Engeland: van politieke stormen tot economische groei De Republiek werd heen en weer geslingerd tussen vrees voor gegroeide macht van Oranje en vrees voor de externe dreiging van Lodewijk XIV; Amsterdam was de meest prominente anti-orangistische stad, maar de vrij algemeen gerespecteerde en bewonderde stadhouder-koning kon in het algemeen op samenwerking met de Staten rekenen.Willems Glorious Revolution luidde een keerpunt in voor de NederlandsEngelse betrekkingen, dat uiteindelijk ten gunste van Engeland zou uitpakken. Voor Engeland betekende dit het definitieve einde van de strijd tussen koning en parlement, en met de komst van Willems bankiers werd het Engelse financiële systeem herzien. Voortaan kon het land zich op de kolonisatie gaan richten. De Republiek had weliswaar een machtige traditionele rivaal veranderd in een machtige bondgenoot tegen Frankrijk, maar die zou haar steeds meer gaan overvleugelen. Willem III, koning van Engeland, Schotland en Ierland Inmiddels was de handelsoorlog met Frankrijk geëscaleerd tot de Negenjarige Oorlog 1688-1697, die ook wel de Oorlog van de Liga van Augsburg wordt genoemd. Zoals wel vaker speelden er diverse conflicten tegelijkertijd, waaronder een opvolgingskwestie in de Palts waarmee Lodewijk zich bemoeide. Deze veroorzaakte zowel voor de Republiek als voor Frankrijk veel economische problemen. De oorlog eindigde onbeslist in 1697 met de Vrede van Rijswijk, waarbij Frankrijk uiteindelijk Luxemburg, het Vlaamse Kortrijk en de Henegouwse steden Aat, Charleroi en Bergen aan Spanje teruggaf. Lodewijk deed het ook voorkomen dat de Nederlandse handel hervat kon worden, maar zodra de Vrede van Rijswijk getekend was, interpreteerde hij die weer anders. Willem III stierf tijdens de Spaanse Successieoorlog. Het Britse Rijk begon serieuze vormen aan te nemen vanaf het begin van de 17e eeuw, met 13 koloniën in Noord-Amerika, die later de Verenigde Staten zouden vormen. Op het einde van de 17de eeuw was de koloniale concurrent van Engeland, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden grotendeels uit de weg geruimd. Engeland kon Nieuw-Amsterdam bemachtigen, en de Amerikaanse kolonies werden steeds meer 48 ©Posterheide Brabant, Helmond naar het westen uitgebreid. Tijdens de Zevenjarige Oorlog konden de Britten de Fransen overwinnen, en konden Nieuw-Frankrijk in 1760 bemachtigen. Hierna hadden de Britten controle over bijna heel Noord-Amerika, met uitzondering van Québec. In 1707 werden Engeland en Schotland verenigd tot één koninkrijk: het Verenigd Koninkrijk van Engeland en Schotland. Formeel kwam deze unie tot stand op 1 mei 1707. Deze gebeurtenis kan met recht als een waterscheiding in de geschiedenis van Schotland beschouwd worden. Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog probeerden Franse troepen de jakobieten (aanhangers van de katholieke Schotse Jacobus III) aan de macht te helpen, maar een storm sloeg de Franse invasievloot uiteen voordat die troepen aan land kon brengen. Engeland zou in Schotland aan de macht blijven. Tegelijkertijd was er in Engeland sprake van sterke economische groei. Een belangrijk deel hiervan was afkomstig van de toenemende handel met Europese koloniën, waar Engeland zich in toenemende mate op richtte. In 1700 ging nog 85% van de door Engeland geëxporteerde goederen naar Europa. In 1724 werd meer dan 40% van de export verscheept naar de andere zijde van de Atlantische Oceaan. De Industriële Revolutie versterkte de groei en export, met name van textiel. De opbouw van het Britse Imperium als een gebied waar de zon nooit onderging was alleen mogelijk omdat de Britse marine een onbetwistbare rol speelde over de zeeën rondom Europa, inclsief de Noordzee. Op het einde van de 18de eeuw stond de Britse marine voor een nieuwe uitdaging vanuit het Napoleontische