Menselijke afweer (tegen ziekte) = Immunologie Waartegen moeten we ons beschermen? 1) Bacteriën 2) Virussen 3) Schimmels 4) Parasieten Bacteriën zijn er in allerlei soorten maten Waartegen moeten we ons beschermen? 1) Bacteriën Voorbeelden van ziekten door bacteriën • Cholera • Tyfus • Chlamydia • Hepatitis • Pest • Tetanus • Tuberkelbacterie (tuberculose) • Voet/beeninfectie van premier Balkenende (steenpuist) (staphilococcus aureus) • Hersenvliesontsteking door Meningococce bacterie Wist je dat.............. Je huid bezaaid is met bacteriën Je darmen vol zitten met bacteriën Je 2,5 kilo aan bacteriën op -en in je hebt! De bacterie in je darmen die je helpt met je spijsvertering: Escheria Coli of E-Coli De bacterie in je darmen die je ziek maakt: Helicobacter pylori: Waartegen moeten we ons beschermen? 2) Parasieten Lintworm krijgen we van (varkens)vlees dat we eten In sommige religies is varkensvlees daarom verboden Waartegen moeten we ons beschermen? 2) Parasieten Andere parasitaire ziekten: • Malaria (plasmodiumparasieten) • Giardia Lambia = latijn voor beverziekte (een darmziekte) • Dysenterie (een darmziekte) Voornamelijk: darminfecties & opportune ziektes bijv. bij AIDS (= virus) Waartegen moeten we ons beschermen? 3) Schimmels Waartegen moeten we ons beschermen? 3) Schimmels Schimmel van de slijmvliezen (Candida Albicans) • Spruw (bij babies in de mond) • Witte vloed (vagina infectie) Schimmels aan de huid (dermatofyten) • Voetschimmels • Zwemmersexczeem • Schurft / Baardschurft Waartegen moeten we ons beschermen? 4) Virussen Voorbeelden van ziekten door Virussen • AIDS Acquired Imunno Deficiency Syndrome door het Human Imunnodeficiency Virus (HIV) • Griep • Rode Hond • Bof • Mazelen • Polio • SARS (Severe Acute Respiratory Syndrome) • etc. De mens heeft 3 nivo’s van afweer: Huid Fagocyten Epitheel Koorts Hoesten – slijm Longen trekken samen d.m.v.glad spierweefsel Afweer door lymfocyten Afweer door antistoffen De mens heeft 3 nivo’s van afweer: Huid Fagocyten Epitheel Koorts Hoesten – slijm Longen trekken samen d.m.v.glad spierweefsel Afweer door lymfocyten Afweer door antistoffen Zure laag door zweet 1) Huid I) ondoordringbaar: sommige bacteriën en virussen komen er toch bij uitzondering doorheen II) De huid is zuur: dat doodt microorganismen NB: de huid beschermt ook tegen UV-straling! Vind je dat dit bij afweer hoort? ondoordringbaar Opdracht 1 Bij brandwonden slachtoffers in Beverwijk worden altijd antibiotica toegediend kun je bedenken waarom? Bij brandwonden is de ondoorlaatbaarheid van de huid aangetast: allerlei bacteriën kunnen binnenkomen. Om van tevoren infecties tegen te gaan krijg je een antibioticum kuur. Opdracht 2 Hoe komt het dat je eczeem krijgt door je teveel met zeep wassen??? Zeep is basisch en tast de zuurlaag aan Schimmels groeien te hard en tasten je huid aan 2) Epitheel (epitheel = huid van je ingewanden, longen en urogenitale stelsel) I) ondoordringbaar II) Produceert slijm/traanvocht: Zie volgende slide Epitheel cellaag longepitheel 2) Epitheel II) Slijm/traanvocht: - Wegspoelen van bacteriën, virussen schimmels en kleine beestjes Cellen die slijm produceren (slijmkliercellen) -In slijm zitten vaak dodelijke stoffen voor micro-organismen: zuren en lysozymen -Maagsap is extreem zuur; het doodt alles dat niet door je speeksel is gedood. Trilharen 2) Epitheel III) Hoesten Hoesten is een vorm van afweer: Door te hoesten probeer je microorganismen die in je slijm zitten uit te hoesten. Moeilijke woorden Epitheel= huid/deklaag op je ingewanden. Epi = op Thelu = het weke / het zachte Wat als een bacterie toch doordringt? Dan komen eerst de witte bloedcellen in actie: fagocyt bacterie cytokines Bacteriën dringen door huid na een snee: de cellen geven stoffen af (cytokines) Door