Beleidsplan voor de openbare verlichting 2013 - 2017 Opdrachtgever: gemeente Etten-Leur Projectnummer Infra-Lux: P111470 Opgesteld door: E. Vos Ingenieursbureau Infra-lux bv. Versie: 7_0, d.d.: 05 februari 2013. 1 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Samenvatting en advies Voor u ligt het Beleidsplan voor Openbare verlichting in de gemeente Etten-Leur, als opvolger van het beleidsstuk ‘Beheren op Niveau’ – deel Openbare Verlichting. Momenteel bevat dit stuk alleen het deel Beleid met daarin opgenomen de landelijk geldende regelgeving, de landelijke ontwikkelingen, gevolgd door de ontwikkelingen op het gebied van openbare verlichting vanuit de gemeente zelf. Het areaal aan openbare verlichting in de gemeente Etten-Leur verkeert momenteel in een goede staat van onderhoud, wat goed onderhouden wordt binnen het hiervoor beschikbare budget. Lichtmasten en armaturen worden aan het einde van de technische levensduur (20 jaar voor armaturen en 40 jaar voor lichtmasten) vervangen door nieuwe moderne lichtpunten. Openbare verlichting is op zich een van de grotere energieverbuikers binnen de gemeente, maakt momenteel een enorme technische ontwikkeling door. Dit wordt veroorzaakt door politieke en milieutechnische druk, om het energieverbruik en daarmee ook de CO2-uitstoot terug te dringen. Ook de landelijke overheid, in de vorm van de ‘Taskforce verlichting’, ontwikkelt landelijk een beleid, waarin energiebesparing, een donktertebeleid in het buitengebied en duurzaamheid centraal staan. Door deze kentering in technische mogelijkheden voor de openbare verlichting en de wijzigingen in het landelijk beleid, is het raadzaam om het beleid voor de openbare verlichting voor de gemeente Etten-Leur opnieuw vast te stellen voor de komende vijf jaren . Door enkele verschuivingen is de huidige wijze van onderhoud (levensduren van armaturen en lichtmasten te verhogen) en het daarmee gepaard gaande verlaging van onderhoudskosten opnieuw te investeren in nieuwe technieken in de openbare verlichting, zal de gemeente Etten-Leur direct kunnen besparen op energiekosten en onderhoudskosten. De terugverdientijden van deze investeringen liggen in de orde van grootte van 5 tot 10 jaar. Omdat deze kentering in landelijk beleid en de komst van de nieuwe technieken al zichtbaar waren, zijn de investeringen voor 2011 en 2012 even uitgesteld totdat dit nieuwe beleid vastgesteld is. Zo zullen dan de investeringen in de openbare verlichting, die uitgevoerd worden na vaststelling van dit Beleidsplan, direct hun vruchten afwerpen. Naast de verschuivingen in de huidige wijze van onderhoud, blijven er nog twee brandende vragen over, voordat het nieuwe beleid vastgesteld kan worden. Deze twee brandende vragen zijn: Gaat de gemeente Etten-Leur in de toekomst haar openbare verlichting dimmen, wanneer de huidige verlichting (aan het einde van de technische levensduur) wordt vervangen door nieuwe verlichting, waarmee dimmen mogelijk is? 2 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Gaat de gemeente Etten-Leur haar huidig beleid voor openbare verlichting, zoals vastgelegd in ‘Beheren op Niveau’ afstemmen op het landelijk uitgestippeld ‘donkerte beleid’ voor de buitengebieden? Bij beide vragen staat uiteraard veiligheid voorop, maar is het toch wenselijk om het milieu te kunnen sparen en tegelijkertijd een besparing te kunnen realiseren op de energie- en onderhoudskosten (na de bovengenoemde terugverdientijd). Deze in dit Beleidsplan voorgelegde beleidskeuzes hebben géén betrekking op het reguliere onderhoud van de openbare verlichting, maar betreft nieuwe inzichten en technieken die in overweging genomen dienen te worden, zodat Etten-Leur ook in de toekomst kan blijven zeggen, dat zij op verantwoorde wijze haar openbare verlichting blijft onderhouden en actief inspringt in de nieuwe technieken en de landelijke ontwikkelingen op het gebied van milieu. Na het vastleggen van het nieuwe beleid, kan dit beleidsplan aangevuld worden met de ‘Beheer & Realisatie’, waarin in grote lijnen vastgelegd wordt, hoe het gekozen beleid, met de hiervoor ter beschikking komende financiële middelen, gerealiseerd en beheerd wordt. 3 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Inhoudsopgave Samenvatting en advies .......................................................................................................................... 2 1. BELEID- EN BEHEERPLAN OPENBARE VERICHTING ......................................................................... 5 1.1. Inleiding ....................................................................................................................................... 5 1.2. Leeswijzer .................................................................................................................................... 5 2. BELEID .............................................................................................................................................. 6 2.1. Doel van de openbare verlichting ............................................................................................... 6 2.2. Landelijke Wet- en regelgeving ................................................................................................... 7 2.3. Missie en visie ........................................................................................................................... 10 2.4. Landelijke ontwikkelingen op het gebied van OVL ................................................................... 10 2.5. Ontwikkelingen op het gebied van OVL in de gemeente Etten-Leur ........................................ 13 2.6. Beknopte weergave van het OVL-areaal ................................................................................... 18 2.7. Mogelijke beleidsopties ............................................................................................................ 23 2.8. Voorstel Beleid met bijbehorende financiën ............................................................................ 37 Begrippenlijst......................................................................................................................................... 39 Bijlage 1: FF Dimmen ............................................................................................................................. 41 Bijlage 2: Stukken m.b.t. de proef met dimmen ................................................................................... 42 Bijlage 3: In de proef toegepast dimprotocol........................................................................................ 57 Bijlage 4: Besprekingsverslag Terugkoppelavond OVL Buitengebied ................................................... 58 Bijlage 5: Wet- en Regelgeving .............................................................................................................. 60 Bijlage 6: Energie- en Milieu-aspecten .................................................................................................. 67 Bijlage 7. Meerjarenraming ................................................................................................................... 72 4 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 1. BELEID- EN BEHEERPLAN OPENBARE VERICHTING 1.1. Inleiding Voor u ligt het Beleidsplan Openbare Verlichting voor de periode 2013 – 2017. Dit is de opvolger van ‘Bouwsteen: Beheren op Niveau – Openbare Verlichting’ van 16 maart 2006, als opvolger van het beleid- en beheerplan openbare verlichting 1999 - 2003. Doordat duurzaamheid, milieu, energiebesparing een steeds grotere rol gaan spelen in de huidige maatschappij is het noodzakelijk om als gemeente Etten-Leur hierop adequaat in te spelen. Via dit beleidsplan zal de gemeente haar missie en visie uitdragen hoe zij de komende periode verantwoord en duurzaam haar openbare verlichting zal beheren en onderhouden, voor de veiligheid en de leefbaarheid van haar burgers, gedurende de donkere uren in de avond en nacht. Zowel het nachtbeeld (lees verlichtingskwaliteit gedurende de duisternis) als het dagbeeld (lees aanzien van het areaal overdag) zullen in dit stuk aan de orde komen, waarbij duurzaamheid, kwaliteit en veiligheid een primaire rol spelen, tegen maatschappelijk verantwoorde kosten. 1.2. Leeswijzer Dit beleidsplan is bedoeld voor iedereen binnen de gemeente Etten-Leur, die betrokken is bij het fenomeen openbare verlichting (verder genoemd OVL), of dit nu vanuit zijn/haar professie is, als gebruiker van de openbare ruimte, of als inwoner van de gemeente. In dit stuk wordt het beleid uiteengezet zoals de gemeentelijke organisatie, het gemeentebestuur en de politiek dit voor de komende periode 2013 - 2017 hebben uitgestippeld, gebaseerd op de: (technische- en economische) ontwikkelingen uit de branche, de landelijke aanbevelingen en regelgeving, als Nederlandse vertaling van de onderliggende Europese regelgeving, en de bestuurlijke weg die de gemeente Etten-Leur voor de komende jaren heeft uitgestippeld. Er is getracht dit Beleidsplan OVL zo beknopt mogelijk te schrijven, om de leesbaarheid te bevorderen. Mocht het zijn dat u verder geïnformeerd wilt worden over in dit stuk vernoemde regelgeving, ontwikkelingen op het gebied van OVL of landelijk ingenomen beleidslijnen, dan verwijzen wij u graag naar de in bijlage 5 t/m 7 opgenomen extra informatie. 5 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 2. BELEID In het deel beleid komen alle raakvlakken aan de orde die van invloed zijn op het beleid, beheer en onderhoud van de OVL in de gemeente Etten-Leur. Nadat het doel van de OVL voor de gemeente is geformuleerd, zal de landelijke regelgeving nader, doch beknopt, worden behandeld en zal voor de politiek en het gemeentebestuur de ‘missie’ worden geformuleerd; wat men in Etten-Leur met de OVL wil realiseren. Aansluitend zal de ‘visie’ worden geformuleerd; hoe men de ‘missie’ wil realiseren in Etten-Leur. Na de definitie van ‘missie en visie’ zullen alle externe factoren aan de orde komen, die van buitenaf het beleid van Etten-Leur voor de OVL (kunnen) beïnvloeden. Deze factoren worden gewogen op de toepasbaarheid en de haalbaarheid op de OVL in Etten-Leur. Hierbij dient gedacht te worden aan nieuwe ontwikkelingen, landelijke politieke standpunten en regelgeving. Na de uiteenzetting van de externe factoren, komen de interne factoren aan de orde. In deze paragraaf worden alle, door de gemeente Etten-Leur te beïnvloeden factoren behandeld. Hierbij kan gedacht worden aan de binnen de gemeente vastgestelde notitie ‘Beheren op Niveau, Openbare Verlichting’ en de in ontwikkeling zijnde nieuwbouwwijk Schoenmakershoek deel Oost, die wordt voorzien van LED-verlichting. Via een beknopte weergave van het huidige areaal krijgt het beleid voor de komende beleidsperiode vorm. Dit geschiedt door een opsomming van beleidsuitgangspunten, waarbij steeds een drietal mogelijkheden aangegeven worden. Voor elk beleidsuitgangspunt, wordt in dit hoofdstuk een voorkeurstandpunt uitgesproken, met daaraan gekoppeld de financiële randvoorwaarden voor de gehele beleidsperiode. Op deze wijze worden handreikingen aan de Gemeenteraad gegeven voor de ideale mix van beleidsuitgangspunten, zoals men vanuit het College adviseert, gebaseerd op ervaringen vanuit de afdeling Stadsbeheer. Het is dan aan de Gemeenteraad om het beleid voor de OVL voor de komende beleidsperiode vast te stellen, met toekenning van de bijbehorende financiële randvoorwaarden, zoals zijn opgenomen in elk beleidsvoorstel (zie hst 2.7) door het maken van de beleidskeuzes. 2.1. Doel van de openbare verlichting De OVL heeft tot doel om het openbare leven, in de openbare ruimte, bij duisternis zo goed mogelijk te laten functioneren. Hoewel de OVL het daglichtniveau niet zal bereiken, zal deze bij duisternis de veiligheid kunnen ondersteunen, mits de kwaliteit en de betrouwbaarheid gewaarborgd kunnen blijven en de OVL voldoen aan de geldende richtlijnen. Deze richtlijnen zijn, per doelgroep, geënt op verkeersveiligheid, sociale veiligheid en/of leefbaarheid, of een combinatie van factoren. 6 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Onder verkeersveiligheid wordt verstaan dat weggebruikers zich, met de toegestane maximum snelheid, veilig over de weg kunnen bewegen van A naar B, waarbij de (beweging van) medeweggebruikers, obstakels op, en oneffenheden in, het wegdek en het verloop van de weg goed kunnen worden waargenomen. Onder sociale veiligheid wordt verstaan dat personen zich veilig in de openbare ruimte kunnen bewegen, waarbij men tijdig bedreigingen kan inschatten en ontwijken. Daarnaast omvat sociale veiligheid dat omstanders tijdig en correct kunnen helpen, wanneer een persoon zich in gevaar begeeft. Onder leefbaarheid verstaat men dat men zich prettig voelt in de openbare ruimte en men qua ambiance géén behoefte heeft om deze ruimte snel te willen verlaten. Voor alle delen van de openbare ruimte, die volgens de ROVL-2011 en het beleid van de gemeente in aanmerking komen voor OVL, geldt dat het doel van de OVL geschoeid is op een (of een combinatie) van de drie bovenstaande factoren. 2.2. Landelijke Wet- en regelgeving Nederland kent een aantal wetten, (landelijke) voorschriften, richtlijnen en doelstellingen die samen de basis vormen voor het door de gemeente uit te stippelen beleid voor OVL. 2.2.1. Richtlijn openbare verlichting ROVL-2011 De verlichtingskwaliteit is (nog) niet via wettelijke of andere bindende bepalingen geregeld. Wel zijn door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSvV) richtlijnen opgesteld voor de openbare verlichting. Tot voor kort was dat de NPR 13201-1. In april 2011 zijn deze vervangen door de ROVL2011, omdat, met de komst van LED’s en andere moderne lampsoorten, de oude richtlijn niet meer voldeed. Zo was er in de voorgaande richtlijn niets opgenomen over dimmen. In de richtlijn worden de verlichtingsklassen voor wegverlichting gedefinieerd in relatie tot de visuele behoefte van de weggebruiker. In tegenstelling tot de vorige richtlijn zijn in de ROVL-2011 ook handreikingen opgenomen voor de afweging of er ter plaatse wel openbare verlichting noodzakelijk/gewenst is. Aangezien voor de gemeente Etten-Leur de richtlijn NPR13201-1 uitgangspunt is geweest voor het beleid in de periode 2007 – 2011, wordt de nieuwe ROVL-2011 opnieuw uitgangspunt voor het nieuwe beleid. 7 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 2.2.2. Politiekeurmerk Veilig Wonen In 1999 is het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW) als landelijke richtlijn geïntroduceerd. Dit keurmerk is een veiligheidskeurmerk dat kan worden afgegeven wanneer een ruimte of gebied voldoet aan alle vastgestelde voorwaarden voor sociale veiligheid. Dit varieert van sloten in de woning tot fysieke inrichting van de openbare ruimte. Het PKVW conformeert zich, in grote lijnen, voor de voorgeschreven verlichtingsniveaus, aan de richtlijnen van de ROVL-2011. Het is raadzaam alleen de PKVW voor de openbare verlichting te hanteren, wanneer aan het gehele scala PKVW-eisen voldaan kan worden. Indien in een woonwijk niet aan alle eisen voldaan kan worden, verdient het de voorkeur om voor de openbare verlichting de ROVL-2011 te hanteren. De gemeente heeft momenteel het standpunt ingenomen om de nieuwe verlichtingsplannen te laten voldoen aan het gestelde in de ROVL-2011, tenzij nadrukkelijk de aanvullende eis PKVW gesteld wordt voor nieuw in te richten woonwijken. In de wijken ‘de Keen’ en ‘Schoenmakershoek’ is er gekozen om de gehele openbare ruimte te laten voldoen aan PKVW. De openbare Verlichting zal voor deze wijken voldoen aan het gestelde in het PKVW. 2.2.3. Wettelijke verplichtingen Op basis van het Nieuw Burgerlijk Wetboek is de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk voor schade bij derden, als de openbare verlichting niet voldoet aan de eisen die men in de gegeven omstandigheden daaraan mag stellen en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert. De schuldverantwoordelijkheid is bij de vaststelling van het nieuwe wetboek in 1992 omgezet in een risicoaansprakelijkheid. Dat wil zeggen dat de weggebruiker niet meer de schuld van de wegbeheerder, maar 'slechts' de gevaarlijke toestand van de weg(uitrusting) en het daardoor intreden van het gevaar hoeft aan te tonen. Nadere informatie kunt u vinden in bijlage 1 ‘Wet en regelgeving’. De aansprakelijkheidsbepaling heeft alleen betrekking op de verkeersveiligheidsfunctie van de openbare verlichting. De sociale veiligheid en leefbaarheid blijven, door hun subjectief karakter, buiten beschouwing. De aansprakelijkheid staat los van de wijze waarop het eigendom van de openbare verlichtingsinstallatie is geregeld. Met andere woorden: de gemeente ontkomt niet aan een eventuele aansprakelijkheid door het eigendom van de verlichtingsinstallatie aan derden over te dragen. Het maakt geen verschil of gemeente alle werkzaamheden zelf uitvoert of aan derden uitbesteed. Indien de gemeente kan aantonen dat haar beleid is gebaseerd op algemeen aanvaarde richtlijnen, kan zij redelijkerwijs gesproken voor schade worden gevrijwaard. 8 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. De gemeente dient dus te zorgen voor een deugdelijke verlichtingsinstallatie en te voldoen aan de wettelijke verplichtingen en de afspraken die Nederland heeft gemaakt in Europees verband. Zij heeft de taak om de installatie goed te onderhouden, om te voorkomen dat zich ongevallen voordoen ten gevolge van noodzakelijk onderhoud of defecten. De elektrische bedrijfsvoering is wettelijk voorgeschreven vanuit: 1. 