
markttoezichtautoriteiten om een bevestiging vragen dat aan de goederen de
noodzakelijke aanpassingen zijn gedaan om ze aan de eisen inzake productveiligheid en
conformiteit te laten voldoen.
Wanneer de markttoezichtautoriteit de douanediensten informeert dat zij goederen die
aan de markttoezichtautoriteit zijn gerapporteerd, kunnen vrijgeven, mogen de
douanediensten deze goederen niet langer vasthouden, zolang is voldaan aan de overige
douaneverplichtingen. Als verdere corrigerende maatregelen voor deze goederen nodig
mochten zijn, geeft de markttoezichtautoriteit hier gevolg aan.
In sommige gevallen kan de plaats van aangifte voor het in het vrije verkeer brengen van
de goederen afwijken van de plaats van binnenkomst van de goederen. Dit belet de
verantwoordelijke autoriteiten niet om passende controles uit te voeren op de plaats van
binnenkomst. Als de goederen in een later stadium worden aangegeven voor het in het
vrije verkeer brengen, moeten de verantwoordelijke autoriteiten die de controles op de
plaats van binnenkomst hebben uitgevoerd, de douaneautoriteiten op de plaats van
aangifte toch toereikende informatie verstrekken, om te waarborgen dat uitsluitend
veilige en conforme goederen in het vrije verkeer worden gebracht. Ook het doorsturen
van de controleresultaten op de plaats van binnenkomst kan worden gebruikt om dubbele
controles in een later stadium te vermijden.
De controlerende autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de eerste screening en
controle van goederen, moeten volledig worden geïnformeerd over de mogelijke
risicofactoren verbonden aan de ingevoerde goederen. Zij kunnen daartoe gebruikmaken
van de hulpmiddelen die zijn opgenomen in het specifieke deel van de richtsnoeren. Dit
stelt hen in staat om adequate controlestrategieën op te zetten en verder ten uitvoer te
leggen en zich te concentreren op productgroepen waarbij een ernstig risico of nonconformiteit is vastgesteld. Daartoe moet de uitwisseling van informatie tussen de
verantwoordelijke autoriteiten (markttoezichtautoriteiten en douanediensten) worden
gewaarborgd.
Wanneer de douanediensten bij een controle achteraf aanwijzingen vinden dat een
product dat al is vrijgegeven voor het vrije verkeer, mogelijk niet voldoet aan de
geldende eisen inzake de productveiligheid, moeten zij deze informatie onmiddellijk
doorgeven aan de relevante markttoezichtautoriteiten, zodat de markttoezichtautoriteiten
14
in een later stadium op de eengemaakte markt verdere corrigerende maatregelen kunnen
nemen, voor zover nodig en in overeenstemming met de ter zake doende, geldende
wetgeving.
De douaneautoriteiten moeten overwegen om bij de uitvoering van de overige fiscale en
anti-smokkelcontroles die een normaal deel uitmaken van hun dagelijkse
werkzaamheden, in de loop van deze activiteiten gebruik te maken van de beschikbare
checklists en informatiebladen betreffende de veiligheid en conformiteit van producten in
het specifieke deel van de richtsnoeren. Teneinde wederzijdse informatieverstrekking te
waarborgen, delen zij relevante informatie met de markttoezichtautoriteiten.
Analisten en resourcemanagers van douanediensten moeten overwegen gebruik te maken
van het brede scala van beschikbare checklists en informatiebladen betreffende de
veiligheid en conformiteit van producten voor een voorlopige beoordeling van de risico's
van producten die aanzienlijke problemen voor de openbare veiligheid kunnen opleveren.
De douanediensten kunnen overwegen om middelen in te zetten op basis van
inlichtingen, teneinde de gebieden aan te pakken die zijn geïdentificeerd als de gebieden
die het grootste risico opleveren. In het ideale geval doen de douanediensten dit samen
met hun markttoezichtautoriteit, maar zij kunnen dit ook zelfstandig doen.
4.2 Controles bij vereenvoudigde douaneprocedures
De markttoezichtautoriteiten kunnen ook verantwoordelijk zijn voor bepaalde controles
van goederen waarvoor marktdeelnemers een vereenvoudigde douaneprocedure
gebruiken. Aangezien vereenvoudigde douaneprocedures heel vaak door
marktdeelnemers worden gebruikt, is het noodzakelijk te waarborgen dat in de procedure
voor het toestaan van de vereenvoudigde procedure rekening wordt gehouden met de
kennis van de marktdeelnemer van de potentiële risico's verbonden aan de goederen die
onder die procedure worden ingevoerd. Er wordt daarom aanbevolen om een besluit over
het verbieden of toestaan van het gebruik van de vereenvoudigde procedures voor
bepaalde goederen te nemen in overleg tussen de douanediensten en de nationale
markttoezichtautoriteit.
Om effectieve controles mogelijk te maken van goederen waarvoor beperkingen gelden
in verband met de eisen inzake productveiligheid, moeten de lidstaten tevens waarborgen
dat het gezamenlijke controleplan van de douanediensten duidelijk de taken en
verantwoordelijkheden van de douaneadministraties specificeert en dat dit controleplan
de noodzaak belicht van samenwerking met de markttoezichtautoriteiten voor dit doel.
