Europees Economisch en Sociaal Comité Brussel, 19 mei 2016 ZITTING VAN 27 EN 28 april 2016 SAMENVATTING VAN DE GOEDGEKEURDE ADVIEZEN Dit document is in de officiële talen op te vragen op de website van het Comité: http://www.eesc.europa.eu/?i=portal.en.documents#/boxTab1-2 De genoemde adviezen kunnen online worden geraadpleegd via de zoekmachine van het Comité: http://www.eesc.europa.eu/?i=portal.en.opinions-search EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 1/24 NL Inhoudsopgave 1. ECONOMISCHE GOVERNANCE / FINANCIËLE INSTRUMENTEN / BELASTINGEN ... 3 2. INTERNE MARKT / HANDEL ............................................................................................................. 4 3. SOCIALE ZAKEN / WERKGELEGENHEID ................................................................................. 16 4. MILIEU ..................................................................................................................................................... 20 5. ENERGIE.................................................................................................................................................. 22 6. VEILIGHEID ........................................................................................................................................... 24 EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 2/24 De zitting van 27 en 28 april 2016 werd bijgewoond door Maroš ŠEFČOVIČ, vicevoorzitter van de Europese Commissie, verantwoordelijk voor de energie-unie. De volgende adviezen werden goedgekeurd: 1. ECONOMISCHE BELASTINGEN GOVERNANCE / FINANCIËLE INSTRUMENTEN / Pakket bestrijding belastingontwijking Rapporteur: Petru DANDEA (Werknemers – RO) Corapporteur: Roger BARKER (Werkgevers – UK) Referentiedocument(en): COM(2016) 26 final, COM(2016) 25 final EESC-2016-01284-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC is ingenomen met het initiatief van de Commissie. Het Comité stelt het volgende voor: de maatregelen die worden getroffen moeten worden afgestemd op datgene wat op OESO-niveau is overeengekomen; er moet worden gezorgd voor een uniforme tenuitvoerlegging; er moet worden nagegaan of, en zo ja, hoe de voorgestelde regels ook van toepassing kunnen zijn op financiële ondernemingen; de switch-over-bepaling zou rechtstreeks van toepassing moeten zijn op alle belastingplichtigen die inkomsten hebben gegenereerd in als belastingparadijzen bekend staande landen; de in de ontwerprichtlijn voorgestelde regels inzake gecontroleerde buitenlandse vennootschappen moeten gesteund worden; het voorstel zou niet van toepassing moeten zijn op kleine en middelgrote ondernemingen; lidstaten zouden de verklaringen over financiële resultaten die onder de automatische uitwisseling vallen, openbaar moeten maken; er zou een volledige lijst moeten komen van landen en gebieden die weigeren om de normen voor goed bestuur op belastinggebied in acht te nemen. Contact: Siegfried Jantscher (Tel.: 00 32 2 546 82 87 – email: [email protected]) EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 3/24 2. INTERNE MARKT / HANDEL Financiële retaildiensten en verzekeringen Rapporteur: Milena Angelova (Werkgevers – BG) Referentiedocument(en): COM(2015) 630 final EESC-2015-06603-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC: constateert met tevredenheid dat de Commissie op schema ligt en een ambitieus programma heeft voor de uitvoering van het Actieplan voor de opbouw van een kapitaalmarktunie; vindt het een goed idee dat de Commissie het grensoverschrijdend aanbieden van financiële retaildiensten gemakkelijker wil maken en de consument meer mogelijkheden wil bieden om over te stappen naar een andere dienstverlener; juicht het toe dat de Commissie in haar Groenboek passend beleid nastreeft waarmee zowel de aanbod- als de vraagzijde op de financiële retailmarkt wordt gestimuleerd; is het ermee eens dat consumenten de mogelijkheid moeten krijgen om, indien mogelijk, verschillende producten te vergelijken, zodat zij een weloverwogen keuze kunnen maken; is daarom van mening dat de resultaten van deze raadpleging moeten worden omgezet in een ambitieuzer programma dat tot een oplossing voor de reeds lang bestaande problematiek leidt; stelt voor om de resultaten van het raadplegingsproces in eerste instantie te gebruiken voor eenvoudiger producten waarbij lokale factoren in verhouding minder belangrijk zijn; vindt dat er alles aan moet worden gedaan om te voorkomen dat richtlijnen die net zijn aangenomen (zoals de PSD 2 en de MCD) opnieuw ter discussie worden gesteld. Contact: Claudia Drewes-Wran (Tel.: 00 32 2 546 80 67 – e-mail: [email protected]) EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 4/24 Modernisering auteursrecht Rapporteur: Denis MEYNENT (Werknemers – FR) Referentiedocument(en): COM(2015) 626 final EESC-2016-00030-00-01-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC: beschouwt het auteursrecht als een fundamenteel middel om auteurs en deelnemers aan de verspreiding van werken en voorstellingen via onderling verbonden digitale netten te beschermen en hun een rechtvaardige vergoeding te garanderen; roept ertoe op dat het Verdrag van Marrakesh spoedig wordt geratificeerd; is van mening dat voor privékopieën een Europese unificatie mogelijk en wenselijk is. pleit voor invoering van regels die prikkelen tot het maken van auteursrechtelijk beschermde werken en voor integratie van nieuwe licentie- en handelsmodellen in het interne- marktproject; is van mening dat een verordening het beste instrument is voor de totstandbrenging van de digitale eengemaakte markt; moedigt de Commissie aan om grondige studies en onderzoeken uit te voeren met betrekking tot handelsmodellen op basis van vrije licenties, hun actueel en potentieel economisch belang, de inkomsten en banen die de modellen op verschillende gebieden kunnen opleveren, alsook met betrekking tot eventuele nuttige juridische voorstellen voor de bevordering en het gebruik ervan; is ten slotte van mening dat culturele diversiteit de kern van de Europese identiteit vormt en moet worden aangemoedigd en bevorderd tussen de lidstaten. Contact: Claudia Drewes-Wran (Tel.: 00 32 2 546 80 67 – e-mail: [email protected]) EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 5/24 Digitaal contractueel recht Rapporteur: Jorge PEGADO LIZ (Diverse Werkzaamheden – PT) Referentiedocument(en): COM(2015) 634 final – 2015/0287 (COD) COM(2015) 635 final – 2015/0288 (COD) EESC-2015-06292-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC is het ermee eens dat er regelgeving moet komen voor een aantal gebieden die in de mededeling van de Commissie over digitaal contractueel recht1 worden vermeld, maar wil erop wijzen dat andere elementen, die in dit advies over digitale inhoud en de onlineverkoop van goederen aan de orde komen, veel belangrijker zijn dan de regelgeving inzake contractuele rechten in het kader van overeenkomsten voor de onlineverkoop van roerende lichamelijke zaken. Het EESC is, zoals altijd, in beginsel voorstander van een verordening in plaats van een richtlijn en is het niet eens met de door de Commissie voorgestelde rechtsgrondslag; Het EESC stelt voor om in plaats daarvan voor artikel 169 VWEU te kiezen; bijgevolg stelt het voor om bij de maatregelen uit te gaan van minimale harmonisatie. In het geval van het voorstel voor de verkoop van digitale inhoud gaat het EESC om pragmatische redenen akkoord met de suggestie van de Commissie om voor volledige harmonisatie te kiezen, hoewel het vindt dat er onvoldoende grond is voor deze keuze. Bovendien vindt het EESC dat het verschil in behandeling tussen de online- en offlineverkoop van goederen, als gevolg van het feit dat de Commissie met het voorstel inzake de onlineverkoop van lichamelijke zaken twee regelingen in het leven geroepen, niet door de beugel kan. Contact: Janine Borg (Tel.: 00 32 2 546 88 79 – e-mail: [email protected] 1 COM(2015) 633 final. EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 6/24 Overheidsopdrachten / asielcrisis Rapporteur: Erik SVENSSON (Werkgevers – SE) Referentiedocument(en): COM(2015) 454 final EESC-2016-00076-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC neemt met belangstelling kennis van deze toelichtende mededeling van de Commissie, die op een moment komt dat de aanbestedende diensten onder zeer grote druk staan omdat zij het hoofd moeten bieden aan de noodsituaties die zijn ontstaan als gevolg van de vluchtelingen- en asielcrisis. Het EESC wil er echter op hameren dat: de procedure transparant moet zijn; er geen oneigenlijk gebruik mag worden gemaakt van de flexibiliteit van de wetgeving op dit gebied; er moet worden gekozen voor oplossingen die latere integratie en aanvullende ondersteuning vereenvoudigen, en ervoor gezorgd moet worden dat de contracten die in het geval van noodsituaties worden gesloten, slechts een korte looptijd hebben. Het EESC erkent ook de essentiële rol die vrijwilligersorganisaties spelen en is van mening dat de bureaucratische rompslomp die tot langdurige aanbestedingsprocedures leidt, moet worden verminderd. Voorts is het van oordeel dat de aanbestedende diensten, gezien de aanwezigheid van nieuwe en toenemende risico's, moeten overwegen om veiligheidsvoorzieningen en verzekeringsoplossingen afzonderlijk aan te besteden. Ook vluchtelingen die ervoor hebben gekozen om geen asiel aan te vragen, verdienen aandacht omdat zij eveneens acuut behoefte hebben aan zorg, ondersteuning en bescherming. Het EESC verzoekt de Commissie en beveelt haar aan om in deze