WERKVORMEN MAGAZIJN Hoe netwerk je? Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo THEMA 03 HOE NETWERK JE? Voorwoord Voor u heeft u Thema boekje 3 Hoe netwerk je? Dit themaboekje is een onderdeel van de lessenserie Netwerken. In totaal bestaat deze lessenserie uit vijf aparte onderdelen die elk te downloaden zijn. De vijf onderdelen zijn: Handleiding In de handleiding wordt informatie gegeven over netwerken. Deze informatie is te gebruiken als achtergrond informatie bij de drie thema’s : wat is netwerken, waarom netwerken en hoe netwerk je. Thema 01: Wat is netwerken? In dit themaboekje zijn werkvormen opgenomen die ingaan op de vraag: ‘wat is netwerken’. Er zijn werkvormen opgenomen waarbij studenten hun beeld bij het begrip netwerken verkennen en ook werkvormen waarbij studenten zelf aan de slag gaan met hun eigen netwerk. Thema 02: Waarom netwerken? In dit themaboekje ‘waarom netwerken’ zijn vooral werkvormen opgenomen waardoor studenten op een meer bewuste manier gebruik gaan maken van hun netwerk. Er komen verschillende onderwerpen aan bod, zoals: oefenen met presenteren, voorbereiding op het beroep, inzicht in het netwerk. Thema 03: Hoe netwerk je? In dit themaboekje worden werkvormen beschreven waarbij de student bezig gaat met vaardigheden die nodig zijn om goed te kunnen netwerken. In elk thema boekje worden een aantal werkvormen beschreven waarbij studenten ervaringen opdoen en of vaardigheden verwerven rondom een thema dat gerelateerd is aan netwerken. Bijlagen Bij sommige werkvormen wordt verwezen naar bijlagen, deze bijlagen zijn apart te downloaden. COLOFON Samengesteld: Ilse Hartgers Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo Redactie: Ravestein & Zwart Vormgeving: Atelier Chênevert, www.atelierchenevert.nl Uitgebracht door: Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo www.lob4mbo.nl Mei 2014 Dit magazijn is voor iedereen vrij te gebruiken, met bronvermelding. THEMA 03 HOE NETWERK JE? Non verbale communicatie DOEL Bewust worden van op welke manieren er non-verbaal gecommuniceerd kan worden. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga jij contact leggen? DUUR 20 minuten GROEPSSAMENSTELLING individueel VOORBEREIDING nvt UITVOERING Laat student(en) surfen naar de link: http://nl.wikipedia.org/wiki/Non-verbale_communicatie Op welke manieren communiceer je non-verbaal? 1 THEMA 03 HOE NETWERK JE? Fotospel DOEL Kennismaken TE BEGRUIKEN BIJ Expertise inbrengen over netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR 50 minuten GROEPSSAMENSTELLING individueel / hele groep VOORBEREIDING Maak of selecteer foto’s UITVOERING • Een tafel ligt vol met foto’s. Elke student kiest er één uit die hem het meest aanspreekt. • Iedereen legt zijn foto neer op zijn tafel met een blanco papier erbij. • Nu gaat iedere student langs alle foto’s en schrijft daarbij enig commentaar. • Ten slotte pakt ieder zijn eigen foto weer, plus het geschreven commentaar en legt uit waarom hij die foto gekozen heeft en reageert op het geschreven commentaar. 2 THEMA 03 HOE NETWERK JE? Interview en rapporteer DOEL Interactie bevorderen, leren luisteren TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Wie heb je nodig voor onderzoek over jezelf of werk dat bij je past/om iets uit te proberen of te bewijzen? DUUR 20 minuten GROEPSSAMENSTELLING tweetallen VOORBEREIDING nvt UITVOERING STAP I tweetallen gaan met elkaar in gesprek over elkaars kwaliteiten. De opdracht is om zoveel mogelijk van elkaar te weten te komen. STAP II De tweetallen vertellen over elkaar aan de groep. Dus A over B en B over A. Noteer de steekwoorden bij de namen. STAP III Als het rondje klaar is noem je de steekwoorden op en vraagt over welke student dat gaat. 3 THEMA 03 HOE NETWERK JE? 4 Wie of wat ben ik? DOEL Beeld krijgen van rollen en taken uit het beroep. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR 30 minuten GROEPSSAMENSTELLING hele groep VOORBEREIDING Zorg voor stickers en post-its met daarop verschillende rollen uit het beroep. UITVOERING Bij binnenkomst in het lokaal krijgt iedereen een sticker op de rug geplakt met een rol of taak of een beroep. De studenten moeten erachter zien te komen wat er op hun rug staat. Iedere student loopt rond en vraagt diverse anderen een ja-neevraag om er achter te komen wat hij op zijn rug heeft staan. De student mag elke persoon maar één vraag stellen. Heeft een student de juiste rol of het juiste beroep achterhaald? Dan gaat hij zitten. VARIATIE 1 Je hebt een beroep/functie in gedachte. De studenten stellen ja-neevragen om achter het begrip te komen. Je mag slechts ja of nee zeggen. Het spel stopt als een student het woord geraden heeft. VARIATIE 2 Een student gaat naar de gang. Je spreekt met de student af welke persoon de student voorstelt. De klas kan vervolgens vragen stellen (eventueel in de vorm van een ‘persconferentie’, al dan niet in een vreemde taal) om erachter te komen wie hij is. THEMA 03 HOE NETWERK JE? 5 Wat zou jij anders doen? DOEL Bewust worden van beroepshouding. TE BEGRUIKEN BIJ Expertise inbrengen over netwerken Wie heb je nodig voor onderzoek over jezelf of werk dat bij je past/om iets uit te proberen of te bewijzen? DUUR 20 minuten GROEPSSAMENSTELLING hele groep VOORBEREIDING Zorg voor een vacature en sollicitatiebrief (met fouten) naar gerelateerde functie. UITVOERING • Studenten kijken naar de brief en halen de fouten eruit. • Deze worden nabesproken. • Studenten beargumenteren vervolgens of ze de schrijver van de brief wel of niet zouden uitnodigen voor een gesprek en op basis waarvan. THEMA 03 HOE NETWERK JE? 6 Overleggen met denkhoeden DOEL Een onderwerp vanuit verschillende perspectieven bespreken. TE BEGRUIKEN BIJ Expertise inbrengen over netwerken Wat doe je om contact te houden met mensen in je netwerk? DUUR 30 minuten GROEPSSAMENSTELLING minimaal zes VOORBEREIDING Bij deze werkvorm kun je studenten in rondes vanuit verschillende perspectieven een onderwerp laten bespreken. Deze werkvorm vergt voorbereiding en oefening. Licht de denkhoeden toe aan de studenten (zie hieronder). Zorg eventueel voor echte gekleurde hoeden of gekleurde papiertjes. Zoek daarna een casus, een actueel onderwerp waarbij de studenten betrokken zijn. TOELICHTING DENKHOEDEN In overleggen gaat veel tijd verloren met op elkaar reageren vanuit verschillende rollen. De een ziet het altijd zonnig in, terwijl de ander overal haken en ogen ziet. Minutenlang kunnen de twee deelnemers elkaar proberen te overtuigen van hun gelijk. Een manier om dit soort ‘gevechten’ te voorkomen, is om te overleggen in denkrondes. Tijdens een denkronde redeneren alle deelnemers aan het overleg in dezelfde trant: objectief, emotioneel, creatief, positief kritisch en negatief kritisch. Daarnaast kunnen de deelnemers bijdragen leveren die gaan over het overleggen zelf (je bij het onderwerp houden, enzovoort). Iedere denkronde wordt verbeeld door een denkhoed. De witte denkhoed staat voor maagdelijk wit denken in de vorm van cijfers, feiten, gegevens en bewijzen. De witte denkhoed geeft een rationele bijdrage, dus geen mening maar neutraal. De studenten bespreken een onderwerp door zich te richten op objectieve feiten. Studenten stellen elkaar vragen om de goede informatie boven water te krijgen of om leemtes in informatie op te vullen. De rode denkhoed vertolkt gevoelens en uit intuïties, emoties, vermoedens en ingevingen. Hoe voelen de studenten zich ten opzichte van een onderwerp? Zijn ze gemotiveerd, vinden ze het eng, vies, moeilijk, enzovoort. THEMA 03 HOE NETWERK JE? De groene denkhoed representeert creativiteit en scheppingskracht. In deze ronde komen ideeën en alternatieven aan de orde, zonder erbij stil te staan of deze precies haalbaar zijn. Dit leidt soms tot een zeer verrassende benadering van een probleem. De