2. 3. ARBO wetgeving en met name Arbobesluit art. 3.4 en 3.5; NEN 3140 en NEN-EN 50110; NEN 1010, met name hoofdstuk 6 Inspecties. In de huidige ARBO-wetgeving en de voor elektrotechnische installaties geldende regelgeving is voorgeschreven dat de eigenaar van deze installaties de verantwoordelijkheden en bevoegdheden, die voortvloeien uit aanleg, beheer en onderhoud van deze installaties, moet vastleggen met schriftelijke procedures. Doordat de gemeente eigenaar is van de lichtpunten en de aanleg en de exploitatie zelf ter hand neemt, is de gemeente installatieverantwoordelijke (IV-er), volgens de Bedrijfsinstructie Elektrische Installaties (BEI). Deze persoonlijke aansprakelijkheid berust nu bij de hoogst verantwoordelijke voor de OVL-installaties binnen de gemeente: de gemeentesecretaris. Deze verantwoordelijkheid is echter niet te overzien vanuit deze functie. Dit heeft tot gevolg dat de verantwoordelijkheid juist verdeeld dient te worden over alle bij de openbare verlichting betrokken medewerkers en partijen. Zowel vanuit de organisatie als vanuit de medewerkers zelf, dient schriftelijk de aanwijzing en de schriftelijke aanvaarding door de medewerker vastgelegd te worden Voor het uitzetten van deze verantwoordelijkheid zal er de komende jaren een inspanning van de gemeente nodig zijn, zowel in de organisatie als in de OVL installaties. De inspanning in de organisatie bestaat uit opleidingen voor de betrokken personen, het opstellen van procedures en de controle op naleving van deze procedures. Om een juiste inschatting te kunnen maken van de elektrische toestand en kwaliteit van de installaties, zal er eenmaal per 5 jaar een inspectie op het gehele areaal gehouden moeten worden. Aan de hand van deze steekproef is er een inschatting te maken van de te maken kosten voor het elektrisch veilig maken van deze installaties. De kosten voor het aanpassen van de verantwoordelijkheden in de organisatie met betrekking tot de IV-er en het in stand houden hiervan, in combinatie met de benodigde inspecties, is opgenomen als beleidskeuze 8 in hoofdstuk 2.7. 9 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 2.3. Missie en visie 2.3.1. Missie OVL De missie die de gemeente Etten-Leur heeft voor de OVL is het bieden van een veilige omgeving voor de burger, gedurende de duisternis, tegen sociaal aanvaardbare kosten. Hierbij spelen energie- en milieubesparing ook een belangrijke rol. De OVL neemt een belangrijk deel van de totale energiekosten in de openbare ruimte van de gemeente voor haar rekening. Dit betekent dat er duurzaam mee omgegaan dient te worden. 2.3.2. Visie OVL De visie is vooral gericht op het doelmatig verlichten van de openbare ruimte in de gemeente. Door het toepassen van standaardisering, worden de onderhoudskosten en responstijden beperkt, gebruikmakend van energiezuinige lampen en elektronische voorschakelapparatuur (EVSA). Daarnaast kan er door de toepassing van alternatieven voor OVL (bijvoorbeeld actieve markering en retro-reflecterende materialen) energiebesparing bereikt worden en zal de uitstoot van CO2 beperkt worden. Door het besparen van energie wordt tevens de doelstellingen van de Taskforce Verlichting, 20% minder energieverbruik in 2030 t.o.v. het energieverbruik van 2007 (zie ook bijlage 6), gestimuleerd, met dien verstande dat de gemeente Etten-Leur 1 januari 1995 als uitgangspunt stelt. Dit, omdat er in 1995 al een grootschalige ombouw naar energiezuinige verlichting heeft plaatsgevonden, met de komst van de compact-fluorescentielampen (PLL). Het voedende net voor de openbare verlichting in de gemeente is in zijn geheel bemeterd. Hierdoor zijn energiebesparende maatregelen zichtbaar in het energieverbruik en wordt het werkelijke energieverbruik met de energieleverancier verrekend. 2.4. Landelijke ontwikkelingen op het gebied van OVL Landelijke ontwikkelingen op het gebied van OVL spelen ook voor de gemeente een belangrijke rol. Het is echter van groot belang om de haalbaarheid en effectiviteit van elke ontwikkeling af te zetten tegen het beleid van de gemeente. 2.4.1. Opkomst van LED-armaturen Sinds enkele jaren is het LED-armatuur in opkomst. Hiervan heeft men grote verwachtingen, zowel qua levensduur en energiezuinigheid, als op het gebied van lichtrendement. De ontwikkelingen gaan snel, maar LED-armaturen zijn nog niet in alle opzichten van dezelfde (licht)kwaliteit dan die van conventionele armaturen. Afhankelijk van de toepassing en de omgeving is het mogelijk om LED10 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. armaturen te plaatsen. In andere situaties zal de conventionele verlichting nog duidelijk in het voordeel zijn. Voorzichtigheid is dan ook op zijn plaats met het maken van de keuze voor LED of conventioneel. Ook dient de levensduur op termijn nog bewezen te worden. Voor die situaties waar LED-verlichting duidelijk voordelen heeft ten opzichte van conventionele verlichting, zal er voor LED-verlichting gekozen worden. 2.4.2. Dynamisch dimmen (i.c.m. telemanagement) Naast technische ontwikkelingen op het gebied van lichtbronnen (lampen) en armaturen is ook Telemanagement in opkomst. Op basis van omgevingsfactoren, zoals licht, verkeersaanbod en weersomstandigheden, wordt de verlichting dynamisch gedimd (in tegenstelling tot statisch dimmen, waar de verlichting op vooraf geprogrammeerde tijden wordt gedimd, zie par. 2.4.4.). Aanpassingen in het dimregime, schakeltijden of overrulen bij calamiteiten kan dan centraal geschieden. Voor de gemeente is dynamisch dimmen in combinatie met Telemanagement uit kostenoverweging (ca. een factor 4 duurder dan statisch dimmen) nog niet realiseerbaar. 2.4.3. Licht op afroep (proef in gemeente Tilburg) Sinds 2010 is er in een wijk van Berkel-Enschot openbare verlichting geplaatst, waarbij de openbare verlichting op aanvraag wordt geregeld. Middels een detectie-unit op de lichtmasten wordt er gekeken of er personen aanwezig zijn in de nabijheid van een lichtmast. Indien er geen voetgangers of fietsers gedetecteerd worden door het systeem, wordt er gedimd tot een minimaal lichtniveau. Het detectiesysteem reageert niet op auto’s en beperkt zich daarmee tot sociale aspecten van verlichting. Wanneer er voetgangers of fietsers waargenomen worden, wordt het licht lokaal, bij de lichtmast zelf, 2 lichtmasten ervoor en twee lichtmasten erna, verhoogd tot het niveau van de aanbevelingsnorm. Het verhoogde verlichtingsniveau volgt de gedetecteerde personen tot zij door het systeem niet meer waargenomen worden. Zo ontstaat met deze verlichting ‘licht op afroep’ en wordt de maximale energie bespaard. De aanvankelijk sceptische bewoners van de wijk, zijn nu zeer enthousiast én er wordt maximaal bespaard op energie. Voor de gemeente is ‘licht op afroep’ uit kostenoverweging niet realiseerbaar, voor de bestaande verblijfsgebieden. Of deze vorm van energiebesparing haalbaar is voor nieuwe openbare verlichting zal in overweging genomen moeten worden bij de renovatie van OVL of bij nieuwe woonwijken. Doordat deze vorm van dynamisch dimmen momenteel nog sterk aan ontwikkelingen onderhevig is, waardoor de aanlegkosten ook in de tijd sterk kunnen variëren, is géén kostenindicatie opgenomen in dit beleidsplan. De afweging zal dan ook gemaakt worden, wanneer dit voor nieuwe wijken gaat spelen. 2.4.4. (Statisch) dimmen 11 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Sinds een aantal jaren is het mogelijk om openbare verlichting, die met dimbare armaturen is uitgevoerd, op vaste tijdstippen te dimmen (verder genoemd statisch dimmen). Voor geringe kosten per armatuur (ca. € 100,-) is een dimbare installatie te realiseren. Het dimmen geschiedt dan wel statisch en dient met het aanbrengen van de dimsturing éénmalig in de dimsturing geprogrammeerd te worden. Er kunnen wel gedurende een etmaal meerdere lichtniveau ’s geprogrammeerd worden, op vooraf te programmeren tijdstippen. Indien de programmering na plaatsing aangepast dient te worden, dient dit per lichtpunt op locatie te geschieden en dat gaat gepaard met hoge kosten. Voor de gemeente is statisch dimmen goed realiseerbaar bij nieuwe lichtplannen. Dit stimuleert de doelstellingen van de Taskforce Verlichting. Voor bestaande verlichting zal de investering voor ombouw naar dimmen niet terugverdiend worden met besparingen en is derhalve niet aan te bevelen. 2.4.5. Landelijk milieubeleid Op het gebied van milieu heeft Nederland in Europees verband afgesproken dat in 2020 de uitstoot van CO2 minimaal 20% onder het niveau van 1990 moet zitten (Nederland heeft dit voor eigen land verhoogd tot 40% in 2030). Met deze inzet blijft het kabinet in lijn met de eerder overeengekomen Europese doelstelling om in 2050 de CO2-uitstoot met 80-95% te beperken. Op het gebied van energiebesparing wordt wel landelijk beleid gevoerd, maar er is geen formeel doel meer (doel was 2% per jaar in de periode 2011-2020). Wel geldt voor Nederland een niet-bindend Europees doel om tot en met 2016 bijna 1% gemiddeld per jaar te besparen vanaf 2006. Verder heeft Nederland zich ten doel gesteld om in 2020 een aandeel duurzame energie van 14% van het totale energieverbruik te hebben. Gemeente Etten-Leur heeft zich, door ondertekening van de Verklaring van Dussen, samen met 18 andere gemeenten in de regio, bereid verklaard haar aandeel te leveren in de rijksdoelstellingen van: een CO2-reductie van 30% in 2020; een duurzame energieproductie van 20% in 2020; tot 2020 elk jaar een energiebesparing van 2%. De regiogemeenten werken samen om deze doelen te bereiken. Het energieverbruik van de OVL bedraagt ca. 1,5% van het landelijke energieverbruik. Door strengere milieueisen zijn duurzame recyclebare materialen en energiezuinige lampsystemen ook voor de openbare verlichting geïntroduceerd, waardoor de levensduur/duurzaamheid aanzienlijk wordt vergroot en er energie bespaard kan worden. Deze voordelen worden alleen bereikt wanneer er in de openbare verlichting wordt geïnvesteerd. Bij vroegtijdige vervangingen (voor het bereiken van het einde van de technische levensduur) is de grote onzekerheid de ontwikkeling van de energieprijzen (en de kostenequivalent, ter compensatie 12 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. van de uitstoot van CO2 en overige milieubelastende stoffen). De verwachting is echter dat deze kosten de komende jaren zullen toenemen, maar niemand kan voorspellen tot welke hoogte. De gemeente dient echter de economische en maatschappelijke haalbaarheid van investeringen niet uit het oog te verliezen, ter bescherming van de continuïteit van de OVL. De burger heeft immers niets aan een duurzame investering, als de kosten daarvoor niet meer op te brengen zijn. Vanuit de Taskforce Verlichting is duurzaamheid in een stroomversnelling gekomen. Zo heeft de overheid ook duurzaam inkopen opgelegd aan haar (lagere) overheden. Dit houdt concreet in dat alle nieuw te plaatsen armaturen: • • • • duurzaam moeten zijn geproduceerd; dimbaar moeten zijn, door aanwezigheid van een dimbaar voorschakelapparaat; recyclebaar moeten zijn, voor milieuvriendelijke verwerking (bij einde technische levensduur); minimaal het energielabel D dient te dragen (dit geldt overigens voor de gehele verlichtingsinstallatie) . Dit kan door berekeningen op straatniveau worden bepaald/aangetoond. Alle nieuw te plaatsen armaturen zullen aan deze criteria voldoen, zowel bij reguliere vervangingen als bij uitbreidingen van het areaal door bijvoorbeeld nieuwe woonwijken. 2.5. Ontwikkelingen op het gebied van OVL in de gemeente Etten-Leur In het voorgaande hoofdstuk zijn de landelijke ontwikkelingen aan de orde gekomen. In dit hoofdstuk zullen de gemeentelijke ontwikkelingen aan de orde komen, die van invloed kunnen zijn op het beleid ten aanzien van de OVL voor de gemeente Etten-Leur. Het kan zijn dat in dit hoofdstuk niet alleen ontwikkelingen vanuit de gemeente zijn opgenomen, maar het betreffen wel allemaal ontwikkelingen die binnen de beïnvloedingssfeer van de gemeente zitten. 2.5.1. Verlichting in Stedelijk-/industriegebied Voor het stedelijk-/industriegebied leeft de wens op de verlichting te gaan dimmen. Dit dimmen houdt in dat het verlichtingsniveau verlaagd wordt in alle lichtmasten, waardoor gelijkmatige verlichting gewaarborgd blijft. Dit in tegenstelling wat tot in de jaren ’70 vaak gedaan werd het omen-om aan- en uitzetten van de verlichting, waardoor een vlekkerig lichtbeeld met verlichte en donkere plekken ontstond. Voor het dimmen zijn verschillende protocollen in omloop en ook zelf varianten te bedenken. Om na te gaan hoe deze protocollen in de praktijk ervaren worden, is in november/ december 2012 een proef uitgevoerd in de wijk Schoenmakershoek, waarbij het volgende (standaard) dimprotocol is gehanteerd: 13 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. vanaf inschakelen tot 8 uur in de avond 100% vanaf 8 uur in de avond tot middernacht 70 % vanaf middernacht tot 5 uur in de ochtend 50% vanaf 5 uur in de ochtend tot half zeven 70 % vanaf half zeven tot uitschakelen 100% Een overzicht van het proefgebied is opgenomen als bijlage 1 en het toegepaste dimprotocol als bijlage 3. Dit proefgebied is bezocht door de gemeenteraad, de inwoners konden een digitale enquête invullen over hun ervaringen met het dimprotocol en diverse instanties zijn benaderd om een reactie te geven. Zowel de uitnodiging voor een reactie als de reacties zijn opgenomen als bijlage 2. Algemeen kan geconcludeerd worden dat men positief staat tegenover het dimmen van de openbare verlichting. Aandachtspunten voor realisatie zijn: het juist positioneren van de lichtmasten, o.a. afhankelijk van het type lamp (LED. PLL o.d.); aandacht voor specifieke veiligheidspunten; de eerste meters van het particulier terrein ook mee verlichten (niet gericht op dimmen). de Horeca is voorstander van dimmen, behalve in de horecagebieden. Omdat de vervanging van de verlichting in het centrum pas na 2020 zal plaatsvinden en dus voorbij de termijn van dit beleidsplan ligt, worden er in dit beleidsplan geen verdere uitspraken over gedaan. de Stichting Surveillance Vosdonk ziet graag wit licht, welke voorzien is in dit beleidsplan. Het dimmen stellen zij voor alleen op de grote toegangswegen. Voor andere gebieden werken zij liever met bewegingssensoren. Om toch een gelijkmatig beeld (in heel Etten-Leur) te creëren is in dit beleidsplan toch uitgegaan van witlicht met dimmen. Bij de eerste uitrol op Vosdonk zal wel gekeken worden naar het verschil tussen de huidige oranjekleurige verlichting en gedimd witlicht. Er wordt bewust niet gekozen voor bewegingssensoren, gezien de hoge kosten en stabiele werking. Opgemerkt kan worden dat hier GEEN uitspraak gedaan wordt voor het type lamp, maar dat deze per locatie bekeken wordt. Om het Stedelijk-/industriegebied aan te passen aan het gekozen dimprotocol is beleidsoptie 5, “Invoeren van statisch dimmen bij vervanging armaturen” opgenomen. 2.5.2. Verlichting Buitengebied De gemeente Etten-Leur heeft zich vanuit de landelijke richtlijnen geconformeerd aan het landelijk donkertebeleid. Dit houdt in dat er NIET verlicht wordt, tenzij dit op verkeerstechnisch gebied niet op een andere wijze gewaarborgd kan worden. Binnen de komgrenzen spelen sociale aspecten een rol 14 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. en zal er verlichting noodzakelijk zijn. In het buitengebied kan gekozen worden om de verkeersveiligheid met andere middelen te waarborgen, zoals bijvoorbeeld met retro reflecterende schrikhekken. Het sociale aspect speelt buiten de bebouwde kom minder dan binnen de komgrenzen, omdat er buiten de bebouwde kom naast (agrarische) bedrijven slechts een beperkte verblijfsfunctie is. De verkeersveiligheid zal echter wel gewaarborgd moeten worden. Alle verkeer zal zich tijdens duisternis veilig moeten kunnen verplaatsen in het buitengebied, op de wegen die daarvoor beschikbaar zijn: de gebiedsontsluitingswegen. Op de kleinere wegen in het buitengebied zal zich echter alleen bestemmingsverkeer bevinden en moet het doorgaand verkeer worden ontmoedigd. OVL dient dan daar ook voorkomen te worden, behoudens kruisingen, bochten en andere gevaarlijke objecten, die niet met behulp van andere middelen beveiligd kunnen worden. Men spreekt hier dan ook van oriëntatiepunten. Het bestemmingsverkeer in het buitengebied is lokaal goed op de hoogte en zal nagenoeg géén hinder ondervinden bij oriëntatieverlichting. In dit buitengebied bevinden zich momenteel 513 lichtmasten. Het beleid voor OVL in het buitengebied is tot nu zo gehanteerd (zie hiervoor ‘Beheren op niveau, Openbare verlichting’, hst 6.4 ‘Buitengebied’) dat er in het gehele buitengebied, op maximale onderlinge mastafstanden van 100 m verlichting staat. Dit voormalig uitgangspunt is nog niet overal gerealiseerd. Om het “Donkerte Beleid” te proeven is tijdens de wijkcontactavond op 31 oktober 2012 een oproep gedaan om in kaart te brengen waar verlichting in het buitengebied noodzakelijk is. Hierop hebben 18 personen zich aangemeld en zijn in totaal 12 tekeningen terugontvangen. De op de tekeningen aangegeven locaties zijn verwerkt op een kaart en de losse opmerkingen zijn ook meegenomen in een presentatie op 13 december 2012. Van deze presentatie is een verslag gemaakt welke als bijlage 4 is toegevoegd. Algemeen kan gesteld worden dat: - verlichting in het buitengebied maatwerk is; niet insteken op donkerte maar wel dimmen en heel bewust keuze maken waar wel en waar niet verlichten. Bij het vervangen/plaatsen van lichtmasten in het buitengebied zal ook gekeken worden naar lichtmasten op zonnecellen. Echter de momenteel beschikbare fabrikaten en uitvoeringen kennen momenteel nog een aantal problemen. Zo is het momenteel in Nederland nog niet gegarandeerd dat het zonnepaneel gedurende de dagsituatie voldoende energie heeft opgevangen om het lichtpunt gedurende de nacht van voldoende energie te voorzien om het licht over de volle duur van de duisternis te kunnen laten branden. Om het Buitengebied aan te passen aan de huidige wensen en de mogelijkheden van de techniek is beleidsoptie 9, “optimaliseren/minimaliseren verlichting in het buitengebied” opgenomen. 