cytokines wordt het bloedvat doorlatend: bloedstolsel en bloedplasma (bloedvacht) stroomt het bloedvat uit Door histamine komen witte bloedlichamen naar de infectie toe Witte bloedlichamen eten bacteriën op. Soms gaan de witte bloedlichamen hierdoor dood en blijft pus over. Moeilijke woorden Fagocyt = witte bloedcel die andere cellen, virussen of delen daarvan opeet Fago=eten Cyt=holte/cel Een macrofaag (grote eter) is een type fagocyt dat lymfocyten kan activeren Fagocyteren= het eten van een andere cel of een deel daarvan Fagocytose= het proces van het fagocyteren (zoals diner ook een proces is) Cytokines= stoffen (hormonen) die witte bloedcellen afscheiden om aan elkaar signalen door te geven Kine = in beweging brengen, bewegen (cinema=bewegende beelden) Zo ziet een bloedvat er in het echt uit Opdracht 3 Bij een bijensteek spuit de bij een klein beetje spul in je huid. Je lichaam maakt als reactie cytokinen. Je krijgt dus ook dat je bloedvaten bij de bijensteek verwijden en doorlaatbaar worden. Er ontstaat een zwelling. Iemand die allergisch is voor bijensteken kan overlijden doordat er vele malen teveel cytokinen worden geproduceerd en niet alleen op de plaats van de bijensteek maar door je hele lichaam. Beredeneer wat er gebeurt als iemand met bijenallergie overlijdt door een bijensteek. Dit heet een anaphylactische shock. (spreek uit: anavielaktiese sjok) Samenstelling bloed Een fagocyt die een bacterie opeet (fagocyteert)!! Bloedplaatje (voor bloedstolling) Witte bloedcel Rode bloedcel Bloed: NB je moet dus weten dat bloed bestaat uit: Samenstelling bloed Bloedplaatje (voor bloedstolling) 1) Cellen (witte & rode ) 2) Bloedplaatjes Witte bloedcel 3) Bloedplasma Vocht tussen de cellen in Rode bloedcel Non – specifiek (= aspecifieke) afweer is niet altijd genoeg (inadequaat): Tuberculose kan in de fagocyt blijven leven en zich vermenigvuldigen Je wordt ziek: wat nu???? Plaatje: http://www.cellsalive.com/mac.htm Non – specifiek afweer is niet altijd genoeg (inadequaat): Je wordt ziek: wat nu???? Non specifieke afweer (aspecifiek) is niet genoeg als: 1) De ziekteverwekker tegen de nonspecifieke weerstand is opgewassen (resistent) 2) Een virus in een cel zit en niet herkend wordt 3) De ziekteverwekker te snel groeit Specifieke afweer Stamcel in beenmerg Fagocyt Rode bloedcellen Erytrocyten T-cel Thymus B-cel Bloedplaatjes Fagocyt Thromboocyten Beenmerg Fagocyt Lymfocyten Fagocyten Witte bloedcellen Fagocyt T-cellen De Thymus T-cellen: Opdracht 4 Rode Hond (rubella) is een ziekte die door en virus wordt veroorzaakt Dit is een zogenaamde kinderziekte: als je de ziekte eenmaal hebt gehad dan kun je hem niet nog een keer krijgen. Opdracht: Je krijgt een hoop informatie over T-cellen en cellen die met virussen zijn geïnfecteerd: Probeer zelf uit te puzzelen hoe het lichaam zich tegen een tweede infectie met het rode hondvirus wapent. T-cellen: Wat cellen altijd doen: Presentatie alle cel-eiwitten op celmembraan 1. Via MHC-1 moleculen op celmembraan 2. Allerlei eiwitten en stukken eiwit 3. Cel laat zien wat er in de cel gebeurt Weet je nog? MHC I T-cellen: Cel met Virus: Laat virus eiwit zien! (dit doet de cel met behulp van MHC 1 moleculen op de celmembraan) viruseiwit virus viruseiwit T-cellen: Specifiek voor één eiwit dus voor een soort virus of bacterie. Een T-cel tegen rode hond doet niets tegen de bof. • Specificiteit door specifieke receptoren op de celwand • Er zijn miljoenen T-cellen tegen miljoenen virussen en bacteriën Receptor Past op één soort eiwit T-cel T-cellen: Je hebt miljoenen soorten T-cellen ieder tegen één apart eiwit of eiwitdeel dat niet uit je lichaam afkomstig is. T-cellen: Na enkele dagen komt toevallig de juiste T-cel een geïnfecteerde cel tegen (er zijn er al een hoop) T-cel prikt