Frankrijk en de continentale bondgenoten. In 1780 en 1800 werd tweemaal een Unie van Bewapende Neutraliteit gevormd door kleinere Europese zeemachten. Daarmee werd geprobeerd om de neutrale zeevaart te beschermen tegen Engeland’s oorlogspolitiek tegen onbeperkte pogingen om Franse contrabande neutraal te verschepen. De eerste en tweede unie eindigden in een nederlaag, waarbij Engeland uiteindelijk in 1801 de verenigde machten in de Slag van Kopenhagen versloeg. Franse plannen voor een invasie in Engeland mislukten, met name door de beslissende Slag bij Trafalgar in 1805 vóór de Spaanse kust. Na de val van Napoleon was Engeland de onbetwiste macht geworden in Europa en de wereld. William Turner, the Battle of Trafalgar 49 ©Posterheide Brabant, Helmond Al in de 16de eeuw bloeide de handelseconomie van Glasgow aan de Clyde. Tabak, katoen en suiker werden vanuit Amerika geïmporteerd en door heel Europa verhandeld. Door de ontzilting van de Clyde sinds de jaren 70 van de 18de eeuw konden grotere schepen worden gebruikt. De basis voor grootschalige industrie en scheepsbouw was daarmee gevestigd. Glasgow werd een van de grootste steden in de wereld. Na 2860 gingen de scheepswerven aan de Clyde zich specialeren in de productie van ijzeren en stalen stoomschepen die spoedig de houten schepen zouden gaan vervangen. Ook voor Newcastle-upon-Tyne was scheepsbouw in de 19de eeuw de belangrijkste economische factor. Duits-Deense oorlogen en Doggerbank incident Tijdens de Eerste Schleswig Oorlog (1848-51) en de Tweede Schleswig oorlog (1864) ondernamen de strijdende partijen stappen om de handel van hun vijanden op de Noordzee te elimineren. In de Eerste Schleswig Oorlog lukte het Denemarken om de Duitse zeehandel te stoppen. Bij de tweede oorlog in 1854 verloor Denemarken. Het land wilde Schleswig en Holstein verenigen onder Denemarken, maar dat verzetter zich tegen het Verdrag van Londen uit 1852 waarin was gesteld dat beide hertogen onafhankelijk bleven onder Deens gezag. Denemarken verloor de twee gebieden. Na de Oostenrijks-Pruisische Oorlog in 1866 kreeg Pruisen volledige controle over het Kanaal van Kiel waardoor zijn Baltische havens toegang hadden tot de Noordzee. Spanningen liepen in 1904 op de Noordzee hoog op toen toen de Oostzeevloot van de Russische Keizerlijke Marine tijdens het opstomen voor de Russisch-Japanse Oorlog per vergissing Engelse vissersboten onder vuur nam bij de Doggersbank. Dit leidde tot eem enorme diplomatieke crisis. De Russen betaalden uiteindelijk een schadevergoeding. Aurora, Russische kruisvaader betrokken bij het Doggersbank-incident De Race naar de Zee In het eerste jaar van de Eerste Wereldoorlog ontstond de Race naar de Zee, aan het einde van de Duitse opmars door Frankrijk tot aan de uiteindelijke formering van een bijna ononderbroken frontlinie van de Zwitserse grens tot aan de Noordzeekust van België. Het doel van beide partijen was niet om als eerste bij de zee te zijn, maar om de flank van de vijand te kunnen omronden. De uitiendelijke eindplaats van de race was al snel ingenomen door twee partijen: het Belgische leger had zich verschanst in Antwerpen. Ondanks de Britse steun viel Antwerpen op 10 oktober 1914. De Belgische en Britse strijdkrachten hadden zich teruggetrokken naar een linie aan de 50 ©Posterheide Brabant, Helmond river de Ijzer. De kust mocht niet in Duitse handen vallen, omdat de havens anders gebruikt zouden kunnen worden voor Duitse U-boten. Om een Brits leger in Frankrijk te kunnen onderhouden, moesten de geallieerden beide kusten van het Kanaal in handen houden. Vooral het Nauw van Calais moest worden beschermd. Uiteindelijk ging geen enkele Franse haven verloren. De Britse marine was in staat om een blokkade op te werpen voor de Duitse kust. De Britten beheersten de Noordzee, maar de