Beleidsplan Openbare Verlichting 2013-2017 - gemeente Etten-Leur

advertisement
Beleidsplan
voor de openbare verlichting
2013 - 2017
Opdrachtgever: gemeente Etten-Leur
Projectnummer Infra-Lux:
P111470
Opgesteld door:
E. Vos Ingenieursbureau Infra-lux bv.
Versie:
7_0, d.d.: 05 februari 2013.
1
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Samenvatting en advies
Voor u ligt het Beleidsplan voor Openbare verlichting in de gemeente Etten-Leur, als opvolger van
het beleidsstuk ‘Beheren op Niveau’ – deel Openbare Verlichting. Momenteel bevat dit stuk alleen
het deel Beleid met daarin opgenomen de landelijk geldende regelgeving, de landelijke
ontwikkelingen, gevolgd door de ontwikkelingen op het gebied van openbare verlichting vanuit de
gemeente zelf.
Het areaal aan openbare verlichting in de gemeente Etten-Leur verkeert momenteel in een goede
staat van onderhoud, wat goed onderhouden wordt binnen het hiervoor beschikbare budget.
Lichtmasten en armaturen worden aan het einde van de technische levensduur (20 jaar voor
armaturen en 40 jaar voor lichtmasten) vervangen door nieuwe moderne lichtpunten.
Openbare verlichting is op zich een van de grotere energieverbuikers binnen de gemeente, maakt
momenteel een enorme technische ontwikkeling door. Dit wordt veroorzaakt door politieke en
milieutechnische druk, om het energieverbruik en daarmee ook de CO2-uitstoot terug te dringen.
Ook de landelijke overheid, in de vorm van de ‘Taskforce verlichting’, ontwikkelt landelijk een beleid,
waarin energiebesparing, een donktertebeleid in het buitengebied en duurzaamheid centraal staan.
Door deze kentering in technische mogelijkheden voor de openbare verlichting en de wijzigingen in
het landelijk beleid, is het raadzaam om het beleid voor de openbare verlichting voor de gemeente
Etten-Leur opnieuw vast te stellen voor de komende vijf jaren .
Door enkele verschuivingen is de huidige wijze van onderhoud (levensduren van armaturen en
lichtmasten te verhogen) en het daarmee gepaard gaande verlaging van onderhoudskosten opnieuw
te investeren in nieuwe technieken in de openbare verlichting, zal de gemeente Etten-Leur direct
kunnen besparen op energiekosten en onderhoudskosten. De terugverdientijden van deze
investeringen liggen in de orde van grootte van 5 tot 10 jaar.
Omdat deze kentering in landelijk beleid en de komst van de nieuwe technieken al zichtbaar waren,
zijn de investeringen voor 2011 en 2012 even uitgesteld totdat dit nieuwe beleid vastgesteld is. Zo
zullen dan de investeringen in de openbare verlichting, die uitgevoerd worden na vaststelling van dit
Beleidsplan, direct hun vruchten afwerpen.
Naast de verschuivingen in de huidige wijze van onderhoud, blijven er nog twee brandende vragen
over, voordat het nieuwe beleid vastgesteld kan worden. Deze twee brandende vragen zijn:

Gaat de gemeente Etten-Leur in de toekomst haar openbare verlichting dimmen, wanneer
de huidige verlichting (aan het einde van de technische levensduur) wordt vervangen door
nieuwe verlichting, waarmee dimmen mogelijk is?
2
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.

Gaat de gemeente Etten-Leur haar huidig beleid voor openbare verlichting, zoals vastgelegd
in ‘Beheren op Niveau’ afstemmen op het landelijk uitgestippeld ‘donkerte beleid’ voor de
buitengebieden?
Bij beide vragen staat uiteraard veiligheid voorop, maar is het toch wenselijk om het milieu te
kunnen sparen en tegelijkertijd een besparing te kunnen realiseren op de energie- en
onderhoudskosten (na de bovengenoemde terugverdientijd).
Deze in dit Beleidsplan voorgelegde beleidskeuzes hebben géén betrekking op het reguliere
onderhoud van de openbare verlichting, maar betreft nieuwe inzichten en technieken die in
overweging genomen dienen te worden, zodat Etten-Leur ook in de toekomst kan blijven zeggen, dat
zij op verantwoorde wijze haar openbare verlichting blijft onderhouden en actief inspringt in de
nieuwe technieken en de landelijke ontwikkelingen op het gebied van milieu.
Na het vastleggen van het nieuwe beleid, kan dit beleidsplan aangevuld worden met de ‘Beheer &
Realisatie’, waarin in grote lijnen vastgelegd wordt, hoe het gekozen beleid, met de hiervoor ter
beschikking komende financiële middelen, gerealiseerd en beheerd wordt.
3
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Inhoudsopgave
Samenvatting en advies .......................................................................................................................... 2
1.
BELEID- EN BEHEERPLAN OPENBARE VERICHTING ......................................................................... 5
1.1.
Inleiding ....................................................................................................................................... 5
1.2.
Leeswijzer .................................................................................................................................... 5
2.
BELEID .............................................................................................................................................. 6
2.1.
Doel van de openbare verlichting ............................................................................................... 6
2.2.
Landelijke Wet- en regelgeving ................................................................................................... 7
2.3.
Missie en visie ........................................................................................................................... 10
2.4.
Landelijke ontwikkelingen op het gebied van OVL ................................................................... 10
2.5.
Ontwikkelingen op het gebied van OVL in de gemeente Etten-Leur ........................................ 13
2.6.
Beknopte weergave van het OVL-areaal ................................................................................... 18
2.7.
Mogelijke beleidsopties ............................................................................................................ 23
2.8.
Voorstel Beleid met bijbehorende financiën ............................................................................ 37
Begrippenlijst......................................................................................................................................... 39
Bijlage 1: FF Dimmen ............................................................................................................................. 41
Bijlage 2: Stukken m.b.t. de proef met dimmen ................................................................................... 42
Bijlage 3: In de proef toegepast dimprotocol........................................................................................ 57
Bijlage 4: Besprekingsverslag Terugkoppelavond OVL Buitengebied ................................................... 58
Bijlage 5: Wet- en Regelgeving .............................................................................................................. 60
Bijlage 6: Energie- en Milieu-aspecten .................................................................................................. 67
Bijlage 7. Meerjarenraming ................................................................................................................... 72
4
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
1.
BELEID- EN BEHEERPLAN OPENBARE VERICHTING
1.1. Inleiding
Voor u ligt het Beleidsplan Openbare Verlichting voor de periode 2013 – 2017. Dit is de opvolger van
‘Bouwsteen: Beheren op Niveau – Openbare Verlichting’ van 16 maart 2006, als opvolger van het
beleid- en beheerplan openbare verlichting 1999 - 2003. Doordat duurzaamheid, milieu,
energiebesparing een steeds grotere rol gaan spelen in de huidige maatschappij is het noodzakelijk
om als gemeente Etten-Leur hierop adequaat in te spelen.
Via dit beleidsplan zal de gemeente haar missie en visie uitdragen hoe zij de komende periode
verantwoord en duurzaam haar openbare verlichting zal beheren en onderhouden, voor de veiligheid
en de leefbaarheid van haar burgers, gedurende de donkere uren in de avond en nacht.
Zowel het nachtbeeld (lees verlichtingskwaliteit gedurende de duisternis) als het dagbeeld (lees
aanzien van het areaal overdag) zullen in dit stuk aan de orde komen, waarbij duurzaamheid,
kwaliteit en veiligheid een primaire rol spelen, tegen maatschappelijk verantwoorde kosten.
1.2. Leeswijzer
Dit beleidsplan is bedoeld voor iedereen binnen de gemeente Etten-Leur, die betrokken is bij het
fenomeen openbare verlichting (verder genoemd OVL), of dit nu vanuit zijn/haar professie is, als
gebruiker van de openbare ruimte, of als inwoner van de gemeente.
In dit stuk wordt het beleid uiteengezet zoals de gemeentelijke organisatie, het gemeentebestuur en
de politiek dit voor de komende periode 2013 - 2017 hebben uitgestippeld, gebaseerd op de:



(technische- en economische) ontwikkelingen uit de branche,
de landelijke aanbevelingen en regelgeving, als Nederlandse vertaling van de onderliggende
Europese regelgeving, en de
bestuurlijke weg die de gemeente Etten-Leur voor de komende jaren heeft uitgestippeld.
Er is getracht dit Beleidsplan OVL zo beknopt mogelijk te schrijven, om de leesbaarheid te
bevorderen. Mocht het zijn dat u verder geïnformeerd wilt worden over in dit stuk vernoemde
regelgeving, ontwikkelingen op het gebied van OVL of landelijk ingenomen beleidslijnen, dan
verwijzen wij u graag naar de in bijlage 5 t/m 7 opgenomen extra informatie.
5
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
2.
BELEID
In het deel beleid komen alle raakvlakken aan de orde die van invloed zijn op het beleid, beheer en
onderhoud van de OVL in de gemeente Etten-Leur. Nadat het doel van de OVL voor de gemeente is
geformuleerd, zal de landelijke regelgeving nader, doch beknopt, worden behandeld en zal voor de
politiek en het gemeentebestuur de ‘missie’ worden geformuleerd; wat men in Etten-Leur met de
OVL wil realiseren. Aansluitend zal de ‘visie’ worden geformuleerd; hoe men de ‘missie’ wil realiseren
in Etten-Leur.
Na de definitie van ‘missie en visie’ zullen alle externe factoren aan de orde komen, die van buitenaf
het beleid van Etten-Leur voor de OVL (kunnen) beïnvloeden. Deze factoren worden gewogen op de
toepasbaarheid en de haalbaarheid op de OVL in Etten-Leur. Hierbij dient gedacht te worden aan
nieuwe ontwikkelingen, landelijke politieke standpunten en regelgeving.
Na de uiteenzetting van de externe factoren, komen de interne factoren aan de orde. In deze
paragraaf worden alle, door de gemeente Etten-Leur te beïnvloeden factoren behandeld. Hierbij kan
gedacht worden aan de binnen de gemeente vastgestelde notitie ‘Beheren op Niveau, Openbare
Verlichting’ en de in ontwikkeling zijnde nieuwbouwwijk Schoenmakershoek deel Oost, die wordt
voorzien van LED-verlichting.
Via een beknopte weergave van het huidige areaal krijgt het beleid voor de komende beleidsperiode
vorm. Dit geschiedt door een opsomming van beleidsuitgangspunten, waarbij steeds een drietal
mogelijkheden aangegeven worden. Voor elk beleidsuitgangspunt, wordt in dit hoofdstuk een
voorkeurstandpunt uitgesproken, met daaraan gekoppeld de financiële randvoorwaarden voor de
gehele beleidsperiode. Op deze wijze worden handreikingen aan de Gemeenteraad gegeven voor de
ideale mix van beleidsuitgangspunten, zoals men vanuit het College adviseert, gebaseerd op
ervaringen vanuit de afdeling Stadsbeheer. Het is dan aan de Gemeenteraad om het beleid voor de
OVL voor de komende beleidsperiode vast te stellen, met toekenning van de bijbehorende financiële
randvoorwaarden, zoals zijn opgenomen in elk beleidsvoorstel (zie hst 2.7) door het maken van de
beleidskeuzes.
2.1. Doel van de openbare verlichting
De OVL heeft tot doel om het openbare leven, in de openbare ruimte, bij duisternis zo goed mogelijk
te laten functioneren. Hoewel de OVL het daglichtniveau niet zal bereiken, zal deze bij duisternis de
veiligheid kunnen ondersteunen, mits de kwaliteit en de betrouwbaarheid gewaarborgd kunnen
blijven en de OVL voldoen aan de geldende richtlijnen. Deze richtlijnen zijn, per doelgroep, geënt op
verkeersveiligheid, sociale veiligheid en/of leefbaarheid, of een combinatie van factoren.
6
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Onder verkeersveiligheid wordt verstaan dat weggebruikers zich, met de toegestane maximum
snelheid, veilig over de weg kunnen bewegen van A naar B, waarbij de (beweging van)
medeweggebruikers, obstakels op, en oneffenheden in, het wegdek en het verloop van de weg goed
kunnen worden waargenomen.
Onder sociale veiligheid wordt verstaan dat personen zich veilig in de openbare ruimte kunnen
bewegen, waarbij men tijdig bedreigingen kan inschatten en ontwijken. Daarnaast omvat sociale
veiligheid dat omstanders tijdig en correct kunnen helpen, wanneer een persoon zich in gevaar
begeeft.
Onder leefbaarheid verstaat men dat men zich prettig voelt in de openbare ruimte en men qua
ambiance géén behoefte heeft om deze ruimte snel te willen verlaten.
Voor alle delen van de openbare ruimte, die volgens de ROVL-2011 en het beleid van de gemeente in
aanmerking komen voor OVL, geldt dat het doel van de OVL geschoeid is op een (of een combinatie)
van de drie bovenstaande factoren.
2.2. Landelijke Wet- en regelgeving
Nederland kent een aantal wetten, (landelijke) voorschriften, richtlijnen en doelstellingen die samen
de basis vormen voor het door de gemeente uit te stippelen beleid voor OVL.
2.2.1. Richtlijn openbare verlichting ROVL-2011
De verlichtingskwaliteit is (nog) niet via wettelijke of andere bindende bepalingen geregeld. Wel zijn
door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSvV) richtlijnen opgesteld voor de openbare
verlichting. Tot voor kort was dat de NPR 13201-1. In april 2011 zijn deze vervangen door de ROVL2011, omdat, met de komst van LED’s en andere moderne lampsoorten, de oude richtlijn niet meer
voldeed. Zo was er in de voorgaande richtlijn niets opgenomen over dimmen. In de richtlijn worden
de verlichtingsklassen voor wegverlichting gedefinieerd in relatie tot de visuele behoefte van de
weggebruiker. In tegenstelling tot de vorige richtlijn zijn in de ROVL-2011 ook handreikingen
opgenomen voor de afweging of er ter plaatse wel openbare verlichting noodzakelijk/gewenst is.
Aangezien voor de gemeente Etten-Leur de richtlijn NPR13201-1 uitgangspunt is geweest voor het
beleid in de periode 2007 – 2011, wordt de nieuwe ROVL-2011 opnieuw uitgangspunt voor het
nieuwe beleid.
7
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
2.2.2. Politiekeurmerk Veilig Wonen
In 1999 is het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW) als landelijke richtlijn geïntroduceerd. Dit
keurmerk is een veiligheidskeurmerk dat kan worden afgegeven wanneer een ruimte of gebied
voldoet aan alle vastgestelde voorwaarden voor sociale veiligheid. Dit varieert van sloten in de
woning tot fysieke inrichting van de openbare ruimte. Het PKVW conformeert zich, in grote lijnen,
voor de voorgeschreven verlichtingsniveaus, aan de richtlijnen van de ROVL-2011.
Het is raadzaam alleen de PKVW voor de openbare verlichting te hanteren, wanneer aan het gehele
scala PKVW-eisen voldaan kan worden. Indien in een woonwijk niet aan alle eisen voldaan kan
worden, verdient het de voorkeur om voor de openbare verlichting de ROVL-2011 te hanteren. De
gemeente heeft momenteel het standpunt ingenomen om de nieuwe verlichtingsplannen te laten
voldoen aan het gestelde in de ROVL-2011, tenzij nadrukkelijk de aanvullende eis PKVW gesteld
wordt voor nieuw in te richten woonwijken. In de wijken ‘de Keen’ en ‘Schoenmakershoek’ is er
gekozen om de gehele openbare ruimte te laten voldoen aan PKVW. De openbare Verlichting zal
voor deze wijken voldoen aan het gestelde in het PKVW.
2.2.3. Wettelijke verplichtingen
Op basis van het Nieuw Burgerlijk Wetboek is de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk voor
schade bij derden, als de openbare verlichting niet voldoet aan de eisen die men in de gegeven
omstandigheden daaraan mag stellen en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert. De
schuldverantwoordelijkheid is bij de vaststelling van het nieuwe wetboek in 1992 omgezet in een
risicoaansprakelijkheid. Dat wil zeggen dat de weggebruiker niet meer de schuld van de
wegbeheerder, maar 'slechts' de gevaarlijke toestand van de weg(uitrusting) en het daardoor
intreden van het gevaar hoeft aan te tonen. Nadere informatie kunt u vinden in bijlage 1 ‘Wet en
regelgeving’.
De aansprakelijkheidsbepaling heeft alleen betrekking op de verkeersveiligheidsfunctie van de
openbare verlichting. De sociale veiligheid en leefbaarheid blijven, door hun subjectief karakter,
buiten beschouwing.
De aansprakelijkheid staat los van de wijze waarop het eigendom van de openbare
verlichtingsinstallatie is geregeld. Met andere woorden: de gemeente ontkomt niet aan een
eventuele aansprakelijkheid door het eigendom van de verlichtingsinstallatie aan derden over te
dragen. Het maakt geen verschil of gemeente alle werkzaamheden zelf uitvoert of aan derden
uitbesteed. Indien de gemeente kan aantonen dat haar beleid is gebaseerd op algemeen aanvaarde
richtlijnen, kan zij redelijkerwijs gesproken voor schade worden gevrijwaard.
8
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
De gemeente dient dus te zorgen voor een deugdelijke verlichtingsinstallatie en te voldoen aan de
wettelijke verplichtingen en de afspraken die Nederland heeft gemaakt in Europees verband. Zij
heeft de taak om de installatie goed te onderhouden, om te voorkomen dat zich ongevallen
voordoen ten gevolge van noodzakelijk onderhoud of defecten.
De elektrische bedrijfsvoering is wettelijk voorgeschreven vanuit:
1.
2.
3.
ARBO wetgeving en met name Arbobesluit art. 3.4 en 3.5;
NEN 3140 en NEN-EN 50110;
NEN 1010, met name hoofdstuk 6 Inspecties.
In de huidige ARBO-wetgeving en de voor elektrotechnische installaties geldende regelgeving is
voorgeschreven dat de eigenaar van deze installaties de verantwoordelijkheden en bevoegdheden,
die voortvloeien uit aanleg, beheer en onderhoud van deze installaties, moet vastleggen met
schriftelijke procedures.
Doordat de gemeente eigenaar is van de lichtpunten en de aanleg en de exploitatie zelf ter hand
neemt, is de gemeente installatieverantwoordelijke (IV-er), volgens de Bedrijfsinstructie Elektrische
Installaties (BEI). Deze persoonlijke aansprakelijkheid berust nu bij de hoogst verantwoordelijke voor
de OVL-installaties binnen de gemeente: de gemeentesecretaris. Deze verantwoordelijkheid is echter
niet te overzien vanuit deze functie. Dit heeft tot gevolg dat de verantwoordelijkheid juist verdeeld
dient te worden over alle bij de openbare verlichting betrokken medewerkers en partijen. Zowel
vanuit de organisatie als vanuit de medewerkers zelf, dient schriftelijk de aanwijzing en de
schriftelijke aanvaarding door de medewerker vastgelegd te worden
Voor het uitzetten van deze verantwoordelijkheid zal er de komende jaren een inspanning van de
gemeente nodig zijn, zowel in de organisatie als in de OVL installaties.
De inspanning in de organisatie bestaat uit opleidingen voor de betrokken personen, het opstellen
van procedures en de controle op naleving van deze procedures.
Om een juiste inschatting te kunnen maken van de elektrische toestand en kwaliteit van de
installaties, zal er eenmaal per 5 jaar een inspectie op het gehele areaal gehouden moeten worden.
Aan de hand van deze steekproef is er een inschatting te maken van de te maken kosten voor het
elektrisch veilig maken van deze installaties.
De kosten voor het aanpassen van de verantwoordelijkheden in de organisatie met betrekking tot de
IV-er en het in stand houden hiervan, in combinatie met de benodigde inspecties, is opgenomen als
beleidskeuze 8 in hoofdstuk 2.7.
9
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
2.3. Missie en visie
2.3.1. Missie OVL
De missie die de gemeente Etten-Leur heeft voor de OVL is het bieden van een veilige omgeving voor
de burger, gedurende de duisternis, tegen sociaal aanvaardbare kosten. Hierbij spelen energie- en
milieubesparing ook een belangrijke rol. De OVL neemt een belangrijk deel van de totale
energiekosten in de openbare ruimte van de gemeente voor haar rekening. Dit betekent dat er
duurzaam mee omgegaan dient te worden.
2.3.2. Visie OVL
De visie is vooral gericht op het doelmatig verlichten van de openbare ruimte in de gemeente. Door
het toepassen van standaardisering, worden de onderhoudskosten en responstijden beperkt,
gebruikmakend van energiezuinige lampen en elektronische voorschakelapparatuur (EVSA).
Daarnaast kan er door de toepassing van alternatieven voor OVL (bijvoorbeeld actieve markering en
retro-reflecterende materialen) energiebesparing bereikt worden en zal de uitstoot van CO2 beperkt
worden.
Door het besparen van energie wordt tevens de doelstellingen van de Taskforce Verlichting, 20%
minder energieverbruik in 2030 t.o.v. het energieverbruik van 2007 (zie ook bijlage 6), gestimuleerd,
met dien verstande dat de gemeente Etten-Leur 1 januari 1995 als uitgangspunt stelt. Dit, omdat er
in 1995 al een grootschalige ombouw naar energiezuinige verlichting heeft plaatsgevonden, met de
komst van de compact-fluorescentielampen (PLL).
Het voedende net voor de openbare verlichting in de gemeente is in zijn geheel bemeterd. Hierdoor
zijn energiebesparende maatregelen zichtbaar in het energieverbruik en wordt het werkelijke
energieverbruik met de energieleverancier verrekend.
2.4. Landelijke ontwikkelingen op het gebied van OVL
Landelijke ontwikkelingen op het gebied van OVL spelen ook voor de gemeente een belangrijke rol.
Het is echter van groot belang om de haalbaarheid en effectiviteit van elke ontwikkeling af te zetten
tegen het beleid van de gemeente.
2.4.1. Opkomst van LED-armaturen
Sinds enkele jaren is het LED-armatuur in opkomst. Hiervan heeft men grote verwachtingen, zowel
qua levensduur en energiezuinigheid, als op het gebied van lichtrendement. De ontwikkelingen gaan
snel, maar LED-armaturen zijn nog niet in alle opzichten van dezelfde (licht)kwaliteit dan die van
conventionele armaturen. Afhankelijk van de toepassing en de omgeving is het mogelijk om LED10
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
armaturen te plaatsen. In andere situaties zal de conventionele verlichting nog duidelijk in het
voordeel zijn. Voorzichtigheid is dan ook op zijn plaats met het maken van de keuze voor LED of
conventioneel. Ook dient de levensduur op termijn nog bewezen te worden. Voor die situaties waar
LED-verlichting duidelijk voordelen heeft ten opzichte van conventionele verlichting, zal er voor
LED-verlichting gekozen worden.
2.4.2. Dynamisch dimmen (i.c.m. telemanagement)
Naast technische ontwikkelingen op het gebied van lichtbronnen (lampen) en armaturen is ook
Telemanagement in opkomst. Op basis van omgevingsfactoren, zoals licht, verkeersaanbod en
weersomstandigheden, wordt de verlichting dynamisch gedimd (in tegenstelling tot statisch dimmen,
waar de verlichting op vooraf geprogrammeerde tijden wordt gedimd, zie par. 2.4.4.). Aanpassingen
in het dimregime, schakeltijden of overrulen bij calamiteiten kan dan centraal geschieden.
Voor de gemeente is dynamisch dimmen in combinatie met Telemanagement uit
kostenoverweging (ca. een factor 4 duurder dan statisch dimmen) nog niet realiseerbaar.
2.4.3. Licht op afroep (proef in gemeente Tilburg)
Sinds 2010 is er in een wijk van Berkel-Enschot openbare verlichting geplaatst, waarbij de openbare
verlichting op aanvraag wordt geregeld. Middels een detectie-unit op de lichtmasten wordt er
gekeken of er personen aanwezig zijn in de nabijheid van een lichtmast. Indien er geen voetgangers
of fietsers gedetecteerd worden door het systeem, wordt er gedimd tot een minimaal lichtniveau.
Het detectiesysteem reageert niet op auto’s en beperkt zich daarmee tot sociale aspecten van
verlichting. Wanneer er voetgangers of fietsers waargenomen worden, wordt het licht lokaal, bij de
lichtmast zelf, 2 lichtmasten ervoor en twee lichtmasten erna, verhoogd tot het niveau van de
aanbevelingsnorm. Het verhoogde verlichtingsniveau volgt de gedetecteerde personen tot zij door
het systeem niet meer waargenomen worden. Zo ontstaat met deze verlichting ‘licht op afroep’ en
wordt de maximale energie bespaard.
De aanvankelijk sceptische bewoners van de wijk, zijn nu zeer enthousiast én er wordt maximaal
bespaard op energie. Voor de gemeente is ‘licht op afroep’ uit kostenoverweging niet
realiseerbaar, voor de bestaande verblijfsgebieden. Of deze vorm van energiebesparing haalbaar is
voor nieuwe openbare verlichting zal in overweging genomen moeten worden bij de renovatie van
OVL of bij nieuwe woonwijken. Doordat deze vorm van dynamisch dimmen momenteel nog sterk
aan ontwikkelingen onderhevig is, waardoor de aanlegkosten ook in de tijd sterk kunnen variëren,
is géén kostenindicatie opgenomen in dit beleidsplan. De afweging zal dan ook gemaakt worden,
wanneer dit voor nieuwe wijken gaat spelen.
2.4.4. (Statisch) dimmen
11
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Sinds een aantal jaren is het mogelijk om openbare verlichting, die met dimbare armaturen is
uitgevoerd, op vaste tijdstippen te dimmen (verder genoemd statisch dimmen). Voor geringe kosten
per armatuur (ca. € 100,-) is een dimbare installatie te realiseren. Het dimmen geschiedt dan wel
statisch en dient met het aanbrengen van de dimsturing éénmalig in de dimsturing geprogrammeerd
te worden. Er kunnen wel gedurende een etmaal meerdere lichtniveau ’s geprogrammeerd worden,
op vooraf te programmeren tijdstippen. Indien de programmering na plaatsing aangepast dient te
worden, dient dit per lichtpunt op locatie te geschieden en dat gaat gepaard met hoge kosten. Voor
de gemeente is statisch dimmen goed realiseerbaar bij nieuwe lichtplannen. Dit stimuleert de
doelstellingen van de Taskforce Verlichting. Voor bestaande verlichting zal de investering voor
ombouw naar dimmen niet terugverdiend worden met besparingen en is derhalve niet aan te
bevelen.
2.4.5. Landelijk milieubeleid
Op het gebied van milieu heeft Nederland in Europees verband afgesproken dat in 2020 de uitstoot
van CO2 minimaal 20% onder het niveau van 1990 moet zitten (Nederland heeft dit voor eigen land
verhoogd tot 40% in 2030). Met deze inzet blijft het kabinet in lijn met de eerder overeengekomen
Europese doelstelling om in 2050 de CO2-uitstoot met 80-95% te beperken. Op het gebied van
energiebesparing wordt wel landelijk beleid gevoerd, maar er is geen formeel doel meer (doel was
2% per jaar in de periode 2011-2020). Wel geldt voor Nederland een niet-bindend Europees doel om
tot en met 2016 bijna 1% gemiddeld per jaar te besparen vanaf 2006.
Verder heeft Nederland zich ten doel gesteld om in 2020 een aandeel duurzame energie van 14% van
het totale energieverbruik te hebben.
Gemeente Etten-Leur heeft zich, door ondertekening van de Verklaring van Dussen, samen met 18
andere gemeenten in de regio, bereid verklaard haar aandeel te leveren in de rijksdoelstellingen van:



een CO2-reductie van 30% in 2020;
een duurzame energieproductie van 20% in 2020;
tot 2020 elk jaar een energiebesparing van 2%.
De regiogemeenten werken samen om deze doelen te bereiken. Het energieverbruik van de OVL
bedraagt ca. 1,5% van het landelijke energieverbruik.
Door strengere milieueisen zijn duurzame recyclebare materialen en energiezuinige lampsystemen
ook voor de openbare verlichting geïntroduceerd, waardoor de levensduur/duurzaamheid aanzienlijk
wordt vergroot en er energie bespaard kan worden. Deze voordelen worden alleen bereikt wanneer
er in de openbare verlichting wordt geïnvesteerd.
Bij vroegtijdige vervangingen (voor het bereiken van het einde van de technische levensduur) is de
grote onzekerheid de ontwikkeling van de energieprijzen (en de kostenequivalent, ter compensatie
12
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
van de uitstoot van CO2 en overige milieubelastende stoffen). De verwachting is echter dat deze
kosten de komende jaren zullen toenemen, maar niemand kan voorspellen tot welke hoogte.
De gemeente dient echter de economische en maatschappelijke haalbaarheid van investeringen niet
uit het oog te verliezen, ter bescherming van de continuïteit van de OVL. De burger heeft immers
niets aan een duurzame investering, als de kosten daarvoor niet meer op te brengen zijn.
Vanuit de Taskforce Verlichting is duurzaamheid in een stroomversnelling gekomen. Zo heeft de
overheid ook duurzaam inkopen opgelegd aan haar (lagere) overheden. Dit houdt concreet in dat alle
nieuw te plaatsen armaturen:
•
•
•
•
duurzaam moeten zijn geproduceerd;
dimbaar moeten zijn, door aanwezigheid van een dimbaar voorschakelapparaat;
recyclebaar moeten zijn, voor milieuvriendelijke verwerking (bij einde technische
levensduur);
minimaal het energielabel D dient te dragen (dit geldt overigens voor de gehele
verlichtingsinstallatie) . Dit kan door berekeningen op straatniveau worden
bepaald/aangetoond.
Alle nieuw te plaatsen armaturen zullen aan deze criteria voldoen, zowel bij reguliere vervangingen
als bij uitbreidingen van het areaal door bijvoorbeeld nieuwe woonwijken.
2.5. Ontwikkelingen op het gebied van OVL in de gemeente Etten-Leur
In het voorgaande hoofdstuk zijn de landelijke ontwikkelingen aan de orde gekomen. In dit
hoofdstuk zullen de gemeentelijke ontwikkelingen aan de orde komen, die van invloed kunnen zijn
op het beleid ten aanzien van de OVL voor de gemeente Etten-Leur. Het kan zijn dat in dit hoofdstuk
niet alleen ontwikkelingen vanuit de gemeente zijn opgenomen, maar het betreffen wel allemaal
ontwikkelingen die binnen de beïnvloedingssfeer van de gemeente zitten.
2.5.1. Verlichting in Stedelijk-/industriegebied
Voor het stedelijk-/industriegebied leeft de wens op de verlichting te gaan dimmen. Dit dimmen
houdt in dat het verlichtingsniveau verlaagd wordt in alle lichtmasten, waardoor gelijkmatige
verlichting gewaarborgd blijft. Dit in tegenstelling wat tot in de jaren ’70 vaak gedaan werd het omen-om aan- en uitzetten van de verlichting, waardoor een vlekkerig lichtbeeld met verlichte en
donkere plekken ontstond.
Voor het dimmen zijn verschillende protocollen in omloop en ook zelf varianten te bedenken. Om na
te gaan hoe deze protocollen in de praktijk ervaren worden, is in november/ december 2012 een
proef uitgevoerd in de wijk Schoenmakershoek, waarbij het volgende (standaard) dimprotocol is
gehanteerd:
13
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
 vanaf inschakelen tot 8 uur in de avond 100%
 vanaf 8 uur in de avond tot middernacht 70 %
 vanaf middernacht tot 5 uur in de ochtend 50%
 vanaf 5 uur in de ochtend tot half zeven 70 %
 vanaf half zeven tot uitschakelen 100%
Een overzicht van het proefgebied is opgenomen als bijlage 1 en het toegepaste dimprotocol als
bijlage 3.
Dit proefgebied is bezocht door de gemeenteraad, de inwoners konden een digitale enquête invullen
over hun ervaringen met het dimprotocol en diverse instanties zijn benaderd om een reactie te
geven. Zowel de uitnodiging voor een reactie als de reacties zijn opgenomen als bijlage 2.
Algemeen kan geconcludeerd worden dat men positief staat tegenover het dimmen van de openbare
verlichting. Aandachtspunten voor realisatie zijn:
 het juist positioneren van de lichtmasten, o.a. afhankelijk van het type lamp (LED. PLL o.d.);
 aandacht voor specifieke veiligheidspunten;
 de eerste meters van het particulier terrein ook mee verlichten (niet gericht op dimmen).
 de Horeca is voorstander van dimmen, behalve in de horecagebieden. Omdat de vervanging van
de verlichting in het centrum pas na 2020 zal plaatsvinden en dus voorbij de termijn van dit
beleidsplan ligt, worden er in dit beleidsplan geen verdere uitspraken over gedaan.
 de Stichting Surveillance Vosdonk ziet graag wit licht, welke voorzien is in dit beleidsplan. Het
dimmen stellen zij voor alleen op de grote toegangswegen. Voor andere gebieden werken zij
liever met bewegingssensoren. Om toch een gelijkmatig beeld (in heel Etten-Leur) te creëren is in
dit beleidsplan toch uitgegaan van witlicht met dimmen. Bij de eerste uitrol op Vosdonk zal wel
gekeken worden naar het verschil tussen de huidige oranjekleurige verlichting en gedimd
witlicht. Er wordt bewust niet gekozen voor bewegingssensoren, gezien de hoge kosten en
stabiele werking.
Opgemerkt kan worden dat hier GEEN uitspraak gedaan wordt voor het type lamp, maar dat deze
per locatie bekeken wordt.
Om het Stedelijk-/industriegebied aan te passen aan het gekozen dimprotocol is beleidsoptie 5,
“Invoeren van statisch dimmen bij vervanging armaturen” opgenomen.
2.5.2. Verlichting Buitengebied
De gemeente Etten-Leur heeft zich vanuit de landelijke richtlijnen geconformeerd aan het landelijk
donkertebeleid. Dit houdt in dat er NIET verlicht wordt, tenzij dit op verkeerstechnisch gebied niet op
een andere wijze gewaarborgd kan worden. Binnen de komgrenzen spelen sociale aspecten een rol
14
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
en zal er verlichting noodzakelijk zijn. In het buitengebied kan gekozen worden om de
verkeersveiligheid met andere middelen te waarborgen, zoals bijvoorbeeld met retro reflecterende
schrikhekken. Het sociale aspect speelt buiten de bebouwde kom minder dan binnen de
komgrenzen, omdat er buiten de bebouwde kom naast (agrarische) bedrijven slechts een beperkte
verblijfsfunctie is. De verkeersveiligheid zal echter wel gewaarborgd moeten worden. Alle verkeer zal
zich tijdens duisternis veilig moeten kunnen verplaatsen in het buitengebied, op de wegen die
daarvoor beschikbaar zijn: de gebiedsontsluitingswegen.
Op de kleinere wegen in het buitengebied zal zich echter alleen bestemmingsverkeer bevinden en
moet het doorgaand verkeer worden ontmoedigd. OVL dient dan daar ook voorkomen te worden,
behoudens kruisingen, bochten en andere gevaarlijke objecten, die niet met behulp van andere
middelen beveiligd kunnen worden. Men spreekt hier dan ook van oriëntatiepunten. Het
bestemmingsverkeer in het buitengebied is lokaal goed op de hoogte en zal nagenoeg géén hinder
ondervinden bij oriëntatieverlichting. In dit buitengebied bevinden zich momenteel 513 lichtmasten.
Het beleid voor OVL in het buitengebied is tot nu zo gehanteerd (zie hiervoor ‘Beheren op niveau,
Openbare verlichting’, hst 6.4 ‘Buitengebied’) dat er in het gehele buitengebied, op maximale
onderlinge mastafstanden van 100 m verlichting staat. Dit voormalig uitgangspunt is nog niet overal
gerealiseerd.
Om het “Donkerte Beleid” te proeven is tijdens de wijkcontactavond op 31 oktober 2012 een oproep
gedaan om in kaart te brengen waar verlichting in het buitengebied noodzakelijk is. Hierop hebben
18 personen zich aangemeld en zijn in totaal 12 tekeningen terugontvangen. De op de tekeningen
aangegeven locaties zijn verwerkt op een kaart en de losse opmerkingen zijn ook meegenomen in
een presentatie op 13 december 2012. Van deze presentatie is een verslag gemaakt welke als bijlage
4 is toegevoegd.
Algemeen kan gesteld worden dat:
-
verlichting in het buitengebied maatwerk is;
niet insteken op donkerte maar wel dimmen en heel bewust keuze maken waar wel en waar
niet verlichten.
Bij het vervangen/plaatsen van lichtmasten in het buitengebied zal ook gekeken worden naar
lichtmasten op zonnecellen. Echter de momenteel beschikbare fabrikaten en uitvoeringen kennen
momenteel nog een aantal problemen. Zo is het momenteel in Nederland nog niet gegarandeerd dat
het zonnepaneel gedurende de dagsituatie voldoende energie heeft opgevangen om het lichtpunt
gedurende de nacht van voldoende energie te voorzien om het licht over de volle duur van de
duisternis te kunnen laten branden.
Om het Buitengebied aan te passen aan de huidige wensen en de mogelijkheden van de techniek is
beleidsoptie 9, “optimaliseren/minimaliseren verlichting in het buitengebied” opgenomen.
15
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
2.5.3. Wijkagenda’s
De gemeente Etten-Leur is verdeeld in 12 wijken, buitengebied en industrieterrein Vosdonk. Voor
deze wijken worden per wijk wijkagenda’s (andere benamingen komen ook voor) opgesteld. Deze
wijkagenda’s worden o.a. gevoed uit wijkontwikkelingsplannen, wijkschouwen e.d. Meldingen over
openbare ruimte worden in principe via een ander kanaal gedaan.
Een van de beheerobjecten die hierin voorkomt is de Openbare Verlichting. Uit analyse blijkt dat het
voornamelijk gaat om:
 Andere kleur verlichting
 Verlichten achterpaden
 Donkere plaatsen
De eerste twee onderwerpen worden elders nader benoemd en uitgewerkt.
De bestaande wijkagenda’s zijn geanalyseerd op donkere plaatsen. Na deze analyse zijn ze vertaald in
euro’s, die leidt tot een bedrag van € 36.800. Geconcludeerd kan worden, dat om jaarlijks aan een
gedeelte van deze behoefte te voldoen, er elk jaar een bedrag van € 20.000 nodig is.
In de financiële paragraaf is dit opgenomen onder exploitatielasten en vernoemd als beleidskeuze 10
voor het beleidsplan.
2.5.4. Veilig Achterom
In het kader van het inmiddels opgeheven project “Gemeente en WEL werken samen” is de
afgelopen jaren, samen met de Woningstichting Etten-Leur (WEL) gewerkt aan het verlichten van de
achterpaden van de woningen die bij WEL in beheer zijn. Gezien het succes van dit project, is dit de
afgelopen tijd voortgezet, zonder dat dit in de begroting is neergezet.
Gezien de vraag naar dit product, ook afkomstig uit de wijkagenda’s, worden voor dit beleidsplan de
volgende uitgangspunten gehanteerd:
1. De gemeente werkt mee aan het verlichten van achterpaden, ongeacht de eigenaar van de
woningen (WEL, particuliere verhuurder, Vereniging van Eigenaren). Het achterpad dient
wel een openbare bestemming te hebben en fysiek voor iedereen toegankelijk.
2. De gemeente levert de grondkabel, de kabel ten behoeve van de aansluiting van de
wandarmatuur, de wandarmatuur en sluit de wandarmatuur aan op de grondkabel en de
grondkabel op het openbare verlichtingsnet. De andere partij zorgt voor het straat- en
grondwerk.
3. De gemeente investeert maximaal € 25.000 per jaar, welk bedrag in de exploitatie van de
Openbare Verlichting is opgenomen. Dit jaarlijks bedrag is gebaseerd op de huidige
jaarlijkse behoefte voor de komende 5 jaar (gebaseerd op de projecten van de
woningbouwvereniging).
16
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
4. Voorafgaand aan het jaar van uitvoering wordt, op basis van de aanvragen, door het college
de definitieve lijst van projecten, waar de gemeente aan deelneemt, vastgesteld.
In de financiële paragraaf is dit opgenomen onder de exploitatielasten en vernoemd als apart
beleidskeuze 11 voor het beleidsplan, in hoofdstuk 2.7.
2.5.5. Woonservicegebieden
Het beleid voor de woonservicegebieden moet nog vanuit het sociale domein ontwikkeld worden.
Beperken we deze ontwikkeling tot het effect op de openbare verlichting, dan is het mogelijk dat
bepaalde looproutes extra verlicht moeten worden. Dit kan door middel van een andere lampkeuze
tot het bijplaatsen van extra masten (waarvan het licht in de nachtelijke uren weer gedimd kan
worden). Opgemerkt moet worden dat de bestaande verlichting wel mee ontwikkelt met de
verlichting in de directe omgeving. Is daar bijvoorbeeld nog oranje licht en wordt in dit beleidsplan
voorgesteld dit om te zetten in wit licht, dan geldt dit ook voor de nog aan te wijzen looproutes.
Omdat nog niet duidelijk is waar zich dit gaat voordoen en in welke mate, zijn voor deze ontwikkeling
geen gelden opgenomen. Mogelijk kunnen de benodigde aanpassingen betaald worden uit het
project woonservicegebieden of onderdeel uitmaken van de wijkagenda’s.
2.5.6. Overeenkomsten met andere wegbeheerders
Door en langs de gemeente lopen wegen die geheel of gedeeltelijk bij andere wegbeheerders in
beheer zijn. Dit betreft:
 Vosdonk – Vossendaal – Hoevenseweg
 Zevenbergseweg
 Strijpenseweg
 Moerdijkse Postbaan
 Rijsbergseweg
Is de gemeente Etten-Leur verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud, dan zijn de reguliere
vervangingskosten opgenomen onder BON (Beheren op Niveau) en het reguliere onderhoud onder
de exploitatie. Voor deze werkzaamheden ontvangen wij van de andere partij een vergoeding, die
onder de exploitatie is opgenomen.
Is een andere wegbeheerder verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud, dan betaalt de
gemeente Etten-Leur hiervoor een jaarlijks bedrag.
2.5.7. Géén avond- en nachtschakeling OVL in verblijfsgebieden
17
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
In de gemeente Etten-Leur wordt gedurende de nacht géén verlichting uitgeschakeld. Wel zijn de
armaturen in het ‘Centrum West’ voorzien van 2 lampen (armaturen met 2xTL-S20W) , waarvan er
één gedurende de nacht wordt uitgeschakeld. Hierdoor wordt zowel de sociale als de
verkeersveiligheid gewaarborgd. Met de komst van statische dimming is er energiebesparing te
realiseren, waarbij de nadelen van een avond- en nachtschakeling voorkomen worden en er een
goede gelijkmatigheid van de openbare verlichting gedurende de nachtelijke uren gehandhaafd kan
blijven.
2.5.8. Uitsanering van lagedruk natriumverlicht ing(SOX) in de woonwijken
Lagedruk natrium-verlichting (vaak kortweg als SOX aangeduid) is medio jaren 70 en 80 in vele
woonwijken geplaatst vanwege zijn lage energieverbruik, waardoor het energieverbruik enigszins
beperkt bleef.
Een sterk nadeel van de lagedruk natriumverlichting is dat deze, door zijn monochromatisch licht
(licht van slechts één golflengte in het oranje deel van het zichtbaar deel van het lichtspectrum)
totaal géén kleurherkenning bezit. Dit houdt in dat onder dit licht niet bepaald kan worden welke
kleur voorwerpen hebben (denk hierbij aan auto’s, of aan de kleur kleding van personen). Dit is uit
oogpunt van sociale veiligheid niet wenselijk. Bij calamiteiten wil men immers personen, auto’s en
dergelijke kunnen herkennen/indentificeren.
Op het moment staan er ca. 2000 stuks lichtmasten met lagedruk natriumverlichting in woonwijken,
inclusief de wijkontsluitingswegen. In de woonwijken Baai, Grauwe Polder, Hooghuis, Etten-Leur
Noord en Sanderbanken staan de meeste (ca. 1800). Het is zeer wenselijk om deze verlichting in de
nabije toekomst uit te saneren en te vervangen door verlichting voorzien van wit licht met een goede
kleurherkenning. Na de reguliere vervanging en de inhaalslag, zoals vermeld in hoofdstuk 2.7., zullen
er nog 446 stuks lichtmasten, voorzien van lagedruk natriumverlichting blijven staan in woonwijken.
Of deze ook vervroegd vervangen kunnen worden, wordt voorgelegd in de beleidskeuze 6 van
hoofdstuk 2.7.
In het buitengebied en Industrieterrein staan ca. 550 stuks lichtmasten met lagedruk
natriumverlichting. Hiervoor gelden de sociale aspecten beduidend minder, doch is het aan te
bevelen om deze, bij einde levensduur, te vervangen.
2.6. Beknopte weergave van het OVL-areaal
Dit beleidsplan en de daarbij behorende financiële randvoorwaarden zijn gebaseerd op de
areaalgegevens van februari 2012, die vanuit de gemeente zijn opgevraagd bij de huidige
onderhoudsaannemer CityTec (Delta). In dit bestand opgenomen verkeersregelinstallaties en
sportveldverlichting, zal voor dit beleidsplan buiten beschouwing gelaten worden. Aangezien deze
18
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
lichtpunten in dit beleidsplan niet betrokken hoeven te worden, zijn deze aantallen in de
onderstaande tabel NIET meegenomen.
2.6.1. Leeftijdsamenstelling armatuur/lampcombinaties in OVL-areaal.
Leeftijd:
Ouder
dan 30
jaar
30 jaar
29 jaar
27 jaar
26 jaar
24 jaar
23 jaar
22 jaar
21 jaar
20 jaar
19 jaar
18 jaar
17 jaar
16 jaar
15 jaar
14 jaar
13 jaar
12 jaar
11 jaar
10 jaar
5 t/m 9
jaar
Jaartal
Totaal:
HPLN
206
< 1982
1982
1983
1985
1986
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
t/m
2007
0 t/m 4
2008
jaar
t/m
2012
Onbekend
Totaal aantal
armaturen:
34
59
33
13
646
82
207
195
242
125
142
572
484
181
467
592
881
526
469
2652
SON
SON-T
1
2
41
3
111
109
2585
22
270
895
2
1
2
9
2
Lagedruk
Na
78
34
58
14
12
644
77
79
186
207
122
68
358
112
42
131
111
39
45
42
85
1
1
1721
36
10565
TLachtigen
92
PLLachtigen
Metaalhalogeen
Onbekend,
Kooldraadlmp
36
CPO
18
7
2
4
53
163
53
76
431
1
2
5
7
9
33
3
37
204
339
135
291
397
528
427
339
2019
115
37
9
31
2
22
3
1
2
4
41
148
12
95
14
1463
72
17
12
14
6253
368
71
12
OPM (zie aantallen aangegeven als rood getal in de tabel):