mededeling ook opheldering te verschaffen ten aanzien van overheidsopdrachten in verband met de ontstane vluchtelingencrisis of anders een aanvullende mededeling op te stellen voor dergelijke overheidsopdrachten. Contact: Janine Borg (Tel.: 00 32 2 546 88 79 – e-mail: [email protected] EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 7/24 Controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens Rapporteur: Paulo BARROS VALE (Werkgevers – PT) Referentiedocument(en): COM(2015) 750 final – 2015/0269 (COD) EESC-2015-06789-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC is voor goedkeuring van de voorgestelde richtlijn, maar zou ook graag de volgende voorstellen doen voor maatregelen die de veiligheid van de bevolking kunnen vergroten: om wapens, maar ook munitie, gemakkelijker te kunnen traceren moet worden bekeken of het mogelijk is om de industrie ertoe te brengen projectielen onwisbaar te markeren op een onderdeel ervan dat bij gebruik niet vernietigd wordt; deze gegevens dienen ter beschikking van de bevoegde autoriteiten te worden gesteld, in interoperabele Europese databanken; er moet worden nagaan of het mogelijk is om, net als Australië en Groot-Brittannië hebben gedaan, programma's voor het opkopen van wapens te starten; de vervaardiging van dodelijk wapens door middel van 3D-printing zonder dat enige controle mogelijk is of dat ze op wat voor manier dan ook getraceerd kunnen worden, moet zo snel mogelijk op de veiligheidsagenda van de landen komen te staan. Contact: Luís Lobo (Tél.: 00 32 2 546 97 17 – e-mail: [email protected]) EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 8/24 Vennootschapsrecht Rapporteur: Jorge PEGADO LIZ (Diverse Werkzaamheden – PT) Referentiedocument(en): COM(2015) 616 final – 2015/0283 (COD) EESC-2016-00895-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC hecht zijn volledige goedkeuring aan de consolidatie, codificatie en dus de vereenvoudiging van de tekst van het voorstel aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht. Het EESC had wel graag een ambitieuzere exercitie gezien, waarbij getracht wordt de aspecten die nog over andere wetgevingsinstrumenten verspreid zijn, te codificeren. Wanneer de nieuwe tekst grondig wordt herzien, zou het Comité het op prijs stellen dat de voorstellen die het in de loop der jaren heeft voorgelegd ten aanzien van elk van de richtlijnen die deel uitmaken van deze exercitie van de Commissie, terdege in aanmerking worden genomen. Contact: Alina Girbea (Tel.: 00 32 2 546 98 32 – e-mail: [email protected]) EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 9/24 Portabiliteit van online-inhoudsdiensten Rapporteur: Bernardo HERNÁNDEZ BATALLER (Diverse werkzaamheden – ES) Referentiedocument(en): COM(2015) 627 final – 2015/0284 (COD) EESC-2016-00719-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC: is ingenomen met het initiatief van de Commissie om het thema van de zogeheten "grensoverschrijdende portabiliteit" aan te snijden. vindt dat er een duidelijke omschrijving van het concept "woonlidstaat" van de abonnee moet worden gegeven, zodat de resterende EU-lidstaten automatisch als landen worden gezien waar men tijdelijk aanwezig kan zijn; is van mening dat de grensoverschrijdende portabiliteit moet worden gegarandeerd wanneer een gebruiker, klant of abonnee van een dienst is en door middel van zijn IP-adres, internetverbinding of een vergelijkbare indicator in verband kan worden gebracht met een lidstaat; vindt dat de portabiliteit van dezes diensten gegarandeerd zou moeten worden wanneer de lidstaat kan worden "gecontroleerd", mits dit voor de aanbieder geen extra kosten met zich meebrengt; vindt dat in het dispositief expliciet moet worden vermeld dat elke verslechtering of achteruitgang van het aanbod met gevolgen voor de dienstverlening, het scala aan diensten, de toegang via verschillende apparaten of het aantal gebruikers, als niet-nakoming van de dienstenovereenkomst zal worden beschouwd. Contact: Claudia Drewes-Wran (Tel.: 00 32 2 546 80 67 – e-mail: [email protected]) EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 10/24 Vrijstellingen voor grondstoffenhandelaren Rapporteur: John WALKER (Werknemers – UK) Referentiedocument(en): COM(2015) 648 final – 2015/0295 (COD) EESC-2016-00642-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC erkent de noodzaak tot wijziging van de Verordening Kapitaalvereisten nr. 575/2013 en hecht zijn goedkeuring aan de voorgestelde wijzigingen. Het betreurt dat de Commissie niet in staat is gebleken de termijnen voor de evaluatie van de prudentiële behandeling van beleggingsondernemingen na te leven. Toch is het van mening dat prudentiële vereisten moeten worden vastgesteld na een grondige analyse en evaluatie. Contact: Alice Tétu (Tel.: 00 32 2 546 82 86 – e-mail: [email protected]) EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 11/24 Instrument voor internationale overheidsopdrachten Rapporteur: Mário SOARES (Werknemers - PT) Referentiedocument(en): COM(2016) 34 final – 2016/0060 COD EESC-2016-01578-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het Comité is van mening dat het verordeningsvoorstel een eerste stap kan zijn om de markten voor overheidsopdrachten meer open te stellen, met name in de lopende onderhandelingen over aanbestedingen in het kader van het TTIP tussen de EU en de Verenigde Staten, en in het kader van de onderhandelingen over een handelsakkoord met Japan of de onderhandelingen over de toetreding van China tot de GPA van de WTO, daar de aanbestedingsmarkt in deze landen meer gesloten is dan die van de Europese Unie, maar ook in het kader van de betrekkingen met landen die de GPA niet hebben ondertekend, zoals Rusland, Brazilië en Argentinië. Het Comité is zich echter bewust van de grote onenigheid binnen de Raad en het Europees Parlement over zowel de relevantie als de doeltreffendheid van de voorgestelde verordening. Het acht het nieuwe voorstel vooral niet ambitieus genoeg omdat het toepassingsgebied beperkt is tot prijsaanpassingen voor opdrachten met een waarde van 5 000 000 EUR of meer, en merkt op dat slechts 7 % van alle overheidsopdrachten een waarde van meer dan 5 000 000 EUR hebben. Het Comité stelt voor om prijsaanpassingen toe te passen op opdrachten met een geschatte waarde van 2 500 000 EUR of meer. Het Comité vindt hoe dan ook dat er bij overheidsopdrachten gezorgd moet worden voor vrije en onvervalste mededinging met ondernemingen uit derde landen. Het betreurt het dat in het voorstel voor een verordening nergens wordt verwezen naar het streven naar duurzame ontwikkeling, terwijl de Commissie deze doelstelling in haar mededeling "Handel voor iedereen" toch als een belangrijk element heeft genoemd. Het Comité is dus van mening dat in de verordening ambitieuzer moet worden ingezet op bevordering van het streven naar duurzame ontwikkeling, eerbiediging van de mensenrechten en bescherming van de consumenten bij overheidsopdrachten in derde landen. Het Comité is het er volledig mee eens dat de verordening niet zal gelden voor de minst ontwikkelde en de meest kwetsbare ontwikkelingslanden die onder de SAP-verordening vallen, maar wijst de Commissie er wel op dat aanvullende maatregelen moeten worden getroffen om de deelname van de minst ontwikkelde en meest kwetsbare landen aan overheidsopdrachten in de EU te bevorderen. EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 12/24 Het Comité is het er ook mee eens dat de verordening niet zal gelden voor Europese kleine en middelgrote ondernemingen. De Commissie mag echter niet vergeten dat kmo's behoefte hebben aan specifieke bijstand om toegang te krijgen tot zowel "grensoverschrijdende" opdrachten in de Europese Unie als overheidsopdrachten in derde landen. Contact:Tzonka Iotzova (Tel.+32 2 546 8978 - e-mail: [email protected]) EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 13/24 Handel voor iedereen – Naar een meer verantwoord handels- en investeringsbeleid Rapporteur: Jonathan PEEL (Werkgevers - UK) Referentiedocument(en): COM(2015) 497 final EESC-2015-02717-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC is ingenomen met de mededeling van de Commissie "Handel voor iedereen – Naar een meer verantwoord handels- en investeringsbeleid", gepubliceerd in oktober 2015, en ziet deze als een tijdige en welkome herziening van het handels- en investeringsbeleid van de EU. Voldoen aan de vele verwachtingen zal moeilijk worden en dit vormt voor het EESC dan ook een bron van zorg. Dit kan op den duur leiden tot problemen en teleurstelling wanneer de EUhandelsonderhandelingen onvermijdelijk uitmonden in een compromis. Het Comité is van mening dat dit het best kan worden voorkomen door een veel grotere betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld: van de onderhandelingen tot en met het uitvoeringsproces. Het EESC bevindt zich gezien zijn institutionele rol in een goede positie om via zijn uitgebreide netwerk van contacten binnen én buiten de EU een bijdrage hieraan te leveren. Een dergelijke verbeterde dialoog moet tevens een grotere raadpleging inhouden van de sociale partners over de mogelijke gevolgen van handel en investeringen voor de werkgelegenheid. In dit verband vindt het Comité het buitengewoon teleurstellend dat in de mededeling niet wordt verwezen naar de monitoringsmechanismen van het maatschappelijk middenveld die betrekking hebben op de hoofdstukken handel en duurzame ontwikkeling in bestaande EU-handelsovereenkomsten, noch wordt aangegeven hoe deze kunnen worden ontwikkeld en