zwarte denkhoed is de advocaat van de duivel. Overleggen met deze hoed op betekent inzoomen op negatieve aspecten van het onderwerp en stilstaan bij waarom het toch niet zal werken en wat de risico’s zijn. Het is een echte tegendenker. De gele denkhoed staat voor helderheid en optimisme. Overleggen met deze hoed op betekent nadenken over de positieve aspecten, over waarom het wel zal lukken. Deze denkronde levert positief denken op. De blauwe denkhoed ten slotte staat voor het denken zelf. Deze hoed representeert het denkproces. In deze ronde gaat het om reflecteren, samenvatten en concluderen. UITVOERING De studenten krijgen een casus, stelling of op te lossen probleem voorgelegd. Ze moeten hierover overleggen in verschillende denkrondes. Alle groepsleden mogen tijdens de witte denkronde alleen objectieve bijdragen leveren. Andere uitingen (‘Ik vind het gewoon slecht!’, ‘Maar dit kan nooit...’, ‘Weet je wat ook een goed idee is?’, enzovoort) komen in een andere ronde aan de orde. De studenten bespreken het onderwerp achtereenvolgens in een witte, een rode, een groene, een gele, een zwarte en een blauwe denkronde. Deze laatste denkronde levert de conclusies of gekozen oplossing op. VARIATIE 1 De taken kunnen verdeeld worden. Een student heeft bijvoorbeeld gedurende het hele overleg de witte hoed op, een ander de rode, enzovoort. VARIATIE 2 Als de studenten deze werkvorm een aantal keren hebben gedaan, kan ook een tweede variatie genomen worden. Leg hiervoor de verschillende denkhoeden op de tafel. Als een student een bijdrage wil geven, pakt hij of zij de juiste denkhoed erbij. Het maakt het voor de groep gelijk duidelijk wat voor soort bijdrage wordt geleverd. Door ook werkelijk een hoed op te zetten wordt de student zich meer bewust van zijn inbreng. Overleggen met denkhoeden THEMA 03 HOE NETWERK JE? De dobbelsteen DOEL Discussiëren over een beroepsdilemma. TE BEGRUIKEN BIJ Expertise inbrengen over netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR 30 minuten GROEPSSAMENSTELLING in groepen van drie of meer VOORBEREIDING Maak enkele dobbelstenen met op elke kant een stelling of vraag. De vragen of stellingen hebben betrekking op een bepaald beroepsdilemma. Je kunt overigens ook een lijst met genummerde dilemma’s of vragen maken en dan met gewone dobbelstenen spelen. UITVOERING Elke groep gooit de dobbelsteen en beantwoordt de vraag of bediscussieert de stelling die bovenop ligt. Gemakkelijker, maar minder leuk: laat studenten een gewone dobbelsteen gebruiken en geef ze een stenciltje met genummerde opdrachten. 7 THEMA 03 HOE NETWERK JE? 8 Carrouseldiscussie DOEL Meningen en argumenten geven over een onderwerp, beurten verdelen en perspectief wisselen. TE BEGRUIKEN BIJ Expertise inbrengen over netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR 30-50 minuten GROEPSSAMENSTELLING klassikaal VOORBEREIDING nvt UITVOERING In deze discussievorm zitten de studenten in twee kringen, een binnenste cirkel en een buitenste cirkel. Steeds zitten twee studenten recht tegenover elkaar. • • • Er is een stelling of een opvatting waarover de studenten discussiëren. De studenten van de buitenste cirkel vallen de stelling aan en die van de binnenste verdedigen de stelling. Beëindig na enige tijd de discussie. De studenten van de buitenste cirkel gaan enkele stoelen verderop zitten. Met andere woorden: de buitenste cirkel draait één of twee stoelen verder. Hierna kan de binnenste cirkel ‘aanvallen’ en de buitenste cirkel verdedigen. Houd na enkele keren een nabespreking. THEMA 03 HOE NETWERK JE? Poëzie DOEL Creatief schrijven, reflecteren; oriënteren op het beroep. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR 20 minuten GROEPSSAMENSTELLING individueel VOORBEREIDING Stel een lijst op met gebruikte apparaten in het beroep of met gebruikte begrippen binnen het beroep. UITVOERING Geef de studenten een begrip, apparaat, mening, enzovoort en laat hen er een gedicht over te maken. Het gedicht moet aan de volgende regels voldoen: • • • • • De eerste regel bestaat uit één woord dat het begrip benoemt; De tweede regel twee woorden die het begrip beschrijven; De derde regel heeft drie woorden en verklaart wat het begrip doet; De vierde regel, vier woorden, beschrijft wat je van dat begrip vindt. De vijfde en laatste regel telt vijf woorden en geeft een alledaagse toepassing van het begrip. Studenten kunnen ook zelf een begrip bedenken. Bijvoorbeeld een begrip dat op henzelf betrekking heeft. 9 THEMA 03 HOE NETWERK JE? Letter lay-out DOEL Creatief schrijven met vakbegrippen. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR 20 minuten GROEPSSAMENSTELLING individueel VOORBEREIDING Neem papier, stiften en kleurpotloden mee. UITVOERING De studenten krijgen de opdracht een woord of begrip zo te schrijven of te tekenen dat de lay-out meteen het woord beschrijft (zie bijlage 5 voor enkele voorbeelden). De studenten kunnen heel creatief zijn en tegelijkertijd moeten ze nadenken over de inhoud van het gebruikte woord of begrip. 10 THEMA 03 HOE NETWERK JE? Pass the buck DOEL Gezamenlijk de ‘diepte ingaan’ over de juiste formulering van het antwoord. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR 10 minuten GROEPSSAMENSTELLING groepjes VOORBEREIDING Bedenk een aantal vragen die betrekking hebben op een beroepssituatie. UITVOERING • Stel een vraag en schrijf deze op het bord. Bijvoorbeeld een vraag die betrekking heeft op een beroepssituatie. • Daarna schrijft de eerste student of groep één korte zin als begin van het antwoord. • Vervolgens gaat het papier naar de volgende student of groep. Deze vult de eerste zin aan met de tweede. Enzovoort, totdat het antwoord weer terechtkomt bij de eerste student of groep. 11 THEMA 03 HOE NETWERK JE? Kruiswoordraadsels, woordzoekers, enzovoort DOEL Begrippen herhalen; elkaar beter leren kennen. TE BEGRUIKEN BIJ Expertise inbrengen over netwerken Activeren tot netwerken DUUR 10-20 minuten GROEPSSAMENSTELLING individueel of drietallen VOORBEREIDING Maak een woordzoeker of kruiswoordraadsel. Zie: www.puzzlemaker.com, www.wiscocomputing.com of www.worksheetfactory.com UITVOERING Studenten krijgen een puzzel en lossen deze op. 12 THEMA 03 HOE NETWERK JE? 13 Quick on the draw DOEL Weten wat er van je verwacht wordt tijdens de beroepspraktijkvorming. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR 20 minuten GROEPSSAMENSTELLING groepjes van vijf VOORBEREIDING Maak kaartjes (tenminste twintig kaartjes over een onderwerp, liever meer) bijvoorbeeld met onderwerpen die te maken hebben met de beroepspraktijkvorming. UITVOERING • Deel de studenten in groepen in. Ieder groepje heeft een eigen kleur. Elke kleur (=groepje) krijgt dezelfde stapel vragen. • Een student van elke groep haalt een vraag op en de groep beantwoordt de vraag. Een van de studenten in de groep brengt dat antwoord naar je en haalt een nieuwe vraag op. Wie binnen de tijd de meeste kaarten heeft beantwoord, is de winnaar. THEMA 03 HOE NETWERK JE? 14 Who wants to be a millionaire? DOEL Kennis testen TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR 30 minuten GROEPSSAMENSTELLING kan individueel of in kleine groepjes VOORBEREIDING Bedenk een aantal (tenminste negen) vragen over een onderwerp. Zorg ervoor dat de vragen verschillen in moeilijkheidsgraad: maak makkelijke, moeilijke en zeer moeilijke vragen (bijvoorbeeld over de geschiedenis van het beroep). UITVOERING • Laat de student een vraag kiezen: makkelijk, moeilijk of zeer moeilijk. Elke goed beantwoorde vraag levert een geldbedrag op. De moeilijkste vragen leveren het meeste geld op. • Heeft de student de vraag goed? Dan ‘verdient’ hij dat bedrag en gaat hij door naar de volgende vraag. Weet hij het antwoord niet, dan verliest hij dat geld weer en mag een ander het proberen. Wie is het eerst