In de tabel zijn voor de armaturen ‘onbekend’ voor de hogedruk natrium 22 armaturen en voor de PLL-achtigen 14 armaturen
opgenomen, omdat niet bekend is wanneer deze armaturen werkelijk zijn geplaatst. Ze zijn daarom in de analyse verder buiten
beschouwing gelaten.
In de kolom ‘onbekend/kooldraadlmp’ zijn 4 armaturen in 1990 geplaatst. Er is echter niet bekend welke armatuur/lichtbron dit
betreft. De 36 armaturen in deze kolom zijn afwijkend van soort armatuur maar wel van een oude datum.
Uit de voorgaande tabel is af te leiden dat er een diversiteit aan armatuur/lampcombinaties in de
gemeente aanwezig is. Om enig overzicht te kunnen blijven behouden, zijn de lamptypen in
categorieën ondergebracht:

HPLN: hogedruk Kwik-verlichting, die een wit licht produceert, tegen hoge energiekosten. Dit
lampsysteem bevat een aanzienlijke hoeveelheid kwik en heeft een korte levensduur,
19
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.






hetgeen een behoorlijke belasting is voor het milieu. Het is raadzaam om dit lamptype op
korte termijn te saneren en te vervangen door een moderner lamptype.
SON en SON-T: hogedruk Natrium-verlichting, die een goudkleurig licht produceert tegen een
goed rendement. Deze lampsoort heeft minder kleurherkenning, maar kan in de huidige tijd
nog prima mee als verkeerstechnische verlichting: gebiedsontsluitingswegen.
TL-achtigen: lagedruk Kwik-verlichting (TL, TLD, TLE, TLM en TL-S), die een wit licht
produceert tegen hoge energiekosten. Ook dit lampsysteem bevat een aanzienlijke
hoeveelheid kwik en heeft een korte levensduur en vormt ook een behoorlijke belasting voor
het milieu. Gezien de huidige leeftijd van de armaturen met deze lampsoort, zullen nagenoeg
alle armaturen in deze beleidsperiode vervangen worden door een modernere variant. Het is
raadzaam om het kleine aantal resterende armaturen (12 stuks) ook in deze beleidsperiode
te vervangen, naast de reguliere vervanging
SOX: lagedruk Natrium-verlichting: produceert monochroom oranje licht tegen een
uitstekend rendement. Echter door zijn grote omvang ontstaat er bij deze lichtbronnen veel
strooilicht, waardoor het rendement van de armatuur/lichtbron-combinatie momenteel
achterhaald wordt door modernere lampsystemen. Bovendien is deze monochrome
lichtbron NIET geschikt voor toepassing in winkel- en woongebieden, omdat deze lichtbron
géén kleurherkenning heeft (men kan geen kleuren onderscheiden). Het is raadzaam ook
deze lichtbron te saneren uit winkel- en woongebieden en op termijn te weren van de
gebiedsontsluitingswegen. In hoofdstuk 2.7. wordt verder ingegaan op een mogelijke
uitsanering van deze lampsoort in de winkel- en woongebieden voor de komende
beleidsperiode. De hiervoor benodigde extra vervanging bedraagt 446 stuks armaturen.
PLL-achtigen (PLL, PLC, PLS, PLT en SL): moderne lampsystemen die wit licht produceren
tegen een goed rendement. Levensduur en toepassingen: retrofit (kan zonder problemen
uitgewisseld worden in het bestaande armatuur) en aparte lampvoeten(kan alleen ingevoerd
worden door het vervangen van het binnenwerk of het gehele armatuur) variëren sterk van
type tot type, evenals de levensduur. Ook zijn er van diverse varianten long-life-uitvoeringen
beschikbaar. Het is dan ook raadzaam om voor die typen waarvoor long-life-varianten
beschikbaar zijn, deze ook te gaan toepassen. Vanaf 2005 heeft men, met de komst van dit
energiezuinig lamptype, geïnvesteerd in deze lampsoort. Het kantelpunt is dan ook duidelijk
te zien in de bovenstaande tabel. Vandaar dat de gemeente in 1995, het jaar waarin de
investeringen in dit lamptype zijn gestart, als referentiepunt voor de Taskforce Verlichting
wil aanhouden (in plaats van het door de Taskforce gehanteerde jaar 2007).
CPO (Cosmopolis): een moderne energiezuinige lichtbron voor warm-wit licht, met helaas
nog een beperkte levensduur. Momenteel wordt deze lampsoort nog verder doorontwikkeld,
maar mogelijk wordt deze lichtbron in de toekomst achterhaald door de ontwikkelingen op
het gebied van LED.
LED (Light Emitting Diode): een moderne lichtbron waarvan pas sinds enkele jaren bekend is
dat deze lichtbron geschikt is voor de openbare verlichting. Gezien de snelle ontwikkeling, de
20
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.