Duitsers de Duitse Bocht. In november 1914 verklaarden de Engelsen de gehele Noordzee tot oorlogsgebied. In de Slag van de Doggersbank in 1915 leden de Duitsers een nederkaag. Op 31 mei en 1 juni 1916 vond in de Slag van Jutland de grootste zeeslag in de wereldgeschiedenis. In totaal deden 238 schepen aan de slag mee. Hoewel de Duitsers in tactisch opzicht wonnen, ontsnapte hun vloot ternauwernood aan totale vernietiging. …en de latere twintigste eeuw In de Tweede Wereldoorlog was de strijd op de Atlantische Ocenaan belangrijker geworden dan die op de Noordzee. De Noordzee was niet langer het exclusieve territorium van de geallieerden zoals in de Eerste Wereldoorlog. In de eerste jaren van de oorlog was het vooral het toneel van intensieve kustoorlogen. De geallieerden zouden uiteindelijk de zeeën controleren, mede door de superioriteit in de lucht. Na de Tweede Wereldoorlog kwam het gebruik van de Noordzee voor vredelievende activiteiten op de eerste plaats, vooral omdat de zee alleen omringd was door NATOstaten. Vanaf de jaren zestig werd de Noordzee economisch zeer belangrijk door de exploitatie van olie en gas. Na de Tweede Wereldoorlog claimden de landen aan de Noordzee slechts een klein kustgebied als eigen domein. Alle landen aan de Noordzee claimen 12 nautische mijlen als territoriale wateren, waar zij bijvoorbeeld exclusieve visrechten hebben. Alleen Ijsland heeft exclusieve rechten op een gebied van 200 zeemijl. Karl Paul Themistokles von Eckenbrecher, De Augusta Victoria in het Naeröfjord, 1900 Kunstenaars en het Noorden De landen ten noorden van de Noordzee werden in de 19de eeuw als reisdoel ontdekt. De Scandinavische landen oefenden vooral een grote aantrekkingskracht op de Duitsers uit. Mythen en sagen van de Vikingen spraken tot de verbeelding. Op het einde van de 19de eeuw ontstond een overdreven voorliefde voor het Noorden die ook 51 ©Posterheide Brabant, Helmond de specifieke Duitse tradities van Germaanse ideologie voedde. Duitsers en Scandinaviërs beriepen zich op een gemeenschappelijke ‘Noordse prehistorie’. Het Noordse landschap sprak tot de verbeelding. Het noorden fascineerde de reizigers vanwege het onbedorven landschap, de stemmingsvolle rijkdom aan ruwe bergen en diepe fjorden. Noorwegen was het belangrijkste reisdoel. De eerste schilder die zich wijdde aan een specifiek Noords landschap was Allaert van Everdingen in het midden van de 17de eeuw. Tot op het einde van de 18de eeuw bleef het Noorden echter in artistiek opzicht een onbekend land. Rond 1800 ontstond een wetenschappelijke belangstelling voor het ontstaan van de kusten van Scandinavië, de fjorden, watervallen en Bergen. Beroemd is de reis van de Deense schilder Johan Christian Dahl in 1826 naar Noorwegen. Op deze reis maakte hij talloze schetsen die zijn romantische landschappen sterk zouden beïnvloeden. In 1839 reisde Andreas Achenbach naar het zuiden van Noorwegen en maakte er tal van landschapsschilderijen. Rond 1900 zorgde de belangstelling voor de Germaanse cultuur van het Duitse keizerlijke Huis voor een groei van het toerisme vanuit Duitsland naar Scandinavië. De toeristen werden daarbij begeleid door kunstenaars. Een van de bekendste van deze kunstenaars was Themistikles von Eckenbrecher. In 1895 bezocht Claude Monet Noorwegen om daar landschappen in de sneeuw te bestuderen. Ook de expressionist Karl Schmidt-Rottluf werkte in Noorwegen, bij het Hardanger fjord. De Duitse expressionist Emil Nolde was geboren in Schleswig, bouwde een huis in Seebüll- niet ver van de Noordzeekust- en liet zich in zijn schulderijen o.a. inspireren door de zee. Voor de symbolist Edvard Munch speelden strand, kust en zee ook een belangrijke rol in zijn schilderkunst, bijv. in zijn ‘Levensdans’ of ‘Maanlicht’. Edvard Munch, Maanlicht, 1895 52 ©Posterheide Brabant, Helmond