miljonair? THEMA 03 HOE NETWERK JE? 15 Netwerken!? Hoe doe ik dat? DOEL Inzicht geven in eigen vaardigheden TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR 15 minuten GROEPSSAMENSTELLING individueel VOORBEREIDING Kopieer bijlage 2. UITVOERING Deel de kaart uit. Vertel dat het de bedoeling is dat er of horizontaal, verticaal of diagonaal een rij vol moet komen. De bedoeling is dat de groepsleden zelf uitvinden dat ze dit het best kunnen doen door elkaar te bevragen. Degene die zijn kaart het eerst vol heeft, is de winnaar (bijlage 2). THEMA 03 HOE NETWERK JE? 16 Meet&greet met werkgevers DOEL In staat zijn een netwerkgesprek te voeren. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Wie heb je nodig voor onderzoek over jezelf of werk dat bij je past/om iets uit te proberen of te bewijzen? DUUR dagdeel GROEPSSAMENSTELLING individueel of in tweetallen VOORBEREIDING Nodig diverse werkgevers uit. Het liefst uit verschillende branches, zowel van midden klein bedrijf als een groot bedrijf. Bereid studenten voor in het voeren van netwerkgesprekken. UITVOERING • Werkgevers zitten allemaal aan een aparte ronde tafel. • Studenten schuiven in groepjes steeds aan voor bijvoorbeeld 20 minuten. • Stel van tevoren thema’s op, zoals sollicitatietips, onderhandelen over je salaris, netwerkvragen, enzovoort. • Koppel ervaringen terug. THEMA 03 HOE NETWERK JE? Small talk 17 DOEL Meer inzicht krijgen in je sociale vaardigheden. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR 15 minuten GROEPSSAMENSTELLING tweetallen VOORBEREIDING nvt UITVOERING Leg studenten de volgende opdracht voor: • Denk eens na, wanneer heb jij voor het laatst met een onbekende gepraat? - Plaats: - Datum: - Aanleiding: - Wat er aan vooraf ging: - Hoe het verder liep: • Vertel hierover aan jouw buurman of buurvrouw Tijdens het gesprek is het de bedoeling dat beide studenten hierover vertellen. Wat ging er goed wat ging er minder goed? Waar zijn ze tevreden over en minder tevreden? Het is de bedoeling dat het alleen over de student zelf gaat. Ze moeten proberen door te vragen en door te denken. Het is niet de bedoeling dat ze wat er goed ging of niet goed ging buiten zichzelf zoeken. Laat de tweetallen een lijstje samenstellen met wat goed ging en wat minder goed en wat ze de volgende keer anders zou willen doen en waarom. THEMA 03 HOE NETWERK JE? Varkentje DOEL Leren luisteren en ontdekken hoe lastig het is werkelijk te horen wat er gezegd wordt. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR 20 minuten GROEPSSAMENSTELLING tweetallen VOORBEREIDING Kopieer bijlage 3. UITVOERING • Stel tweetallen samen. • Deze tweetallen gaan met de ruggen tegen elkaar zitten. • Het is de bedoeling dat een van de twee studenten een varkentje tekent met de instructies van de ander, die de tekening (een kopie van de afbeelding uit bijlage 3) in handen heeft. Deze mag alleen instructies geven. Dus bijvoorbeeld: teken een lijn horizontaal, iets daarboven een schuine lijn, enzovoort. • Vergelijk de tekeningen. • Wat is de ervaring? 18 THEMA 03 HOE NETWERK JE? Kettingbrief Small talk 19 DOEL Communicatievaardigheden ontwikkelen; de meest sublieme openingszin ontdekken. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR 10 minuten GROEPSSAMENSTELLING met de hele groep VOORBEREIDING Schrijf onderstaande situaties op of laat studenten zelf een situatie bedenken en opschrijven. Deze gebruik je voor het oefenen in het voorbereiden van een praatje. • Je vader, goede vriend of familie neemt afscheid van het werk. Je bent uitgenodigd en kent niemand. Je besluit af te stappen op die een collega die ook alleen staat. • Je zit tijdens je werk te lunchen tegenover een collega die je eigenlijk niet goed kent. • Je gaat stage lopen en drinkt voor het eerst koffie in de kantine. • Je zit in een bijeenkomst naast iemand. UITVOERING • Kies een situatie en laat iedereen een openingszin schrijven op een velletje papier. Laat hen het papiertje opvouwen, zodat de studenten elkaars openingszinnen niet lezen. Verzamel deze briefjes. • Vouw de papiertjes weer open. Iedereen geeft een cijfer voor alle zinnen en onderbouwt dit cijfer. De zin met de meeste punten heeft gewonnen. THEMA 03 HOE NETWERK JE? Verlegenheid DOEL Leren je in te leven in een ander. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR 15 minuten GROEPSSAMENSTELLING drietallen VOORBEREIDING Bedenk eventueel situaties die als casus kunnen dienen. UITVOERING Laat de studenten in groepen een gesprek voeren over het volgende: • Hoe help je een verlegen persoon in een groep op zijn gemak te stellen? • Wat zijn daarvoor de tips? • Stel een top 10 samen. 20 THEMA 03 HOE NETWERK JE? Zakenlijk flirten 21 DOEL Je valkuilen leren kennen. TE BEGRUIKEN BIJ Expertise inbrengen over netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR 30 minuten GROEPSSAMENSTELLING individueel VOORBEREIDING nvt UITVOERING Studenten beschrijven zichzelf als flirter. Wat ze opschrijven is voor zichzelf en blijft voor henzelf. Daarna maken ze een flirtbarometer. Welk cijfer geven ze zichzelf op een lijn van 0 tot 10? Op basis waarvan? Laat hen daarbij de flirtvaardigheden benoemen: 1. houding 2. kleding /verzorging 3. oogcontact 4. glimlachen 5. gesprek openen met luchtig onderwerp 6. welgemeende complimenten maken 7. gesprekspartner bij naam noemen 8. nieuwsgierig zijn, vragen stellen 9. bewust zijn van de lichaamstaal van de ander 10. positief kunnen blijven denken 11. spiegelen de ander na doen THEMA 03 HOE NETWERK JE? Overbrug de kloof 22 DOEL Kennismaken, ontdekken hoe leuk interesses zijn. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga contact leggen? DUUR 30 minuten GROEPSSAMENSTELLING individueel of drietallen VOORBEREIDING Zorg voor pennen en papier. UITVOERING Laat de studenten opschrijven wat hun interesses zijn. Wat vinden leuk? Waar zijn zij geïnteresseerd in? De antwoorden kun je op verschillende manieren verwerken: • • • Houd een rollenspel: een student vraagt een andere student naar zijn interesses en vraagt daarop door. Daarbij laat hij blijken dat hij geïnteresseerd en nieuwsgierig is. Laat iedere student een mindmap maken. Laat deze vervolgens in twee- of drietallen bespreken (waarbij de studenten zoek gaan naar gemeenschappelijkheid). Maak drietallen. Laat twee mensen met elkaar oefenen, terwijl de derde persoon een filmpje maakt. Dit kijken ze later terug. Wat is daarop te zien? Wat ging goed en waardoor ging het goed? THEMA 03 HOE NETWERK JE? 23 Verborgen schatten op je cv DOEL Reflectie geven. TE BEGRUIKEN BIJ Expertise inbrengen over netwerken Wie heb je nodig voor onderzoek over jezelf of werk dat bij je past/om iets uit te proberen of te bewijzen? DUUR 45 minuten GROEPSSAMENSTELLING individueel VOORBEREIDING Zie bijlage 6 UITVOERING Laat de student zijn cv samenstellen voor de richting waarbinnen hij stage gaat lopen. Dit kan aan de hand van de volgende vragen: • • • • • • • • Welke werkervaring heb je? Beschrijf de taken die je tijdens jouw werk hebt uitgevoerd. Wat heb je geleerd tijdens je werk? Wat zeggen collega’s over jou? Zoek de competenties die daarbij passen. Welke onderdelen binnen de opleiding zijn interessant voor de richting die jij hebt gekozen? Ga bij jezelf na wat jij daarbinnen gepresteerd hebt? Wat heb jij daarin ontwikkeld? Waar ben je iets over te weten gekomen? Enzovoort. Wat zijn je hobby’s? Wat heb je aan vaardigheden nodig om deze hobby’s uit te kunnen voeren? Waar heb je kennis over opgedaan? THEMA 03 HOE NETWERK JE? Ons kent ons 24 DOEL Bewust worden dat oordelen niet altijd berusten op de waarheid van een ander. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR 15 minuten GROEPSSAMENSTELLING hele groep VOORBEREIDING nvt UITVOERING • Vraag een assistent uit de groep. • Ga als docent voor de klas staan en laat iedereen vrijuit fantaseren over wie je bent. • Help eventueel een beetje door vragen te stellen zoals: hoe woon ik, wat voor een auto rijd ik, wat zijn mijn hobby’s enzovoort. • Laat de assistent alles opschrijven. • Loop uiteindelijk de lijst langs en streep weg wat niet klopt. Vraag waarom ze dat beeld hebben. THEMA 03 HOE NETWERK JE? The Voice of networking 25 DOEL Leren presenteren. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR afhankelijk van groepsgrootte GROEPSSAMENSTELLING individueel VOORBEREIDING Geef studenten duidelijke instructie over de netwerk pitch. UITVOERING Analoog aan het tv-programma The Voice zitten alle studenten met de rug naar een pitcher toe. De student die pitcht, krijgt één minuut om de rest warm te laten draaien voor een bepaald netwerkidee. Als iemand uit de groep enthousiast is en mee wil doen, draait hij zich om. Wie het niks vindt, blijft met de rug naar de pitcher toe zitten. THEMA 03 HOE NETWERK JE? The Voice of networking II 26 DOEL Leren presenteren. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga je contact leggen? DUUR afhankelijk van groepsgrootte GROEPSSAMENSTELLING individueel VOORBEREIDING nvt UITVOERING • Studenten presenteren iets over zichzelf. Dat mag van alles zijn: hobby’s, werk, belangrijke gebeurtenissen, enzovoort. Als het maar iets is wat iets zegt over de student zelf. De jury bestaat uit externen. Dit zijn deskundigen op het gebied van presenteren. De jury-leden zitten met de rug naar de pitcher toe en draaien om als zij geraakt of nieuwsgierig worden. De pitcher spreekt niet langer dan één minuut over zichzelf. • De overige groepsleden letten op de non-verbale houding. • Het is belangrijk dat er geen oordeel over de student wordt geveld: hij krijgt terug wat de observant ervaren, gehoord en gezien heeft. • Na de pitch is er een nabespreking. De student schrijft de ervaring op. THEMA 03 HOE NETWERK JE? Onderhandelen over jouw kwaliteiten 27 DOEL Reflecteren op kwaliteiten. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga je contact leggen? Wie heb je nodig voor onderzoek over jezelf of werk dat bij je past/om iets uit te proberen of te bewijzen? DUUR 15 minuten GROEPSSAMENSTELLING tweetallen VOORBEREIDING nvt UITVOERING • Twee personen gaan aan een tafel zitten, allebei met vijf euro op tafel. • Samen komen ze tot een deal waarbij de een iets voor de ander gaat doen en de ander bereid is daarvoor te betalen. (‘Ik kom jou een keer helpen met het op orde brengen van je administratie.’, ‘Jij krijgt mijn cursusmap projectmanagement.’, ‘Ik breng jou in contact met Pietje.’) • Zorg voor een vaste tijd per deal, dus bijvoorbeeld maximaal 15 minuten. • Schenkingen aan het goede doel zijn niet toegestaan, het geld moet uiteindelijk echt bij óf persoon 1 óf persoon 2 terechtkomen. THEMA 03 HOE NETWERK JE? Beehivespel 28 DOEL Ervaren dat je met meer contacten sneller tot resultaat komt. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Hoe ga je contact leggen? Wie heb je nodig voor onderzoek over jezelf of werk dat bij je past/om iets uit te proberen of te bewijzen? DUUR 30 minuten GROEPSSAMENSTELLING liefst zoveel mogelijk, minimaal 25 VOORBEREIDING Maak de ruimte zo leeg mogelijk, met stoelen opgesteld in groepjes van vier of vijf. UITVOERING • Elk groepje is een bijenkorf (‘beehive’) met een koningin en werkbijen. • Alle deelnemers hebben visitekaartjes van henzelf bij zich. • Op een briefje schrijft een ieder een vraag op die begint met: ‘Ik ben op zoek naar…’ • Om de beurt is iemand runner of de koningin. De koningin gaat staan en leest de vraag hardop voor. • De runner krijgt één of twee minuten om bij alle groepjes langs te gaan, de vraag te stellen en visitekaartjes te verzamelen. • Iemand geeft een runner een visitekaartje als deze zelf antwoord op de vraag kan geven of als deze kan helpen een antwoord op de vraag te geven (bijvoorbeeld met een eigen