15 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 2.5.3. Wijkagenda’s De gemeente Etten-Leur is verdeeld in 12 wijken, buitengebied en industrieterrein Vosdonk. Voor deze wijken worden per wijk wijkagenda’s (andere benamingen komen ook voor) opgesteld. Deze wijkagenda’s worden o.a. gevoed uit wijkontwikkelingsplannen, wijkschouwen e.d. Meldingen over openbare ruimte worden in principe via een ander kanaal gedaan. Een van de beheerobjecten die hierin voorkomt is de Openbare Verlichting. Uit analyse blijkt dat het voornamelijk gaat om: Andere kleur verlichting Verlichten achterpaden Donkere plaatsen De eerste twee onderwerpen worden elders nader benoemd en uitgewerkt. De bestaande wijkagenda’s zijn geanalyseerd op donkere plaatsen. Na deze analyse zijn ze vertaald in euro’s, die leidt tot een bedrag van € 36.800. Geconcludeerd kan worden, dat om jaarlijks aan een gedeelte van deze behoefte te voldoen, er elk jaar een bedrag van € 20.000 nodig is. In de financiële paragraaf is dit opgenomen onder exploitatielasten en vernoemd als beleidskeuze 10 voor het beleidsplan. 2.5.4. Veilig Achterom In het kader van het inmiddels opgeheven project “Gemeente en WEL werken samen” is de afgelopen jaren, samen met de Woningstichting Etten-Leur (WEL) gewerkt aan het verlichten van de achterpaden van de woningen die bij WEL in beheer zijn. Gezien het succes van dit project, is dit de afgelopen tijd voortgezet, zonder dat dit in de begroting is neergezet. Gezien de vraag naar dit product, ook afkomstig uit de wijkagenda’s, worden voor dit beleidsplan de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. De gemeente werkt mee aan het verlichten van achterpaden, ongeacht de eigenaar van de woningen (WEL, particuliere verhuurder, Vereniging van Eigenaren). Het achterpad dient wel een openbare bestemming te hebben en fysiek voor iedereen toegankelijk. 2. De gemeente levert de grondkabel, de kabel ten behoeve van de aansluiting van de wandarmatuur, de wandarmatuur en sluit de wandarmatuur aan op de grondkabel en de grondkabel op het openbare verlichtingsnet. De andere partij zorgt voor het straat- en grondwerk. 3. De gemeente investeert maximaal € 25.000 per jaar, welk bedrag in de exploitatie van de Openbare Verlichting is opgenomen. Dit jaarlijks bedrag is gebaseerd op de huidige jaarlijkse behoefte voor de komende 5 jaar (gebaseerd op de projecten van de woningbouwvereniging). 16 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 4. Voorafgaand aan het jaar van uitvoering wordt, op basis van de aanvragen, door het college de definitieve lijst van projecten, waar de gemeente aan deelneemt, vastgesteld. In de financiële paragraaf is dit opgenomen onder de exploitatielasten en vernoemd als apart beleidskeuze 11 voor het beleidsplan, in hoofdstuk 2.7. 2.5.5. Woonservicegebieden Het beleid voor de woonservicegebieden moet nog vanuit het sociale domein ontwikkeld worden. Beperken we deze ontwikkeling tot het effect op de openbare verlichting, dan is het mogelijk dat bepaalde looproutes extra verlicht moeten worden. Dit kan door middel van een andere lampkeuze tot het bijplaatsen van extra masten (waarvan het licht in de nachtelijke uren weer gedimd kan worden). Opgemerkt moet worden dat de bestaande verlichting wel mee ontwikkelt met de verlichting in de directe omgeving. Is daar bijvoorbeeld nog oranje licht en wordt in dit beleidsplan voorgesteld dit om te zetten in wit licht, dan geldt dit ook voor de nog aan te wijzen looproutes. Omdat nog niet duidelijk is waar zich dit gaat voordoen en in welke mate, zijn voor deze ontwikkeling geen gelden opgenomen. Mogelijk kunnen de benodigde aanpassingen betaald worden uit het project woonservicegebieden of onderdeel uitmaken van de wijkagenda’s. 2.5.6. Overeenkomsten met andere wegbeheerders Door en langs de gemeente lopen wegen die geheel of gedeeltelijk bij andere wegbeheerders in beheer zijn. Dit betreft: Vosdonk – Vossendaal – Hoevenseweg Zevenbergseweg Strijpenseweg Moerdijkse Postbaan Rijsbergseweg Is de gemeente Etten-Leur verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud, dan zijn de reguliere vervangingskosten opgenomen onder BON (Beheren op Niveau) en het reguliere onderhoud onder de exploitatie. Voor deze werkzaamheden ontvangen wij van de andere partij een vergoeding, die onder de exploitatie is opgenomen. Is een andere wegbeheerder verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud, dan betaalt de gemeente Etten-Leur hiervoor een jaarlijks bedrag. 2.5.7. Géén avond- en nachtschakeling OVL in verblijfsgebieden 17 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. In de gemeente Etten-Leur wordt gedurende de nacht géén verlichting uitgeschakeld. Wel zijn de armaturen in het ‘Centrum West’ voorzien van 2 lampen (armaturen met 2xTL-S20W) , waarvan er één gedurende de nacht wordt uitgeschakeld. Hierdoor wordt zowel de sociale als de verkeersveiligheid gewaarborgd. Met de komst van statische dimming is er energiebesparing te realiseren, waarbij de nadelen van een avond- en nachtschakeling voorkomen worden en er een goede gelijkmatigheid van de openbare verlichting gedurende de nachtelijke uren gehandhaafd kan blijven. 2.5.8. Uitsanering van lagedruk natriumverlicht ing(SOX) in de woonwijken Lagedruk natrium-verlichting (vaak kortweg als SOX aangeduid) is medio jaren 70 en 80 in vele woonwijken geplaatst vanwege zijn lage energieverbruik, waardoor het energieverbruik enigszins beperkt bleef. Een sterk nadeel van de lagedruk natriumverlichting is dat deze, door zijn monochromatisch licht (licht van slechts één golflengte in het oranje deel van het zichtbaar deel van het lichtspectrum) totaal géén kleurherkenning bezit. Dit houdt in dat onder dit licht niet bepaald kan worden welke kleur voorwerpen hebben (denk hierbij aan auto’s, of aan de kleur kleding van personen). Dit is uit oogpunt van sociale veiligheid niet wenselijk. Bij calamiteiten wil men immers personen, auto’s en dergelijke kunnen herkennen/indentificeren. Op het moment staan er ca. 2000 stuks lichtmasten met lagedruk natriumverlichting in woonwijken, inclusief de wijkontsluitingswegen. In de woonwijken Baai, Grauwe Polder, Hooghuis, Etten-Leur Noord en Sanderbanken staan de meeste (ca. 1800). Het is zeer wenselijk om deze verlichting in de nabije toekomst uit te saneren en te vervangen door verlichting voorzien van wit licht met een goede kleurherkenning. Na de reguliere vervanging en de inhaalslag, zoals vermeld in hoofdstuk 2.7., zullen er nog 446 stuks lichtmasten, voorzien van lagedruk natriumverlichting blijven staan in woonwijken. Of deze ook vervroegd vervangen kunnen worden, wordt voorgelegd in de beleidskeuze 6 van hoofdstuk 2.7. In het buitengebied en Industrieterrein staan ca. 550 stuks lichtmasten met lagedruk natriumverlichting. Hiervoor gelden de sociale aspecten beduidend minder, doch is het aan te bevelen om deze, bij einde levensduur, te vervangen. 2.6. Beknopte weergave van het OVL-areaal Dit beleidsplan en de daarbij behorende financiële randvoorwaarden zijn gebaseerd op de areaalgegevens van februari 2012, die vanuit de gemeente zijn opgevraagd bij de huidige onderhoudsaannemer CityTec (Delta). In dit bestand opgenomen verkeersregelinstallaties en sportveldverlichting, zal voor dit beleidsplan buiten beschouwing gelaten worden. Aangezien deze 18 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. lichtpunten in dit beleidsplan niet betrokken hoeven te worden, zijn deze aantallen in de onderstaande tabel NIET meegenomen. 2.6.1. Leeftijdsamenstelling armatuur/lampcombinaties in OVL-areaal. Leeftijd: Ouder dan 30 jaar 30 jaar 29 jaar 27 jaar 26 jaar 24 jaar 23 jaar 22 jaar 21 jaar 20 jaar 19 jaar 18 jaar 17 jaar 16 jaar 15 jaar 14 jaar 13 jaar 12 jaar 11 jaar 10 jaar 5 t/m 9 jaar Jaartal Totaal: HPLN 206 < 1982 1982 1983 1985 1986 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 t/m 2007 0 t/m 4 2008 jaar t/m 2012 Onbekend Totaal aantal armaturen: 34 59 33 13 646 82 207 195 242 125 142 572 484 181 467 592 881 526 469 2652 SON SON-T 1 2 41 3 111 109 2585 22 270 895 2 1 2 9 2 Lagedruk Na 78 34 58 14 12 644 77 79 186 207 122 68 358 112 42 131 111 39 45 42 85 1 1 1721 36 10565 TLachtigen 92 PLLachtigen Metaalhalogeen Onbekend, Kooldraadlmp 36 CPO 18 7 2 4 53 163 53 76 431 1 2 5 7 9 33 3 37 204 339 135 291 397 528 427 339 2019 115 37 9 31 2 22 3 1 2 4 41 148 12 95 14 1463 72 17 12 14 6253 368 71 12 OPM (zie aantallen aangegeven als rood getal in de tabel): In de tabel zijn voor de armaturen ‘onbekend’ voor de hogedruk natrium 22 armaturen en voor de PLL-achtigen 14 armaturen opgenomen, omdat niet bekend is wanneer deze armaturen werkelijk zijn geplaatst. Ze zijn daarom in de analyse verder buiten beschouwing gelaten. In de kolom ‘onbekend/kooldraadlmp’ zijn 4 armaturen in 1990 geplaatst. Er is echter niet bekend welke armatuur/lichtbron dit betreft. De 36 armaturen in deze kolom zijn afwijkend van soort armatuur maar wel van een oude datum. Uit de voorgaande tabel is af te leiden dat er een diversiteit aan armatuur/lampcombinaties in de gemeente aanwezig is. Om enig overzicht te kunnen blijven behouden, zijn de lamptypen in categorieën ondergebracht: HPLN: hogedruk Kwik-verlichting, die een wit licht produceert, tegen hoge energiekosten. Dit lampsysteem bevat een aanzienlijke hoeveelheid kwik en heeft een korte levensduur, 19 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. hetgeen een behoorlijke belasting is voor het milieu. Het is raadzaam om dit lamptype op korte termijn te saneren en te vervangen door een moderner lamptype. SON en SON-T: hogedruk Natrium-verlichting, die een goudkleurig licht produceert tegen een goed rendement. Deze lampsoort heeft minder kleurherkenning, maar kan in de huidige tijd nog prima mee als verkeerstechnische verlichting: gebiedsontsluitingswegen. TL-achtigen: lagedruk Kwik-verlichting (TL, TLD, TLE, TLM en TL-S), die een wit licht produceert tegen hoge energiekosten. Ook dit lampsysteem bevat een aanzienlijke hoeveelheid kwik en heeft een korte levensduur en vormt ook een behoorlijke belasting voor het milieu. Gezien de huidige leeftijd van de armaturen met deze lampsoort, zullen nagenoeg alle armaturen in deze beleidsperiode vervangen worden door een modernere variant. Het is raadzaam om het kleine aantal resterende armaturen (12 stuks) ook in deze beleidsperiode te vervangen, naast de reguliere vervanging SOX: lagedruk Natrium-verlichting: produceert monochroom oranje licht tegen een uitstekend rendement. Echter door zijn grote omvang ontstaat er bij deze lichtbronnen veel strooilicht, waardoor het rendement van de armatuur/lichtbron-combinatie momenteel achterhaald wordt door modernere lampsystemen. Bovendien is deze monochrome lichtbron NIET geschikt voor toepassing in winkel- en woongebieden, omdat deze lichtbron géén kleurherkenning heeft (men kan geen kleuren onderscheiden). Het is raadzaam ook deze lichtbron te saneren uit winkel- en woongebieden en op termijn te weren van de gebiedsontsluitingswegen. In hoofdstuk 2.7. wordt verder ingegaan op een mogelijke uitsanering van deze lampsoort in de winkel- en woongebieden voor de komende beleidsperiode. De hiervoor benodigde extra vervanging bedraagt 446 stuks armaturen. PLL-achtigen (PLL, PLC, PLS, PLT en SL): moderne lampsystemen die wit licht produceren tegen een goed rendement. Levensduur en toepassingen: retrofit (kan zonder problemen uitgewisseld worden in het bestaande armatuur) en aparte lampvoeten(kan alleen ingevoerd worden door het vervangen van het binnenwerk of het gehele armatuur) variëren sterk van type tot type, evenals de levensduur. Ook zijn er van diverse varianten long-life-uitvoeringen beschikbaar. Het is dan ook raadzaam om voor die typen waarvoor long-life-varianten beschikbaar zijn, deze ook te gaan toepassen. Vanaf 2005 heeft men, met de komst van dit energiezuinig lamptype, geïnvesteerd in deze lampsoort. Het kantelpunt is dan ook duidelijk te zien in de bovenstaande tabel. Vandaar dat de gemeente in 1995, het jaar waarin de investeringen in dit lamptype zijn gestart, als referentiepunt voor de Taskforce Verlichting wil aanhouden (in plaats van het door de Taskforce gehanteerde jaar 2007). CPO (Cosmopolis): een moderne energiezuinige lichtbron voor warm-wit licht, met helaas nog een beperkte levensduur. Momenteel wordt deze lampsoort nog verder doorontwikkeld, maar mogelijk wordt deze lichtbron in de toekomst achterhaald door de ontwikkelingen op het gebied van LED. LED (Light Emitting Diode): een moderne lichtbron waarvan pas sinds enkele jaren bekend is dat deze lichtbron geschikt is voor de openbare verlichting. Gezien de snelle ontwikkeling, de 20 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. duurzaamheid van de lichtbron en het gunstig ontwikkelen van het energieverbruik, heeft deze lichtbron de toekomst in de openbare verlichting. Voorlopig is nog enige voorzichtigheid geboden, en moet goed worden bekeken waar deze lichtbron momenteel al gunstiger uit komt dan de conventionele lichtbronnen. De nostalgische armaturen, die veelal opgebouwd zijn uit koper, hebben in de praktijk een veel langere levensduur dan 20 of 25 jaar. De gemeente heeft ca. 90 stuks nostalgische armaturen. De praktijk zal leren wanneer deze armaturen het einde van de technische levensduur bereiken. In afwachting van dit beleidsplan hebben er vanuit BON in 2011 en 2012 nog géén vervangingen plaatsgevonden. Het voornemen van de gemeente is om de armaturen, die de leeftijd van 20 jaar bereiken, te vervangen door moderne armaturen, voorzien van een moderne lichtoptiek, goede recyclebaarheid en een zuinige lichtbron. Bestudering van de tabel leert ons dat momenteel 1.717 armaturen de leeftijd van 20 jaar1 (t/m jaartal 1992) bereikt hebben en volgens de maatstaven van de gemeente, al vervangen hadden moeten zijn. In de komende beleidsperiode van 5 jaar (2012 – 2017) zullen nog 1.504 armaturen (van jaartal 1993 t/m jaartal 1997) vervangen moeten worden. Als deze vervangingen in zijn geheel in de komende beleidsperiode worden uitgevoerd, zullen nagenoeg alle armaturen met energieverslindende lampsystemen gesaneerd zijn en vervangen door moderne energiezuinige armaturen. Het is dan raadzaam om aansluitend ook de resterende 12 armaturen met TL-achtige lichtbronnen te vervangen. Ook van de dan nog aanwezige 494 armaturen voorzien van lagedruk natrium, zullen er nog ca. 446 stuks in de verblijfsgebieden aanwezig zijn. Het raadzaam om ook deze versneld te vervangen door wit licht. 1 20 jaar is tot nu toe als technische levensduur voor een armatuur aangehouden. 21 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 2.6.2. Leeftijdsamenstelling lichtmasten in OVL -areaal. Leeftijd: Jaartal Totaal: 1965 274 1972 1972 260 1973 780 1975 99 1978 8842 t/m 2012 Onbekend 4 Totaal aantal 10259 lichtmasten Nieuwe standaard in lichtpunthoogte Onbekend 47 t/m 40 jaar 40 jaar 39 jaar 37 jaar 0 t/m 34 jaar 4 4 2.5 t/m 3,0m 3 3,5 t/m 4,0m 48 4,5 t/m 5,0m 64 5,8 t/m 7,0m 69 8,0m t/m 9,0m 90 10,0m 11,0m 12m 43 115 29 43 576 7 5309 355 62 26 16 1618 36 178 76 1472 32 22 5 36 5983 534 1791 1852 32 22 5 3m 4m 5m 6m 8m 10m 11m 12m Landelijk is het uitgangspunt voor vervanging van lichtmasten en het vervangen van armaturen bij einde levensduur een vaste verhouding van 1:2. Halverwege de technische levensduur van de lichtmast, bereikt het armatuur het einde van de technische levensduur, waarna er een nieuw armatuur op de lichtmast geplaatst kan worden. Voor de gemeente zou dit inhouden dat de technische levensduur van de lichtmast op 2x de technische levensduur van 20 jaar voor het armatuur zou bedragen, dus 40 jaar. Momenteel zijn 538 lichtmasten 40 jaar of ouder (plaatsingsdatum van 1965 t/m 1972, of onbekend), waarvan er 98 een lichtpunthoogte 4,0 meter of lager zijn. Tot en met een lichtpunthoogte van 4,0m worden er vaak uit bedrijfseconomisch lichtpunt géén stabiliteitsmetingen verricht. Of de betreffende lichtmasten van 4,5 meter lichtpunthoogte en hoger nog voldoende stabiliteit bezitten kan door middel van een 3D-stabiliteitsmeting worden bepaald. Van 4 stuks lichtmasten is de leeftijd en de samenstelling lichtmast/armatuur/lichtbron niet bekend (staat in het OVL-areaalbestand genoteerd als bouwjaar 1990) met een lichtpunthoogte van 0,00 meter. Deze masten behoeven extra aandacht, omdat van deze groep géén leeftijdsgegevens bekend zijn. In de komende beleidsperiode van vijf jaar, bereiken nog eens 879 lichtmasten de leeftijd van 40 jaar, waarvan 583 stuks tot een lichtpunthoogte van 4,0 meter. Omdat de 2e generatie lichtmasten, vanaf midden jaren ’90 (uitgevoerd volgens NEN EN-40) zich visueel in een slechtere staat bevindt, overweegt de OVL-beheerder om nu ook de lichtmasten bij een 2e armatuurvervanging (nu na 40 jaar) te vervangen. Dit zal echter per situatie en project bekeken (dienen te) worden. Om dat bij beleidsoptie 2 (zie hoofdstuk 2.7) voorgelegd wordt om de lichtmastleeftijd op te rekken naar 50 jaar (met stabiliteitsmetingen vanaf 35 jaar), zal de 22 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. kapitaalsvernietiging sterk beperkt blijven. Wel is het raadzaam om na het opnieuw vervangen van de armatuur na 50 jaar (2e vervanging op de mast), de lichtmast in zijn geheel te vervangen. 