duurzaamheid van de lichtbron en het gunstig ontwikkelen van het energieverbruik, heeft
deze lichtbron de toekomst in de openbare verlichting. Voorlopig is nog enige
voorzichtigheid geboden, en moet goed worden bekeken waar deze lichtbron momenteel al
gunstiger uit komt dan de conventionele lichtbronnen.
De nostalgische armaturen, die veelal opgebouwd zijn uit koper, hebben in de praktijk een
veel langere levensduur dan 20 of 25 jaar. De gemeente heeft ca. 90 stuks nostalgische
armaturen. De praktijk zal leren wanneer deze armaturen het einde van de technische
levensduur bereiken.
In afwachting van dit beleidsplan hebben er vanuit BON in 2011 en 2012 nog géén vervangingen
plaatsgevonden.
Het voornemen van de gemeente is om de armaturen, die de leeftijd van 20 jaar bereiken, te
vervangen door moderne armaturen, voorzien van een moderne lichtoptiek, goede recyclebaarheid
en een zuinige lichtbron. Bestudering van de tabel leert ons dat momenteel 1.717 armaturen de
leeftijd van 20 jaar1 (t/m jaartal 1992) bereikt hebben en volgens de maatstaven van de gemeente,
al vervangen hadden moeten zijn.
In de komende beleidsperiode van 5 jaar (2012 – 2017) zullen nog 1.504 armaturen (van jaartal 1993
t/m jaartal 1997) vervangen moeten worden. Als deze vervangingen in zijn geheel in de komende
beleidsperiode worden uitgevoerd, zullen nagenoeg alle armaturen met energieverslindende
lampsystemen gesaneerd zijn en vervangen door moderne energiezuinige armaturen. Het is dan
raadzaam om aansluitend ook de resterende 12 armaturen met TL-achtige lichtbronnen te
vervangen. Ook van de dan nog aanwezige 494 armaturen voorzien van lagedruk natrium, zullen er
nog ca. 446 stuks in de verblijfsgebieden aanwezig zijn. Het raadzaam om ook deze versneld te
vervangen door wit licht.
1
20 jaar is tot nu toe als technische levensduur voor een armatuur aangehouden.
21
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
2.6.2. Leeftijdsamenstelling lichtmasten in OVL -areaal.
Leeftijd:
Jaartal
Totaal:
1965 274
1972
1972
260
1973
780
1975
99
1978
8842
t/m
2012
Onbekend
4
Totaal aantal
10259
lichtmasten
Nieuwe standaard in
lichtpunthoogte
Onbekend
47 t/m 40
jaar
40 jaar
39 jaar
37 jaar
0 t/m 34
jaar
4
4
2.5
t/m
3,0m
3
3,5
t/m
4,0m
48
4,5
t/m
5,0m
64
5,8
t/m
7,0m
69
8,0m
t/m
9,0m
90
10,0m
11,0m
12m
43
115
29
43
576
7
5309
355
62
26
16
1618
36
178
76
1472
32
22
5
36
5983
534
1791
1852
32
22
5
3m
4m
5m
6m
8m
10m
11m
12m
Landelijk is het uitgangspunt voor vervanging van lichtmasten en het vervangen van armaturen bij
einde levensduur een vaste verhouding van 1:2. Halverwege de technische levensduur van de
lichtmast, bereikt het armatuur het einde van de technische levensduur, waarna er een nieuw
armatuur op de lichtmast geplaatst kan worden. Voor de gemeente zou dit inhouden dat de
technische levensduur van de lichtmast op 2x de technische levensduur van 20 jaar voor het
armatuur zou bedragen, dus 40 jaar.
Momenteel zijn 538 lichtmasten 40 jaar of ouder (plaatsingsdatum van 1965 t/m 1972, of onbekend),
waarvan er 98 een lichtpunthoogte 4,0 meter of lager zijn. Tot en met een lichtpunthoogte van 4,0m
worden er vaak uit bedrijfseconomisch lichtpunt géén stabiliteitsmetingen verricht. Of de
betreffende lichtmasten van 4,5 meter lichtpunthoogte en hoger nog voldoende stabiliteit bezitten
kan door middel van een 3D-stabiliteitsmeting worden bepaald.
Van 4 stuks lichtmasten is de leeftijd en de samenstelling lichtmast/armatuur/lichtbron niet bekend
(staat in het OVL-areaalbestand genoteerd als bouwjaar 1990) met een lichtpunthoogte van 0,00
meter. Deze masten behoeven extra aandacht, omdat van deze groep géén leeftijdsgegevens bekend
zijn.
In de komende beleidsperiode van vijf jaar, bereiken nog eens 879 lichtmasten de leeftijd van 40 jaar,
waarvan 583 stuks tot een lichtpunthoogte van 4,0 meter.
Omdat de 2e generatie lichtmasten, vanaf midden jaren ’90 (uitgevoerd volgens NEN EN-40) zich
visueel in een slechtere staat bevindt, overweegt de OVL-beheerder om nu ook de lichtmasten bij
een 2e armatuurvervanging (nu na 40 jaar) te vervangen. Dit zal echter per situatie en project
bekeken (dienen te) worden. Om dat bij beleidsoptie 2 (zie hoofdstuk 2.7) voorgelegd wordt om de
lichtmastleeftijd op te rekken naar 50 jaar (met stabiliteitsmetingen vanaf 35 jaar), zal de
22
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
kapitaalsvernietiging sterk beperkt blijven. Wel is het raadzaam om na het opnieuw vervangen van
de armatuur na 50 jaar (2e vervanging op de mast), de lichtmast in zijn geheel te vervangen.
2.7. Mogelijke beleidsopties
In deze beleidsperiode 2013 – 2017, zal het beleid opnieuw afgestemd worden op de bevindingen
vanuit beheer van de afgelopen beleidsperiode, de ontwikkelingen landelijk en de ontwikkelingen
binnen de gemeente.
Het reguliere onderhoud aan de openbare verlichting zal, zoals reeds eerder in gang gezet is, via een
onderhoudsbestek worden voortgezet. Tezamen met de kosten voor energie (energie- en
transportkosten en de energiebelasting) vormen deze kosten de reeds aangegane verplichtingen.
Deze kostenposten komen in het deel beheer nader aan de orde en behoeven géén bijstelling in dit
deel Beleid.
Voor de komende beleidsperiode zijn de volgende aandachtspunten actueel. In de volgende tabellen
komen de opties aan de orde, compleet met uitgangspunten, kosten en voor- en nadelen. Per tabel
wordt één optie aan de orde gesteld. In rood wordt de voorkeur voorgelegd. Deze voorkeuren
worden in 2.8 verder aangedragen voor het door de Gemeenteraad vast te stellen Beleid voor de
komende periode.
De beleidskeuzes zijn in de volgende pagina’s weergegeven.
23
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Het regulier vervangen van armaturen:
Nr:
1
Beleidskeuzes
Regulier
vervangen
armaturen
Financiële
consequenties
Optie 1: Optimaal
Optie 2: Trend
Optie 3: Sober
Het vervangen van armaturen bij
het einde van de huidig
aangehouden levensduur van 20
jaar.
In de komende 5 jaar bereiken
1.505 armaturen de leeftijd van 20
jaar:
1.505 arm. a € 290,-:
€ 436.000,-
Vervangen bij einde
levensduur (> 25 jr)
door energiezuinige
armaturen.
In de komende 5 jaar
jaar bereiken 1.372
armaturen van het
gehele areaal de
leeftijd van 25 jaar:
1.372 arm a € 290,-:
€ 400.000,Terugdringen
energieverbruik.
Naar verwachting zal
dit elke 25 jaar een
energiereductie van
20 – 25 % bedragen
Geen nadeel omdat
er géén kapitaalsvernietiging plaatsvindt, omdat de
armaturen aan het
einde van de
technische
levensduur
vervangen worden.
Armatuur vervangen, wanneer
functionaliteit in het geding
komt (let op verhoogde
risicoaansprakelijkheid).
Maximale levensduur geschat
op gemiddeld 40 jr. (t/m 1978):
175 arm a € 290,-: € 51.000,voor de komende
beleidsperiode van 5 jaar.
Voordelen:
Armaturen zijn gemiddeld jonger
en daardoor vaak een fractie
energiezuiniger
Nadelen:
Een kapitaalsvernietiging van
gemiddeld 5 jaar voor elk
armatuur.
In beleidskeuze 3 zijn de
meerkosten van deze optie
zichtbaar, omdat er door deze
keuze 1.372 extra armaturen
onder achterstallig onderhoud
vallen.
Lage vervangingskosten door
de opgerekte levensduur.
Functionaliteit van de
verlichting komt in het geding:
licht kan soms niet meer
gegarandeerd worden en is
niet optimaal.
Energiekosten liggen
beduidend hoger dan
gemiddeld door verouderde
lampsystemen.
Dit is geadviseerd, omdat er in het verleden een achterstand is ontstaan in het armaturenareaal,
vanuit het oogpunt bezuinigingen. Via deze beleidskeuze wordt de betrouwbaarheid weer op het
landelijk niveau afgestemd en zullen de storingen op termijn afnemen. Hierbij dient wel opgemerkt
te worden dat er in 2011 en 2012 géén armatuurvervangingen zijn uitgevoerd vanuit BON, omdat de
beleidsuitgangspunten middels dit beleidsplan aangepast zouden kunnen worden.
Doordat er in het verleden een achterstand is ontstaan in het regulier vervangen van armaturen (bij
het bereiken van het einde van de technische levensduur), de armaturen technisch sterk verbeterd
zijn, zal getracht worden om de technische levensduur van de armaturen te verhogen van 20 jaar
naar 25 jaar. Dit is echter alleen interessant wanneer ook de technische levensduur van de
lichtmasten opgerekt kan worden naar 50 jaar, in plaats van de nu gehanteerde 40 jaar.
Deze beleidskeuze dient tezamen met de beleidskeuze 3 voor armaturen en de beleidskeuze 2 en 4
voor lichtmasten behandeld te worden, om een verantwoorde keuze te kunnen doen.
24
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Het regulier vervangen van lichtmasten
Nr:
2
Beleidskeuzes
Optie 1: Optimaal
Regulier
vervangen
lichtmasten
Vervangen lichtmasten bij einde
levensduur (>40 jr) en meten
stabiliteit (1x/5jr) vanaf 35 jr.
Financiële
consequenties
Meten van lichtmasten:
736 lm. a € 55,- en het
vervangen van lichtmasten
inclusief 5% uitval bij meting:
591 lm. a € 615,Totaal € 404.000,Totaal gem/jr: € 81.000,-
Voordelen:
Levensduur wordt strikt
gehouden op 40 jaar en daarmee
vindt er areaalverjonging plaats.
Nadelen:
Kapitaalsvernietiging doordat
lichtmast vroeger dan
noodzakelijk vervangen worden.
Hierdoor worden
vervangingskosten onnodig hoog
gehouden.
Optie 2: Trend
Vervangen lichtmasten
bij einde levensduur
(>50 jr) en meten
stabiliteit (1x/5jr) vanaf
35 jr.
Meten van
lichtmasten:
736 lm. a € 55,- en het
vervangen van
lichtmasten inclusief
5% uitval bij meting:
300 lm. a € 615,Totaal € 225.000,Totaal gem/jr:
€ 45.000,Levensduur wordt op
verantwoorde wijze
opgerekt van 40 jaar
naar 50 jaar en
daarmee worden
vervangingskosten
gespaard (ca. 5 – 10 %).
Bovendien vindt er
areaalverjonging
plaats.
geen
Optie 3: Sober
Vervangen lichtmast bij
omvallen (let op verhoogde
risicoaansprakelijkheid).
Jaarlijks vervangen (ingeschat
ste
op termijn)1/50 van het
gehele areaal:
200 lm. a € 615,-: € 123.000,-
Er worden géén kosten
gemaakt voor structureel
meten van de restlevensduur
van de lichtmasten uit het
areaal.
Door dit passief beheer loopt
de gemeente het risico op
aansprakelijkheid bij omvallen
van lichtmasten. Er vindt géén
areaalverjonging plaats. Veel
‘ad hoc’ inspanning
noodzakelijk.
Ervaringen uit het verleden leren dat het oprekken van de technische levensduur tot 50 jaar haalbaar
is, mits deze voor elke lichtmast NIET zonder meer wordt aangehouden. Indien er vanaf het bereiken
van de lichtmast van een leeftijd van 35 jaar, 3D-stabiliteitsmetingen worden uitgevoerd, kan de
technische levensduur van de lichtmasten op verantwoorde wijze worden opgerekt tot 50 jaar, zodat
de slechte lichtmasten er één op één worden uitgehaald door de metingen.
Als na 50 jaar de lichtmasten vervangen worden, gelijktijdig met het opnieuw vervangen van het
armatuur, wordt voorkomen dat er een lappendeken ontstaat van verouderde lichtmasten.
25
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Achterstallig vervangen van armaturen:
Nr:
3
Beleidskeuzes
Optie 1: Optimaal
Optie 2: Trend
Optie 3: Sober
Inhaalslag
achterstallig
onderhoud
armaturen
Financiële
consequenties
Binnen de beleidsperiode
vervangen van alle armaturen
die nu ouder zijn dan 20 jr, i.c.m.
beleidskeuze 1.
Deze beleidsperiode
vervangen:
1.717 arm. a € 290,-: € 498.000,Totaal gem/jr: € 100.000,-
Armatuur vervangen, wanneer
functionaliteit in het geding
komt (let op verhoogde
risicoaansprakelijkheid).
Geen extra kosten, wel
verhoogde
risicoaansprakelijkheid
Voordelen:
Armaturen zijn gemiddeld
jonger en daardoor vaak een
fractie energiezuiniger
Kapitaalsvernietiging en extra
budget nodig!
Binnen de komende
10 jr vervangen van
alle armaturen die
ouder zijn dan 25 jr.
De komende
beleidsperiode
vervangen:
345 arm. a € 290,Totaal € 100.000,gem/jr:
€ 20.000,Achterstallig
onderhoud wordt
weggewerkt
Verbetering van
verlichtingskwaliteit,
betrouwbaarheid en
energiebesparing
wordt pas over 5 jaar
bereikt.
Nadelen:
Geen extra investering
benodigd.
Er wordt géén structurele
verbetering gerealiseerd van de
lichtkwaliteit, betrouwbaarheid
en de energiebesparing. Door
het individueel wisselen van
armaturen ontstaat een
ongewenste verscheidenheid in
armaturen.
In de jaren 2011 en 2012, door de wens om een nieuw Beleidsplan OVL op te stellen, zijn de reguliere
vervangingen van armaturen in beide jaren niet uitgevoerd, maar opgespaard. Indien in combinatie
met de beleidsuitgangspunten, 1 en 2 worden gevolgd en de levensduur van armaturen en
lichtmasten in het vervolg verantwoord worden opgerekt tot 25 en respectievelijk 50 jaar, is deze
inhaalslag beperkt van omvang en kosten.
De betrouwbaarheid en de (licht)kwaliteit van de installatie zal hierdoor toenemen en de storingen
zullen hierdoor op termijn afnemen.
26
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Achterstallig vervangen van lichtmasten:
Nr:
4
Beleidskeuzes
Inhaalslag
achterstallig
onderhoud
lichtmasten
Financiële
consequenties
Voordelen:
Nadelen:
Optie 1: Optimaal
Optie 2: Trend
Binnen de beleidsperiode
vervangen van alle lichtmasten
die ouder zijn dan 40 jr, i.c.m.
beleidskeuze 2.
Met de vervanging dient erop
gelet te worden dat dit in de
pas loopt met de inhaalslag van
de armaturen!
Vervangen:
538 lm. a € 615,- binnen 5 jaar.
Totaal € 331.000,Verjonging van het
armatuurareaal. Verbetering
van kwaliteit en
betrouwbaarheid van de
lichtmasten binnen 5 jaar.
Binnen de komende
beleidsperiode
vervangen van alle
lichtmasten die
ouder zijn dan 50 jr,
i.c.m. beleidskeuze 2.
Vervangen lichtmast bij
omvallen (let op verhoogde
risicoaansprakelijkheid).
Vervangen:
4 lm. a € 615,Totaal € 2.500,Verjonging van het
armatuurareaal.
Verbetering van
kwaliteit en
betrouwbaarheid van
de lichtmasten
binnen 10 jaar.
Extra investering
benodigd in de
komende 5 jaar.
Geen extra kosten, wel
verhoogde
risicoaansprakelijkheid
Geen extra investering
benodigd voor het inhalen van
de achterstand in het
lichtmastenareaal
Hoge investering benodigd in
de komende 5 jaar.
Optie 3: Sober
Er wordt géén structurele
verjonging gerealiseerd in het
lichtmastenareaal en de
betrouwbaarheid. Door het
individueel wisselen van
lichtmasten ontstaat een
ongewenste verscheidenheid in
lichtmasten en extra kosten
voor het omzetten van de
bestaande armaturen op de te
vervangen lichtmasten.
Momenteel hebben géén lichtmasten de technische levensduur bereikt en zijn er 4 stuks waarvan de
leeftijd niet bekend is. Daardoor zijn optie 1 en 2 gelijk. Als de achterstand in lichtmasten verholpen
dient te worden is het raadzaam om de 4 lichtmasten, waarvan de levensduur onbekend is, te
vervangen.
27
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Invoeren van statisch dimmen bij vervanging armaturen:
Nr:
5
Beleidskeuzes
Optie 1: Optimaal
Dimmen statisch
Invoeren bij straat- of
projectgewijze vervanging van
armaturen en bij projecten. Bij
het bereiken van gemiddelde
levensduur van 15 jaar .
In tegenstelling tot het invoeren
van statisch dimmen aan het
einde van de technische
levensduur,
Financiële
consequenties
Meerprijs bij nieuwe armaturen,
i.c.m. keuze 1 en 3:
3.222 (1.505+1.717) arm. a € 80,-:
€ 257.800,Totaal gem/jr: € 51.500,-
Voordelen:
Optimalisering
energiehuishouding binnen de
openbare verlichting in 10 jaar.
Nadelen:
Kapitaalsvernietiging voor de
armaturen die in de komende
periode van 10 jaar nog niet
afgeschreven zijn.
Optie 2: Trend
Invoeren bij straat- of
projectgewijze
vervanging van
armaturen en bij
projecten. Gehele
gemeente gereed in 25
jaar (komt overeen
met technische
levensduur van de
armatuur).
Meerprijs bij nieuwe
armaturen, i.c.m.
keuze 1 en 3:
1717 (1.372+ 345)arm.
a € 80,-:
€ 137.500,- in 5 jaar.
Totaal gem/jr:
€ 27.500,Optimalisering
energiehuishouding
binnen de openbare
verlichting in 25 jaar.
Zonder kapitaalsvernietiging te
realiseren, doordat
statisch dimmen pas
aan het einde van de
technische levensduur
van het armatuur
gerealiseerd wordt.
Avond/nachtschakeling
kan vervallen, terwijl
de hiermee beoogde
energiebesparing toch
gerealiseerd wordt.
Geringe meerprijs per
armatuur, bij
vervanging van het
afgeschreven
armatuur.
Optie 3: Sober
Bij vervanging van armaturen,
via duurzaam inkopen, OVL
voorbereiden op statische
dimming.
Maximale levensduur 40 jr
(geen onderdelen meer voor
ste
handen). Jaarlijks 1/40 van
het gehele areaal:
275 arm a € 80,-: € 22.000,-
Minimale vervangingskosten
Géén optimalisering in de
energiehuishouding.
Indien avond/nachtschakeling
komt te vervallen (uit sociale
en verkeerstechnische
overweging) zal het energieverbruik toenemen.
In het thema duurzaam inkopen zijn de moderne armaturen voorbereid op dimming. Dit houdt in dat
het voorschakelapparaat geschikt is voor dimming. Extra investeringen voor het lampsysteem om
dimming te realiseren zijn beperkt tot het aanbrengen dan een dimsturing (bijvoorbeeld
Dynadimmer) in het armatuur. Eind 2012 is er een proef uitgevoerd in de wijk Schoenmakershoek.
28
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Uitsaneren van lagedruk natriumverlichting in woonwijken:
Nr: Beleidskeuzes
6
Optie 1: Optimaal
Optie 2: Trend
Uitsaneren van lagedruk
natriumverlichting, na
reguliere vervanging en
inhaalslag achterstallig
onderhoud van armaturen
Het vervangen van de 446
stuks armaturen in
woongebieden die nog niet
de leeftijd van 20 jaar
bereikt hebben
Vervanging van de lagedruk
natriumverlichting aan het
einde van de functionele
levensduur van het armatuur:
vervanging bij storing!
Financiële consequenties
446 stuks armaturen
vervangen a € 290,-, in 5
jaar tijd:
€ 130.000,Géén ongeschikte
lagedruk
natriumverlichting meer in
de woongebieden na deze
beleidsperiode
Gedeeltelijke
kapitaalsvernietiging voor
446 armaturen in de
woongebieden.
Vervanging van de
lagedruk
natriumverlichting
aan het einde van de
technische
levensduur
Geen extra
investeringen nodig
Geen extra
investeringen nodig
Geen extra investeringen nodig
Nog een aantal jaren
lagedruk
natriumverlichting in
de woonwijken
aanwezig
Nog een groot aantal jaren
lagedruk natriumverlichting in
de woonwijken aanwezig:
verlichting voldoet niet aan de
huidige aanbevelingsnormen.
Voordelen:
Nadelen:
Optie 3: Sober
Geen extra investeringen nodig
Zoals eerder in het beleidsplan al aangegeven, voldoet de lagedruk natriumverlichting, door zijn
monochromatisch licht (zonder kleurherkenning), niet aan de huidige aanbevelingen. Het is wenselijk
om deze verlichting te weren uit de woonwijken.
29
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Toepassen LED-armaturen bij vervanging van armaturen:
Nr: Beleidskeuzes
7
Toepassen LEDarmaturen
Financiële
consequenties
Optie 1: Optimaal
Optie 2: Trend
Invoeren bij straatsgewijze
vervanging van armaturen
en bij projecten, als
duurzaamheidsprojecten,
ook al is dit duurder bij
TCO.
In de komende
beleidsperiode worden er
in totaal 3.222 armaturen
regulier en als achterstallig
onderhoud vervangen.
Gemiddeld zijn LEDarmaturen momenteel
€ 150,- duurder dan
conventionele. Als men
grootschalig over wil naar
LED armaturen vergt dit
deze beleidsperiode een
extra investering van:
3.222 arm. a € 150,-:
€ 483.300,-
Invoeren bij straatsgewijze
vervanging van armaturen en
bij projecten, wanneer LEDarmaturen qua ‘Total Cost of
Ownership’ (TCO) in het
voordeel zijn.
In de komende beleidsperiode
worden er in totaal 1.717
armaturen regulier en als
achterstallig onderhoud
vervangen. Gemiddeld zijn
LED-armaturen momenteel
€ 150,- duurder dan
conventionele. Momenteel is
de inschatting dat in 50% van
de gevallen LED gunstiger uit
komt bij TCO, dan
conventioneel Als men bij een
gunstiger TCO over wil naar
LED armaturen vergt dit deze
beleidsperiode een extra
investering van:
50% 1.717 arm. a € 150,-:
€ 130.000,Gemeente geeft de uitstraling
als groene gemeente en
behoeft hiervoor géén extra
kosten te betalen, omdat de
meerkosten bij aanvang,
gedurende de levensduur van
de armaturen terugverdiend
wordt op besparingen vanuit
energie- en onderhoudskosten.
Voordelen:
Gemeente geeft de
uitstraling van groene
gemeente.
Nadelen:
Grote uitgave die niet
volledig onderbouwd kan
worden.
Investering naar LED dient
vooraf gedaan te worden en
wordt over een periode van 15
– 20 jaar terugverdiend.
Optie 3: Sober
Invoeren bij straatsgewijze
vervanging van armaturen en
bij projecten, alleen wanneer
LED-armaturen in aanschaf
voordeliger zijn dan
conventionele armaturen.
Naar verwachting zal deze
optie de komende 5 jaar niet
haalbaar zijn.
Geen grote investeringen.
Gemeente geeft de ‘beperkte’
uitstraling als groene gemeente
en behoeft hiervoor géén extra
kosten te betalen, omdat de
meerkosten bij aanvang,
gedurende de levensduur van
de armaturen terugverdiend
wordt op besparingen vanuit
energie- en onderhoudskosten.
Kan nog geruime tijd duren
voor er grootschalig LEDarmaturen verschijnen in het
straatbeeld.
LED-armaturen zijn sterk in opkomst, door de sterke ontwikkeling die deze armaturen doormaken. Of
de LED nu al rendabel is (TCO), hangt sterk af van de dimensionering van de te verlichte ruimte. Het
is dan ook raadzaam om voor alle betreffende situaties steeds de afweging te maken welke lichtbron
in combinatie met welk armatuur de economisch meest voordelige verlichting biedt.
30
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Door de sterke ontwikkelingen op het gebied van LED-armaturen, is het moeilijk om op dit moment
een uitspraak te doen over hoeveel energie er naar verwachting met deze maatregel bespaard kan
worden.
31
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Regelen IV-schap in de gemeentelijke organisatie:
Nr: Beleidskeuzes
8
Optie 1: Optimaal
Optie 2:
Trend
Optie 3: Sober
Het formeel regelen van IVschap. Dit betreft een
wettelijke verplichting vanuit
de ARBO-regelgeving. Als er
niets geregeld wordt berust
deze verantwoordelijkheid
bij de gemeentesecretaris en
is er geen inzicht in de mate
van veiligheid voor de
elektrotechnische
installaties, door het
ontbreken van inspecties.
Financiële consequenties
Het formeel regelen van IVschap.
Het formeel
regelen van IVschap voor de
OVL en het
opzetten van de
5-jaarlijkse
elektrotechnische
inspecties .
Niets doen en de
gemeentesecretaris
eindverantwoordelijke laten en
het opzetten van de 5-jaarlijkse
inspecties voor de OVL.
Formeel is deze situatie
toelaatbaar, mits de
gemeentesecretaris de
volledige verantwoordelijkheid
op zich neemt!
Het invoeren van IV-schap
voor de gehele openbare
ruimte, geschatte jaarlijkse
kosten: € 5.000,en het om de 5 jaar
elektrotechnisch
inspecteren van alle
installaties:
e

lm (1/5 deel van het
areaal) tegen een
geschatte eenheidsprijs
van € 4,- = € 8.000,/jaar. Totaal jaarlijks
€ 10.500,-.

