> Werkmodel: Plan van aanpak Stap 1 Beginsituatie bepalen: om wie gaat het? • analyse van de beginsituatie van de individuele cliënt – algemene gegevens van de cliënt uit het begeleidingsplan (Voordat je met de groep in gesprek gaat over activiteiten, weet je van ieder afzonderlijk de individuele hulpvragen uit het begeleidingsplan. De individuele hulpvragen kunnen sturing geven aan de activiteiten die je met de groep wilt doen.) • analyse van de beginsituatie van de leefgroep – fase van de groepsontwikkeling – groepsstructuur en groepsrollen en machtsstructuur – groepscultuur en groepsklimaat • analyse van de motivatie – verkenning van wensen en (veranderings)behoeften – verkenning van de weerstandkrachten en veranderingskrachten • analyse van de omgevingsfactoren (randvoorwaarden) – woon-/leefsituatie – ligging – inrichting – buurt – enzovoort. Stap 2 Probleemanalyse en diagnose: wat is er aan de hand? • de ongewenste situatie beschrijven • het probleem van de groep beschrijven • de verschillende aspecten van het probleem formuleren • de zorg- en/of begeleidingsbehoefte van de groep formuleren • het bepalen van het vermogen tot zelfinzicht (empathisch vermogen) • de gewenste situatie beschrijven. Stap 3 Doelbepaling: wat willen we bereiken? • Wat wil je samen met de cliënt bereiken? • Welke doelen stel je samen met de cliënt op? • Op welk gebied hebben de doelen betrekking en ondersteunen ze individuele doelen? • Welke werkpunten (= stappenplan om doelen te bereiken) worden geformuleerd? Uitwerking van stap 3 Het persoonlijk welbevinden van de cliënt met betrekking tot: • zelfstandigheid: "Ik wil zo graag nog dingen zelf kunnen doen." (Zelf kiezen wat ik aantrek, zelf wassen en aankleden, zelf mijn activiteiten kiezen, zelf mijn bezoek ontvangen, zelf eten kiezen enzovoort.) • materiële zaken: "Ik wil graag nog eigen spulletjes hebben en verzorgen." (Meubelen, foto's, huisdieren, geld, spullen en eigen kleding kopen enzovoort.) • immateriële zaken: "Ik wil met rust gelaten worden, ik wil naar de kerk, ik wil naar buiten, ik wil aandacht." (Enzovoort.) De cliënt in relatie tot de groep Bijvoorbeeld: • "Ik voel me bedreigd in de groep." • "Ik kan niet mezelf zijn in de leefgroep." • "Ik wil zo graag een liefdesrelatie hebben." Het sociale netwerk van de cliënt Bijvoorbeeld: • "Ik voel me eenzaam." • "Ik heb weer contact met mijn ouders en wil dat deze keer niet meer laten verwateren." • "Ik wil graag vrienden hebben." • "Ik wil kijken of ik mijn sociale vaardigheden ook tot uiting kan brengen in contacten met medewerkers en leidinggevenden." De cliënt in relatie tot hun activiteiten of werk Onderzoek welke activiteitensoort bij de jongeren past: • meer zelfstandigheid • educatieve activiteiten/vormingsactiviteiten • ADL-activiteiten • ontspanningsactiviteiten. Bijvoorbeeld: "Ik wil gewoon een baan hebben." "Ik wil mijn mogelijkheden op het gebied van studie uitbreiden." "Ik wil een zinnige dagbesteding, ik wil koken." "Ik wil lekker uitgaan." Stap 4 Strategiebepaling: het plan van aanpak • Hoe pak je dat samen met de cliënt aan? • Welke activiteiten en handelingen worden uitgevoerd? • Hoeveel begeleiders zijn nodig? • Voor welke werkwijze wordt gekozen? • Wie doet welke taken? Plan van aanpak in relatie tot instelling en andere disciplines. • Wie is verantwoordelijk? Stap 5 De uitvoering van het plan van aanpak: waar vindt de activiteit plaats? Voor de begeleid(st)er betekent dit: • Er worden samen met de groep of het individu haalbare en concrete afspraken gemaakt over concrete handelingen die hij/ze gaat/gaan uitvoeren. Deze handelingen vloeien voort uit de werkpunten die gezamenlijk zijn afgesproken tussen de begeleid(st)er en de cliënt(en). Stap 6 De evaluatie van de doelen • productevaluatie en een evaluatie van het proces • de resultaten vaststellen • de beginsituatie evalueren • de agogische en instrumenteel-technische doelformulering evalueren • evaluatie van de uitvoering van het plan van aanpak • eventueel het plan bijstellen en/of de nazorg vaststellen.