2.7. Mogelijke beleidsopties In deze beleidsperiode 2013 – 2017, zal het beleid opnieuw afgestemd worden op de bevindingen vanuit beheer van de afgelopen beleidsperiode, de ontwikkelingen landelijk en de ontwikkelingen binnen de gemeente. Het reguliere onderhoud aan de openbare verlichting zal, zoals reeds eerder in gang gezet is, via een onderhoudsbestek worden voortgezet. Tezamen met de kosten voor energie (energie- en transportkosten en de energiebelasting) vormen deze kosten de reeds aangegane verplichtingen. Deze kostenposten komen in het deel beheer nader aan de orde en behoeven géén bijstelling in dit deel Beleid. Voor de komende beleidsperiode zijn de volgende aandachtspunten actueel. In de volgende tabellen komen de opties aan de orde, compleet met uitgangspunten, kosten en voor- en nadelen. Per tabel wordt één optie aan de orde gesteld. In rood wordt de voorkeur voorgelegd. Deze voorkeuren worden in 2.8 verder aangedragen voor het door de Gemeenteraad vast te stellen Beleid voor de komende periode. De beleidskeuzes zijn in de volgende pagina’s weergegeven. 23 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Het regulier vervangen van armaturen: Nr: 1 Beleidskeuzes Regulier vervangen armaturen Financiële consequenties Optie 1: Optimaal Optie 2: Trend Optie 3: Sober Het vervangen van armaturen bij het einde van de huidig aangehouden levensduur van 20 jaar. In de komende 5 jaar bereiken 1.505 armaturen de leeftijd van 20 jaar: 1.505 arm. a € 290,-: € 436.000,- Vervangen bij einde levensduur (> 25 jr) door energiezuinige armaturen. In de komende 5 jaar jaar bereiken 1.372 armaturen van het gehele areaal de leeftijd van 25 jaar: 1.372 arm a € 290,-: € 400.000,Terugdringen energieverbruik. Naar verwachting zal dit elke 25 jaar een energiereductie van 20 – 25 % bedragen Geen nadeel omdat er géén kapitaalsvernietiging plaatsvindt, omdat de armaturen aan het einde van de technische levensduur vervangen worden. Armatuur vervangen, wanneer functionaliteit in het geding komt (let op verhoogde risicoaansprakelijkheid). Maximale levensduur geschat op gemiddeld 40 jr. (t/m 1978): 175 arm a € 290,-: € 51.000,voor de komende beleidsperiode van 5 jaar. Voordelen: Armaturen zijn gemiddeld jonger en daardoor vaak een fractie energiezuiniger Nadelen: Een kapitaalsvernietiging van gemiddeld 5 jaar voor elk armatuur. In beleidskeuze 3 zijn de meerkosten van deze optie zichtbaar, omdat er door deze keuze 1.372 extra armaturen onder achterstallig onderhoud vallen. Lage vervangingskosten door de opgerekte levensduur. Functionaliteit van de verlichting komt in het geding: licht kan soms niet meer gegarandeerd worden en is niet optimaal. Energiekosten liggen beduidend hoger dan gemiddeld door verouderde lampsystemen. Dit is geadviseerd, omdat er in het verleden een achterstand is ontstaan in het armaturenareaal, vanuit het oogpunt bezuinigingen. Via deze beleidskeuze wordt de betrouwbaarheid weer op het landelijk niveau afgestemd en zullen de storingen op termijn afnemen. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat er in 2011 en 2012 géén armatuurvervangingen zijn uitgevoerd vanuit BON, omdat de beleidsuitgangspunten middels dit beleidsplan aangepast zouden kunnen worden. Doordat er in het verleden een achterstand is ontstaan in het regulier vervangen van armaturen (bij het bereiken van het einde van de technische levensduur), de armaturen technisch sterk verbeterd zijn, zal getracht worden om de technische levensduur van de armaturen te verhogen van 20 jaar naar 25 jaar. Dit is echter alleen interessant wanneer ook de technische levensduur van de lichtmasten opgerekt kan worden naar 50 jaar, in plaats van de nu gehanteerde 40 jaar. Deze beleidskeuze dient tezamen met de beleidskeuze 3 voor armaturen en de beleidskeuze 2 en 4 voor lichtmasten behandeld te worden, om een verantwoorde keuze te kunnen doen. 24 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Het regulier vervangen van lichtmasten Nr: 2 Beleidskeuzes Optie 1: Optimaal Regulier vervangen lichtmasten Vervangen lichtmasten bij einde levensduur (>40 jr) en meten stabiliteit (1x/5jr) vanaf 35 jr. Financiële consequenties Meten van lichtmasten: 736 lm. a € 55,- en het vervangen van lichtmasten inclusief 5% uitval bij meting: 591 lm. a € 615,Totaal € 404.000,Totaal gem/jr: € 81.000,- Voordelen: Levensduur wordt strikt gehouden op 40 jaar en daarmee vindt er areaalverjonging plaats. Nadelen: Kapitaalsvernietiging doordat lichtmast vroeger dan noodzakelijk vervangen worden. Hierdoor worden vervangingskosten onnodig hoog gehouden. Optie 2: Trend Vervangen lichtmasten bij einde levensduur (>50 jr) en meten stabiliteit (1x/5jr) vanaf 35 jr. Meten van lichtmasten: 736 lm. a € 55,- en het vervangen van lichtmasten inclusief 5% uitval bij meting: 300 lm. a € 615,Totaal € 225.000,Totaal gem/jr: € 45.000,Levensduur wordt op verantwoorde wijze opgerekt van 40 jaar naar 50 jaar en daarmee worden vervangingskosten gespaard (ca. 5 – 10 %). Bovendien vindt er areaalverjonging plaats. geen Optie 3: Sober Vervangen lichtmast bij omvallen (let op verhoogde risicoaansprakelijkheid). Jaarlijks vervangen (ingeschat ste op termijn)1/50 van het gehele areaal: 200 lm. a € 615,-: € 123.000,- Er worden géén kosten gemaakt voor structureel meten van de restlevensduur van de lichtmasten uit het areaal. Door dit passief beheer loopt de gemeente het risico op aansprakelijkheid bij omvallen van lichtmasten. Er vindt géén areaalverjonging plaats. Veel ‘ad hoc’ inspanning noodzakelijk. Ervaringen uit het verleden leren dat het oprekken van de technische levensduur tot 50 jaar haalbaar is, mits deze voor elke lichtmast NIET zonder meer wordt aangehouden. Indien er vanaf het bereiken van de lichtmast van een leeftijd van 35 jaar, 3D-stabiliteitsmetingen worden uitgevoerd, kan de technische levensduur van de lichtmasten op verantwoorde wijze worden opgerekt tot 50 jaar, zodat de slechte lichtmasten er één op één worden uitgehaald door de metingen. Als na 50 jaar de lichtmasten vervangen worden, gelijktijdig met het opnieuw vervangen van het armatuur, wordt voorkomen dat er een lappendeken ontstaat van verouderde lichtmasten. 25 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Achterstallig vervangen van armaturen: Nr: 3 Beleidskeuzes Optie 1: Optimaal Optie 2: Trend Optie 3: Sober Inhaalslag achterstallig onderhoud armaturen Financiële consequenties Binnen de beleidsperiode vervangen van alle armaturen die nu ouder zijn dan 20 jr, i.c.m. beleidskeuze 1. Deze beleidsperiode vervangen: 1.717 arm. a € 290,-: € 498.000,Totaal gem/jr: € 100.000,- Armatuur vervangen, wanneer functionaliteit in het geding komt (let op verhoogde risicoaansprakelijkheid). Geen extra kosten, wel verhoogde risicoaansprakelijkheid Voordelen: Armaturen zijn gemiddeld jonger en daardoor vaak een fractie energiezuiniger Kapitaalsvernietiging en extra budget nodig! Binnen de komende 10 jr vervangen van alle armaturen die ouder zijn dan 25 jr. De komende beleidsperiode vervangen: 345 arm. a € 290,Totaal € 100.000,gem/jr: € 20.000,Achterstallig onderhoud wordt weggewerkt Verbetering van verlichtingskwaliteit, betrouwbaarheid en energiebesparing wordt pas over 5 jaar bereikt. Nadelen: Geen extra investering benodigd. Er wordt géén structurele verbetering gerealiseerd van de lichtkwaliteit, betrouwbaarheid en de energiebesparing. Door het individueel wisselen van armaturen ontstaat een ongewenste verscheidenheid in armaturen. In de jaren 2011 en 2012, door de wens om een nieuw Beleidsplan OVL op te stellen, zijn de reguliere vervangingen van armaturen in beide jaren niet uitgevoerd, maar opgespaard. Indien in combinatie met de beleidsuitgangspunten, 1 en 2 worden gevolgd en de levensduur van armaturen en lichtmasten in het vervolg verantwoord worden opgerekt tot 25 en respectievelijk 50 jaar, is deze inhaalslag beperkt van omvang en kosten. De betrouwbaarheid en de (licht)kwaliteit van de installatie zal hierdoor toenemen en de storingen zullen hierdoor op termijn afnemen. 26 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Achterstallig vervangen van lichtmasten: Nr: 4 Beleidskeuzes Inhaalslag achterstallig onderhoud lichtmasten Financiële consequenties Voordelen: Nadelen: Optie 1: Optimaal Optie 2: Trend Binnen de beleidsperiode vervangen van alle lichtmasten die ouder zijn dan 40 jr, i.c.m. beleidskeuze 2. Met de vervanging dient erop gelet te worden dat dit in de pas loopt met de inhaalslag van de armaturen! Vervangen: 538 lm. a € 615,- binnen 5 jaar. Totaal € 331.000,Verjonging van het armatuurareaal. Verbetering van kwaliteit en betrouwbaarheid van de lichtmasten binnen 5 jaar. Binnen de komende beleidsperiode vervangen van alle lichtmasten die ouder zijn dan 50 jr, i.c.m. beleidskeuze 2. Vervangen lichtmast bij omvallen (let op verhoogde risicoaansprakelijkheid). Vervangen: 4 lm. a € 615,Totaal € 2.500,Verjonging van het armatuurareaal. Verbetering van kwaliteit en betrouwbaarheid van de lichtmasten binnen 10 jaar. Extra investering benodigd in de komende 5 jaar. Geen extra kosten, wel verhoogde risicoaansprakelijkheid Geen extra investering benodigd voor het inhalen van de achterstand in het lichtmastenareaal Hoge investering benodigd in de komende 5 jaar. Optie 3: Sober Er wordt géén structurele verjonging gerealiseerd in het lichtmastenareaal en de betrouwbaarheid. Door het individueel wisselen van lichtmasten ontstaat een ongewenste verscheidenheid in lichtmasten en extra kosten voor het omzetten van de bestaande armaturen op de te vervangen lichtmasten. Momenteel hebben géén lichtmasten de technische levensduur bereikt en zijn er 4 stuks waarvan de leeftijd niet bekend is. Daardoor zijn optie 1 en 2 gelijk. Als de achterstand in lichtmasten verholpen dient te worden is het raadzaam om de 4 lichtmasten, waarvan de levensduur onbekend is, te vervangen. 27 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Invoeren van statisch dimmen bij vervanging armaturen: Nr: 5 Beleidskeuzes Optie 1: Optimaal Dimmen statisch Invoeren bij straat- of projectgewijze vervanging van armaturen en bij projecten. Bij het bereiken van gemiddelde levensduur van 15 jaar . In tegenstelling tot het invoeren van statisch dimmen aan het einde van de technische levensduur, Financiële consequenties Meerprijs bij nieuwe armaturen, i.c.m. keuze 1 en 3: 3.222 (1.505+1.717) arm. a € 80,-: € 257.800,Totaal gem/jr: € 51.500,- Voordelen: Optimalisering energiehuishouding binnen de openbare verlichting in 10 jaar. Nadelen: Kapitaalsvernietiging voor de armaturen die in de komende periode van 10 jaar nog niet afgeschreven zijn. Optie 2: Trend Invoeren bij straat- of projectgewijze vervanging van armaturen en bij projecten. Gehele gemeente gereed in 25 jaar (komt overeen met technische levensduur van de armatuur). Meerprijs bij nieuwe armaturen, i.c.m. keuze 1 en 3: 1717 (1.372+ 345)arm. a € 80,-: € 137.500,- in 5 jaar. Totaal gem/jr: € 27.500,Optimalisering energiehuishouding binnen de openbare verlichting in 25 jaar. Zonder kapitaalsvernietiging te realiseren, doordat statisch dimmen pas aan het einde van de technische levensduur van het armatuur gerealiseerd wordt. Avond/nachtschakeling kan vervallen, terwijl de hiermee beoogde energiebesparing toch gerealiseerd wordt. Geringe meerprijs per armatuur, bij vervanging van het afgeschreven armatuur. Optie 3: Sober Bij vervanging van armaturen, via duurzaam inkopen, OVL voorbereiden op statische dimming. Maximale levensduur 40 jr (geen onderdelen meer voor ste handen). Jaarlijks 1/40 van het gehele areaal: 275 arm a € 80,-: € 22.000,- Minimale vervangingskosten Géén optimalisering in de energiehuishouding. Indien avond/nachtschakeling komt te vervallen (uit sociale en verkeerstechnische overweging) zal het energieverbruik toenemen. In het thema duurzaam inkopen zijn de moderne armaturen voorbereid op dimming. Dit houdt in dat het voorschakelapparaat geschikt is voor dimming. Extra investeringen voor het lampsysteem om dimming te realiseren zijn beperkt tot het aanbrengen dan een dimsturing (bijvoorbeeld Dynadimmer) in het armatuur. Eind 2012 is er een proef uitgevoerd in de wijk Schoenmakershoek. 28 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Uitsaneren van lagedruk natriumverlichting in woonwijken: Nr: Beleidskeuzes 6 Optie 1: Optimaal Optie 2: Trend Uitsaneren van lagedruk natriumverlichting, na reguliere vervanging en inhaalslag achterstallig onderhoud van armaturen Het vervangen van de 446 stuks armaturen in woongebieden die nog niet de leeftijd van 20 jaar bereikt hebben Vervanging van de lagedruk natriumverlichting aan het einde van de functionele levensduur van het armatuur: vervanging bij storing! Financiële consequenties 446 stuks armaturen vervangen a € 290,-, in 5 jaar tijd: € 130.000,Géén ongeschikte lagedruk natriumverlichting meer in de woongebieden na deze beleidsperiode Gedeeltelijke kapitaalsvernietiging voor 446 armaturen in de woongebieden. Vervanging van de lagedruk natriumverlichting aan het einde van de technische levensduur Geen extra investeringen nodig Geen extra investeringen nodig Geen extra investeringen nodig Nog een aantal jaren lagedruk natriumverlichting in de woonwijken aanwezig Nog een groot aantal jaren lagedruk natriumverlichting in de woonwijken aanwezig: verlichting voldoet niet aan de huidige aanbevelingsnormen. Voordelen: Nadelen: Optie 3: Sober Geen extra investeringen nodig Zoals eerder in het beleidsplan al aangegeven, voldoet de lagedruk natriumverlichting, door zijn monochromatisch licht (zonder kleurherkenning), niet aan de huidige aanbevelingen. Het is wenselijk om deze verlichting te weren uit de woonwijken. 29 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Toepassen LED-armaturen bij vervanging van armaturen: Nr: Beleidskeuzes 7 Toepassen LEDarmaturen Financiële consequenties Optie 1: Optimaal Optie 2: Trend Invoeren bij straatsgewijze vervanging van armaturen en bij projecten, als duurzaamheidsprojecten, ook al is dit duurder bij TCO. In de komende beleidsperiode worden er in totaal 3.222 armaturen regulier en als achterstallig onderhoud vervangen. Gemiddeld zijn LEDarmaturen momenteel € 150,- duurder dan conventionele. Als men grootschalig over wil naar LED armaturen vergt dit deze beleidsperiode een extra investering van: 3.222 arm. a € 150,-: € 483.300,- Invoeren bij straatsgewijze vervanging van armaturen en bij projecten, wanneer LEDarmaturen qua ‘Total Cost of Ownership’ (TCO) in het voordeel zijn. In de komende beleidsperiode worden er in totaal 1.717 armaturen regulier en als achterstallig onderhoud vervangen. Gemiddeld zijn LED-armaturen momenteel € 150,- duurder dan conventionele. Momenteel is de inschatting dat in 50% van de gevallen LED gunstiger uit komt bij TCO, dan conventioneel Als men bij een gunstiger TCO over wil naar LED armaturen vergt dit deze beleidsperiode een extra investering van: 50% 1.717 arm. a € 150,-: € 130.000,Gemeente geeft de uitstraling als groene gemeente en behoeft hiervoor géén extra kosten te betalen, omdat de meerkosten bij aanvang, gedurende de levensduur van de armaturen terugverdiend wordt op besparingen vanuit energie- en onderhoudskosten. Voordelen: Gemeente geeft de uitstraling van groene gemeente. Nadelen: Grote uitgave die niet volledig onderbouwd kan worden. Investering naar LED dient vooraf gedaan te worden en wordt over een periode van 15 – 20 jaar terugverdiend. Optie 3: Sober Invoeren bij straatsgewijze vervanging van armaturen en bij projecten, alleen wanneer LED-armaturen in aanschaf voordeliger zijn dan conventionele armaturen. Naar verwachting zal deze optie de komende 5 jaar niet haalbaar zijn. Geen grote investeringen. Gemeente geeft de ‘beperkte’ uitstraling als groene gemeente en behoeft hiervoor géén extra kosten te betalen, omdat de meerkosten bij aanvang, gedurende de levensduur van de armaturen terugverdiend wordt op besparingen vanuit energie- en onderhoudskosten. Kan nog geruime tijd duren voor er grootschalig LEDarmaturen verschijnen in het straatbeeld. LED-armaturen zijn sterk in opkomst, door de sterke ontwikkeling die deze armaturen doormaken. Of de LED nu al rendabel is (TCO), hangt sterk af van de dimensionering van de te verlichte ruimte. Het is dan ook raadzaam om voor alle betreffende situaties steeds de afweging te maken welke lichtbron in combinatie met welk armatuur de economisch meest voordelige verlichting biedt. 30 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Door de sterke ontwikkelingen op het gebied van LED-armaturen, is het moeilijk om op dit moment een uitspraak te doen over hoeveel energie er naar verwachting met deze maatregel bespaard kan worden. 