versterkt. Het Comité herinnert eraan dat er zowel op niveau van de EU als op dat van de lidstaten een inhoudelijke discussie op hoog niveau moet worden gehouden. Het Comité is verheugd over de nadruk die in "Handel voor iedereen" wordt gelegd op de noodzaak om handel en investeringen in de EU doeltreffender te maken, de behoefte aan meer transparantie, het belang van de bevordering van EU-waarden en de behoefte nauw aan te sluiten op andere belangrijke EU-beleidsvormen. De mededeling gaat vooral uitgebreid in op duurzame ontwikkeling en in het bijzonder op sociale en mensenrechten en het milieu. Het Comité is eveneens ingenomen met de toezegging voor kleine ondernemingen in "Handel voor iedereen"; zij stuiten op grote belemmeringen wanneer zij zich op nieuwe markten begeven. Het Comité is tevens ingenomen met de nadruk die in "Handel voor iedereen" wordt gelegd op de noodzaak van een handelsbeleid dat "oplossingen [biedt] voor een reeks andere kwesties" wil de EU de haar toekomende positie binnen de wereldwijde waardeketens behouden, waaronder het bevorderen van de handel in diensten en het faciliteren van de digitale handel, en bescherming van de consument en diens persoonsgegevens. Het Comité meent echter dat in de mededeling niet genoeg wordt aangegeven hoe deze kwesties samen met andere directoraten-generaal aangepakt zullen worden. EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 14/24 Het Comité betreurt het ontbreken van een volledig gecoördineerde aanpak voor de SDG's (Sustainable Development Goals – doelen voor duurzame ontwikkeling). Handel en investeringen zullen een doorslaggevend rol spelen bij de verwezenlijking van de SDG's en de toezeggen die in het kader van de Conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering (UNFCCC COP21) in Parijs zijn gedaan. Het Comité betreurt daarnaast dat de mededeling geen enkele verwijzing bevat naar de vernieuwing van de partnerschapsovereenkomst ACS-EU van "Cotonou", die in 2020 zijn beslag zou moeten krijgen. De EU moet tevens actief het groeiende momentum bevorderen voor intra-Afrikaanse handelssamenwerking die van essentieel belang is voor Afrikaanse ontwikkeling. Tot slot dringt het Comité erop aan dat er voldoende middelen worden uitgetrokken voor de tenuitvoerlegging van "Handel voor iedereen" om ervoor te zorgen dat dit ambitieuze handels- en investeringsbeleid een succes wordt. Contact: Tzonka Iotzova (Tel.: 00 32 2 546 8978 - e-mail: [email protected]) EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 15/24 3. SOCIALE ZAKEN / WERKGELEGENHEID Eerlijkere mobiliteit van werknemers in de EU (verkennend advies op verzoek van het Nederlandse voorzitterschap) Rapporteur: Laura GONZALES DE TXABARRI ETXANI (Werknemers – ES) Corapporteur: Dorthe Andersen (Werkgevers – DA) Referentiedocument(en): EESC-2016-00258-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC herinnert eraan dat de mobiliteit van werknemers binnen de EU een fundamentele vrijheid is die in het VWEU is vastgelegd en een van de grootste successen van het Europese integratieproces. Wanneer er sprake is van een eerlijke gang van zaken kan arbeidsmobiliteit een verrijking zijn en gunstige gevolgen hebben voor werknemers, werkgevers en de samenleving als geheel. Arbeidsmobiliteit kan de verschillen in werkgelegenheidsniveaus in de lidstaten helpen uitvlakken doordat arbeidskrachten en talent zich kunnen begeven naar die plaatsen waar tekorten zijn, en kan zo de gevolgen van de vergrijzing van de beroepsbevolking in het land van bestemming helpen verzachten. In sommige landen en sectoren kan arbeidsmobiliteit echter ook resulteren in een zgn. braindrain, waarbij veel jongeren hun land verlaten, op zoek naar werk of betere mogelijkheden elders. Het EESC pleit er dan ook voor de groei en productiviteit een impuls te geven, de leefomstandigheden te verbeteren en hoogwaardige banen te scheppen in alle lidstaten. Het EESC vindt dat zowel de Commissie als de lidstaten zich extra inspanningen moeten getroosten om het vrije verkeer van werknemers binnen de EU te waarborgen en te bevorderen en daarbij iedere vorm van discriminatie op basis van nationaliteit af te schaffen en ongerechtvaardigde beperkingen voor werknemers én bedrijven te voorkomen. Een eerlijke mobiliteit vereist dat de beginselen van gelijke behandeling en van non-discriminatie op grond van nationaliteit in overeenstemming met het acquis communautaire worden gewaarborgd voor Europese mobiele werknemers die het recht op vrij verkeer uitoefenen en die onder de arbeidsvoorwaarden en loonvormingsregels van het gastland vallen, waarbij de cao-regelingen en de arbeidsverhoudingen in de desbetreffende lidstaat onverkort in acht worden genomen. Het EESC dringt er bij de Commissie op aan dat zij zich in