een geïnfecteerde cel lek! (lyse) Virus kan zich niet meer in de cel delen 1 2 3 T-cellen: De T-cel gaat zich ook snel vermenigvuldigen! geheugen T-cellen (niet actief) Actieve T-cellen T-cellen: Opdracht 4 antwoord T-cellen: Opdracht 5 & 6 95% van alle lymfocyten gaat ongebruikt weer dood. Verklaar dit. Je hebt lymfocyten tegen miljoenen verschillende antigenen. Hoe komt het dat lymfocyten tegen enkele antigenen toch 5% van alle lymfocyten uitmaken? Klonale selectie: Antistoffen: Er is meer afweer.... antistoffen • Antistoffen binden aan lichaamsvreemde eiwitten • Ze zijn er in verschillende soorten Antistoffen: Samenstelling bloed Antistoffen zitten in het bloedplasma* Bloedplaatjes (voor bloedstolling) We kunnen het plaatje aanvullen Witte bloedcel *bloedplasma: Vocht in het bloed dat om de bloedcellen heen stroomt. Rode bloedcel Antigenen: Alles waar antistoffen aan binden noemen we Antigenen Antigen = Antistoffen generator (genereren is opwekken) Alle lichaamsvreemde eiwitten zijn antigenen Wat doen antistoffen? Antistoffen binden aan lichaamsvreemde eiwitten Virussen en bacteriën kunnen zich niet meer binden aan cellen Vangen van bacteriën en virussen Stimuleert fagocytose Vangen losse antigenen Activeren complement systeem (niet voor PW) prikt cel lek Lymfestelsel (antistof/antigeen komt in lymfevat en dan in lymfeknoop) Lymfevaten: voeren weefselvocht af Lymfeknoop: Veel lymfocyten en fagocyten fagocyt Vaccinatie Ingebracht Actieve immunisatie Natuurlijk antigeen ziekte krijgen via infectie Kunstmatig antigeen vaccinatie via injectie Wat voor immuniteit zorgt Geheugen cellen Geheugen cellen Opmerking ziek Soms een beetje ziek Natuurlijk Passieve immunisatie via placenta tijdelijk via injectie tijdelijk Kunstmatig ABO systeem Rhesus factor Rhesus + antigeen op celwand Rhesus – geen antigeen op celwand Antistof tegen Rhesus + Als antigeen bij antistof komt volgt een reactie: De rode bloedcel wordt lekgeprikt door een complement factor : Rhesus factor Rhesus factor Rhesus factor Rhesus factor Rhesus factor Allergie De Huisstofmijt De Huisstofmijt eet stof Zijn uitscheiding (poep) is zo licht dat dit door de lucht zweeft Deze uitscheiding veroorzaakt allergische reacties Allergie Uitscheiding (poep) huisstofmijt Bij volgende contact scheidt mastcel veel cytokinen uit (histamine) plasmacel maakt antistoffen mastcel B-cel komt antigeen tegen B-cel vormt plasmacel(len) Mastcel wordt gevoelig door antistoffen die op celmembraan nestelen Histamine zorgt voor veel slijmproductie: niezen en hoesten Reuma T-cellen check op afweer tegen je eigen lichaam (auto-immuniteit) 2 1) Aanmaak miljoenen T-cellen in het beenmerg. 3 2) Rijping in Thymus: Blootstelling aan allerlei lichaamseiwitten: T-cellen die reageren sterven af 3) Overgebleven T-cellen gaan bloed in 1 4) Bij Reuma: T-cellen tegen kraakbeen in gewrichten Ontsteking & pijn 4 AIDS / HIV AIDS=ziekte HIV= het virus dat AIDS veroorzaakt HIV komt T-cellen binnen door aan CD4 molecuul te koppelen (alleen T-cellen hebben CD4 molecuul & sommige fagocyten) HIVirus T-cel AIDS / HIV HIVirus T-cel AIDS / HIV Lastige woorden Leukocyten/Leucocyten = witte bloedcellen Leukos = wit Cytos = holte/cel Epitheel= huid/deklaag op je ingewanden. Epi = op Thelu = het weke / het zachte Lymfocyt = B cellen en T cellen en plasmacellen Lymfo= van de lymfe Antistoffen = Immunoglobulinen (Ig); dit zijn synoniemen Moeilijke woorden Erythrocyten = rode bloedcellen; erythros = rood MHC = major histocompatibility complex; histo=kleur of vorm (verfmerk Histor) Compatibility = passendheid aansluitbaarheid MHC I : laat alles zien dat er in de cel gebeurt MHC II : komt alleen bij fagocyten en B-cellen voor: de cel gebruikt dit als hij zeker weet dat het een virus of bacterie in zich heeft