Drukriolering:

VRI’s:

Gebouwen:

Gemalen:

Gemeentewerf:

Zoutopslag:
Het invoeren van
IV-schap voor de
OVL, geschatte
jaarlijkse kosten:
€ 2.500,en het om de 5
jaar
elektrotechnisch
inspecteren van
alle installaties:
e
2.000 lm (1/5
deel van het
areaal) tegen een
geschatte
eenheidsprijs van
€ 4,- =
€ 8.000,- /jaar,
totaal jaarlijks
€ 10.500,-.
Het om de 5 jaar
elektrotechnisch inspecteren
van alle installaties:
e
2.000 lm (1/5 deel van het
areaal) tegen een geschatte
eenheidsprijs van € 4,- =
€ 8.000,- /jaar.
Voordelen:
Voldoen aan de wettelijke
verplichting en het op een
juiste wijze afbakenen van
de elektrotechnische risico’s
in de openbare ruimte,
binnen de komende
beleidsperiode.
Voldoen aan de wettelijke
verplichting en het op een
juiste wijze afbakenen van de
elektrotechnische risico’s in de
OVL, binnen de komende
beleidsperiode.
Nadelen:
Een extra belasting op de
diverse afdelingen.
Voldoen aan de
wettelijke
verplichting en
het op een juiste
wijze afbakenen
van de
elektrotechnische
risico’s in de OVL,
binnen de
komende
beleidsperiode.
Een extra
belasting op de
IV-er voor de
OVL.
Bij letselschade met blijvende
invaliditeit of dood tot gevolg,
dient de gemeentesecretaris,
als NIET materiedeskundige te
handelen namens de
gemeente.
32
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Het invoeren van de Bedrijfsinstructie Elektrotechnische Installaties is, via de ARBO-wetgeving,
opgelegd. Benodigde inspecties zullen dan ook opgestart moeten worden (als wettelijke verplichting
vanuit de NEN1010 en NEN3140).
Het IV-schap (Installatie Verantwoordelijke) is geregeld, omdat deze in beginsel bij de
gemeentesecretaris berust. Of dit een wenselijke situatie is wordt betwijfeld, zeker in de situatie
waarin zich calamiteiten (met mogelijk blijvend letsel of de door tot gevolg) voordoen. Het is dan ook
raadzaam om deze taak vanuit de organisatie uit te voeren. Er kan dan gekozen worden voor een
gecombineerd IV-schap voor alle onder de organisatie ressorterende disciplines (met
elektrotechnische installaties) of een per discipline. Omdat dit document het beleid voor de OVL
behelst, is in eerste instantie gekozen voor het implementeren van het IV-schap voor de OVL.
33
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Optimaliseren/minimaliseren verlichting in het buitengebied:
Nr:
9
Beleidskeuzes
Het optimaliseren/ minimaliseren van de verlichting in
het buitengebied.
Financiële consequenties
Voordelen:
Nadelen:
Optie 1: Optimaal
Op moment van vervanging
bekijken welke lichtmasten
verplaatst moeten worden,
welke er weg kunnen en
waar eventueel nog
aanvullende verlichting
nodig is. Dit alles
gecombineerd met dimmen.
Afhankelijk van de plannen
en locatie van gemiddeld €
10.000/jaar.
Energiebesparing, minder
lichtvervuiling.
Gedeeltelijke
kapitaalsvernietiging
Optie 2:
Trend
Optie 3: Sober
Huidige situatie
handhaven
Huidig beleid verder uivoeren
(om de 100m een lichtmast)
geen
Investering van €1.000,- per
lichtmast.
Veilige verlichting
in buitengebied
Niet terugdringen
van lichthinder
Veilige verlichting in
buitengebied
Investeren in buitengebied in
lichthinder
De landelijke trend is saneren van lichtmasten in het buitengebied. Er komen alleen lichtpunten in
het buitengebied, wanneer de situatie ter plaatse niet op andere manieren veiliger gemaakt kan
worden, door bijvoorbeeld schrikhekken e.d. Het beleid van de gemeente was tot nu toe om het
buitengebied te verlichten tot ca. 1 lichtmast per 100m weg. Met het huidige milieubeleid zijn beide
manieren tegenstrijdig. Het is zaak om de beleidskeuze verantwoord te kiezen, zodanig dat
kapitaalsvernietiging in de toekomst beperkt blijft. Omdat het buitengebeid o.a. van oorsprong al
verschillend is ingericht, is hier niet een pasklare beschrijving voorhanden. Samengevat is het een
keuze voor wel verlichten, maar dan wel heel bewust.
In bijlage 3 is het verslag van de Terugkoppelavond Openbare verlichting Buitengebied opgenomen.
34
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Het verhelpen van donkere plaatsen (wijkagenda’s):
Nr:
10
Beleidskeuzes
Optie 1: Optimaal
Het verhelpen van donkere
plekken in de woonwijken
Beschikbaar stellen van
mogelijkheden om de
donkere plekken ook in de
toekomst te kunnen blijven
verlichten
Financiële consequenties
Voordelen:
Jaarlijks een bedrag
beschikbaar stellen van:
€ 20.000,Verbeteren veiligheid
Nadelen:
Extra investering nodig
Optie 2:
Trend
Optie 3: Sober
Beperkt
beschikbaar
stellen van
mogelijkheden
om de donkere
plekken, ook in
de toekomst te
kunnen blijven
verlichten
Budget <
€ 10.000,-
Geen aandacht schenken aan
problemen vanuit wijkagenda’s
Beperkt
verbeteren
veiligheid
Klein budget
nodig.
Beperkte veiligheid
géén
Géén extra investering nodig.
Vanuit onderhoud is er in het verleden geïnvesteerd in de knelpunten van de openbare verlichting.
Op deze manier is er aan de problemen van de burger, via de wijkagenda’s, tegemoet gekomen. Het
is wenselijk om dit beleid te continueren, maar wel zichtbaarder te maken.
35
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Het doorzetten van het huidige beleid ‘Veilig Achterom’ (wijkagenda’s):
Nr:
11
Beleidskeuzes
Optie 1: Optimaal
Doorzetten huidig beleid
‘Veilig achterom’
Beschikbaar stellen van
mogelijkheden om de
achterpaden ook in de
toekomst te kunnen blijven
verlichten
Financiële consequenties
Jaarlijks een bedrag
beschikbaar stellen van:
€ 25.000,-
Voordelen:
Veilige wijken ook in de
achterpaden
Nadelen:
Extra budget benodigd en
toename van energiekosten
in de toekomst.
Optie 2:
Trend
Handhaven van
de huidige
situatie en geen
budgetten in de
toekomst meer
beschikbaar
stellen voor
toekomstige
achterpaden
Géén extra
budgetten meer
benodigd,
behoudens de
energierekening
voor de huidige
achterpaden
Géén toename
meer van
energiekosten
Optie 3: Sober
Terugdraaien van faciliteiten,
dor afkoppeling van OVLnetwerk
Investering in wijzigingen in
OVL-netwerk
Besparing op energiekosten
voor gemeente
Afbrokkelen van voorziening
van licht in de achterpaden.
Vanuit de ‘Gemeente en WEL werken samen’ is er in het verleden geïnvesteerd in de achterpaden in
de gemeente. Met dit budget is er aan de wensen van de burger, via subsidiering, tegemoet
gekomen. Het is wenselijk om dit beleid te continueren.
36
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
2.8. Voorstel Beleid met bijbehorende financiën
Naast de reguliere kosten voor energie, beheer en onderhoud heeft het kiezen van de diverse
beleidsmogelijkheden financiële consequenties.
Resumerend zijn de financiële consequenties van de ingenomen beleidsstandpunten voor de
komende beleidsperiode weergegeven in de onderstaande tabel:
NR:
Gekozen beleidsuitgangspunt:
Financiële consequentie
binnen de beleidsperiode:
1
Reguliere vervanging armaturen na 25
jaar
Totaal in 5 jaar:
€ 400.000,Per jaar gemiddeld:
€ 80.000,-
2
Reguliere vervanging lichtmasten na 50
jaar en meting van stabiliteit elke 5 naar,
voor het eerst na 35 jaar.
Totaal in 5 jaar:
€ 225.000,Per jaar gemiddeld:
€ 45.000,-
3
Inhaalslag achterstallig onderhoud
armaturen
Totaal in 5 jaar:
€ 100.000,Per jaar gemiddeld:
€20.000,-
4
Inhaalslag achterstallig onderhoud
lichtmasten
Totaal in 5 jaar:
€ 2.500,-
5
Invoeren statisch dimmen
6
Uitsaneren overgebleven 446
lichtpunten met lagedruk
natriumverlichting
Totaal in 25 jaar, waarvoor in de
komende 5 jaar:
€ 137.500,Per jaar gemiddeld:
€ 27.500,Totaal in 5 jaar:
€ 130.000,Per jaar gemiddeld:
€ 26.000,-
7
Toepassen LED-armaturen - meerksoten
Totaal in 5 jaar:
€ 130.000,Per jaar gemiddeld:
€ 26.000,-
8
Invoeren BEI: IV-schap en
elektrotechnische inspecties aan de
lichtmasten
Totaal in 5 jaar:
€ 52.500,Per jaar gemiddeld:€ 10.500,-
Financiële consequentie
na de beleidsperiode:
In de jaren 2018 t/m 2022
worden 1.504 armaturen
vervangen: zie hst 2.6.1:
Per jaar gemiddeld 300
armaturen a € 290,-:
€ 87.000,In de jaren 2018 t/m 2022
bereiken 534 lichtmasten de
50-jarige leeftijd: zie hst 2.6.2:
Per jaar gemiddeld 106
lichtmasten a € 615,-:
€ 65.000,- voor vervanging en
€ 6.000,- voor het meten.
Geen extra kosten meer.
Inhaalslag is gerealiseerd!
Via regulier onderhoud wordt
het areaal ‘up-to-date’
gehouden.
Geen extra kosten meer.
Inhaalslag is gerealiseerd!
Via regulier onderhoud wordt
het areaal ‘up-to-date’
gehouden.
Eerstvolgende 15 jaar eveneens
per jaar gemiddeld:
€ 27.500,-
Geen extra kosten meer.
Inhaalslag is gerealiseerd!
Via regulier onderhoud wordt
het areaal ‘up-to-date’
gehouden.
In de jaren 2018 t/m 2022
worden 1.504 armaturen
vervangen: zie hst 2.6.1:
Per jaar gemiddeld 300 met
een meerprijs voor LED a
€ 150,- = € 45.000,Per jaar gemiddeld:
€ 10.500,-
37
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
NR:
Gekozen beleidsuitgangspunt:
Financiële consequentie
binnen de beleidsperiode:
Financiële consequentie
na de beleidsperiode:
9
Het optimaliseren/ minimaliseren van de
verlichting in het buitengebied.
Afhankelijk van de plannen en
locatie van gemiddeld € 10.000/jaar.
Per jaar gemiddeld:
€ 10.000,-
10
Verhelpen van donkere plekken in
woonwijken.
Per jaar € 20.000,-
Per jaar € 15.000,-
11
Doorzetten huidig beleid ‘Veilig
achterom’.
Per jaar € 25.000,-
Per jaar € 25.000,-
De bovenstaande tabel geeft inzicht in de geadviseerde beleidskeuzes en geeft inzicht in de
gemiddelde kosten binnen de beleidsperiode van 5 jaar. De laatste kolom geeft een financiële
doorkijk in de verwachte kosten na deze beleidsperiode.
38
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Begrippenlijst
Actief beheer: Actief beheer zorgt ervoor dat de beste prestaties in het beheer worden geleverd
door het gestructureerde proces sterk te verweven met aspecten van informatievoorziening,
klachtenmanagement en communicatie. Actief beheer is de tegenhanger van passief beheer.
Beleid: Beleid richt zich enerzijds op het formuleren van ambities en doelen en anderzijds op de
keuzes die in de Openbare Verlichting gemaakt worden om die doelen te bereiken. De ambities en
doelen kunnen onder meer betrekking hebben op de Openbare Ruimte, milieueffecten en
energieverbruik.
Beheer: Beheer richt zich zowel op de activiteiten en maatregelen die betrekking hebben op de
instandhouding van de verlichtingsinstallatie, als op de maatregelen die nodig zijn om de doelen voor
vernieuwing van het OVL-systeem te bereiken.
Bedrijfsvoering: Activiteiten/voorzieningen die (in-)direct met de uitvoering van de OVL te maken
hebben, niet aan de activiteiten/voorzieningen van de OVL worden toebedeeld, maar waarvan wel
de kosten worden toegerekend.
Dynamische verlichting: Afhankelijk van actuele en/of lokale omstandigheden, zoals weer, verkeer
en tijdstip, wordt de intensiteit van de verlichting aangepast.
Economisch beheer: Economisch beheer ondersteunt de meerjarige kostenoptimalisatie van
rationeel beheer. Er zijn echter verschillen tussen de twee begrippen. Ten eerste wordt ook onder
andere het energieverbruik in de kostenoptimalisatie betrokken. Ten tweede wordt er in de aanpak
van beheer meer ruimte geboden voor innovatie. Ten derde heeft het een bredere blik op
maatschappelijke kosten.
Externe analyse: De externe analyse bij de ontwikkeling van het OVL-beleid richt zich op
maatschappelijke en overige externe ontwikkelingen die van betekenis zijn voor het werkveld
Openbare Verlichting. Extern kan betrekking hebben op alles buiten de OVL-organisatie of buiten de
invloedssfeer van OVL-beleid.
Interne analyse: De interne analyse bij de ontwikkeling van het OVL-beleid richt zich op de OVLorganisatie en het bestaande OVL-areaal.
Light Emitting Diode (LED): Moderne elektronische lichtbron met laag energieverbruik en lange
levensduur.
Lichthinder:
Verlichting.
De last die mens, dier en natuur ondervinden van het licht van de Openbare
39
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Lichttechnische kwaliteit: De lichttechnische kwaliteit geeft aan in hoeverre de verlichting voldoet
aan de kwaliteitsrichtlijn van de NSVV.
Lichtvervuiling: Licht dat op plaatsen schijnt waar het niet de bedoeling is.
Openbare Verlichting: Verlichtingsinstallaties in beheer bij de overheid die ten doel hebben om het
openbare leven na het invallen van de duisternis zo veilig en leefbaar mogelijk te laten functioneren.
OVL-organisatie: Organisatieonderdeel (of –onderdelen) die (gezamenlijk) belast is (zijn) met de zorg
voor Openbare Verlichtingsinstallaties.
Passief beheer: Passief beheer kent een operationeel niet gestructureerd proces met weinig tot geen
aspecten van informatievoorziening, klachtenmanagement en communicatie. Passief beheer is de
tegenhanger van actief beheer.
Rationeel beheer: Rationeel beheer legt er de nadruk op dat over een meerjarige periode (10 jaar)
de kapitalisatie van investeringen, restwaarden en onderhoudskosten zo laag mogelijk is onder
gelijkblijvende randvoorwaarden en doelen. Uit de Nederlandse praktijk blijkt dat rationeel beheer
een planmatige aanpak vereist van onderhoud en vervanging. Impliciet betekent dit dat er een grote
nadruk ligt op preventief onderhoud. Correctief onderhoud is per definitie niet planmatig. Vanuit de
planmatigheid hanteren de meeste gemeenten normen voor vervangingstermijnen van masten en
armaturen. De budgetbewaking zou meerjarig van karakter moeten zijn.
Realisatie: Realisatie richt zich op de uitvoeringspraktijk, dit betekent zowel de uitvoering van het
dagelijks kortcyclisch onderhoud, de uitvoering van planmatig langcyclische projecten en nieuwe
aanleg.
Strategische optie: Mogelijkheid/voorstel voor een plan volgens welk men te werk gaat om de
doelstellingen met de vastgestelde randvoorwaarden te kunnen bereiken.
40
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Bijlage 1: FF Dimmen
Proefgebied november en december 2012 met dimmen van openbare verlichting
41
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Bijlage 2: Stukken m.b.t. de proef met dimmen
Een verzameling van alle relevante stukken op de Proef met dimmen van de openbare verlichting.
2.1.: Tekst Bode
FF Dimmen: Proefgebied openbare verlichting
De overheid ontwikkelt momenteel een landelijk beleid. Hierin staan energiebesparing, een
donkertebeleid in het buitengebied en duurzaamheid centraal. Openbare verlichting, één van de
grotere energieverbruikers, maakt momenteel ook in de gemeente Etten-Leur een enorme
technische ontwikkeling door. Positieve effecten van deze ontwikkeling zijn het terugdringen van het
energieverbruik en de CO2-uitstoot.
Door de technische ontwikkeling op het gebied van openbare verlichting en de wijzigingen in het
landelijk beleid, gaat ook de gemeente Etten-Leur haar beleid voor de komende vijf jaar opnieuw
vaststellen.
Bij het vaststellen van dit beleid speelt de volgende vraag een belangrijke rol:
Gaat de gemeente Etten-Leur in de toekomst haar openbare verlichting dimmen?
Bij het beantwoorden van deze vraag staat veiligheid uiteraard voorop. Het is echter ook belangrijk
om te besparen op de energie- en onderhoudskosten (op korte termijn) en om het milieu zoveel
mogelijk te ontzien (op lange termijn). Het dimmen van de openbare verlichting zou een mogelijke
oplossing kunnen zijn.
Inrichting proefgebied
Met de komst van nieuwe technieken in de openbare verlichting is het realiseren van dimmen van de
openbare verlichting eenvoudig mogelijk. Met een kleine extra investering per lichtmast kan bij
nieuwe lichtmasten het dimmen eenvoudig gerealiseerd worden.
Om alle inwoners de mogelijkheid te bieden een beeld te kunnen vormen van het dimmen,
wordt er in de wijk Schoenmakershoek van half november tot en met half december een
proefgebied ingericht. In dit gebied zal het volgende te zien zijn:
 De huidige situatie  Vendelierstraat
42
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.