overleg met de sociale partners over alle noodzakelijke kwesties rond de detachering van werknemers buigt om een einde te maken aan oneerlijke praktijken die tot sociale dumping leiden. Daarnaast dienen de bevoegdheden van de EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 16/24 lidstaten inzake collectieve onderhandelingen en de verschillende stelsels voor arbeidsbetrekkingen bij iedere nieuwe maatregel op Europees niveau in acht te worden genomen. Contact: Ana Dumitrache (Tel.: 00 32 2 546 8131– e-mail: [email protected]) EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 17/24 Integratie van vluchtelingen in de EU (verkennend advies op verzoek van het Nederlandse voorzitterschap) Rapporteur: Christa SCHWENG (Werkgevers – AT) Corapporteur: Panagiotis GKOFAS (Diverse werkzaamheden – EL) Referentiedocument(en): EESC-2016-00262-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC is ervan overtuigd dat integratie onontbeerlijk is als we de sociale samenhang in stand willen houden. Het EESC wijst erop dat integratie een wederzijds proces is. Goede praktijken in het integratiebeleid richten zich niet alleen op vluchtelingen maar ook op de plaatselijke bevolking. Een dergelijke aanpak is van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de integratiemaatregelen worden geaccepteerd. De media, lokale overheden, vakbonden, werkgeversorganisaties en ngo's vervullen een belangrijke rol in dit proces. Zo snel mogelijk na registratie moet een talenopleiding worden opgestart als een positieve beslissing betreffende de asielstatus kan worden verwacht; deze opleiding moet ook basisinformatie over waarden, culturen en procedures omvatten Het EESC beveelt aan om bijzondere aandacht te schenken aan minderjarigen, met name nietbegeleide minderjarigen. Er moet worden gezorgd voor een snelle integratie in het onderwijsstelsel of begeleiding bij een mogelijke beroepsopleiding. Het EESC beklemtoont dat migranten toegang moeten krijgen tot informatie over hun rechten en plichten in het gastland. Vluchtelingen moeten op de arbeidsmarkt dezelfde behandeling krijgen als de plaatselijke bevolking. Het EESC prijst de solidariteit waarvan maatschappelijke groeperingen, vakbonden, werkgeversorganisaties, individuele burgers en bedrijven blijk hebben gegeven door vrijwillig asielzoekers bij te staan. Het EESC beklemtoont dat het belangrijk is om dergelijk individueel engagement te beschermen en te ondersteunen. Investeren in integratiemaatregelen is duur op korte en middellange termijn, maar als de integratie slaagt, zal het leiden tot sociale samenhang, economische groei en nieuwe banen. Het budget voor relevante EU-fondsen zou opgetrokken moeten worden met het oog op een betere cofinanciering van de integratiemaatregelen voor vluchtelingen. Om vluchtelingen succesvol te kunnen integreren moet meer geïnvesteerd worden in bevordering van economische groei en de werkgelegenheid. Contact: Annemarie Wiersma (Tel.: 00 32 2 546 9376– e-mail: [email protected]) EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 18/24 De richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (categorie C) Referentiedocument(en): COM(2016) 71 final 2016/0043 (NLE) EESC-2016-01756-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Aangezien het Comité volledig instemt met het voorstel en er geen commentaar op heeft, heeft het besloten om er een positief advies over uit te brengen. Contact: Johannes Kind (Tél.: 00 32 2 546 91 11 - e-mail: [email protected]) EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 19/24 4. MILIEU Pakket Kringloopeconomie Rapporteur: Cillian LOHAN (Diverse werkzaamheden - IE) Referentiedocument(en): EESC-2016-00042-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het EESC heeft er goede hoop in dat met het streven van de Commissie om de overgang naar een circulaire economie in een stroomversnelling te brengen een paradigmaverschuiving in gedrag en praktijk in gang is gezet. Het herinnert aan zijn verzet tegen de intrekking van het in 2014 gepubliceerde vorige pakket circulaire economie. Er is ruimte voor verbetering wat het ambitieniveau van het pakket aangaat. Het EESC pleit er voor om de streefcijfers inzake afvalverwerking uit dit pakket weer over te nemen en erop toe te zien dat zij op kostenefficiënte wijze kunnen worden behaald. Algemeen gesproken vormen de reikwijdte en het ambitieniveau van het nieuwe pakket in vergelijking met het vorige, geen rechtvaardiging voor de 18 maanden vertraging. De Commissie besteedt in haar voorstellen niet voldoende aandacht aan de sociale en arbeidsgerelateerde voordelen en risico’s van de overgang naar een circulaire economie. De meest kwetsbare sectoren en werknemers moeten in kaart worden gebracht, zodat een volledig aanbod van ondersteunende