31 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Regelen IV-schap in de gemeentelijke organisatie: Nr: Beleidskeuzes 8 Optie 1: Optimaal Optie 2: Trend Optie 3: Sober Het formeel regelen van IVschap. Dit betreft een wettelijke verplichting vanuit de ARBO-regelgeving. Als er niets geregeld wordt berust deze verantwoordelijkheid bij de gemeentesecretaris en is er geen inzicht in de mate van veiligheid voor de elektrotechnische installaties, door het ontbreken van inspecties. Financiële consequenties Het formeel regelen van IVschap. Het formeel regelen van IVschap voor de OVL en het opzetten van de 5-jaarlijkse elektrotechnische inspecties . Niets doen en de gemeentesecretaris eindverantwoordelijke laten en het opzetten van de 5-jaarlijkse inspecties voor de OVL. Formeel is deze situatie toelaatbaar, mits de gemeentesecretaris de volledige verantwoordelijkheid op zich neemt! Het invoeren van IV-schap voor de gehele openbare ruimte, geschatte jaarlijkse kosten: € 5.000,en het om de 5 jaar elektrotechnisch inspecteren van alle installaties: e lm (1/5 deel van het areaal) tegen een geschatte eenheidsprijs van € 4,- = € 8.000,/jaar. Totaal jaarlijks € 10.500,-. Drukriolering: VRI’s: Gebouwen: Gemalen: Gemeentewerf: Zoutopslag: Het invoeren van IV-schap voor de OVL, geschatte jaarlijkse kosten: € 2.500,en het om de 5 jaar elektrotechnisch inspecteren van alle installaties: e 2.000 lm (1/5 deel van het areaal) tegen een geschatte eenheidsprijs van € 4,- = € 8.000,- /jaar, totaal jaarlijks € 10.500,-. Het om de 5 jaar elektrotechnisch inspecteren van alle installaties: e 2.000 lm (1/5 deel van het areaal) tegen een geschatte eenheidsprijs van € 4,- = € 8.000,- /jaar. Voordelen: Voldoen aan de wettelijke verplichting en het op een juiste wijze afbakenen van de elektrotechnische risico’s in de openbare ruimte, binnen de komende beleidsperiode. Voldoen aan de wettelijke verplichting en het op een juiste wijze afbakenen van de elektrotechnische risico’s in de OVL, binnen de komende beleidsperiode. Nadelen: Een extra belasting op de diverse afdelingen. Voldoen aan de wettelijke verplichting en het op een juiste wijze afbakenen van de elektrotechnische risico’s in de OVL, binnen de komende beleidsperiode. Een extra belasting op de IV-er voor de OVL. Bij letselschade met blijvende invaliditeit of dood tot gevolg, dient de gemeentesecretaris, als NIET materiedeskundige te handelen namens de gemeente. 32 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Het invoeren van de Bedrijfsinstructie Elektrotechnische Installaties is, via de ARBO-wetgeving, opgelegd. Benodigde inspecties zullen dan ook opgestart moeten worden (als wettelijke verplichting vanuit de NEN1010 en NEN3140). Het IV-schap (Installatie Verantwoordelijke) is geregeld, omdat deze in beginsel bij de gemeentesecretaris berust. Of dit een wenselijke situatie is wordt betwijfeld, zeker in de situatie waarin zich calamiteiten (met mogelijk blijvend letsel of de door tot gevolg) voordoen. Het is dan ook raadzaam om deze taak vanuit de organisatie uit te voeren. Er kan dan gekozen worden voor een gecombineerd IV-schap voor alle onder de organisatie ressorterende disciplines (met elektrotechnische installaties) of een per discipline. Omdat dit document het beleid voor de OVL behelst, is in eerste instantie gekozen voor het implementeren van het IV-schap voor de OVL. 33 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Optimaliseren/minimaliseren verlichting in het buitengebied: Nr: 9 Beleidskeuzes Het optimaliseren/ minimaliseren van de verlichting in het buitengebied. Financiële consequenties Voordelen: Nadelen: Optie 1: Optimaal Op moment van vervanging bekijken welke lichtmasten verplaatst moeten worden, welke er weg kunnen en waar eventueel nog aanvullende verlichting nodig is. Dit alles gecombineerd met dimmen. Afhankelijk van de plannen en locatie van gemiddeld € 10.000/jaar. Energiebesparing, minder lichtvervuiling. Gedeeltelijke kapitaalsvernietiging Optie 2: Trend Optie 3: Sober Huidige situatie handhaven Huidig beleid verder uivoeren (om de 100m een lichtmast) geen Investering van €1.000,- per lichtmast. Veilige verlichting in buitengebied Niet terugdringen van lichthinder Veilige verlichting in buitengebied Investeren in buitengebied in lichthinder De landelijke trend is saneren van lichtmasten in het buitengebied. Er komen alleen lichtpunten in het buitengebied, wanneer de situatie ter plaatse niet op andere manieren veiliger gemaakt kan worden, door bijvoorbeeld schrikhekken e.d. Het beleid van de gemeente was tot nu toe om het buitengebied te verlichten tot ca. 1 lichtmast per 100m weg. Met het huidige milieubeleid zijn beide manieren tegenstrijdig. Het is zaak om de beleidskeuze verantwoord te kiezen, zodanig dat kapitaalsvernietiging in de toekomst beperkt blijft. Omdat het buitengebeid o.a. van oorsprong al verschillend is ingericht, is hier niet een pasklare beschrijving voorhanden. Samengevat is het een keuze voor wel verlichten, maar dan wel heel bewust. In bijlage 3 is het verslag van de Terugkoppelavond Openbare verlichting Buitengebied opgenomen. 34 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Het verhelpen van donkere plaatsen (wijkagenda’s): Nr: 10 Beleidskeuzes Optie 1: Optimaal Het verhelpen van donkere plekken in de woonwijken Beschikbaar stellen van mogelijkheden om de donkere plekken ook in de toekomst te kunnen blijven verlichten Financiële consequenties Voordelen: Jaarlijks een bedrag beschikbaar stellen van: € 20.000,Verbeteren veiligheid Nadelen: Extra investering nodig Optie 2: Trend Optie 3: Sober Beperkt beschikbaar stellen van mogelijkheden om de donkere plekken, ook in de toekomst te kunnen blijven verlichten Budget < € 10.000,- Geen aandacht schenken aan problemen vanuit wijkagenda’s Beperkt verbeteren veiligheid Klein budget nodig. Beperkte veiligheid géén Géén extra investering nodig. Vanuit onderhoud is er in het verleden geïnvesteerd in de knelpunten van de openbare verlichting. Op deze manier is er aan de problemen van de burger, via de wijkagenda’s, tegemoet gekomen. Het is wenselijk om dit beleid te continueren, maar wel zichtbaarder te maken. 35 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Het doorzetten van het huidige beleid ‘Veilig Achterom’ (wijkagenda’s): Nr: 11 Beleidskeuzes Optie 1: Optimaal Doorzetten huidig beleid ‘Veilig achterom’ Beschikbaar stellen van mogelijkheden om de achterpaden ook in de toekomst te kunnen blijven verlichten Financiële consequenties Jaarlijks een bedrag beschikbaar stellen van: € 25.000,- Voordelen: Veilige wijken ook in de achterpaden Nadelen: Extra budget benodigd en toename van energiekosten in de toekomst. Optie 2: Trend Handhaven van de huidige situatie en geen budgetten in de toekomst meer beschikbaar stellen voor toekomstige achterpaden Géén extra budgetten meer benodigd, behoudens de energierekening voor de huidige achterpaden Géén toename meer van energiekosten Optie 3: Sober Terugdraaien van faciliteiten, dor afkoppeling van OVLnetwerk Investering in wijzigingen in OVL-netwerk Besparing op energiekosten voor gemeente Afbrokkelen van voorziening van licht in de achterpaden. Vanuit de ‘Gemeente en WEL werken samen’ is er in het verleden geïnvesteerd in de achterpaden in de gemeente. Met dit budget is er aan de wensen van de burger, via subsidiering, tegemoet gekomen. Het is wenselijk om dit beleid te continueren. 36 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 2.8. Voorstel Beleid met bijbehorende financiën Naast de reguliere kosten voor energie, beheer en onderhoud heeft het kiezen van de diverse beleidsmogelijkheden financiële consequenties. Resumerend zijn de financiële consequenties van de ingenomen beleidsstandpunten voor de komende beleidsperiode weergegeven in de onderstaande tabel: NR: Gekozen beleidsuitgangspunt: Financiële consequentie binnen de beleidsperiode: 1 Reguliere vervanging armaturen na 25 jaar Totaal in 5 jaar: € 400.000,Per jaar gemiddeld: € 80.000,- 2 Reguliere vervanging lichtmasten na 50 jaar en meting van stabiliteit elke 5 naar, voor het eerst na 35 jaar. Totaal in 5 jaar: € 225.000,Per jaar gemiddeld: € 45.000,- 3 Inhaalslag achterstallig onderhoud armaturen Totaal in 5 jaar: € 100.000,Per jaar gemiddeld: €20.000,- 4 Inhaalslag achterstallig onderhoud lichtmasten Totaal in 5 jaar: € 2.500,- 5 Invoeren statisch dimmen 6 Uitsaneren overgebleven 446 lichtpunten met lagedruk natriumverlichting Totaal in 25 jaar, waarvoor in de komende 5 jaar: € 137.500,Per jaar gemiddeld: € 27.500,Totaal in 5 jaar: € 130.000,Per jaar gemiddeld: € 26.000,- 7 Toepassen LED-armaturen - meerksoten Totaal in 5 jaar: € 130.000,Per jaar gemiddeld: € 26.000,- 8 Invoeren BEI: IV-schap en elektrotechnische inspecties aan de lichtmasten Totaal in 5 jaar: € 52.500,Per jaar gemiddeld:€ 10.500,- Financiële consequentie na de beleidsperiode: In de jaren 2018 t/m 2022 worden 1.504 armaturen vervangen: zie hst 2.6.1: Per jaar gemiddeld 300 armaturen a € 290,-: € 87.000,In de jaren 2018 t/m 2022 bereiken 534 lichtmasten de 50-jarige leeftijd: zie hst 2.6.2: Per jaar gemiddeld 106 lichtmasten a € 615,-: € 65.000,- voor vervanging en € 6.000,- voor het meten. Geen extra kosten meer. Inhaalslag is gerealiseerd! Via regulier onderhoud wordt het areaal ‘up-to-date’ gehouden. Geen extra kosten meer. Inhaalslag is gerealiseerd! Via regulier onderhoud wordt het areaal ‘up-to-date’ gehouden. Eerstvolgende 15 jaar eveneens per jaar gemiddeld: € 27.500,- Geen extra kosten meer. Inhaalslag is gerealiseerd! Via regulier onderhoud wordt het areaal ‘up-to-date’ gehouden. In de jaren 2018 t/m 2022 worden 1.504 armaturen vervangen: zie hst 2.6.1: Per jaar gemiddeld 300 met een meerprijs voor LED a € 150,- = € 45.000,Per jaar gemiddeld: € 10.500,- 37 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. NR: Gekozen beleidsuitgangspunt: Financiële consequentie binnen de beleidsperiode: Financiële consequentie na de beleidsperiode: 9 Het optimaliseren/ minimaliseren van de verlichting in het buitengebied. Afhankelijk van de plannen en locatie van gemiddeld € 10.000/jaar. Per jaar gemiddeld: € 10.000,- 10 Verhelpen van donkere plekken in woonwijken. Per jaar € 20.000,- Per jaar € 15.000,- 11 Doorzetten huidig beleid ‘Veilig achterom’. Per jaar € 25.000,- Per jaar € 25.000,- De bovenstaande tabel geeft inzicht in de geadviseerde beleidskeuzes en geeft inzicht in de gemiddelde kosten binnen de beleidsperiode van 5 jaar. De laatste kolom geeft een financiële doorkijk in de verwachte kosten na deze beleidsperiode. 38 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Begrippenlijst Actief beheer: Actief beheer zorgt ervoor dat de beste prestaties in het beheer worden geleverd door het gestructureerde proces sterk te verweven met aspecten van informatievoorziening, klachtenmanagement en communicatie. Actief beheer is de tegenhanger van passief beheer. Beleid: Beleid richt zich enerzijds op het formuleren van ambities en doelen en anderzijds op de keuzes die in de Openbare Verlichting gemaakt worden om die doelen te bereiken. De ambities en doelen kunnen onder meer betrekking hebben op de Openbare Ruimte, milieueffecten en energieverbruik. Beheer: Beheer richt zich zowel op de activiteiten en maatregelen die betrekking hebben op de instandhouding van de verlichtingsinstallatie, als op de maatregelen die nodig zijn om de doelen voor vernieuwing van het OVL-systeem te bereiken. Bedrijfsvoering: Activiteiten/voorzieningen die (in-)direct met de uitvoering van de OVL te maken hebben, niet aan de activiteiten/voorzieningen van de OVL worden toebedeeld, maar waarvan wel de kosten worden toegerekend. Dynamische verlichting: Afhankelijk van actuele en/of lokale omstandigheden, zoals weer, verkeer en tijdstip, wordt de intensiteit van de verlichting aangepast. Economisch beheer: Economisch beheer ondersteunt de meerjarige kostenoptimalisatie van rationeel beheer. Er zijn echter verschillen tussen de twee begrippen. Ten eerste wordt ook onder andere het energieverbruik in de kostenoptimalisatie betrokken. Ten tweede wordt er in de aanpak van beheer meer ruimte geboden voor innovatie. Ten derde heeft het een bredere blik op maatschappelijke kosten. Externe analyse: De externe analyse bij de ontwikkeling van het OVL-beleid richt zich op maatschappelijke en overige externe ontwikkelingen die van betekenis zijn voor het werkveld Openbare Verlichting. Extern kan betrekking hebben op alles buiten de OVL-organisatie of buiten de invloedssfeer van OVL-beleid. Interne analyse: De interne analyse bij de ontwikkeling van het OVL-beleid richt zich op de OVLorganisatie en het bestaande OVL-areaal. Light Emitting Diode (LED): Moderne elektronische lichtbron met laag energieverbruik en lange levensduur. Lichthinder: Verlichting. De last die mens, dier en natuur ondervinden van het licht van de Openbare 39 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Lichttechnische kwaliteit: De lichttechnische kwaliteit geeft aan in hoeverre de verlichting voldoet aan de kwaliteitsrichtlijn van de NSVV. Lichtvervuiling: Licht dat op plaatsen schijnt waar het niet de bedoeling is. Openbare Verlichting: Verlichtingsinstallaties in beheer bij de overheid die ten doel hebben om het openbare leven na het invallen van de duisternis zo veilig en leefbaar mogelijk te laten functioneren. OVL-organisatie: Organisatieonderdeel (of –onderdelen) die (gezamenlijk) belast is (zijn) met de zorg voor Openbare Verlichtingsinstallaties. Passief beheer: Passief beheer kent een operationeel niet gestructureerd proces met weinig tot geen aspecten van informatievoorziening, klachtenmanagement en communicatie. Passief beheer is de tegenhanger van actief beheer. Rationeel beheer: Rationeel beheer legt er de nadruk op dat over een meerjarige periode (10 jaar) de kapitalisatie van investeringen, restwaarden en onderhoudskosten zo laag mogelijk is onder gelijkblijvende randvoorwaarden en doelen. Uit de Nederlandse praktijk blijkt dat rationeel beheer een planmatige aanpak vereist van onderhoud en vervanging. Impliciet betekent dit dat er een grote nadruk ligt op preventief onderhoud. Correctief onderhoud is per definitie niet planmatig. Vanuit de planmatigheid hanteren de meeste gemeenten normen voor vervangingstermijnen van masten en armaturen. De budgetbewaking zou meerjarig van karakter moeten zijn. Realisatie: Realisatie richt zich op de uitvoeringspraktijk, dit betekent zowel de uitvoering van het dagelijks kortcyclisch onderhoud, de uitvoering van planmatig langcyclische projecten en nieuwe aanleg. Strategische optie: Mogelijkheid/voorstel voor een plan volgens welk men te werk gaat om de doelstellingen met de vastgestelde randvoorwaarden te kunnen bereiken. 40 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Bijlage 1: FF Dimmen Proefgebied november en december 2012 met dimmen van openbare verlichting 41 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Bijlage 2: Stukken m.b.t. de proef met dimmen Een verzameling van alle relevante stukken op de Proef met dimmen van de openbare verlichting. 2.1.: Tekst Bode FF Dimmen: Proefgebied openbare verlichting De overheid ontwikkelt momenteel een landelijk beleid. Hierin staan energiebesparing, een donkertebeleid in het buitengebied en duurzaamheid centraal. Openbare verlichting, één van de grotere energieverbruikers, maakt momenteel ook in de gemeente Etten-Leur een enorme technische ontwikkeling door. Positieve effecten van deze ontwikkeling zijn het terugdringen van het energieverbruik en de CO2-uitstoot. Door de technische ontwikkeling op het gebied van openbare verlichting en de wijzigingen in het landelijk beleid, gaat ook de gemeente Etten-Leur haar beleid voor de komende vijf jaar opnieuw vaststellen. Bij het vaststellen van dit beleid speelt de volgende vraag een belangrijke rol: Gaat de gemeente Etten-Leur in de toekomst haar openbare verlichting dimmen? Bij het beantwoorden van deze vraag staat veiligheid uiteraard voorop. Het is echter ook belangrijk om te besparen op de energie- en onderhoudskosten (op korte termijn) en om het milieu zoveel mogelijk te ontzien (op lange termijn). Het dimmen van de openbare verlichting zou een mogelijke oplossing kunnen zijn. Inrichting proefgebied Met de komst van nieuwe technieken in de openbare verlichting is het realiseren van dimmen van de openbare verlichting eenvoudig mogelijk. Met een kleine extra investering per lichtmast kan bij nieuwe lichtmasten het dimmen eenvoudig gerealiseerd worden. Om alle inwoners de mogelijkheid te bieden een beeld te kunnen vormen van het dimmen, wordt er in de wijk Schoenmakershoek van half november tot en met half december een proefgebied ingericht. In dit gebied zal het volgende te zien zijn: De huidige situatie Vendelierstraat 42 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Een situatie met 100% LED verlichting Landjuweel en deel Busschieterslaan (van T-splitsing met Landjuweel tot T-splitsing met Vaandrigstraat) Een situatie met LED –verlichting welke op bepaalde tijden dimt* Deel Busschieterslaan (van T-splitsing met Vaandrigstraat tot T-splitsing met Herautstraat) Een situatie waarbij de lichtmasten om en om aan- en uitgeschakeld zijn** Vaandrigstraat *Tijden waarop een verandering zal plaatsvinden in openbare verlichting: 20:00uur, 24:00uur, 05:00uur en 06:30uur. ** Van deze situatie is sprake tot 23:00uur. Na 23:00uur zullen alle lichtmasten gewoon branden volgens het huidige schema. Aan het begin en het einde van elk gebied zal een bord worden geplaatst (begin proefgebied/ einde proefgebied) met daarop vermeld wat er in het desbetreffende gebied te zien is. In vervolg op de proef met openbare verlichting, wil de gemeente van haar inwoners graag weten wat hun mening is ten aanzien van het dimmen van de openbare verlichting. Deze meningen worden geïnventariseerd via een anonieme (digitale) enquête. De link naar de enquête is terug te vinden op de website van gemeente Etten-Leur (http://www.etten-leur.nl/). Op basis van de uitkomst van deze enquête zal bepaald worden hoe de openbare verlichting van Etten-Leur er in de toekomst uit gaat zien. 43 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 2.2.: Brief aan organisaties Gemeente Etten-Leur Roosendaalseweg 4 4875 AA Etten-Leur Postbus 10.100 4870 GA Etten-Leur T: 14 076 F: 076 5033 880 E : [email protected] Kenmerk Contactpersoon Afdeling Doorkiesnummer Uw brief van Onderw erp : 20121023\N.P.