Een situatie met 100% LED verlichting  Landjuweel en deel Busschieterslaan
(van T-splitsing met Landjuweel tot T-splitsing met Vaandrigstraat)
 Een situatie met LED –verlichting welke op bepaalde tijden dimt*  Deel
Busschieterslaan (van T-splitsing met Vaandrigstraat tot T-splitsing met
Herautstraat)
 Een situatie waarbij de lichtmasten om en om aan- en uitgeschakeld zijn** 
Vaandrigstraat
*Tijden waarop een verandering zal plaatsvinden in openbare verlichting: 20:00uur,
24:00uur, 05:00uur en 06:30uur.
** Van deze situatie is sprake tot 23:00uur. Na 23:00uur zullen alle lichtmasten gewoon
branden volgens het huidige schema.
Aan het begin en het einde van elk gebied zal een bord worden geplaatst (begin
proefgebied/ einde proefgebied) met daarop vermeld wat er in het desbetreffende gebied te
zien is.
In vervolg op de proef met openbare verlichting, wil de gemeente van haar inwoners graag weten
wat hun mening is ten aanzien van het dimmen van de openbare verlichting. Deze meningen worden
geïnventariseerd via een anonieme (digitale) enquête. De link naar de enquête is terug te vinden op
de website van gemeente Etten-Leur (http://www.etten-leur.nl/). Op basis van de uitkomst van deze
enquête zal bepaald worden hoe de openbare verlichting van Etten-Leur er in de toekomst uit gaat
zien.
43
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
2.2.: Brief aan organisaties
Gemeente Etten-Leur
Roosendaalseweg 4
4875 AA Etten-Leur
Postbus 10.100
4870 GA Etten-Leur
T: 14 076
F: 076 5033 880
E : [email protected]
Kenmerk
Contactpersoon
Afdeling
Doorkiesnummer
Uw brief van
Onderw erp
: 20121023\N.P.\0002
: René Broos
: Stadsbeheer
:
:
:
I : www.etten-leur.nl
Etten-Leur, 07 november 2012
Beste,
De overheid, in de vorm van de ‘Taskforce verlichting’, ontwikkelt landelijk een beleid. Hierin staan
energiebesparing, een donkertebeleid in het buitengebied en duurzaamheid centraal. Openbare
verlichting, één van de grotere energieverbruikers, maakt momenteel ook in gemeente Etten-Leur
een enorme technische ontwikkeling door. Deze ontwikkeling wordt veroorzaakt door de druk om
het energieverbruik en de CO2-uitstoot terug te dringen.
Door deze technische ontwikkelingen op het gebied van openbare verlichting en de wijzigingen in het
landelijk beleid, gaat ook de gemeente Etten-Leur haar beleid voor de komende vijf jaar opnieuw
vaststellen.
Bij het vaststellen van dit beleid speelt de volgende vraag een belangrijke rol:
Hoe gaat de gemeente Etten-Leur haar huidige beleid voor openbare verlichting
afstemmen op het landelijk uitgestippeld ‘donkerte beleid’ voor de buitengebieden?
Bij het beantwoorden van deze vraag staat veiligheid uiteraard voorop. Het is echter ook belangrijk
om te besparen op de energie- en onderhoudskosten (op korte termijn) en om het milieu zoveel
mogelijk te ontzien (op lange termijn). Het dimmen van de openbare verlichting zou een mogelijke
oplossing kunnen zijn.
44
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Inrichting proefgebied
Met de komst van nieuwe technieken in de openbare verlichting is het realiseren van dimmen van de
openbare verlichting eenvoudig mogelijk. Met een kleine extra investering per lichtmast kan bij
nieuwe lichtmasten het dimmen eenvoudig gerealiseerd worden.
Om alle inwoners de mogelijkheid te bieden een beeld te kunnen vormen van het dimmen, wordt in
de wijk Schoenmakershoek van half november tot en met half december een proefgebied ingericht.
In dit gebied zal het volgende te zien zijn:
 De huidige situatie  Vendelierstraat
 Een situatie met 100% LED verlichting  Landjuweel en deel Busschieterslaan
(van T-splitsing met Landjuweel tot T-splitsing met Vaandrigstraat)
 Een situatie met LED –verlichting welke op bepaalde tijden dimt*  Deel
Busschieterslaan (van T-splitsing met Vaandrigstraat tot T-splitsing met
Herautstraat)
 Een situatie waarbij de lichtmasten om en om aan- en uitgeschakeld zijn** 
Vaandrigstraat
*Tijden waarop een verandering zal plaatsvinden in openbare verlichting: 20:00uur, 24:00uur,
05:00uur en 06:30uur.
** Van deze situatie is sprake tot 23:00uur. Na 23:00uur zullen alle lichtmasten gewoon branden
volgens het huidige schema.
Aan het begin en het einde van elk gebied zal een bord worden geplaatst (begin proefgebied/ einde
proefgebied) met daarop vermeld wat er in het desbetreffende gebied te zien is. De proefperiode
duurt van half november tot half december 2012. Daarna zal de verlichting branden zoals u gewend
bent.
In vervolg op de proef met openbare verlichting in de wijk Schoenmakershoek, wil de gemeente van
u graag weten wat uw mening is ten aanzien van het dimmen van de openbare verlichting. Wij willen
u bij deze dan ook verzoeken uw mening over het dimmen van de openbare verlichting op papier te
zetten en deze naar ons toe te sturen.
Wij bedanken u bij voorbaat hartelijk voor uw medewerking. Met vragen en/of opmerkingen kunt u
terecht bij dhr. R. Broos (T: 14076, E: [email protected])
Met vriendelijke groet,
Namens burgemeester en wethouders van Etten-Leur.
Hoofd van de afdeling Stadsbeheer.
drs. J.H.A.M. Verhagen.
45
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
2.3.: Notities van bezoek aan Raad aan het proefgebied FF dimmen.
Status definitief.
Notities bezoek door Raad aan het proefgebied ff dimmen.
Turfschip:
20-11-2012
Wethouder van Hal heet alle aanwezigen welkom, en vertelt in het kort wat het doel van deze
bijeenkomst is en geeft daarna het woord over aan Nynke,
Door Nynke Kleibeuker wordt verder uitgelegd dat dit bezoek aan het proefgebied ff dimmen is
opgezet om de verschillen van dimmen tussen 50, 70 en 100 % brandvermogen zelf te beleven, en de
doelstellingen die in het vast te stellen beleid openbare verlichting (2013-2017) worden genoemd.
Hierna wordt door een vertegenwoordiger van de leverancier (Philips-Indal) van de te bezichtigen
armaturen oppervlakkige technische details uitgesproken.
René neemt de aanwezigen mee naar het proefgebied en laat de verschillende opstellingen zien.
Daarna gaan allen terug naar het Turfschip om het bezoek te evalueren.
De besproken onderwerpen zijn ondermeer:
-
-
-
-
De lantaarnpalen staan op sommige punten te ver uit elkaar waardoor donkere vlekken
ontstaan. Antwoord: Dit komt doordat de posities van de lantaarnpalen volgens de
bestaande PLL verlichting ontworpen zijn en daarom iets grotere afstanden hebben. Na de
proef (15 december) zal de originele PL verlichting worden herplaatst.
In de Busschieterslaan blijven de trottoirs aan weerszijde erg donker. Antwoord: Dit komt
doordat Led verlichting geen of weinig strooilicht heeft. De led verlichting wordt anders dan
bij de bestaande armaturen (PLL) gericht. Doordat de posities van de lantaarnpalen volgens
de bestaande PLL verlichting ontworpen zijn en daarom niet de juiste posities hebben kan de
led verlichting de trottoirs niet bereiken. In nieuwe situaties zal de juiste mastpositie worden
bepaald waardoor de trottoirs wel verlicht worden. In ontwikkeling zijnde armaturen met
led ’s die meer strooilicht genereren zullen in deze situatie meer licht op het trottoir geven.
Na de proef (15 december) zal de originele PL verlichting worden herplaatst.
Kan de openbare verlichting op sensoren gaan dimmen. Dus zolang er verkeer is 100% licht,
daarna automatisch dimmen . Antwoord: Technisch is dit mogelijk. Probleem kan zijn dat
teveel jojo effect kan optreden. Voorbeeld Tilburg is bekend maar verder wordt dit landelijk
(nog) niet toegepast. Bovendien is de technische uitvoering ingrijpende en kost meer geld,
waarbij niet bekend is of voldoende energie (geld) wordt bespaard.
Kan de openbare verlichting in parken op sensoren gaan dimmen. Dus zolang er verkeer is
100% licht, daarna automatisch dimmen . Antwoord: Technisch is dit mogelijk. Voor zover
bekend is er één gemeente (Helvoirt) in Nederland waar dit wordt toegepast.
46
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
-
-
-
-
-
-
-
Discussie over wel of niet voldoende licht. De afgelopen jaren worden onze burgers verwend
met een overdaad aan licht, dit kost veel geld.
Is al nagedacht over de toekomstige vormgeving. De masten zijn niet mooi. De masten zoals
in het Schoenmakerspark en Bisschopsmolenstraat zijn wel mooi. De masten op aan de
Markt zijn ook mooi maar met Led kan dit mooier worden. Antwoord: Mooiere vormgeving
is duurder en het moet wel betaalbaar blijven. Led verlichting moet esthetisch verantwoord
zijn en betaalbaar blijven.
De terugverdientijd van Led is 11-12 jaar. In bedrijfspanden is de terugverdientijd enkele
jaren. Waarin zit het verschil? Antwoord: Etten-Leur voert al een langere periode (sinds
begin jaren 80) energiezuinige verlichting. Doordat de energie van openbare verlichting
onder “grootverbruik“ valt is de KWh prijs lager. Ondermeer door de lage energieprijs is de
terugverdientijd langer, en bij bedrijfspanden zijn de investeringskosten om op LED over te
stappen lager, omdat zij de extra kosten van lantaarnpalen en kabelkosten niet hebben.
Door het grotere verschil in energiekosten is de terugverdientijd korter. De uiteindelijke
terugverdienkosten en terugverdientijd kunnen d.m.v. een T.C.O. (Total Cost of Ownership)
berekening inzichtelijk worden gemaakt.
Worden bij reconstructies van wegen (Lichttorenhoofd, CentrumWest), als verlichting in
2013 vervangen gaat worden in LED toegepast? Antwoord: Hier wordt al rekening mee
gehouden en lichtberekeningen voor gemaakt.
De fietspaden in de Hilsebaan zijn slecht verlicht. Doordat er knikken/bochten in het fietspad
zijn botsen fietsers tegen bomen. Wordt er verlichting geplaatst? Antwoord: Wij zullen dit
intern opnemen.
Aan de Leurse Dijk tussen Turfschip en Slickbrug staat dezelfde verlichting zoals in de
woonwijken. Aan de andere kant van het water aan de Geerkade staat wel nostalgische
(mooier) verlichting. Het is mooier dat deze ook aan de Leurse Dijk zouden staan. Antwoord:
De verlichting is in het uitbreidingswijk Schoenmakerspark bepaald en geplaatst. Wij zullen
dit intern opnemen.
De nostalgische verlichting aan de Geerkade lijkt rond 11.00 uur te dimmen, klopt dit?
Antwoord: In deze armaturen zitten aansluitingen voor twee lampen. Éen lamp moet na
inschakelen (begin donkerte) op dezelfde sterkte blijven branden tot dageraad. De tweede
lamp (in fitting) gaat om 22.30-23.00 uur uit. Wij gaan dit opnemen/herstellen.
Hoe zit dat nu met het donkertebeleid in het buitengebied. Is er inspraak? Antwoord: Alle
huishoudens in het buitengebied zijn aangeschreven en hebben een plattegrond ontvangen.
Op de plattegrond kan aangegeven worden wat is gewenst. De plattegrond dient voor 30
november terug gestuurd te zijn.
47
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
2.4.: Reactie op dimproef: resultaat van enquête via website.
Samenvatting:
Heeft u het proefgebied bezocht?
Ja
24
56%
Nee
20
47%
Mensen kunnen meer dan één
selectievakje selecteren, en
daarom kan het percentage hoger
dan 100% zijn.
Bent u het er mee eens dat de gemeente Etten-Leur de openbare verlichting op vaste tijden gaat dimmen om
zo het energieverbruik en de CO2-uitstoot te verminderen?
Ja
20
47%
Nee
17
40%
Other
16
37%
Mensen kunnen meer dan één
selectievakje selecteren, en daarom
kan het percentage hoger dan 100%
zijn.
Reacties:
48
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Tijdstempel
Postcode
Heeft u het proef
gebied bezocht?
Bent u het ermee eens dat de
gemeente Etten-Leur de openbare
verlichting op vaste tijden gaat dimmen
om zo het energieverbruik en de CO2uitstoot te verminderen?
14-11-2012 12:48:25
16-11-2012 10:02:12
16-11-2012 10:03:17
16-11-2012 11:02:02
4876at
4876 CM
4875 AV
4871TB
Ja,
Nee
Nee
Nee
16-11-2012 19:08:37
16-11-2012 20:29:27
17-11-2012 14:39:59
4871 EB
4871
4871DJ
Ja
Ja
Nee
18-11-2012 11:15:07
20-11-2012 13:34:02
20-11-2012 17:34:18
22-11-2012 18:13:15
23-11-2012 10:51:07
23-11-2012 12:17:37
23-11-2012 14:55:40
23-11-2012 16:33:36
4873NR
4871 NN
4875cg
4873 BC
4873 GD
4876cd
4874KC
4871 Lt
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
24-11-2012 20:11:48
25-11-2012 6:09:35
25-11-2012 6:09:35
25-11-2012 20:15:49
30-11-2012 16:04:57
30-11-2012 16:05:24
30-11-2012 19:22:44
30-11-2012 22:32:51
4871Vg
4876nb
4876nb
4871
4873BB
4873BB
4871BP
4871gx
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Mee eens, zolang de veiligheid niet in
het geding komt.
Ja
Nee
Ik vind het, zeker in de
wintermaanden onverantwoord om
het licht te dimmen. Hier zijn zoveel
smalle wegen met zachte bermen, veel
bochten en onoverzichtelijke kruisingen.
Halveren, om en om een lantaarnpaal.
LEDlampen. Genoeg andere
mogelijkheden om te bezuinigen zonder
de veiligheid in gevaar te brengen.
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja, maar de lantaarnpaal op de hoek
Vaandrigstraat/Busschieterslaan moet
gewoon blijven branden. Nu enorm
donker doordat palen om en om
aan/uitgeschakeld staan, komt de
veiligheid niet ten goede.
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Tijdstempel
Postcode
Heeft u het proef
gebied bezocht?
Bent u het ermee eens dat de
gemeente Etten-Leur de openbare
49
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
1-12-2012 21:30:08
1-12-2012 22:00:59
1-12-2012 22:01:40
1-12-2012 22:02:13
2-12-2012 12:12:43
4876bl
4876xg
4871kk
4871ch
4872RD
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
4-12-2012 8:35:53
1111AA
Nee
6-12-2012 17:03:47
7-12-2012 10:23:41
8-12-2012 10:37:02
10-12-2012
4872PN
4876CD
4871wn
Nee
Ja
Ja
Ja
11-12-2012 13:06:29
11-12-2012 13:09:07
11-12-2012 19:52:30
12-12-2012 16:23:30
14-12-2012 17:42:31
4871 NN
4871 WS
4871XB
4871lr
48761LJ
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
17-12-2012 14:04:25
4871 LS
Ja
2-1-2013 14:02:06
2-1-2013 14:02:28
5-1-2013 11:05:39
4871lr
4871lr
4871lj
Ja
Ja
Ja
verlichting op vaste tijden gaat dimmen
om zo het energieverbruik en de CO2uitstoot te verminderen?
Ja
Nee
Nee
Nee
De locaties waar de veiligheid niet in
gedrang is, verlichting dimmen. Maar in
bepaalde delen van wijken waar dit
onveiligere situaties kan leiden/gevoel
van onveiligheid sterk toeneemt niet
aanpassen
Johan Maanders heeft via facebook
gereageerd. Hij is her ermee eens dat de
gemeente de openbare verlichting gaat
dimmen en adviseert gebruik te maken
van LED-verlichting.
Ja
Ja
Ja
Loes van Ginneken heeft een email
gestuurd met haar mening. Zij en haar
partner zijn het eens met het dimmen
van de openbare verlichting.
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee, heb sowieso moeite met
verandering naar LEDverlichting. Voor
onze deur is het nu behoorlijk donker
geworden.
Dimmen met led verlichting lijkt me
prima, echter verlichting om en om uit
doen is onacceptabel.
Nee
Nee
Nee, het toepassen van Led moet al
een behoorlijke bijdrage tot besparing
geven dus dit eerst verder ontwikkelen
2.5.: reactie op dimproef door Stichting Seniorenraad.
50
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
51
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
2.6.: Reactie op dimproef van Politie.
Heb je mails met aandacht gelezen. Welke brief het is maakt mij niet zo uit.
Ik ben ook benieuwd wat er uit de proef komt.
Ik ben al jaren voorstander voor het dimmen dan wel ander beleid op openbare verlichting.
Ik heb ook nooit begrepen waarom sommige wegen zo belicht moeten zijn.
Een jaar of 8 geleden heb ik voor een studie al eens een moodbord gemaakt over verlichting, waarbij ik
beschreven heb dat iedereen door lantaarnpalen met sensor zeg maar zijn eigen "walk of fame" zou
hebben/krijgen.
Slimme verlichting die bij passeren feller gaat branden en daarna tot zo'n 50% dimt. Zo creëer je in de nachtelijke
uren bij geen passanten een totaal gedimde openbare verlichting, waarbij meer of voldoende verlichting is op
plaatsen waar mensen of voertuigen passeren. Technisch waren daar toen nog geen passende/betaalbare
oplossingen voor.
Wat voor mij wel belangrijk blijft is dat de gelijkmatigheid van de verlichting blijft behouden. Dus geen
licht/donkere vakken, waaraan je ogen continu moeten wennen, maar overal nagenoeg dezelfde sterkte van
verlichting.
Die hoeft niet te sterk te zijn. Denk maar eens aan een avond met heldere hemel en volle maan. Dan heb ik aan
openbare verlichting bij wijze van geen behoefte.
Ook van dit gegeven zou je gebruik kunnen maken. Verlichting die zich aanpast of ondersteunend is aan de
helderheid van omgevingsverlichting van maan of andere lichtbronnen, maar juist bij slechte
weersomstandigheden als mist, regen en sneeuwval feller brandt. Daarnaast kan een aanwezig sneeuwtapijt
door zijn weerkaatsing voor dimmen van de verlichting zorgen.
Wat ik niet helemaal begrijp, maar dat zal wel met de proef te maken hebben, zijn de tijden genoemd in de brief.
Immers in de tijd dat er bijna geen mensen op straat vertoeven 24.00 - 05.00 uur blijft de verlichting op normaal
niveau, terwijl je dan juist wat mij betreft kunt dimmen.
Verder palen om en om aan- uitgeschakeld, daar ben ik (gelijkmatigheid) geen voorstander van. Ik zou in de proef
ook de nachtelijke uren meegenomen hebben, om te kijken wat daarvan gevonden wordt. Ik weet verder niet of in
de proef ook de besparing van verbruik in Kw/h wordt meegenomen en de levensduur van de lamp die door het
dimmen wordt verlengd. Daarbij een vermindering in het onderhoud en vervanging.
Ik hoor, lees of zie het nog. Succes.
Met vriendelijke groeten,
Ton van den Boer
stafmedewerker operatiën
Politie Midden en West Brabant, district Breda
tel.mob.: 06-21835297 corp.net.: 221908
52
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
2.7.: Reactie op dimproef van Horeca
Van: Pijper, Monique de [[email protected]]
Verzonden: donderdag 24 januari 2013 10:22
Aan: Nynke Kleibeuker
Onderwerp: RE: Brief Openbare verlichting
Geachte mevrouw Kleibeuker, Beste Nynke,
Namens het bestuur van Koninklijke Horeca Nederland afdeling Etten-Leur reageer ik op uw verzoek
om het standpunt vanuit de horeca over de openbare verlichting.
Vanuit milieu oogpunt is de horeca zeker een voorstander van het dimmen van de verlichting,
behalve in de horecagebieden. Vanuit het oogpunt van veiligheid is een goede verlichting in de
horecagebieden juist noodzakelijk om de openbare veiligheid te borgen .
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Koninklijke Horeca Nederland
Monique de Pijper
Regioadviseur West Brabant
T: 0348 489489
F: 0348 489400
M: 06 53 38 37 34
E: [email protected]
P: Postbus 566, 3440 AN Woerden
www.khn.nl
 please consider the environment before printing this email
53
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
2.8.: Reactie op dimproef van Stichting Surveillance Vosdonk
Van: IKE [mailto:[email protected]]
Verzonden: dinsdag 29 januari 2013 11:12
Aan: Nynke Kleibeuker
CC: KvK - Tjeu Paffen; IKE - Jan Martens (Climatic); SSV - Marc Asselbergs; IKE - Thomas Kanters
Onderwerp: SSV-standpunt Openbare Verlichting
Beste Nynke,
Deze week heeft het bestuur van Stichting Surveillance Vosdonk vergaderd en daarin is ook het
dimmen van de openbare verlichting aan de orde gekomen.
De SSV - in nauwe samenwerking met de gemeente, politie, brandweer, KvK en RPC - spant zich al
jaren in voor een veilig en schoon industrieterrein. Dit gebeurt in het zgn. KVO-overleg, met als
resultaat dat we al voor het derde jaar het certificaat Keurmerk Veilig Ondernemen voor
Bedrijventerreinen (KVO-B) hebben behaald.
Verlichting is een belangrijk aspect van veiligheid, dat moge duidelijk zijn.
Het bestuur is van mening dat het nu al te donker is op het industrieterrein, mede veroorzaakt door de
oranjekleurige verlichting. Daarom zouden wij wit licht prefereren.
En áls er al gedimd zou moeten worden, dan gaan wij er van uit dat dit alleen gebeurt op de grote
toegangswegen, zoals Roosendaalseweg, Vosdonk en Vossendaal, naar het industrieterrein en zeker
niet op de kleinere wegen zelf. Het zou mooi zijn om te werken met bewegingssensoren: zodra er
iemand langs komt springen de verlichtingen aan, maar gebeurt er niets dan blijft het gewoon donker.
Zoals reeds gebruikelijk, zullen wij onze deelnemers blijven wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid
(om hun panden goed aan te lichten en hun eigen terreinen goed te verlichten).
Met vriendelijke groeten,
Th.P. Kanters
voorzitter St. Surveillance Vosdonk
54
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
2.9.: Reactie op dimproef van WMO-adviesraad
55
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
2.10.: Reactie op dimproef: aangeschreven maar géén reactie ontvangen.
De onderstaande organisaties zijn benaderd, maar hebben ondanks een herhaald (telefonisch)
verzoek geen reactie gegeven.
Reactie IKE: - (mogelijk verwerkt in reactie SVV)
Reactie MKB: - (mogelijk verwerkt in reactie Horeca)
56
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Bijlage 3: In de proef toegepast dimprotocol
57
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Bijlage 4: Besprekingsverslag Terugkoppelavond OVL Buitengebied
Besprekingsverslag van Terugkoppelavond Openbare verlichting Buitengebied
gehouden op: 13 december 2012
rapporteur: Peter van der Wegen
Aanwezig:
Wethouder J. van Hal en ambtelijk Peter van der Wegen en René Broos
En 9 bewoners van het buitengebied (zie presentielijst)
Afgemeld:
- Mw. Van Oers (Moerdijkse Postbaan)
- Mw. Redelijk (Klappenberg)
Actie
Op 31 oktober 2012 is er een wijkcontactavond geweest voor de bewoners
van het buitengebied. Tijdens deze avond is er door de gemeente
aandacht gevraagd voor de openbare verlichting.
Aan de bewoners is gevraagd om aan te geven waar volgens hun
verlichting noodzakelijk is en nog beter waar deze weg kan. Ook kan
gedacht worden aan reflectoren e.d.
In totaal hebben 18 personen zich aangemeld om, met behulp van
tekeningen van het buitengebied, aan te geven waar verlichting
noodzakelijk is.
De binnengekomen tekeningen – totaal 12 stuks – zijn alle verwerkt tot
een tekening, zodat goed zichtbaar is wat de gezamenlijke inbreng is. Ook
zijn er losse opmerkingen geplaatst, zoals onderstaand kort samengevat is
weergegeven:
 Niet minder licht maar licht op juiste plaats en moment. Denk ook aan
weersinvloeden, zoals mist.
 Huidige verlichting is minimaal, maar voldoende.
 Gebruik van betere lichttechniek (dimmen / sensoren)
 Een lichtmast per woning
 Reflectie alleen ter ondersteuning en niet ter vervanging.
 Openbare verlichting is wenselijk voor wandelaars in de avond en
kinderen die laat thuiskomen (bijv. uitgaan) of vroeg weggaan (bijv.
krantenwijk)
 Snel oplossen storingen
 Bij de aanwezigheid van veel bedrijfsverlichting, kan de openbare
verlichting waarschijnlijk minder (zoals Zeedijk)
 De bewoners hebben ook een eigen verantwoordelijkheid
 Zevenbergseweg (= provinciale weg) betere verlichting (kruisingen o.a.
58
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.