contact). • De runner overhandigt de kaartjes aan de koningin. • Zo speel je verschillende rondes waardoor iedereen aan de beurt komt. • Bewaak de tijd en help als de instructie niet helemaal duidelijk is. OPBRENGST Iedereen heeft nu visitekaartjes ontvangen met telefoonnummers en e-mailadressen. Allemaal contacten die direct of indirect verder kunnen helpen bij het beantwoorden van concrete vragen. VOLGENDE STAP Iedereen gaat zijn of haar contacten mailen/bellen en info opvragen. THEMA 03 HOE NETWERK JE? Groepsnetwerk in beeld. Kennismarktplaats 29 DOEL Van elkaar weten waarin iemand goed is. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Wie heb je nodig voor onderzoek over jezelf of werk dat bij je past/om iets uit te proberen of te bewijzen? Netwerken DUUR 45 minuten GROEPSSAMENSTELLING individueel, groep VOORBEREIDING Neem post-its mee. UITVOERING • Inventariseer de onderwerpen die op het programma staan. • Studenten schrijven op twee papiertjes een onderwerp en specificeren waar zij goed in zijn. • Iedereen plakt op waar hij goed in is. THEMA 03 HOE NETWERK JE? Kapitein op eigen schip DOEL Doel formuleren. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Wie heb je nodig voor onderzoek over jezelf of werk dat bij je past/om iets uit te proberen of te bewijzen? Netwerken DUUR 30 minuten GROEPSSAMENSTELLING individueel of in tweetallen VOORBEREIDING nvt UITVOERING Doelen formuleren is belangrijk. Zonder doel is iemand richtingloos. • • Laat de studenten hun doelen formuleren, voor de korte én lange termijn. Welke ambities hebben ze? Formuleer een doel en doe dit SMART. SMART geformuleerde doelen hebben alle aspecten in zich die een goed doel nodig heeft. Deze doelen zijn: S = specifiek M = meetbaar A = acceptabel R = realistisch T = tijd gebonden 30 THEMA 03 HOE NETWERK JE? Netwerkgesprek 31 DOEL Gesprek voeren. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Wie heb je nodig voor onderzoek over jezelf of werk dat bij je past/om iets uit te proberen of te bewijzen? Netwerken DUUR een week of langer GROEPSSAMENSTELLING individueel VOORBEREIDING Stel eventueel een database van contacten samen. UITVOERING Laat studenten binnen een periode van een maand een gesprek voeren met iemand die ze niet kennen. Deze persoon heeft werk dat ze zelf over tien jaar wel zouden willen hebben of hij werkt bij een interessant bedrijf. Stimuleer hen om hun eigen netwerk in te zetten om met zo iemand in contact te komen. Doel is niet het vinden van een baan, maar leren dat een leuk gesprek voeren de basis is van netwerken: het flirten. THEMA 03 HOE NETWERK JE? Elevator pitch 32 DOEL Leren kort en bondig te presenteren. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Feedback geven op netwerk en netwerken Hoe ga je contact leggen? Wie heb je nodig voor onderzoek over jezelf of werk dat bij je past/om iets uit te proberen of te bewijzen? DUUR afhankelijk van groepsgrootte GROEPSSAMENSTELLING individueel VOORBEREIDING Stel een jury samen. UITVOERING Geef de student één minuut en laat in rondes steeds vijf studenten pitchen: wie ben je en wat maakt jou tot een goede beroepskracht? Iedere rond kent één winnaar, die strijden in de finale tegen elkaar. De jury bestaat uit een docent, student en een werkgever. THEMA 03 HOE NETWERK JE? College tour 33 DOEL Beroepsbeeld krijgen. TE BEGRUIKEN BIJ Activeren tot netwerken Wie heb je nodig voor onderzoek over jezelf of werk dat bij je past/om iets uit te proberen of te bewijzen? DUUR 1,5 uur GROEPSSAMENSTELLING hele groep VOORBEREIDING Nodig een rolmodel uit. UITVOERING Nodig een min of meer prominent of succesvol persoon – een rolmodel dus – uit die studenten het hemd van het lijf mogen vragen. Liefst iemand die vroeger op je school heeft gezeten en wiens carrière een verrassende wending heeft genomen. Zet er een goede interviewer bij (docent!) of laat studenten zelf oefenen met interviewen.