\0002 : René Broos : Stadsbeheer : : : I : www.etten-leur.nl Etten-Leur, 07 november 2012 Beste, De overheid, in de vorm van de ‘Taskforce verlichting’, ontwikkelt landelijk een beleid. Hierin staan energiebesparing, een donkertebeleid in het buitengebied en duurzaamheid centraal. Openbare verlichting, één van de grotere energieverbruikers, maakt momenteel ook in gemeente Etten-Leur een enorme technische ontwikkeling door. Deze ontwikkeling wordt veroorzaakt door de druk om het energieverbruik en de CO2-uitstoot terug te dringen. Door deze technische ontwikkelingen op het gebied van openbare verlichting en de wijzigingen in het landelijk beleid, gaat ook de gemeente Etten-Leur haar beleid voor de komende vijf jaar opnieuw vaststellen. Bij het vaststellen van dit beleid speelt de volgende vraag een belangrijke rol: Hoe gaat de gemeente Etten-Leur haar huidige beleid voor openbare verlichting afstemmen op het landelijk uitgestippeld ‘donkerte beleid’ voor de buitengebieden? Bij het beantwoorden van deze vraag staat veiligheid uiteraard voorop. Het is echter ook belangrijk om te besparen op de energie- en onderhoudskosten (op korte termijn) en om het milieu zoveel mogelijk te ontzien (op lange termijn). Het dimmen van de openbare verlichting zou een mogelijke oplossing kunnen zijn. 44 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Inrichting proefgebied Met de komst van nieuwe technieken in de openbare verlichting is het realiseren van dimmen van de openbare verlichting eenvoudig mogelijk. Met een kleine extra investering per lichtmast kan bij nieuwe lichtmasten het dimmen eenvoudig gerealiseerd worden. Om alle inwoners de mogelijkheid te bieden een beeld te kunnen vormen van het dimmen, wordt in de wijk Schoenmakershoek van half november tot en met half december een proefgebied ingericht. In dit gebied zal het volgende te zien zijn: De huidige situatie Vendelierstraat Een situatie met 100% LED verlichting Landjuweel en deel Busschieterslaan (van T-splitsing met Landjuweel tot T-splitsing met Vaandrigstraat) Een situatie met LED –verlichting welke op bepaalde tijden dimt* Deel Busschieterslaan (van T-splitsing met Vaandrigstraat tot T-splitsing met Herautstraat) Een situatie waarbij de lichtmasten om en om aan- en uitgeschakeld zijn** Vaandrigstraat *Tijden waarop een verandering zal plaatsvinden in openbare verlichting: 20:00uur, 24:00uur, 05:00uur en 06:30uur. ** Van deze situatie is sprake tot 23:00uur. Na 23:00uur zullen alle lichtmasten gewoon branden volgens het huidige schema. Aan het begin en het einde van elk gebied zal een bord worden geplaatst (begin proefgebied/ einde proefgebied) met daarop vermeld wat er in het desbetreffende gebied te zien is. De proefperiode duurt van half november tot half december 2012. Daarna zal de verlichting branden zoals u gewend bent. In vervolg op de proef met openbare verlichting in de wijk Schoenmakershoek, wil de gemeente van u graag weten wat uw mening is ten aanzien van het dimmen van de openbare verlichting. Wij willen u bij deze dan ook verzoeken uw mening over het dimmen van de openbare verlichting op papier te zetten en deze naar ons toe te sturen. Wij bedanken u bij voorbaat hartelijk voor uw medewerking. Met vragen en/of opmerkingen kunt u terecht bij dhr. R. Broos (T: 14076, E: [email protected]) Met vriendelijke groet, Namens burgemeester en wethouders van Etten-Leur. Hoofd van de afdeling Stadsbeheer. drs. J.H.A.M. Verhagen. 45 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 2.3.: Notities van bezoek aan Raad aan het proefgebied FF dimmen. Status definitief. Notities bezoek door Raad aan het proefgebied ff dimmen. Turfschip: 20-11-2012 Wethouder van Hal heet alle aanwezigen welkom, en vertelt in het kort wat het doel van deze bijeenkomst is en geeft daarna het woord over aan Nynke, Door Nynke Kleibeuker wordt verder uitgelegd dat dit bezoek aan het proefgebied ff dimmen is opgezet om de verschillen van dimmen tussen 50, 70 en 100 % brandvermogen zelf te beleven, en de doelstellingen die in het vast te stellen beleid openbare verlichting (2013-2017) worden genoemd. Hierna wordt door een vertegenwoordiger van de leverancier (Philips-Indal) van de te bezichtigen armaturen oppervlakkige technische details uitgesproken. René neemt de aanwezigen mee naar het proefgebied en laat de verschillende opstellingen zien. Daarna gaan allen terug naar het Turfschip om het bezoek te evalueren. De besproken onderwerpen zijn ondermeer: - - - - De lantaarnpalen staan op sommige punten te ver uit elkaar waardoor donkere vlekken ontstaan. Antwoord: Dit komt doordat de posities van de lantaarnpalen volgens de bestaande PLL verlichting ontworpen zijn en daarom iets grotere afstanden hebben. Na de proef (15 december) zal de originele PL verlichting worden herplaatst. In de Busschieterslaan blijven de trottoirs aan weerszijde erg donker. Antwoord: Dit komt doordat Led verlichting geen of weinig strooilicht heeft. De led verlichting wordt anders dan bij de bestaande armaturen (PLL) gericht. Doordat de posities van de lantaarnpalen volgens de bestaande PLL verlichting ontworpen zijn en daarom niet de juiste posities hebben kan de led verlichting de trottoirs niet bereiken. In nieuwe situaties zal de juiste mastpositie worden bepaald waardoor de trottoirs wel verlicht worden. In ontwikkeling zijnde armaturen met led ’s die meer strooilicht genereren zullen in deze situatie meer licht op het trottoir geven. Na de proef (15 december) zal de originele PL verlichting worden herplaatst. Kan de openbare verlichting op sensoren gaan dimmen. Dus zolang er verkeer is 100% licht, daarna automatisch dimmen . Antwoord: Technisch is dit mogelijk. Probleem kan zijn dat teveel jojo effect kan optreden. Voorbeeld Tilburg is bekend maar verder wordt dit landelijk (nog) niet toegepast. Bovendien is de technische uitvoering ingrijpende en kost meer geld, waarbij niet bekend is of voldoende energie (geld) wordt bespaard. Kan de openbare verlichting in parken op sensoren gaan dimmen. Dus zolang er verkeer is 100% licht, daarna automatisch dimmen . Antwoord: Technisch is dit mogelijk. Voor zover bekend is er één gemeente (Helvoirt) in Nederland waar dit wordt toegepast. 46 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. - - - - - - - Discussie over wel of niet voldoende licht. De afgelopen jaren worden onze burgers verwend met een overdaad aan licht, dit kost veel geld. Is al nagedacht over de toekomstige vormgeving. De masten zijn niet mooi. De masten zoals in het Schoenmakerspark en Bisschopsmolenstraat zijn wel mooi. De masten op aan de Markt zijn ook mooi maar met Led kan dit mooier worden. Antwoord: Mooiere vormgeving is duurder en het moet wel betaalbaar blijven. Led verlichting moet esthetisch verantwoord zijn en betaalbaar blijven. De terugverdientijd van Led is 11-12 jaar. In bedrijfspanden is de terugverdientijd enkele jaren. Waarin zit het verschil? Antwoord: Etten-Leur voert al een langere periode (sinds begin jaren 80) energiezuinige verlichting. Doordat de energie van openbare verlichting onder “grootverbruik“ valt is de KWh prijs lager. Ondermeer door de lage energieprijs is de terugverdientijd langer, en bij bedrijfspanden zijn de investeringskosten om op LED over te stappen lager, omdat zij de extra kosten van lantaarnpalen en kabelkosten niet hebben. Door het grotere verschil in energiekosten is de terugverdientijd korter. De uiteindelijke terugverdienkosten en terugverdientijd kunnen d.m.v. een T.C.O. (Total Cost of Ownership) berekening inzichtelijk worden gemaakt. Worden bij reconstructies van wegen (Lichttorenhoofd, CentrumWest), als verlichting in 2013 vervangen gaat worden in LED toegepast? Antwoord: Hier wordt al rekening mee gehouden en lichtberekeningen voor gemaakt. De fietspaden in de Hilsebaan zijn slecht verlicht. Doordat er knikken/bochten in het fietspad zijn botsen fietsers tegen bomen. Wordt er verlichting geplaatst? Antwoord: Wij zullen dit intern opnemen. Aan de Leurse Dijk tussen Turfschip en Slickbrug staat dezelfde verlichting zoals in de woonwijken. Aan de andere kant van het water aan de Geerkade staat wel nostalgische (mooier) verlichting. Het is mooier dat deze ook aan de Leurse Dijk zouden staan. Antwoord: De verlichting is in het uitbreidingswijk Schoenmakerspark bepaald en geplaatst. Wij zullen dit intern opnemen. De nostalgische verlichting aan de Geerkade lijkt rond 11.00 uur te dimmen, klopt dit? Antwoord: In deze armaturen zitten aansluitingen voor twee lampen. Éen lamp moet na inschakelen (begin donkerte) op dezelfde sterkte blijven branden tot dageraad. De tweede lamp (in fitting) gaat om 22.30-23.00 uur uit. Wij gaan dit opnemen/herstellen. Hoe zit dat nu met het donkertebeleid in het buitengebied. Is er inspraak? Antwoord: Alle huishoudens in het buitengebied zijn aangeschreven en hebben een plattegrond ontvangen. Op de plattegrond kan aangegeven worden wat is gewenst. De plattegrond dient voor 30 november terug gestuurd te zijn. 47 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 2.4.: Reactie op dimproef: resultaat van enquête via website. Samenvatting: Heeft u het proefgebied bezocht? Ja 24 56% Nee 20 47% Mensen kunnen meer dan één selectievakje selecteren, en daarom kan het percentage hoger dan 100% zijn. Bent u het er mee eens dat de gemeente Etten-Leur de openbare verlichting op vaste tijden gaat dimmen om zo het energieverbruik en de CO2-uitstoot te verminderen? Ja 20 47% Nee 17 40% Other 16 37% Mensen kunnen meer dan één selectievakje selecteren, en daarom kan het percentage hoger dan 100% zijn. Reacties: 48 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Tijdstempel Postcode Heeft u het proef gebied bezocht? Bent u het ermee eens dat de gemeente Etten-Leur de openbare verlichting op vaste tijden gaat dimmen om zo het energieverbruik en de CO2uitstoot te verminderen? 14-11-2012 12:48:25 16-11-2012 10:02:12 16-11-2012 10:03:17 16-11-2012 11:02:02 4876at 4876 CM 4875 AV 4871TB Ja, Nee Nee Nee 16-11-2012 19:08:37 16-11-2012 20:29:27 17-11-2012 14:39:59 4871 EB 4871 4871DJ Ja Ja Nee 18-11-2012 11:15:07 20-11-2012 13:34:02 20-11-2012 17:34:18 22-11-2012 18:13:15 23-11-2012 10:51:07 23-11-2012 12:17:37 23-11-2012 14:55:40 23-11-2012 16:33:36 4873NR 4871 NN 4875cg 4873 BC 4873 GD 4876cd 4874KC 4871 Lt Nee Ja Ja Nee Ja Nee Nee Ja 24-11-2012 20:11:48 25-11-2012 6:09:35 25-11-2012 6:09:35 25-11-2012 20:15:49 30-11-2012 16:04:57 30-11-2012 16:05:24 30-11-2012 19:22:44 30-11-2012 22:32:51 4871Vg 4876nb 4876nb 4871 4873BB 4873BB 4871BP 4871gx Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Mee eens, zolang de veiligheid niet in het geding komt. Ja Nee Ik vind het, zeker in de wintermaanden onverantwoord om het licht te dimmen. Hier zijn zoveel smalle wegen met zachte bermen, veel bochten en onoverzichtelijke kruisingen. Halveren, om en om een lantaarnpaal. LEDlampen. Genoeg andere mogelijkheden om te bezuinigen zonder de veiligheid in gevaar te brengen. Ja Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja, maar de lantaarnpaal op de hoek Vaandrigstraat/Busschieterslaan moet gewoon blijven branden. Nu enorm donker doordat palen om en om aan/uitgeschakeld staan, komt de veiligheid niet ten goede. Ja Ja Ja Nee Nee Nee Ja Nee Tijdstempel Postcode Heeft u het proef gebied bezocht? Bent u het ermee eens dat de gemeente Etten-Leur de openbare 49 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 1-12-2012 21:30:08 1-12-2012 22:00:59 1-12-2012 22:01:40 1-12-2012 22:02:13 2-12-2012 12:12:43 4876bl 4876xg 4871kk 4871ch 4872RD Nee Ja Ja Ja Ja 4-12-2012 8:35:53 1111AA Nee 6-12-2012 17:03:47 7-12-2012 10:23:41 8-12-2012 10:37:02 10-12-2012 4872PN 4876CD 4871wn Nee Ja Ja Ja 11-12-2012 13:06:29 11-12-2012 13:09:07 11-12-2012 19:52:30 12-12-2012 16:23:30 14-12-2012 17:42:31 4871 NN 4871 WS 4871XB 4871lr 48761LJ Ja Ja Nee Ja Ja 17-12-2012 14:04:25 4871 LS Ja 2-1-2013 14:02:06 2-1-2013 14:02:28 5-1-2013 11:05:39 4871lr 4871lr 4871lj Ja Ja Ja verlichting op vaste tijden gaat dimmen om zo het energieverbruik en de CO2uitstoot te verminderen? Ja Nee Nee Nee De locaties waar de veiligheid niet in gedrang is, verlichting dimmen. Maar in bepaalde delen van wijken waar dit onveiligere situaties kan leiden/gevoel van onveiligheid sterk toeneemt niet aanpassen Johan Maanders heeft via facebook gereageerd. Hij is her ermee eens dat de gemeente de openbare verlichting gaat dimmen en adviseert gebruik te maken van LED-verlichting. Ja Ja Ja Loes van Ginneken heeft een email gestuurd met haar mening. Zij en haar partner zijn het eens met het dimmen van de openbare verlichting. Nee Nee Ja Nee Nee, heb sowieso moeite met verandering naar LEDverlichting. Voor onze deur is het nu behoorlijk donker geworden. Dimmen met led verlichting lijkt me prima, echter verlichting om en om uit doen is onacceptabel. Nee Nee Nee, het toepassen van Led moet al een behoorlijke bijdrage tot besparing geven dus dit eerst verder ontwikkelen 2.5.: reactie op dimproef door Stichting Seniorenraad. 50 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 51 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 2.6.: Reactie op dimproef van Politie. Heb je mails met aandacht gelezen. Welke brief het is maakt mij niet zo uit. Ik ben ook benieuwd wat er uit de proef komt. Ik ben al jaren voorstander voor het dimmen dan wel ander beleid op openbare verlichting. Ik heb ook nooit begrepen waarom sommige wegen zo belicht moeten zijn. Een jaar of 8 geleden heb ik voor een studie al eens een moodbord gemaakt over verlichting, waarbij ik beschreven heb dat iedereen door lantaarnpalen met sensor zeg maar zijn eigen "walk of fame" zou hebben/krijgen. Slimme verlichting die bij passeren feller gaat branden en daarna tot zo'n 50% dimt. Zo creëer je in de nachtelijke uren bij geen passanten een totaal gedimde openbare verlichting, waarbij meer of voldoende verlichting is op plaatsen waar mensen of voertuigen passeren. Technisch waren daar toen nog geen passende/betaalbare oplossingen voor. Wat voor mij wel belangrijk blijft is dat de gelijkmatigheid van de verlichting blijft behouden. Dus geen licht/donkere vakken, waaraan je ogen continu moeten wennen, maar overal nagenoeg dezelfde sterkte van verlichting. Die hoeft niet te sterk te zijn. Denk maar eens aan een avond met heldere hemel en volle maan. Dan heb ik aan openbare verlichting bij wijze van geen behoefte. Ook van dit gegeven zou je gebruik kunnen maken. Verlichting die zich aanpast of ondersteunend is aan de helderheid van omgevingsverlichting van maan of andere lichtbronnen, maar juist bij slechte weersomstandigheden als mist, regen en sneeuwval feller brandt. Daarnaast kan een aanwezig sneeuwtapijt door zijn weerkaatsing voor dimmen van de verlichting zorgen. Wat ik niet helemaal begrijp, maar dat zal wel met de proef te maken hebben, zijn de tijden genoemd in de brief. Immers in de tijd dat er bijna geen mensen op straat vertoeven 24.00 - 05.00 uur blijft de verlichting op normaal niveau, terwijl je dan juist wat mij betreft kunt dimmen. Verder palen om en om aan- uitgeschakeld, daar ben ik (gelijkmatigheid) geen voorstander van. Ik zou in de proef ook de nachtelijke uren meegenomen hebben, om te kijken wat daarvan gevonden wordt. Ik weet verder niet of in de proef ook de besparing van verbruik in Kw/h wordt meegenomen en de levensduur van de lamp die door het dimmen wordt verlengd. Daarbij een vermindering in het onderhoud en vervanging. Ik hoor, lees of zie het nog. Succes. Met vriendelijke groeten, Ton van den Boer stafmedewerker operatiën Politie Midden en West Brabant, district Breda tel.mob.: 06-21835297 corp.net.: 221908 52 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 2.7.: Reactie op dimproef van Horeca Van: Pijper, Monique de [[email protected]] Verzonden: donderdag 24 januari 2013 10:22 Aan: Nynke Kleibeuker Onderwerp: RE: Brief Openbare verlichting Geachte mevrouw Kleibeuker, Beste Nynke, Namens het bestuur van Koninklijke Horeca Nederland afdeling Etten-Leur reageer ik op uw verzoek om het standpunt vanuit de horeca over de openbare verlichting. Vanuit milieu oogpunt is de horeca zeker een voorstander van het dimmen van de verlichting, behalve in de horecagebieden. Vanuit het oogpunt van veiligheid is een goede verlichting in de horecagebieden juist noodzakelijk om de openbare veiligheid te borgen . Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Koninklijke Horeca Nederland Monique de Pijper Regioadviseur West Brabant T: 0348 489489 F: 0348 489400 M: 06 53 38 37 34 E: [email protected] P: Postbus 566, 3440 AN Woerden www.khn.nl please consider the environment before printing this email 53 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 2.8.: Reactie op dimproef van Stichting Surveillance Vosdonk Van: IKE [mailto:[email protected]] Verzonden: dinsdag 29 januari 2013 11:12 Aan: Nynke Kleibeuker CC: KvK - Tjeu Paffen; IKE - Jan Martens (Climatic); SSV - Marc Asselbergs; IKE - Thomas Kanters Onderwerp: SSV-standpunt Openbare Verlichting Beste Nynke, Deze week heeft het bestuur van Stichting Surveillance Vosdonk vergaderd en daarin is ook het dimmen van de openbare verlichting aan de orde gekomen. De SSV - in nauwe samenwerking met de gemeente, politie, brandweer, KvK en RPC - spant zich al jaren in voor een veilig en schoon industrieterrein. Dit gebeurt in het zgn. KVO-overleg, met als resultaat dat we al voor het derde jaar het certificaat Keurmerk Veilig Ondernemen voor Bedrijventerreinen (KVO-B) hebben behaald. Verlichting is een belangrijk aspect van veiligheid, dat moge duidelijk zijn. Het bestuur is van mening dat het nu al te donker is op het industrieterrein, mede veroorzaakt door de oranjekleurige verlichting. Daarom zouden wij wit licht prefereren. En áls er al gedimd zou moeten worden, dan gaan wij er van uit dat dit alleen gebeurt op de grote toegangswegen, zoals Roosendaalseweg, Vosdonk en Vossendaal, naar het industrieterrein en zeker niet op de kleinere wegen zelf. Het zou mooi zijn om te werken met bewegingssensoren: zodra er iemand langs komt springen de verlichtingen aan, maar gebeurt er niets dan blijft het gewoon donker. Zoals reeds gebruikelijk, zullen wij onze deelnemers blijven wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid (om hun panden goed aan te lichten en hun eigen terreinen goed te verlichten). Met vriendelijke groeten, Th.P. Kanters voorzitter St. Surveillance Vosdonk 54 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 2.9.: Reactie op dimproef van WMO-adviesraad 55 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. 2.10.: Reactie op dimproef: aangeschreven maar géén reactie ontvangen. De onderstaande organisaties zijn benaderd, maar hebben ondanks een herhaald (telefonisch) verzoek geen reactie gegeven. Reactie IKE: - (mogelijk verwerkt in reactie SVV) Reactie MKB: - (mogelijk verwerkt in reactie Horeca) 56 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Bijlage 3: In de proef toegepast dimprotocol 57 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Bijlage 4: Besprekingsverslag Terugkoppelavond OVL Buitengebied Besprekingsverslag van Terugkoppelavond Openbare verlichting Buitengebied gehouden op: 13 december 2012 rapporteur: Peter van der Wegen Aanwezig: Wethouder J. van Hal en ambtelijk Peter van der Wegen en René Broos En 9 bewoners van het buitengebied (zie presentielijst) Afgemeld: - Mw. Van Oers (Moerdijkse Postbaan) - Mw. Redelijk (Klappenberg) Actie Op 31 oktober 2012 is er een wijkcontactavond geweest voor de bewoners van het buitengebied. Tijdens deze avond is er door de gemeente aandacht gevraagd voor de openbare verlichting. Aan de bewoners is gevraagd om aan te geven waar volgens hun verlichting noodzakelijk is en nog beter waar deze weg kan. Ook kan gedacht worden aan reflectoren e.d. In totaal hebben 18 personen zich aangemeld om, met behulp van tekeningen van het buitengebied, aan te geven waar verlichting noodzakelijk is. De binnengekomen tekeningen – totaal 12 stuks – zijn alle verwerkt tot een tekening, zodat goed zichtbaar is wat de gezamenlijke inbreng is. Ook zijn er losse opmerkingen geplaatst, zoals onderstaand kort samengevat is weergegeven: Niet minder licht maar licht op juiste plaats en moment. Denk ook aan weersinvloeden, zoals mist. Huidige verlichting is minimaal, maar voldoende. Gebruik van betere lichttechniek (dimmen / sensoren) Een lichtmast per woning Reflectie alleen ter ondersteuning en niet ter vervanging. Openbare verlichting is wenselijk voor wandelaars in de avond en kinderen die laat thuiskomen (bijv. uitgaan) of vroeg weggaan (bijv. krantenwijk) Snel oplossen storingen Bij de aanwezigheid van veel bedrijfsverlichting, kan de openbare verlichting waarschijnlijk minder (zoals Zeedijk) De bewoners hebben ook een eigen verantwoordelijkheid Zevenbergseweg (= provinciale weg) betere verlichting (kruisingen o.a. 58 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. met Boutweg en een of twee lichtmasten per woning) Naaldstraat verlichten voor schoolgaande jeugd (vanuit Rijsbergen naar Munnikenheicollege) Fietspaden beter verlichten (Rijsbergseweg, Zunderseweg, HIlsebaan, Bolwerk) Licht plaatsen op slimme plekken zoals hangplaatsen, illegale vuilstorten, bochten en splitsingen/kruisingen. Uit de tekeningen blijkt ook goed dat: Het zuidelijk deel meer verlichting wenst dan het noordelijk deel -> Tijdens de avond kwam naar voren dat dit te maken heeft met de bewoningsdichtheid en de aard van het gebied. In het noorden zijn het vooral rechte doorgaande wegen en in het zuiden m.n. een bebost gebied met veel bochten in de wegen, waardoor het zicht over grotere afstand niet mogelijk is. Dit is dan de grondslag voor de vraag om meer verlichting. Tijdens de discussie wordt ook nog gesproken over dimmen van de verlichting of werken met sensoren, zodat als er een voetganger of fietser aankomt, het licht feller gaat branden. Uit deze discussie komt dat dimmen de voorkeur heeft, omdat dit een stabiel lichtniveau geeft in tegenstelling tot sensoren, waarbij het licht steeds van bijna uit naar voluit op en neer gaat. Dit geeft een onrustig beeld voor de dieren, maar ook voor verkeer wat zich, naast de voetganger of fietser, op de weg bevindt. Gezamenlijke conclusies: - Maatwerk, zowel door geografische verschillen als verschillen in bevolkings- cq bebouwingsdichtheid. - Keuze voor wel verlichten, maar dan heel bewust. - Keuze voor lichtmast bij huis, als verkeerssituatie er om vraagt (bocht, kruising o.d.) en sociale veiligheid. - De verlichting die er komt dan wel in LED zodat alleen verlicht wordt wat nodig is - De verlichting die er komt wel dimmen, in principe volgens onderstaand protocol: o Inschakelen tot 20:00 uur = 100% o 20:00 uur tot 00:00 uur = 70% o Vanaf 00:00 uur tot 05:00 uur = 50% o Vanaf 05:00 uur tot 06:30 uur = 70% o Vanaf 06.30 uur tot inschakelen = 100 % - Het dimmen eerst op kleine schaal invoeren, m.n. om te bekijken of de schakeltijden voor het gehele buitengebied voldoen of dat er een aanpassing nodig is. Het is vanuit beheer niet wenselijk meer dan één dimprotocol voor het buitengebied af te spreken. - Reflecterend materiaal niet als vervanger, maar als aanvulling. Hierbij moet wel gelet worden op de grotere kans van beschadiging (bermpalen, schrikhekken e.d.). 59 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Bijlage 5: Wet- en Regelgeving In deze bijlage wordt de voor OVL relevante wet- en regelgeving besproken. Ten eerste wordt gekeken naar de gemeentelijke aansprakelijkheid vanuit het Burgerlijk Wetboek. Daarnaast worden normen en richtlijnen beschreven voor de verlichting en voor de verlichtingsmiddelen. Aansprakelijkheid De Nederlandse wegbeheerder kan, op grond van art. 6:174 van het Burgerlijk Wetboek (kwalitatieve of risicoaansprakelijkheid) dan wel krachtens art. 6:162 BW (algemeen onrechtmatige daadsrecht), aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan door een eenzijdig verkeersongeval ten gevolge van de gebrekkige of gevaarlijke toestand van de openbare weg. Onderscheid moet gemaakt worden tussen de risicoaansprakelijkheid uit art. 6:174 BW en de schuldaansprakelijkheid zoals neergelegd in art. 6:162 BW. Het belangrijkste verschil tussen beide artikelen ligt daarin dat in het kader van het eerstgenoemde artikel de zorg van de wegbeheerder is losgekoppeld van de beoordeling omtrent de aansprakelijkheid. Bekendheid met het gebrek is dan ook niet vereist. Verder beperkt de werking van art. 6:174 BW zich tot de staat van de openbare weg zelf, terwijl art. 6:162 BW ook betrekking heeft op goederen die zich op het wegdek bevinden. Artikel 6:174 BW is speciaal gericht op wegbeheerders, waar art. 6:162 BW een veel bredere werking heeft. Krachtens art. 6:174 is de wegbeheerder aansprakelijk wanneer de openbare weg niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, waardoor zich een gevaar voor personen en zaken verwezenlijkt. Hier geldt de risicoaansprakelijkheid. Dat wil zeggen dat de weggebruiker niet meer de schuld van de wegbeheerder moet aantonen maar "slechts" de gevaarlijke toestand van de weg(uitrusting) en het daardoor intreden van gevaar. Hierbij moet wel aangemerkt worden dat er slechts sprake is van een inspanningsverplichting, de openbare weg hoeft niet steeds in perfecte staat te verkeren. De wegbeheerder kan de aansprakelijkheid in veel gevallen wegnemen door op een deugdelijke en effectieve wijze te waarschuwen voor gebreken aan de weg. Voor Openbare Verlichting is dit een lastige zaak. De wegbeheerder is ook niet aansprakelijk, krachtens art. 6:174 BW, in een situatie waarin de tijdsduur tussen het ontstaan van het gebrek en het verwezenlijken van het gevaar zo kort was dat het gevaar redelijkerwijs niet te voorkomen was. Aansprakelijkheid kan beperkt worden door: het periodiek en systematisch uitvoeren van inspecties en onderhoud; een systeem van rationeel beheer (meerjaren vervangingsplan, beleidsplan); een goed werkend klachtenmanagement; snel handelen bij het verhelpen van schades en storingen. 60 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Aansprakelijkheid krachtens art. 6:162 BW vereist een onrechtmatigheid, de toerekening hiervan en schade. Bovendien wordt er in dit artikel van uit gegaan dat er een causaal verband kan worden gelegd tussen de onrechtmatige gedraging en de schade. Tenslotte hanteert dit artikel het uitgangspunt van relativiteit. Daarbij gaat het erom dat in het kader van de onrechtmatige gedraging de omvang van het risico wordt afgewogen tegen de omvang van de zorg. Een kleine kans op een ongeval is in beginsel geen beletsel voor het aannemen van een onrechtmatigheid. In deze situatie moet de schade wel aanzienlijk zijn. Er moet sprake zijn van een onaanvaardbaar risico. Wanneer de wegbeheerder aansprakelijk is voor de schade, heeft de benadeelde in beginsel recht op volledige compensatie van de geleden schade. De omvang van de schadevergoedingsplicht kan worden verminderd met een beroep op de eigen schuld aan de kant van de benadeelde (art. 6:101 BW). De onoplettendheid en de onvoorzichtigheid van de benadeelde komen dus pas ter sprake in het kader van de schadebegroting. Hoewel het wettelijk niet is vastgelegd dat een weg of de openbare ruimte verlicht moet worden, kan het ontbreken van verlichting wel worden aangemerkt als het plegen van een onrechtmatige daad. Als een onrechtmatige daad wordt aangemerkt "een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt" (art. 6:162 BW). Als het ontbreken van verlichting dan wel een onvoldoende of misleidende verlichting tot gevaarlijke situaties kan leiden, zal de wet in veel gevallen zo moeten worden geïnterpreteerd dat een adequate verlichting vereist is. Indien de rechter van mening mocht zijn dat dit het geval is, dan zou de gemeente zich kunnen beroepen op het gevoerde beleid zoals vastgelegd in een beleidsplan. In dit beleidsplan moet dan een zeer uitvoerige en gedetailleerde neerslag te vinden zijn van de belangenafweging die door de gemeente gepleegd is en op grond waarvan besloten is waar wel (en in welke mate) en waar niet Openbare Verlichting toegepast wordt. Daarbij hebben aspecten als verkeersveiligheid, beschikbare geldelijke middelen e.d. een rol gespeeld. Het besluit om op de betreffende weg geen verlichting aan te brengen kan in dit geval als redelijk beschouwd worden, zodat de gemeente niet een gebrek aan zorg verweten kan worden. Wel 61 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. kan de gemeente aansprakelijk gesteld worden voor schade ontstaan door ondeugdelijke verlichtingsmiddelen ten gevolg van achterstallig of geheel nagelaten onderhoud. Bijvoorbeeld door slecht preventief en curatief onderhoud kunnen armaturen of kappen losraken en naar beneden vallen op voorbijgangers of geparkeerde auto's. Masten kunnen doorroesten en omvallen en op die manier schade veroorzaken. Aardingen en voedingen kunnen losraken waardoor aanrakingsgevaar kan ontstaan van onder spanning staande delen. Houd er rekening mee dat bij hoofdelijke aansprakelijkheid, krachtens art. 6:174 en/of art 6:162 BW, de wegbeheerder zich jegens de weggebruiker niet kan onttrekken aan aansprakelijkheid met een beroep op een contractueel beding tussen hem en derden (bijvoorbeeld een aannemer). Uitgangspunt is dat bij een erkenning van aansprakelijkheid de (verkeers)situatie aangepast wordt. Gevallen waarbij aansprakelijkheid van de gemeente erkend wordt, dienen door de wegbeheerder systematisch geregistreerd te worden, zodat deze de betreffende situaties ook daadwerkelijk kan aanpassen. Landelijke normen en richtlijnen Bij het ontwikkelen van gemeentelijk OVL-beleid moet rekening worden gehouden met landelijke normen en richtlijnen. Onderscheiden worden regelgeving met betrekking tot de kwaliteit van de verlichting en regelgeving met betrekking tot de verlichtingsmaterialen. Naast het Burgerlijk Wetboek is voor de OVL de volgende regelgeving van belang: Richtlijnen Openbare Verlichting (ROVL) van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSvV); Normen, gepubliceerd door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), Europese normen (EN's) en normen volgens het Comité Européen de Normalisation (CEN). Er zijn nog geen wettelijke of anderszins bindende bepalingen omtrent de verlichtingskwaliteit, maar de Aanbevelingen van de NSvV worden door veel gemeenten als beleidsuitgangspunt gehanteerd. In 2011 is de Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL-2011) opgesteld ter vervanging van de NPR 13201-1. Deze ROVL-2011 is opgesteld door de NSVV in opdracht van de Taskforce Verlichting, ondersteund door Agentschap.nl. De richtlijn geeft handreikingen om te komen tot een beslissing om een situatie wel of niet te verlichten, of te komen tot alternatieve maatregelen. Als de keuze gemaakt is om te gaan verlichten dan adviseert de ROVL-2011 de gewenste verlichtingsklasse. De ROVL 2011 maakt onderscheid in drie groepen verlichtingsklassen: M-klassen: verlichtingsklasse voor geMotoriseerd verkeer C-klassen: verlichtingsklasse Conflictgebied P-klassen: verlichtingsklasse verblijfsgebieden (Pedestrians) 62 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Voor het bepalen van de verlichtingsklasse is het noodzakelijk om eerst te bepalen tot welke klasse de te verlichten situatie gerekend moet worden. Daarna zal een tabel doorlopen moeten worden met vragen over: - Maximaal toegestane snelheid Verkeersintensiteit Verkeerssamenstelling Rijbaanscheiding Geparkeerde voertuigen Omgevingsluminantie Visuele geleiding Aan de hand van de bereikte score is vervolgens te bepalen wat de toe te passen verlichtingsklasse is. (zie ROVL 2011 uitgebracht door de NSVV, april 2011 voor verdere toelichting). Politie Keurmerk Veilig Wonen® Voor specifieke vragen en aandachtspunten betreffende de criminaliteit en de sociale veiligheid, kunnen de richtlijnen gegeven in het Politie Keurmerk Veilig Wonen® (PKVW) worden geraadpleegd. Het idee van een keurmerk voor beveiliging komt oorspronkelijk uit Engeland. Daar noemen ze het 'Secured by Design'. De opzet is simpel maar effectief: nieuwbouwwoningen en de omgeving daarvan, die aan een aantal eisen voldoen, krijgen een keurmerk. In Engeland bleek dit concept goed te werken. Het is een argument voor potentiële eigenaren om een huis te kopen en de kans op inbraak vermindert aanzienlijk. Ook in Nederland ondersteunt de politie deze visie. De politieregio Hollands Midden startte eind 1994 samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), het ministerie van Justitie en de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting, een regionaal experiment met het zogenaamde Politie Keurmerk Veilig Wonen®. Niet alleen de woning, maar ook de wijk moet aan bepaalde eisen voldoen. Aspecten die in het Politie Keurmerk een rol spelen, zijn een aantrekkelijke vormgeving en inrichting van de woonomgeving, een goed onderhoud hiervan en de betrokkenheid van de bewoners en voorbijgangers bij 'hun' omgeving. Stuk voor stuk psychologische drempels die de kans op criminaliteit en gevoelens van onveiligheid verminderen. In nauw overleg met deskundigen uit zowel de overheid als uit het bedrijfsleven, kreeg het keurmerk gestalte. In 1999 was het zover, het keurmerk was geen experiment meer, maar wordt sindsdien in heel Nederland ingevoerd. Het ministerie van BZK is eigenaar en het Nederlands Politie Instituut voerde in opdracht van het ministerie tot eind 2001 het beheer. Sinds januari 2002 is het PKVW verzelfstandigd en ondergebracht in het Beheerinstituut PKVW en gevestigd te Houten. Het is nu een stichting met in het bestuur vertegenwoordigers van de overheid en marktpartijen. De eisen waaraan moet worden voldaan om voor het PKVW in aanmerking te komen, zijn omschreven in twee handboeken; het handboek voor de Nieuwbouw en het handboek voor de Bestaande Bouw. 63 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Het PKVW koppelt een eisenpakket, dat vanaf het eerste begin van planontwikkeling als leidraad kan worden gebruikt, aan een keurmerk dat de bewoners en de gebruikers garandeert dat er ook werkelijk rekening is gehouden met de eisen. Slechts een klein onderdeel uit de (basis)eisen van het PKVW heeft betrekking op de (Openbare) Verlichting. Het keurmerk conformeert zich grotendeels aan de Aanbevelingen voor Openbare Verlichting van de NSVV (1990), echter met de aanvulling dat bij het toepassen van 'geel' licht (hogedruk natrium), het lichtniveau hoger moet zijn dan bij 'wit' licht. Ook op het punt van het verlichten van semi-openbare ruimten zoals achterpaden en brandgangen, gaan de (basis)eisen van het PKVW verder dan de normen van de NSVV. Sinds medio 1996 bestaat er een samenwerking tussen het PKVW en de NSVV. Grondroerdersregeling In het geval dat de gemeente Etten-Leur eigenaar is van kabels en leidingen voor de openbare verlichting zal zij dienen te voldoen aan de nieuwe wettelijke eisen. Dit houdt verband met de Grondroerdersregeling. Het voorstel voor deze wet, inclusief overgangsperiode, is in 2006 door de ministers goedgekeurd. Deze wet is per 1 juli 2008 in werking getreden en is in drie fasen doorgevoerd. Doel van de nieuwe wet is vooral om graafincidenten te voorkomen. Alle graafwerkzaamheden lopen via het Kadaster. De beheerder moet de ligginggegevens van kabels en leidingen digitaal in een vectorbestand bijhouden en geautomatiseerd aanleveren aan het Kadaster. Het agentschap Telecom, een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, voert het toezicht hierop uit en kan eventuele bestuurlijke boetes uitvaardigen, mocht deze wet niet nageleefd worden. Door de wettelijke verplichting tot het aanleveren van deze gegevens, wordt het belang van een goed functionerend beheersysteem vergroot. Verlichtingsmiddelen Er bestaan Europese normen voor de Verlichtingsmiddelen. De Verlichtingsmiddelen zijn de producten voor de Openbare Verlichting. De betekenis van deze normen wordt hierna verduidelijkt. Voor Verlichtingsmiddelen worden binnen de CEN, die verantwoordelijk is voor de normalisatie op alle gebieden met uitzondering het domein van de elektrotechniek, en de European Committee for Electrotechnical Standarization (CENELEC) die verantwoordelijk is voor de normalisatie op het domein van de elektrotechniek, Europese normen opgesteld voor lichtmasten respectievelijk armaturen. Deze normen kunnen een privaatrechtelijke status hebben of een publiekrechtelijke status, wanneer sprake is van gemandateerde normen (gemandateerd door de EU). Voor een aantal producten geldt dat deze aan één of meerdere Europese Richtlijnen moeten voldoen. Deze producten mogen alleen dan op de markt worden gebracht als ze voorzien zijn van een CE-merkteken dat aangeeft dat aan de relevante Europese Richtlijnen is voldaan. Het CE-merkteken kan onder andere verkregen worden als het product aan de betreffende gemandateerde Europese normen voldoet. 