met Boutweg en een of twee lichtmasten per woning)
Naaldstraat verlichten voor schoolgaande jeugd (vanuit Rijsbergen
naar Munnikenheicollege)
Fietspaden beter verlichten (Rijsbergseweg, Zunderseweg, HIlsebaan,
Bolwerk)
Licht plaatsen op slimme plekken zoals hangplaatsen, illegale
vuilstorten, bochten en splitsingen/kruisingen.
Uit de tekeningen blijkt ook goed dat:
Het zuidelijk deel meer verlichting wenst dan het noordelijk deel -> Tijdens de avond
kwam naar voren dat dit te maken heeft met de bewoningsdichtheid en de aard van het
gebied. In het noorden zijn het vooral rechte doorgaande wegen en in het zuiden m.n. een
bebost gebied met veel bochten in de wegen, waardoor het zicht over grotere afstand niet
mogelijk is. Dit is dan de grondslag voor de vraag om meer verlichting.
Tijdens de discussie wordt ook nog gesproken over dimmen van de verlichting of werken
met sensoren, zodat als er een voetganger of fietser aankomt, het licht feller gaat
branden.
Uit deze discussie komt dat dimmen de voorkeur heeft, omdat dit een stabiel lichtniveau
geeft in tegenstelling tot sensoren, waarbij het licht steeds van bijna uit naar voluit op en
neer gaat. Dit geeft een onrustig beeld voor de dieren, maar ook voor verkeer wat zich,
naast de voetganger of fietser, op de weg bevindt.
Gezamenlijke conclusies:
- Maatwerk, zowel door geografische verschillen als verschillen in bevolkings- cq
bebouwingsdichtheid.
- Keuze voor wel verlichten, maar dan heel bewust.
- Keuze voor lichtmast bij huis, als verkeerssituatie er om vraagt (bocht, kruising o.d.)
en sociale veiligheid.
- De verlichting die er komt dan wel in LED zodat alleen verlicht wordt wat nodig is
- De verlichting die er komt wel dimmen, in principe volgens onderstaand protocol:
o Inschakelen tot 20:00 uur = 100%
o 20:00 uur tot 00:00 uur = 70%
o Vanaf 00:00 uur tot 05:00 uur = 50%
o Vanaf 05:00 uur tot 06:30 uur = 70%
o Vanaf 06.30 uur tot inschakelen = 100 %
- Het dimmen eerst op kleine schaal invoeren, m.n. om te bekijken of de schakeltijden
voor het gehele buitengebied voldoen of dat er een aanpassing nodig is. Het is vanuit
beheer niet wenselijk meer dan één dimprotocol voor het buitengebied af te spreken.
- Reflecterend materiaal niet als vervanger, maar als aanvulling. Hierbij moet wel gelet
worden op de grotere kans van beschadiging (bermpalen, schrikhekken e.d.).
59
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Bijlage 5: Wet- en Regelgeving
In deze bijlage wordt de voor OVL relevante wet- en regelgeving besproken. Ten eerste wordt
gekeken naar de gemeentelijke aansprakelijkheid vanuit het Burgerlijk Wetboek. Daarnaast worden
normen en richtlijnen beschreven voor de verlichting en voor de verlichtingsmiddelen.
Aansprakelijkheid
De Nederlandse wegbeheerder kan, op grond van art. 6:174 van het Burgerlijk Wetboek (kwalitatieve
of risicoaansprakelijkheid) dan wel krachtens art. 6:162 BW (algemeen onrechtmatige daadsrecht),
aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan door een eenzijdig verkeersongeval ten gevolge
van de gebrekkige of gevaarlijke toestand van de openbare weg. Onderscheid moet gemaakt worden
tussen de risicoaansprakelijkheid uit art. 6:174 BW en de schuldaansprakelijkheid zoals neergelegd in
art. 6:162 BW. Het belangrijkste verschil tussen beide artikelen ligt daarin dat in het kader van het
eerstgenoemde artikel de zorg van de wegbeheerder is losgekoppeld van de beoordeling omtrent de
aansprakelijkheid. Bekendheid met het gebrek is dan ook niet vereist. Verder beperkt de werking van
art. 6:174 BW zich tot de staat van de openbare weg zelf, terwijl art. 6:162 BW ook betrekking heeft
op goederen die zich op het wegdek bevinden. Artikel 6:174 BW is speciaal gericht op wegbeheerders,
waar art. 6:162 BW een veel bredere werking heeft.
Krachtens art. 6:174 is de wegbeheerder aansprakelijk wanneer de openbare weg niet voldoet aan
de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, waardoor zich een gevaar
voor personen en zaken verwezenlijkt. Hier geldt de risicoaansprakelijkheid. Dat wil zeggen dat de
weggebruiker niet meer de schuld van de wegbeheerder moet aantonen maar "slechts" de
gevaarlijke toestand van de weg(uitrusting) en het daardoor intreden van gevaar. Hierbij moet wel
aangemerkt worden dat er slechts sprake is van een inspanningsverplichting, de openbare weg hoeft
niet steeds in perfecte staat te verkeren. De wegbeheerder kan de aansprakelijkheid in veel
gevallen wegnemen door op een deugdelijke en effectieve wijze te waarschuwen voor gebreken aan
de weg. Voor Openbare Verlichting is dit een lastige zaak. De wegbeheerder is ook niet aansprakelijk,
krachtens art. 6:174 BW, in een situatie waarin de tijdsduur tussen het ontstaan van het gebrek en
het verwezenlijken van het gevaar zo kort was dat het gevaar redelijkerwijs niet te voorkomen was.
Aansprakelijkheid kan beperkt worden door:




het periodiek en systematisch uitvoeren van inspecties en onderhoud;
een systeem van rationeel beheer (meerjaren vervangingsplan, beleidsplan);
een goed werkend klachtenmanagement;
snel handelen bij het verhelpen van schades en storingen.
60
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Aansprakelijkheid krachtens art. 6:162 BW vereist een onrechtmatigheid, de toerekening hiervan en
schade. Bovendien wordt er in dit artikel van uit gegaan dat er een causaal verband kan worden
gelegd tussen de onrechtmatige gedraging en de schade. Tenslotte hanteert dit artikel het
uitgangspunt van relativiteit. Daarbij gaat het erom dat in het kader van de onrechtmatige gedraging
de omvang van het risico wordt afgewogen tegen de omvang van de zorg. Een kleine kans op een
ongeval is in beginsel geen beletsel voor het aannemen van een onrechtmatigheid. In deze situatie
moet de schade wel aanzienlijk zijn. Er moet sprake zijn van een onaanvaardbaar risico.
Wanneer de wegbeheerder aansprakelijk is voor de schade, heeft de benadeelde in beginsel recht op
volledige compensatie van de geleden schade. De omvang van de schadevergoedingsplicht kan
worden verminderd met een beroep op de eigen schuld aan de kant van de benadeelde (art. 6:101
BW). De onoplettendheid en de onvoorzichtigheid van de benadeelde komen dus pas ter sprake in
het kader van de schadebegroting.
Hoewel het wettelijk niet is vastgelegd dat een weg of de openbare ruimte verlicht moet worden,
kan het ontbreken van verlichting wel worden aangemerkt als het plegen van een onrechtmatige
daad. Als een onrechtmatige daad wordt aangemerkt "een doen of nalaten in strijd met een
wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer
betaamt" (art. 6:162 BW). Als het ontbreken van verlichting dan wel een onvoldoende of
misleidende verlichting tot gevaarlijke situaties kan leiden, zal de wet in veel gevallen zo moeten
worden geïnterpreteerd dat een adequate verlichting vereist is. Indien de rechter van mening
mocht zijn dat dit het geval is, dan zou de gemeente zich kunnen beroepen op het gevoerde beleid
zoals vastgelegd in een beleidsplan. In dit beleidsplan moet dan een zeer uitvoerige en gedetailleerde
neerslag te vinden zijn van de belangenafweging die door de gemeente gepleegd is en op grond
waarvan besloten is waar wel (en in welke mate) en waar niet Openbare Verlichting toegepast
wordt. Daarbij hebben aspecten als verkeersveiligheid, beschikbare geldelijke middelen e.d. een rol
gespeeld. Het besluit om op de betreffende weg geen verlichting aan te brengen kan in dit geval als
redelijk beschouwd worden, zodat de gemeente niet een gebrek aan zorg verweten kan worden. Wel
61
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
kan de gemeente aansprakelijk gesteld worden voor schade ontstaan door ondeugdelijke
verlichtingsmiddelen ten gevolg van achterstallig of geheel nagelaten onderhoud. Bijvoorbeeld door
slecht preventief en curatief onderhoud kunnen armaturen of kappen losraken en naar beneden
vallen op voorbijgangers of geparkeerde auto's. Masten kunnen doorroesten en omvallen en op die
manier schade veroorzaken. Aardingen en voedingen kunnen losraken waardoor aanrakingsgevaar
kan ontstaan van onder spanning staande delen.
Houd er rekening mee dat bij hoofdelijke aansprakelijkheid, krachtens art. 6:174 en/of art 6:162
BW, de wegbeheerder zich jegens de weggebruiker niet kan onttrekken aan aansprakelijkheid met
een beroep op een contractueel beding tussen hem en derden (bijvoorbeeld een aannemer).
Uitgangspunt is dat bij een erkenning van aansprakelijkheid de (verkeers)situatie aangepast wordt.
Gevallen waarbij aansprakelijkheid van de gemeente erkend wordt, dienen door de wegbeheerder
systematisch geregistreerd te worden, zodat deze de betreffende situaties ook daadwerkelijk kan
aanpassen.
Landelijke normen en richtlijnen
Bij het ontwikkelen van gemeentelijk OVL-beleid moet rekening worden gehouden met landelijke
normen en richtlijnen. Onderscheiden worden regelgeving met betrekking tot de kwaliteit van de
verlichting en regelgeving met betrekking tot de verlichtingsmaterialen. Naast het Burgerlijk
Wetboek is voor de OVL de volgende regelgeving van belang:


Richtlijnen Openbare Verlichting (ROVL) van de Nederlandse Stichting
voor Verlichtingskunde (NSvV);
Normen, gepubliceerd door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN),
Europese normen (EN's) en normen volgens het Comité Européen de Normalisation (CEN).
Er zijn nog geen wettelijke of anderszins bindende bepalingen omtrent de verlichtingskwaliteit, maar
de Aanbevelingen van de NSvV worden door veel gemeenten als beleidsuitgangspunt gehanteerd. In
2011 is de Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL-2011) opgesteld ter vervanging van de NPR
13201-1. Deze ROVL-2011 is opgesteld door de NSVV in opdracht van de Taskforce Verlichting,
ondersteund door Agentschap.nl. De richtlijn geeft handreikingen om te komen tot een beslissing om
een situatie wel of niet te verlichten, of te komen tot alternatieve maatregelen. Als de keuze
gemaakt is om te gaan verlichten dan adviseert de ROVL-2011 de gewenste verlichtingsklasse.
De ROVL 2011 maakt onderscheid in drie groepen verlichtingsklassen:



M-klassen: verlichtingsklasse voor geMotoriseerd verkeer
C-klassen: verlichtingsklasse Conflictgebied
P-klassen: verlichtingsklasse verblijfsgebieden (Pedestrians)
62
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Voor het bepalen van de verlichtingsklasse is het noodzakelijk om eerst te bepalen tot welke klasse
de te verlichten situatie gerekend moet worden. Daarna zal een tabel doorlopen moeten worden
met vragen over:
-
Maximaal toegestane snelheid
Verkeersintensiteit
Verkeerssamenstelling
Rijbaanscheiding
Geparkeerde voertuigen
Omgevingsluminantie
Visuele geleiding
Aan de hand van de bereikte score is vervolgens te bepalen wat de toe te passen verlichtingsklasse
is. (zie ROVL 2011 uitgebracht door de NSVV, april 2011 voor verdere toelichting).
Politie Keurmerk Veilig Wonen®
Voor specifieke vragen en aandachtspunten betreffende de criminaliteit en de sociale veiligheid,
kunnen de richtlijnen gegeven in het Politie Keurmerk Veilig Wonen® (PKVW) worden geraadpleegd.
Het idee van een keurmerk voor beveiliging komt oorspronkelijk uit Engeland. Daar noemen ze het
'Secured by Design'. De opzet is simpel maar effectief: nieuwbouwwoningen en de omgeving
daarvan, die aan een aantal eisen voldoen, krijgen een keurmerk. In Engeland bleek dit concept goed
te werken. Het is een argument voor potentiële eigenaren om een huis te kopen en de kans op
inbraak vermindert aanzienlijk. Ook in Nederland ondersteunt de politie deze visie. De politieregio
Hollands Midden startte eind 1994 samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK), het ministerie van Justitie en de Stuurgroep Experimenten
Volkshuisvesting, een regionaal experiment met het zogenaamde Politie Keurmerk Veilig Wonen®.
Niet alleen de woning, maar ook de wijk moet aan bepaalde eisen voldoen.
Aspecten die in het Politie Keurmerk een rol spelen, zijn een aantrekkelijke vormgeving en inrichting
van de woonomgeving, een goed onderhoud hiervan en de betrokkenheid van de bewoners en
voorbijgangers bij 'hun' omgeving. Stuk voor stuk psychologische drempels die de kans op
criminaliteit en gevoelens van onveiligheid verminderen. In nauw overleg met deskundigen uit
zowel de overheid als uit het bedrijfsleven, kreeg het keurmerk gestalte. In 1999 was het zover, het
keurmerk was geen experiment meer, maar wordt sindsdien in heel Nederland ingevoerd. Het
ministerie van BZK is eigenaar en het Nederlands Politie Instituut voerde in opdracht van het
ministerie tot eind 2001 het beheer. Sinds januari 2002 is het PKVW verzelfstandigd en
ondergebracht in het Beheerinstituut PKVW en gevestigd te Houten. Het is nu een stichting met in
het bestuur vertegenwoordigers van de overheid en marktpartijen.
De eisen waaraan moet worden voldaan om voor het PKVW in aanmerking te komen, zijn omschreven
in twee handboeken; het handboek voor de Nieuwbouw en het handboek voor de Bestaande Bouw.
63
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Het PKVW koppelt een eisenpakket, dat vanaf het eerste begin van planontwikkeling als leidraad kan
worden gebruikt, aan een keurmerk dat de bewoners en de gebruikers garandeert dat er ook
werkelijk rekening is gehouden met de eisen. Slechts een klein onderdeel uit de (basis)eisen van het
PKVW heeft betrekking op de (Openbare) Verlichting. Het keurmerk conformeert zich grotendeels
aan de Aanbevelingen voor Openbare Verlichting van de NSVV (1990), echter met de aanvulling dat
bij het toepassen van 'geel' licht (hogedruk natrium), het lichtniveau hoger moet zijn dan bij 'wit'
licht. Ook op het punt van het verlichten van semi-openbare ruimten zoals achterpaden en
brandgangen, gaan de (basis)eisen van het PKVW verder dan de normen van de NSVV. Sinds medio
1996 bestaat er een samenwerking tussen het PKVW en de NSVV.
Grondroerdersregeling
In het geval dat de gemeente Etten-Leur eigenaar is van kabels en leidingen voor de openbare
verlichting zal zij dienen te voldoen aan de nieuwe wettelijke eisen. Dit houdt verband met de
Grondroerdersregeling. Het voorstel voor deze wet, inclusief overgangsperiode, is in 2006 door de
ministers goedgekeurd. Deze wet is per 1 juli 2008 in werking getreden en is in drie fasen
doorgevoerd. Doel van de nieuwe wet is vooral om graafincidenten te voorkomen. Alle
graafwerkzaamheden lopen via het Kadaster. De beheerder moet de ligginggegevens van kabels en
leidingen digitaal in een vectorbestand bijhouden en geautomatiseerd aanleveren aan het Kadaster.
Het agentschap Telecom, een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, voert het toezicht
hierop uit en kan eventuele bestuurlijke boetes uitvaardigen, mocht deze wet niet nageleefd
worden. Door de wettelijke verplichting tot het aanleveren van deze gegevens, wordt het belang van
een goed functionerend beheersysteem vergroot.
Verlichtingsmiddelen
Er bestaan Europese normen voor de Verlichtingsmiddelen. De Verlichtingsmiddelen zijn de producten
voor de Openbare Verlichting. De betekenis van deze normen wordt hierna verduidelijkt.
Voor Verlichtingsmiddelen worden binnen de CEN, die verantwoordelijk is voor de normalisatie op
alle gebieden met uitzondering het domein van de elektrotechniek, en de European Committee for
Electrotechnical Standarization (CENELEC) die verantwoordelijk is voor de normalisatie op het domein
van de elektrotechniek, Europese normen opgesteld voor lichtmasten respectievelijk armaturen.
Deze normen kunnen een privaatrechtelijke status hebben of een publiekrechtelijke status, wanneer
sprake is van gemandateerde normen (gemandateerd door de EU). Voor een aantal producten geldt
dat deze aan één of meerdere Europese Richtlijnen moeten voldoen. Deze producten mogen alleen
dan op de markt worden gebracht als ze voorzien zijn van een CE-merkteken dat aangeeft dat aan de
relevante Europese Richtlijnen is voldaan. Het CE-merkteken kan onder andere verkregen worden als
het product aan de betreffende gemandateerde Europese normen voldoet.
64
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Voor lichtmasten is al een aantal privaatrechtelijke Europese normen opgesteld (de EN-40 serie.)
Binnen CEN is men momenteel bezig deze normen te herzien. Naast de Europese normen zijn door het
NNI ook een aantal Nederlandse Praktijkrichtlijnen (NPR's) over lichtmasten gepubliceerd.
Voor armaturen worden EN's ontwikkeld op basis van de lEC-normen. De meeste van deze normen
zullen een publiekrechtelijke status krijgen. Op dit moment bestaat er al een aantal
publiekrechtelijke EN's op het gebied van armaturen.
Indien er in incidenteel voorkomende gevallen (nog) geen normen zijn, zal gebruik worden
gemaakt van richtlijnen voor professionals van het bedrijfsleven.
Elektrotechnische installaties
Specifieke Europese eisen zijn er ten aanzien van de installatieverantwoordelijkheid van de OVL. In de
Europese veiligheidsnorm NEN-EN 50110 zijn de basisveiligheidsvoorschriften weergegeven. Deze
regelt de bedrijfsvoering van elektrische installaties. De verplichting voor de gemeente om zich aan
deze norm te houden, is opgenomen in het ARBO besluit (NEN 3140) dat van toepassing is op alle
werkzaamheden aan, met of nabij elektrische installaties. De NEN 3140 en de NEN-EN 50110 geven aan
dat de eigenaar van de installatie door middel van deze regelgeving het veilig werken in deze
installaties mogelijk moet maken. Tevens is gesteld dat elke elektrische installatie onder de
verantwoordelijkheid van één persoon moet zijn geplaatst, de installatieverantwoordelijke.
De NEN 1010, versie 2007, is van toepassing op Openbare Verlichting zoals aangegeven in deel 1. Dit
geldt voor zowel het ontwerp als de uitvoering. Uitzondering hierop zijn installaties voor Openbare
Verlichting die deel uitmaken van het verdeelnet van een openbaar elektriciteitsbedrijf (Deel 7
rubriek 8.714.11.3). De vraag of de NEN 1010 ook wettelijk verplicht toegepast moet worden is een
andere. Binnen het Bouwbesluit (wet) moet de NEN 1010 wel verplicht toegepast worden. Het
Bouwbesluit is niet van toepassing op Openbare Verlichting en dus is het niet verplicht de NEN 1010
als eis voor te schrijven. Het advies is echter om altijd de NEN 1010 toe te passen. Als een beheerder
van de OVL-installatie alsnog kiest voor een andere norm dan is dit niet in strijd met de wet. Het is
wel zo dat deze beslissing alleen genomen kan en mag worden op basis van een minimaal aan te
geven veiligheidsniveau. Veel energiebedrijven en overheden kiezen daarom steeds vaker om de NEN
1010 op hoofdlijn te volgen. Bekende afwijkingen op de NEN 1010 zijn bijvoorbeeld de isolatiekleuren
in kabels. Voor OVL installaties kan de 5 seconden regel toegepast worden (Deel 8, bepaling 8.700413.1.4.2 ).
Betekenis van de normen en aanbevelingen
De Europese normen hebben tot doel Europese regels inzake verlichting op te stellen en daarbij de
technologische hinderpalen tussen de lidstaten uit de weg te ruimen. Wanneer een ontwerpnorm is
voltooid, stemmen de lidstaten van de CEN over zijn goedkeuring als EN-norm. De nu gemandateerde
65
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
EN-normen worden vervolgens door de lidstaten binnen een termijn van zes maanden omgezet in
nationale normen en bindend verklaard. Dat wil zeggen dat de verlichtingsinstallatie in
overeenstemming met deze normen moet worden ontworpen en gerealiseerd.
De Aanbevelingen voor Openbare Verlichting van de NSVV en het Politie Keurmerk Veilig Wonen®
kunnen door de gemeente in de privaatrechtelijke sfeer worden voorgeschreven (bijvoorbeeld in een
bestek of contract tussen de gemeente en een leverancier, aannemer en/of energiebedrijf).
De openbare verlichtingsinstallatie moet zodanig worden onderhouden dat ze aan de gestelde
normen blijft voldoen. Voor de regeling van aansprakelijkheid bij eventuele ongevallen of misdrijven
is het van belang, dat duidelijk kan worden aangetoond dat het beheer en het onderhoud naar
behoren zijn en worden uitgevoerd.
66
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Bijlage 6: Energie- en Milieu-aspecten
Eind 2007 is de Taskforce Verlichting2 door het ministerie van VROM in het leven geroepen. De
Taskforce kreeg de opdracht om met voorstellen en ideeën te komen waarmee energiezuinige
verlichting in Nederland gemeengoed kan worden en lichthinder wordt beperkt. De Taskforce
Verlichting was onderdeel van Senter Novem. De taken van de Taskforce zijn nu ondergebracht bij
Agentschap. NL.
De ambitie tot energiebesparing geldt voor alle gemeenten. Deze ambitie houdt in:
In 2011 15% energiebesparing t.o.v. 2007
In 2013 20% energiebesparing t.o.v. 2007
In 2020 30% energiebesparing t.o.v. 2007
De energiebesparing hangt sterk samen met de CO2 uitstoot. Dus hoe lager het energieverbruik, des
te lager is de uitstoot van CO2. Door het toepassen van de juiste materialen en technieken en te
kijken naar het volledige productieproces kan er ook een vermindering van de CO2 uitstoot worden
bewerkstelligd. Dit heeft uiteraard een positieve invloed op het milieu.
De Taskforce verlangt tevens dat gemeenten een besparingsplan opstellen voor de komende jaren
waarin duidelijk wordt hoe aan de richtlijnen voldaan zal worden.
Energiebesparing is hiermee een belangrijk onderdeel geworden van het nationale
milieubeleid. Ca. 50% van het lokale energieverbruik is voor rekening van de openbare
verlichting.
Algemene landelijke voorwaarden voor de OVL


Indien er nieuwe verlichting geplaatst wordt, dient deze energiezuinig te zijn (minimaal
energielabel D). Deze voorwaarde komt uit de doelstelling van de Taskforce Openbare
Verlichting die ernaar streeft om het energieverbruik in de OVL terug te dringen.
Nieuwe verlichting dient niet alleen energiezuinig maar ook duurzaam te zijn. Deze
voorwaarde komt voort uit de criteria voor duurzaam inkopen opgesteld in opdracht van het
Ministerie van VROM3.
1
De Taskforce Verlichting is ingesteld om in Nederland een doorbraak te realiseren in het gebruik van energie-efficiënte
verlichting. Na het verschijnen van het adviesrapport van de Taskforce Verlichting, 'Groen licht voor energiebesparing' (mei
2008), is de Taskforce betrokken bij de uitvoering van de maatregelen uit dit rapport.
3
Criteria voor duurzaam inkopen van Openbare Verlichting (OVL) ontwikkeld door Agentschap NL in opdracht van het
Ministerie van VROM, versie 1.3 van 21 januari 2010.
67
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
De energiebesparing begint reeds bij het ontwerpen van een openbare verlichtingsinstallatie. Hierbij
dient rekening gehouden te worden met:





Het toepassen van energiezuinige lampen;
Het toepassen van armaturen met een hoog lichttechnisch rendement;
Het toepassen van energiezuinig hoogfrequent voorschakelapparatuur;
Het toepassen van dimapparatuur. (In verband met de richtlijn dient hier reeds in vroeg
stadium rekening mee gehouden te worden). Hierdoor wordt energiebesparing per
mast gerealiseerd terwijl ook in de energiezuinige stand (gedimd), de kwaliteit van de
openbare verlichting (m.n. gelijkmatigheid) gehandhaafd blijft;
Het verwijderen van bestaande lichtmasten , die op de locatie géén bijdrage leveren
aan de sociale en/of verkeersveiligheid van de openbare ruimte.
Het om en om schakelen van lichtmasten is, omdat het een buitensporige afname van de
gelijkmatigheid van de verlichting veroorzaakt, geen ideale optie. Met het vernieuwen van de
armaturen kan met een gelijkblijvend energiegebruik de aanbevolen en gewenste
gelijkmatigheid worden verkregen. De meeste energie wordt bespaard als er geen energie
wordt verbruikt. Bij het ontwerpen van verlichting kan het daarom lonen om te zoeken naar
creatieve oplossingen. Het in een vroeg stadium goed definiëren van de functionele eisen en de
ontwerpeisen van bouwkundige uitbreidingen, reconstructies en groenvoorzieningen zijn
bepalend voor de efficiëntie van het energieverbruik.
Bij het beheer van een openbare verlichtingsinstallatie kan er rekening gehouden worden met
het besparen van energie door:


Het afstemmen van de schakeltijden en het lichtniveau van de verlichting op het
gebruik van de betreffende gebieden, waarbij de verkeersgebruikers, die de piek- en
daluren duidelijk beïnvloeden, in te delen zijn in woon-werkverkeer, verblijfsverkeer en
verkeer ten gevolge van het uitgaansleven;
Het toepassen van dynamische verlichting.
Het gebruik van energie en de daarmee gepaard gaande CO2-emissie (kooldioxide) is een van de
belangrijkste thema’s van het milieubeleid. Bij verbranding van fossiele brandstoffen komt o.a. CO2
vrij die aanzienlijk bijdraagt aan het broeikaseffect, met klimaatverandering als gevolg.
Een ander niet te verwaarlozen milieuaspect zijn de afvalstoffen die ontstaan bij zowel de
fabricage van verlichtingsmiddelen als aan het eind van de levensduur. Hier kan reeds bij het
ontwerp en de installatie van uitbreidingen en vernieuwingen van de verlichtingsinstallatie
rekening mee worden gehouden door:
68
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.



Het toepassen van milieuvriendelijk geproduceerde materialen;
Bij de keuze van materialen te letten op de levensduur en de recyclemogelijkheden;
Door het toepassen van lampen met een lange levensduur en lage milieubelasting;
Bij het onderhouden van een installatie door:





Het toepassen van milieuvriendelijke materialen;
Het kiezen voor kwalitatief duurzame masten, armaturen en materialen;
Het schilderen van masten met milieuvriendelijke materialen;
Het zo veel mogelijk hergebruiken van gebruikte materialen;
Het afvoeren van defecte gasontladingslampen (TL-, spaar-, kwik-, en natriumlampen)
naar een erkende verwerker.
Lichthinder
Lichthinder is de verzamelnaam voor de storende factoren die door (kunst)licht veroorzaakt kunnen
worden en dient zo veel mogelijk voorkomen te worden. Storende factoren zijn in hoofdzaak
strooilicht en verblinding. In de constructie en de opbouw van de armatuur kunnen maatregelen
getroffen worden om het strooilicht te minimaliseren. Verblinding heeft direct invloed op de
verkeersveiligheid. Elke lichtbron in een donkere omgeving produceert een zekere mate van
verblinding. Bij plaatsing van een verlichtingsinstallatie is het zaak om verblinding zo veel mogelijk te
beperken. Lichthinder krijgt als onderwerp de laatste jaren steeds meer aandacht. De NSVV heeft in
aparte richtlijnen voor lichthinder opgesteld om dit te kunnen beperken.
Negatieve effecten voor mens en natuur zijn te beperken door:











Het vermijden van lichthinder en lichtvervuiling in nieuwe situaties door toepassing van
armaturen met instelbare positie lichtbron;
Het verminderen van strooilicht bij Openbare Verlichting door gebruik van spiegels en
afscherming om de lichtval daar te brengen waar deze is gewenst;
Het beperken van verlichting in natuurgebieden;
Het alleen plaatsen van verlichting als dit noodzakelijk is;
Het plaatsen van armaturen voor illuminatie (aanlichten van gebouwen) zo dicht mogelijk bij
het te verlichten object;
Het vermijden van opwaarts gericht licht;
Het in acht nemen of reguleren dat daar, waar lichtreclame aanwezig is, deze in het
totaalbeeld de normale intensiteit van de Openbare Verlichting niet overschrijdt;
Het beperken van instraling in woningen;
Het doven of dimmen van de openbare verlichting gedurende een deel van de nacht in
natuurgebieden door middel van selectieve sturingsprogramma’s;
Het toepassen van alternatieven voor openbare verlichting;
Het doven van de illuminatie van objecten gedurende een deel van de nacht door middel van
selectieve sturingsprogramma’s.
69
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Energiebesparing
Dimmen
Momenteel wordt de verlichting nog niet gedimd. In de nachtelijke uren kan de verlichting naar een
lager niveau geschakeld worden. Er is dan minder behoefte aan licht, aangezien de meeste mensen
van hun nachtrust genieten. Of het dimmen in bestaande situaties economisch rendabel is, zal op
straatniveau moeten worden uitgezocht. Er zal bekeken moeten worden of de energiebesparing
opweegt tegen de extra investeringen die het ombouwen van de armaturen vergen. Nieuwe
armaturen zijn voorbereid op de mogelijkheid tot dimmen .
LED-verlichting
Op het gebied van LED-verlichting komen er steeds meer nieuwe, energiezuinigere en beter dimbare
varianten. Diverse fabrikanten werken aan alternatieven voor conventionele lampen. Er bestaan
hoge verwachtingen over de lange levensduur en de hoge energie-efficiëntie. Tot op heden is LED
echter nog niet overal goed toepasbaar. Voor voldoende lichtniveau en gelijkmatigheid zijn de
onderlinge mastafstanden vaak korter dan gebruikelijk, waardoor er meer lichtpunten en mogelijk
dus meer vermogen wordt geïnstalleerd op straat.
Bij nieuwbouw en renovatie kan er een afweging gemaakt worden tussen de conventionele (long life)
verlichting en LED. Door middel van verlichtingsberekeningen op straatniveau kan de beste keuze
gemaakt worden. Het vervangen van armaturen met PLL lampen door LED levert naar verwachting
energiebesparing op. De kosten van een dergelijke investering worden pas na de technische
levensduur van een armatuur terugverdiend, daarom zal er een economische afweging gemaakt
moeten worden.
De verwachting is wel dat LED in de (nabije toekomst) de huidige lamptechnologie gaat vervangen.
Verwijderen verlichting
De meeste energie is uiteraard te besparen door de verlichting te verwijderen maar dit is niet overal
mogelijk. Het verwijderen van verlichting is eventueel mogelijk in een gebied buiten de bebouwde
kom, waar de OVL een oriëntatie- / geleidingsfunctie heeft. In dat geval kan gekeken worden naar
alternatieve vormen van verlichten. Hierbij valt te denken aan retro reflecterende materialen.
Op wegen buiten de bebouwde kom, die slechts bestemd zijn voor bestemmingsverkeer is geen
openbare verlichting noodzakelijk. Ook ter plaatse van uitritten kan verlichting verdwijnen. Dit
ontmoedigd sluipverkeer en de bewoners kennen de situaties.
70
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Bij het verwijderen van lichtpunten dient rekening gehouden met de verwijderingskosten. De
netbeheerder dient de aansluitingen van de lichtpunten te verwijderen. Hiervoor worden kosten in
rekening gebracht door het netwerkbedrijf. De onderhoudsaannemer zal de lichtmast daadwerkelijk
verwijderen.
Het verwijderen van lichtpunten levert ook voordelen op. Zowel de preventieve als de correctieve
onderhoudskosten worden minder. Door het verwijderen van een lichtpunt kan bespaard worden.
Op energie- en onderhoudskosten.
Bovengenoemde kosten betreffen externe kosten, de interne kosten van de gemeente zijn hierin niet
meegenomen.
De benodigde investering voor het verwijderen van een lichtpunt (inclusief de aansluitkabel van het
netwerk) bedraagt ca. € 350,- (prijspeil 2012). De investering zal dan binnen 5 jaar worden
terugverdiend door besparing op energie- en onderhoudskosten.
Door bovenstaande maatregelingen te treffen, wordt mede de maximale reductie van CO2 uitstoot
gerealiseerd.
71
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Bijlage 7. Meerjarenraming
De meerjarenraming is als zelfstandig document apart bijgevoegd bij het raadsvoorstel, waarbij de
basisberekeningen aan de hand van het OVL-areaal en de beleidskeuzes zoals opgenomen in dit
beleidsplan zijn aangeleverd door Infra-Lux bv.
72
Beleidsplan openbare verlichting Etten-Leur, versie V7_0 P111470.
Download