Het gezamenlijke controleplan dat voor elke vergunning wordt opgesteld, moet in detail
beschrijven hoe goederen waarvoor beperkingen gelden, moeten worden gecontroleerd.
Het plan moet precies uiteenzetten hoe de controles moeten worden verwerkt en welke
termijnen daarvoor gelden.
Opgemerkt zij dat de houder van een vergunning om gebruik te maken van
vereenvoudigde douaneprocedures ook in het bezit moet zijn van de juiste documentatie
betreffende de conformiteit van het product met de EU- of nationale wettelijke eisen
(bijvoorbeeld conformiteitsverklaring, technische documentatie en testrapporten),
voordat de goederen in het vrije verkeer worden gebracht.
Het gebruik van vereenvoudigde procedures waarbij formaliteiten worden afgehandeld in
een lidstaat en de invoer plaatsvindt in een andere lidstaat, is onderworpen aan
overeenkomsten tussen de betrokken lidstaten. De reden hiervoor is dat niet kan worden
15
verwacht dat een lidstaat specifieke nationale eisen van de invoerende lidstaat handhaaft,
wanneer deze niet gelden in de lidstaat waar de formaliteiten worden uitgevoerd.
Lidstaten kunnen echter overeenkomen dit wel te doen, mits er passende controles
kunnen worden opgezet.
5. BEGINSELEN VAN DE SAMENWERKING
MARKTTOEZICHTAUTORITEITEN
TUSSEN
DOUANEAUTORITEITEN
EN
Een van de belangrijkste doelstellingen van deze richtsnoeren is ervoor te zorgen dat een
goede samenwerking tussen de douanediensten en markttoezichtautoriteiten tot stand
wordt gebracht en/of dat deze samenwerking wordt verbeterd, zodat het juridische kader
voor de veiligheids- en conformiteitscontroles van ingevoerde producten overal in de
Europese Unie op een geharmoniseerde manier en even streng wordt toegepast.
Artikel 27, lid 2, van Verordening (EG) nr. 765/2008 voorziet in de verplichting tot
samenwerking tussen ambtenaren van de douanediensten en markttoezichtautoriteiten.
Verplichtingen tot samenwerking zijn ook opgenomen in artikel 13 van het
communautair douanewetboek, dat bepaalt dat controles die tussen de douanediensten en
andere autoriteiten worden uitgevoerd, worden ondernomen in nauwe samenwerking
met elkaar. De in artikel 24 van de verordening vastgelegde beginselen van de
samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie zijn voorts uitgebreid tot de
autoriteiten die belast zijn met de controle aan de buitengrenzen, voor zover van
toepassing (artikel 27, lid 5).
Deze wettelijke bepalingen waarborgen een goede tenuitvoerlegging, ook al kunnen er
verschillende ministeries en autoriteiten verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging
van Verordening (EG) nr. 765/2008. Dit moet een gemeenschappelijke aanpak door de
douanediensten en markttoezichtautoriteiten gedurende het controleproces mogelijk
maken.
Over het algemeen moet de samenwerking tussen de douanediensten en
markttoezichtautoriteiten zijn gebaseerd op formele overeenkomsten die alle
noodzakelijke aspecten en elementen bestrijken, teneinde te waarborgen dat het
controleproces op een passende manier wordt uitgevoerd. Alle besluiten inzake
verantwoordelijkheden (wie?), het aangewezen moment en de aangewezen plaats van
interventie door de betrokken autoriteiten (wanneer en waar?), de motivering van de
gekozen aanpak (waarom?) en de te gebruiken methodologie (hoe?) moeten duidelijk
worden vastgesteld om de verantwoordelijke douanediensten of markttoezichtautoriteiten
in staat te stellen op adequate wijze aan de in de verordening vastgelegde eisen te
voldoen. Dit betekent dat er een gemeenschappelijke aanpak van de samenwerking op
het gebied van de veiligheid en conformiteit van producten moet worden ontwikkeld
voor de hele doelgroep – dat wil zeggen, de douanediensten, markttoezichtautoriteiten en
marktdeelnemers – rekening houdende met de aanbevelingen en elementen in deze
richtsnoeren.
De overeengekomen elementen, beschreven in deze richtsnoeren, moeten op nationaal
niveau op uniforme wijze ten uitvoer worden gelegd. Het gemeenschappelijke
uitvoeringsproces moet ervoor zorgen dat het controleproces in alle lidstaten
transparanter en uniformer wordt. Er wordt in de praktijk daarom aanbevolen om toezicht
16
te houden op de huidige situatie in de lidstaten en deze te evalueren, teneinde te
garanderen dat:
1. reeds vastgestelde overeenkomsten tussen de verantwoordelijke
autoriteiten op nationaal niveau in de lidstaten worden gewijzigd, om te
waarborgen dat in deze overeenkomsten passend rekening wordt
gehouden met alle aanbevolen elementen die in de richtsnoeren worden
beschreven;
2. de procedures voor de totstandkoming van een nieuwe overeenkomst, op
basis van de aanbevelingen in de richtsnoeren, zo snel mogelijk ten
uitvoer worden gelegd in de lidstaten waar zulke overeenkomsten nog niet
bestaan.