64 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Voor lichtmasten is al een aantal privaatrechtelijke Europese normen opgesteld (de EN-40 serie.) Binnen CEN is men momenteel bezig deze normen te herzien. Naast de Europese normen zijn door het NNI ook een aantal Nederlandse Praktijkrichtlijnen (NPR's) over lichtmasten gepubliceerd. Voor armaturen worden EN's ontwikkeld op basis van de lEC-normen. De meeste van deze normen zullen een publiekrechtelijke status krijgen. Op dit moment bestaat er al een aantal publiekrechtelijke EN's op het gebied van armaturen. Indien er in incidenteel voorkomende gevallen (nog) geen normen zijn, zal gebruik worden gemaakt van richtlijnen voor professionals van het bedrijfsleven. Elektrotechnische installaties Specifieke Europese eisen zijn er ten aanzien van de installatieverantwoordelijkheid van de OVL. In de Europese veiligheidsnorm NEN-EN 50110 zijn de basisveiligheidsvoorschriften weergegeven. Deze regelt de bedrijfsvoering van elektrische installaties. De verplichting voor de gemeente om zich aan deze norm te houden, is opgenomen in het ARBO besluit (NEN 3140) dat van toepassing is op alle werkzaamheden aan, met of nabij elektrische installaties. De NEN 3140 en de NEN-EN 50110 geven aan dat de eigenaar van de installatie door middel van deze regelgeving het veilig werken in deze installaties mogelijk moet maken. Tevens is gesteld dat elke elektrische installatie onder de verantwoordelijkheid van één persoon moet zijn geplaatst, de installatieverantwoordelijke. De NEN 1010, versie 2007, is van toepassing op Openbare Verlichting zoals aangegeven in deel 1. Dit geldt voor zowel het ontwerp als de uitvoering. Uitzondering hierop zijn installaties voor Openbare Verlichting die deel uitmaken van het verdeelnet van een openbaar elektriciteitsbedrijf (Deel 7 rubriek 8.714.11.3). De vraag of de NEN 1010 ook wettelijk verplicht toegepast moet worden is een andere. Binnen het Bouwbesluit (wet) moet de NEN 1010 wel verplicht toegepast worden. Het Bouwbesluit is niet van toepassing op Openbare Verlichting en dus is het niet verplicht de NEN 1010 als eis voor te schrijven. Het advies is echter om altijd de NEN 1010 toe te passen. Als een beheerder van de OVL-installatie alsnog kiest voor een andere norm dan is dit niet in strijd met de wet. Het is wel zo dat deze beslissing alleen genomen kan en mag worden op basis van een minimaal aan te geven veiligheidsniveau. Veel energiebedrijven en overheden kiezen daarom steeds vaker om de NEN 1010 op hoofdlijn te volgen. Bekende afwijkingen op de NEN 1010 zijn bijvoorbeeld de isolatiekleuren in kabels. Voor OVL installaties kan de 5 seconden regel toegepast worden (Deel 8, bepaling 8.700413.1.4.2 ). Betekenis van de normen en aanbevelingen De Europese normen hebben tot doel Europese regels inzake verlichting op te stellen en daarbij de technologische hinderpalen tussen de lidstaten uit de weg te ruimen. Wanneer een ontwerpnorm is voltooid, stemmen de lidstaten van de CEN over zijn goedkeuring als EN-norm. De nu gemandateerde 65 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. EN-normen worden vervolgens door de lidstaten binnen een termijn van zes maanden omgezet in nationale normen en bindend verklaard. Dat wil zeggen dat de verlichtingsinstallatie in overeenstemming met deze normen moet worden ontworpen en gerealiseerd. De Aanbevelingen voor Openbare Verlichting van de NSVV en het Politie Keurmerk Veilig Wonen® kunnen door de gemeente in de privaatrechtelijke sfeer worden voorgeschreven (bijvoorbeeld in een bestek of contract tussen de gemeente en een leverancier, aannemer en/of energiebedrijf). De openbare verlichtingsinstallatie moet zodanig worden onderhouden dat ze aan de gestelde normen blijft voldoen. Voor de regeling van aansprakelijkheid bij eventuele ongevallen of misdrijven is het van belang, dat duidelijk kan worden aangetoond dat het beheer en het onderhoud naar behoren zijn en worden uitgevoerd. 66 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Bijlage 6: Energie- en Milieu-aspecten Eind 2007 is de Taskforce Verlichting2 door het ministerie van VROM in het leven geroepen. De Taskforce kreeg de opdracht om met voorstellen en ideeën te komen waarmee energiezuinige verlichting in Nederland gemeengoed kan worden en lichthinder wordt beperkt. De Taskforce Verlichting was onderdeel van Senter Novem. De taken van de Taskforce zijn nu ondergebracht bij Agentschap. NL. De ambitie tot energiebesparing geldt voor alle gemeenten. Deze ambitie houdt in: In 2011 15% energiebesparing t.o.v. 2007 In 2013 20% energiebesparing t.o.v. 2007 In 2020 30% energiebesparing t.o.v. 2007 De energiebesparing hangt sterk samen met de CO2 uitstoot. Dus hoe lager het energieverbruik, des te lager is de uitstoot van CO2. Door het toepassen van de juiste materialen en technieken en te kijken naar het volledige productieproces kan er ook een vermindering van de CO2 uitstoot worden bewerkstelligd. Dit heeft uiteraard een positieve invloed op het milieu. De Taskforce verlangt tevens dat gemeenten een besparingsplan opstellen voor de komende jaren waarin duidelijk wordt hoe aan de richtlijnen voldaan zal worden. Energiebesparing is hiermee een belangrijk onderdeel geworden van het nationale milieubeleid. Ca. 50% van het lokale energieverbruik is voor rekening van de openbare verlichting. Algemene landelijke voorwaarden voor de OVL Indien er nieuwe verlichting geplaatst wordt, dient deze energiezuinig te zijn (minimaal energielabel D). Deze voorwaarde komt uit de doelstelling van de Taskforce Openbare Verlichting die ernaar streeft om het energieverbruik in de OVL terug te dringen. Nieuwe verlichting dient niet alleen energiezuinig maar ook duurzaam te zijn. Deze voorwaarde komt voort uit de criteria voor duurzaam inkopen opgesteld in opdracht van het Ministerie van VROM3. 1 De Taskforce Verlichting is ingesteld om in Nederland een doorbraak te realiseren in het gebruik van energie-efficiënte verlichting. Na het verschijnen van het adviesrapport van de Taskforce Verlichting, 'Groen licht voor energiebesparing' (mei 2008), is de Taskforce betrokken bij de uitvoering van de maatregelen uit dit rapport. 3 Criteria voor duurzaam inkopen van Openbare Verlichting (OVL) ontwikkeld door Agentschap NL in opdracht van het Ministerie van VROM, versie 1.3 van 21 januari 2010. 67 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. De energiebesparing begint reeds bij het ontwerpen van een openbare verlichtingsinstallatie. Hierbij dient rekening gehouden te worden met: Het toepassen van energiezuinige lampen; Het toepassen van armaturen met een hoog lichttechnisch rendement; Het toepassen van energiezuinig hoogfrequent voorschakelapparatuur; Het toepassen van dimapparatuur. (In verband met de richtlijn dient hier reeds in vroeg stadium rekening mee gehouden te worden). Hierdoor wordt energiebesparing per mast gerealiseerd terwijl ook in de energiezuinige stand (gedimd), de kwaliteit van de openbare verlichting (m.n. gelijkmatigheid) gehandhaafd blijft; Het verwijderen van bestaande lichtmasten , die op de locatie géén bijdrage leveren aan de sociale en/of verkeersveiligheid van de openbare ruimte. Het om en om schakelen van lichtmasten is, omdat het een buitensporige afname van de gelijkmatigheid van de verlichting veroorzaakt, geen ideale optie. Met het vernieuwen van de armaturen kan met een gelijkblijvend energiegebruik de aanbevolen en gewenste gelijkmatigheid worden verkregen. De meeste energie wordt bespaard als er geen energie wordt verbruikt. Bij het ontwerpen van verlichting kan het daarom lonen om te zoeken naar creatieve oplossingen. Het in een vroeg stadium goed definiëren van de functionele eisen en de ontwerpeisen van bouwkundige uitbreidingen, reconstructies en groenvoorzieningen zijn bepalend voor de efficiëntie van het energieverbruik. Bij het beheer van een openbare verlichtingsinstallatie kan er rekening gehouden worden met het besparen van energie door: Het afstemmen van de schakeltijden en het lichtniveau van de verlichting op het gebruik van de betreffende gebieden, waarbij de verkeersgebruikers, die de piek- en daluren duidelijk beïnvloeden, in te delen zijn in woon-werkverkeer, verblijfsverkeer en verkeer ten gevolge van het uitgaansleven; Het toepassen van dynamische verlichting. Het gebruik van energie en de daarmee gepaard gaande CO2-emissie (kooldioxide) is een van de belangrijkste thema’s van het milieubeleid. Bij verbranding van fossiele brandstoffen komt o.a. CO2 vrij die aanzienlijk bijdraagt aan het broeikaseffect, met klimaatverandering als gevolg. Een ander niet te verwaarlozen milieuaspect zijn de afvalstoffen die ontstaan bij zowel de fabricage van verlichtingsmiddelen als aan het eind van de levensduur. Hier kan reeds bij het ontwerp en de installatie van uitbreidingen en vernieuwingen van de verlichtingsinstallatie rekening mee worden gehouden door: 68 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Het toepassen van milieuvriendelijk geproduceerde materialen; Bij de keuze van materialen te letten op de levensduur en de recyclemogelijkheden; Door het toepassen van lampen met een lange levensduur en lage milieubelasting; Bij het onderhouden van een installatie door: Het toepassen van milieuvriendelijke materialen; Het kiezen voor kwalitatief duurzame masten, armaturen en materialen; Het schilderen van masten met milieuvriendelijke materialen; Het zo veel mogelijk hergebruiken van gebruikte materialen; Het afvoeren van defecte gasontladingslampen (TL-, spaar-, kwik-, en natriumlampen) naar een erkende verwerker. Lichthinder Lichthinder is de verzamelnaam voor de storende factoren die door (kunst)licht veroorzaakt kunnen worden en dient zo veel mogelijk voorkomen te worden. Storende factoren zijn in hoofdzaak strooilicht en verblinding. In de constructie en de opbouw van de armatuur kunnen maatregelen getroffen worden om het strooilicht te minimaliseren. Verblinding heeft direct invloed op de verkeersveiligheid. Elke lichtbron in een donkere omgeving produceert een zekere mate van verblinding. Bij plaatsing van een verlichtingsinstallatie is het zaak om verblinding zo veel mogelijk te beperken. Lichthinder krijgt als onderwerp de laatste jaren steeds meer aandacht. De NSVV heeft in aparte richtlijnen voor lichthinder opgesteld om dit te kunnen beperken. Negatieve effecten voor mens en natuur zijn te beperken door: Het vermijden van lichthinder en lichtvervuiling in nieuwe situaties door toepassing van armaturen met instelbare positie lichtbron; Het verminderen van strooilicht bij Openbare Verlichting door gebruik van spiegels en afscherming om de lichtval daar te brengen waar deze is gewenst; Het beperken van verlichting in natuurgebieden; Het alleen plaatsen van verlichting als dit noodzakelijk is; Het plaatsen van armaturen voor illuminatie (aanlichten van gebouwen) zo dicht mogelijk bij het te verlichten object; Het vermijden van opwaarts gericht licht; Het in acht nemen of reguleren dat daar, waar lichtreclame aanwezig is, deze in het totaalbeeld de normale intensiteit van de Openbare Verlichting niet overschrijdt; Het beperken van instraling in woningen; Het doven of dimmen van de openbare verlichting gedurende een deel van de nacht in natuurgebieden door middel van selectieve sturingsprogramma’s; Het toepassen van alternatieven voor openbare verlichting; Het doven van de illuminatie van objecten gedurende een deel van de nacht door middel van selectieve sturingsprogramma’s. 69 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Energiebesparing Dimmen Momenteel wordt de verlichting nog niet gedimd. In de nachtelijke uren kan de verlichting naar een lager niveau geschakeld worden. Er is dan minder behoefte aan licht, aangezien de meeste mensen van hun nachtrust genieten. Of het dimmen in bestaande situaties economisch rendabel is, zal op straatniveau moeten worden uitgezocht. Er zal bekeken moeten worden of de energiebesparing opweegt tegen de extra investeringen die het ombouwen van de armaturen vergen. Nieuwe armaturen zijn voorbereid op de mogelijkheid tot dimmen . LED-verlichting Op het gebied van LED-verlichting komen er steeds meer nieuwe, energiezuinigere en beter dimbare varianten. Diverse fabrikanten werken aan alternatieven voor conventionele lampen. Er bestaan hoge verwachtingen over de lange levensduur en de hoge energie-efficiëntie. Tot op heden is LED echter nog niet overal goed toepasbaar. Voor voldoende lichtniveau en gelijkmatigheid zijn de onderlinge mastafstanden vaak korter dan gebruikelijk, waardoor er meer lichtpunten en mogelijk dus meer vermogen wordt geïnstalleerd op straat. Bij nieuwbouw en renovatie kan er een afweging gemaakt worden tussen de conventionele (long life) verlichting en LED. Door middel van verlichtingsberekeningen op straatniveau kan de beste keuze gemaakt worden. Het vervangen van armaturen met PLL lampen door LED levert naar verwachting energiebesparing op. De kosten van een dergelijke investering worden pas na de technische levensduur van een armatuur terugverdiend, daarom zal er een economische afweging gemaakt moeten worden. De verwachting is wel dat LED in de (nabije toekomst) de huidige lamptechnologie gaat vervangen. Verwijderen verlichting De meeste energie is uiteraard te besparen door de verlichting te verwijderen maar dit is niet overal mogelijk. Het verwijderen van verlichting is eventueel mogelijk in een gebied buiten de bebouwde kom, waar de OVL een oriëntatie- / geleidingsfunctie heeft. In dat geval kan gekeken worden naar alternatieve vormen van verlichten. Hierbij valt te denken aan retro reflecterende materialen. Op wegen buiten de bebouwde kom, die slechts bestemd zijn voor bestemmingsverkeer is geen openbare verlichting noodzakelijk. Ook ter plaatse van uitritten kan verlichting verdwijnen. Dit ontmoedigd sluipverkeer en de bewoners kennen de situaties. 70 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Bij het verwijderen van lichtpunten dient rekening gehouden met de verwijderingskosten. De netbeheerder dient de aansluitingen van de lichtpunten te verwijderen. Hiervoor worden kosten in rekening gebracht door het netwerkbedrijf. De onderhoudsaannemer zal de lichtmast daadwerkelijk verwijderen. Het verwijderen van lichtpunten levert ook voordelen op. Zowel de preventieve als de correctieve onderhoudskosten worden minder. Door het verwijderen van een lichtpunt kan bespaard worden. Op energie- en onderhoudskosten. Bovengenoemde kosten betreffen externe kosten, de interne kosten van de gemeente zijn hierin niet meegenomen. De benodigde investering voor het verwijderen van een lichtpunt (inclusief de aansluitkabel van het netwerk) bedraagt ca. € 350,- (prijspeil 2012). De investering zal dan binnen 5 jaar worden terugverdiend door besparing op energie- en onderhoudskosten. Door bovenstaande maatregelingen te treffen, wordt mede de maximale reductie van CO2 uitstoot gerealiseerd. 71 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470. Bijlage 7. Meerjarenraming De meerjarenraming is als zelfstandig document apart bijgevoegd bij het raadsvoorstel, waarbij de basisberekeningen aan de hand van het OVL-areaal en de beleidskeuzes zoals opgenomen in dit beleidsplan zijn aangeleverd door Infra-Lux bv. 72 Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.