structuren kan worden aangereikt. Het Comité is bereid de haalbaarheid te onderzoeken van een open Europees platform voor de circulaire economie voor maatschappelijke organisaties en belanghebbenden uit de overheids-, semioverheids- of particuliere sector die betrokken zijn bij een efficiënt gebruik van hulpbronnen, en dit platform ook te organiseren. Onderwijs in alle vormen en op alle niveaus zal een essentieel onderdeel vormen van de overgang naar een circulaire economie. Daartoe is o.m. duidelijkheid nodig over de scholingsbehoeften van werknemers die nu al veranderingen in gang moeten zetten, evenals over langetermijnmaatregelen voor onderwijs aan toekomstige generaties. Bij de verwachte herziening van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp moet rekening worden gehouden met de gehele levenscyclus van het product, d.w.z. met aspecten als duurzaamheid, repareerbaarheid, beschikbaarheid/betaalbaarheid van reserveonderdelen en onvoorwaardelijke openbaarmaking van reparatie- en onderhoudsinformatie door producenten. Er moeten inkomenssteunmechanismen worden ontwikkeld om armere mensen toegang te verlenen tot goederen en diensten van betere kwaliteit maar met een hogere aanschafprijs. Te denken valt aan EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 20/24 een door de overheid gesteund leenstelsel of een door de fabrikant aangeboden financieringsregeling met lagere tarieven die alleen van toepassing zijn op producten met een bepaalde minimale levensverwachting en waarin alle elementen van circulariteit zijn verwerkt. Verlaagde btw-tarieven of -vrijstellingen voor gerecycleerde producten en voor hergebruik en herstel kunnen ondernemers ertoe aanzetten stappen te nemen in die richting, en maken dat de consument een scherp geprijsd product aangeboden krijgt, waardoor een algemene gedragsverandering wordt gestimuleerd. Subsidies moeten verschuiven teneinde het gebruik van secundaire grondstoffen te bevorderen, evenals de toepassing van de beginselen van ecologisch ontwerp in alle sectoren van de be- en verwerkende industrie. Via de landenspecifieke aanbevelingen kan gebruik worden gemaakt van het Europees Semester om de tenuitvoerlegging op nationaal niveau te garanderen en ervoor te zorgen dat voorrang wordt gegeven aan de overgang naar een circulair economisch model. Contact: Fabien Porcher (Tel.: 00 32 2 546 90 98– email: [email protected]) EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 21/24 5. ENERGIE Stand van de energie-unie 2015 Rapporteur: Stéphane BUFFETAUT (Werkgevers - FR) Referentiedocument(en): COM(2015) 572 final – EESC-2015-06766-00-00-AC-TRA Hoofdpunten: Het Europees Economisch en Sociaal Comité steunt het idee van een Europese energie-unie al sinds 2010 toen de kiem werd gelegd voor de Europese energiegemeenschap. Het EESC is tevens ingenomen met het jaarverslag over de stand van de energie-unie als middel om energie bovenaan op de politieke agenda van de Europese Unie te behouden en te zorgen voor gecoördineerde vooruitgang in de verschillende sectoren en lidstaten. De versie van 2015 van de stand van de energie-unie is een momentopname die pas negen maanden na de start van het programma van de "energie-unie" is genomen, waardoor het verslag ook van beperkt nut is om te oordelen hoeveel vooruitgang bij de verwezenlijking van de energie-unie is geboekt. Zoals in het advies echter wordt opgemerkt, biedt de publicatie van het verslag het EESC een welkome gelegenheid om een licht te laten schijnen op een aantal specifieke aspecten van het ontplooien en beheren van de energie-unie die van bijzonder belang zijn voor het maatschappelijk middenveld. Met name wordt in het advies de nadruk gelegd op de sociale dimensie en de gevolgen van de ontplooiing van de energie-unie, waaraan de nodige aandacht moet worden geschonken bij de verslaglegging van de geboekte resultaten en de statistische metingen. Voorts spreekt het EESC zijn bezorgdheid uit over het feit dat het maatschappelijk middenveld slechts in beperkte mate en op een vage wijze bij het bestuur en de voortgangsrapportage van de energie-unie zal worden betrokken. Tot slot moeten de statistische grondslagen van de voortgangsrapportage — naar de mening van het EESC — dringend worden verbeterd om te voorkomen dat vorderingen worden geëvalueerd en besluiten worden genomen op basis van nu eens verouderde en dan weer onbegrijpelijke of zelfs onbestaande gegevens. Contact: Kristian Krieger (Tel.: 00 32 2 546 8921 - e-mail: [email protected]) EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 22/24 De externe dimensie van het Europese energiebeleid (verkennend advies op verzoek van het Nederlandse voorzitterschap) Rapporteur: Vitas MACIULIS (Diverse werkzaamheden - LT) Referentiedocument(en): EESC-2016-00083-00-01-AC-TRA