Een uniforme tenuitvoerlegging van de in de richtsnoeren uiteengezette eisen is een
belangrijk element voor toekomstige gemeenschappelijke maatregelen op het gebied van
de veiligheids- en conformiteitscontroles. Deze gemeenschappelijke maatregelen moeten
voorts voortkomen uit samenwerking op basis van de overeengekomen beginselen en
elementen van de richtsnoeren.
Vóór aanvang van de praktische samenwerking tussen de verantwoordelijke
autoriteiten moeten idealiter de volgende stappen zijn afgerond:
1. het vaststellen van contactpersonen tussen de douanediensten en
markttoezichtautoriteiten – op strategisch niveau, managementniveau en niveau van de
operationele deskundigen (voetnoot 1 van de richtsnoeren bevat een link naar de officiële
lijst van nationale markttoezichtautoriteiten);
2. het vinden van een passende aanpak om te waarborgen dat overeenkomsten op een
juiste manier tot stand worden gebracht;
3. het vaststellen van “nationale voorwaarden” van de overeenkomsten waarop de
verdere gemeenschappelijke samenwerking tussen de douanediensten en
markttoezichtautoriteiten zal worden gebaseerd. Deze nationale voorwaarden moeten zijn
gebaseerd op de aanbevelingen in de richtsnoeren en moeten rekening houden met de
specifieke bepalingen in de nationale wetgevingen en/of administratieve structuur;
4. het ten uitvoer leggen van de overeenkomsten in praktische procedures die tijdens het
controleproces moeten worden uitgevoerd;
5. bij de uitwerking van de nationale programma's voor markttoezicht overeenkomstig
artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 765/2008 moet rekening worden gehouden
met betrokkenheid van de douanediensten.
6. ELEMENTEN
WAARVAN OPNAME IN DE NATIONALE OVEREENKOMSTEN TUSSEN
DOUANEDIENSTEN EN MARKTTOEZICHTAUTORITEITEN INZAKE VEILIGHEIDS- EN
CONFORMITEITSCONTROLES VAN PRODUCTEN WORDT AANBEVOLEN
Naar aanleiding van uitwisselingen van ervaringen en beste praktijken wordt aanbevolen
om de volgende elementen in de nationale samenwerkingsovereenkomsten op te nemen:
17
•
een lijst met contactgegevens van de verantwoordelijke ambtenaren van beide
autoriteiten – douaneautoriteiten en markttoezichtautoriteiten – met inbegrip van
een herzieningsclausule om regelmatige bijwerkingen te garanderen;
•
een beschrijving van de overeengekomen taken en verantwoordelijkheden met
betrekking tot de door de douanediensten en/of markttoezichtautoriteiten uit te
voeren controles, rekening houdend met de nationale structuren en lokale
situaties;
•
de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen de douanediensten en
markttoezichtautoriteiten die betrekking hebben op het controleproces en nodig
zijn voor de besluitvorming en voor toekomstige, op risico's gebaseerde (gerichte)
controleactiviteiten, rekening houdende met de bestaande IT-instrumenten;
•
een
goede
informatie-uitwisseling
tussen
de
douanediensten
en
markttoezichtautoriteiten met betrekking tot het verlenen van toestemming voor
vereenvoudigde douaneprocedures op nationaal niveau en tussen de lidstaten;
•
de totstandbrenging van geregelde bijeenkomsten van ambtenaren van de
douanediensten en markttoezichtautoriteiten op een passend strategisch,
management- en operationeel niveau, onder overeengekomen voorwaarden;
•
bij het vaststellen van hun nationale programma's voor markttoezicht moeten de
markttoezichtautoriteiten passend rekening houden met de behoeften van de
douanediensten. In deze programma's moet aandacht worden geschonken aan het
evenwicht tussen proactieve en reactieve controleactiviteiten en alle overige
factoren die op de handhavingsprioriteiten van invloed kunnen zijn. Daartoe
moeten voldoende middelen worden gewaarborgd aan de grenzen;
•
voorwaarden voor een efficiënte en doeltreffende langetermijnsamenwerking;
•
procedures voor het omgaan met nieuwe en niet-geplande producten waarvan
wordt vermoed dat zij onveilig en/of niet-conform zijn, of met marktdeelnemers
die een hoog risico met zich meebrengen;
•
planning van toekomstige bijeenkomsten;
•
opleiding van de verantwoordelijke ambtenaren;
•
gemeenschappelijke opleidingssessies;
•
methoden, processen, procedures en elementen van samenwerking bij specifieke
projecten;
•
vroegtijdige communicatie tussen de douanediensten en markttoezichtautoriteiten
over komende wetgevingsvoorstellen met gevolgen voor beide autoriteiten;
•
de uitwerking van duidelijke regels voor in beslag genomen goederen, met
inbegrip van de afhandeling van kosten in verband met de opslag van de
goederen.
18
---------------------------------
19
Download