Hoofdpunten: Drie factoren zijn van groot belang voor de externe dimensie van energie: diversificatie, ‘met één stem spreken’ en een adequaat intern energiestelsel. Diversificatie van de energiebronnen van de EU: o Het beperkte aantal energiepartners moet worden uitgebreid. o Nieuwe grote infrastructuurprojecten in de EU ten behoeve van diversificatie moeten voldoen aan de doelstellingen van de strategie voor de energie-unie en overeenstemmen met het EU-acquis. Hoewel elke lidstaat zijn eigen energiemix, energie-invoerstructuren en traditionele partners heeft, moet worden geprobeerd om "met één stem te spreken". Een sterke externe dimensie is slechts mogelijk als de lidstaten een gemeenschappelijk standpunt innemen. Het EESC dringt er dan ook bij hen op aan om hun individuele energiebelangen te coördineren en zich steeds solidair en transparant op te stellen ten aanzien van elkaar. Een sterk intern energiestelsel is van cruciaal belang voor een minder groot extern effect:. Een van de kernaspecten van de energie-unie is de totstandbrenging van een volledig functionele en transparante interne energiemarkt in de EU die: o de energienetten en -systemen van alle lidstaten volledig inbedt in de interne markt van de EU, waarbij erop toegezien moet worden dat zij geheel en al gelijkgeschakeld zijn; o uitgaat van drie belangrijke factoren: duurzame energie, energie-efficiëntie en onderzoek en ontwikkeling. Omdat energie betaalbaar moet zijn voor de consument en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven ten goede moet komen, zouden de Commissie en nationale regeringen het maatschappelijk middenveld, de sociale partners en consumentenorganisaties een grote rol moeten toebedelen. Alleen zo kan een intelligent, efficiënt en duurzaam extern energiebeleid van de EU tot stand komen. Contact: Mr Rafael Bellon Gomez (Tel.: 00 32 2 546 9095 - e-mail: [email protected]) EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 23/24 6. VEILIGHEID De nieuwe EU-strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid (initiatiefadvies) Rapporteur: José María ZUFIAUR NARVAIZA (Werknemers - ES) Referentiedocument(en): EESC-2016-01061-00-01-AC-TRA Hoofdpunten: De Europese Raad van juni 2015 heeft Federica Mogherini, hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en vicevoorzitter van de Europese Commissie, verzocht om voor de zomer van juni 2016 een nieuwe globale EU-strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid op te stellen. De huidige veiligheidsstrategie dateert van 2003 en de buitenlandse betrekkingen van de Unie zijn sindsdien fors gewijzigd. Met zijn advies hoopt het EESC invloed te kunnen uitoefenen op de nieuwe strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU, die aan de Raad zal worden voorgelegd. Volgens de rapporteur zijn het interne en externe beleid nauw met elkaar verweven en moeten doelstellingen, beleid en middelen daarom beter op elkaar worden afgestemd. Sociale uitsluiting is een grote oorzaak van conflicten. De EU moet zich opstellen als verdediger van gelijkheid en zich inzetten voor veiligheid, vrijheid en welvaart. De nieuwe strategie behelst meer dan veiligheid alleen en bestrijkt een breed scala aan relevante onderwerpen. In het advies komen deze terreinen aan de orde en wordt voorgesteld dat de EU zich vooral moet richten op versterking van het toetredingsproces van kandidaat-lidstaten en stabilisering van het oostelijk en zuidelijk nabuurschap, onder meer door een antwoord te bieden op de migratieen vluchtelingenstromen, op bevordering van een krachtiger en duidelijker gedefinieerd veiligheidsen defensiebeleid, op versterking van een hervormd multilateraal systeem en op bevordering van handel en investeringen. Verder staat in het advies dat voor het buitenlands en het defensiebeleid meer middelen uitgetrokken zouden moeten worden, dat de EU een normatieve en constructieve macht moet vormen, dat er een gemeenschappelijk vluchtelingen-, asiel- en migratiebeleid moet komen, dat ontwikkelingshulp flexibeler besteed moet worden en dat aandacht moet worden besteed aan de geopolitieke dimensie van de megahandelsovereenkomsten waarover wordt onderhandeld. Ten slotte pleit de rapporteur voor een grotere inbreng van het maatschappelijk middenveld in het buitenlandbeleid van de EU, waarbij hij voorstelt dat de EDEO en het EESC hun samenwerking formaliseren, dat elk jaar in aanwezigheid van de hoge vertegenwoordiger een hoorzitting wordt gehouden en dat een evaluatieverslag over de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij het buitenlands beleid van de EU wordt opgesteld. Contact: Javier Fernandez Admetlla (Tel.: 00 32 2 546 9345 - e-mail: [email protected]) _____________ EESC-2016-01882-00-01-TCD-TRA (FR/EN) 24/24