Klimaatproblematiek:FAQ 1. Hoe zat het ook al weer? Om ten volle de klimaatverandering te begrijpen, moeten we beginnen bij het begin: koolstof. Koolstof is een onmisbaar element voor het leven op aarde. De relatieve hoeveelheden koolstof in de oceaan, de biosfeer en de atmosfeer heet het koolstofevenwicht. Die hoeveelheden koolstof volgen een bepaalde route op aarde: de koolstofcyclus of de koolstofkringloop. De koolstofkringloop beschrijft mogelijke routes die een koolstofmolecuul kan doorlopen. Hierbij gaat de koolstofmolecuul niet verloren, maar wordt als het ware steeds hergebruikt. 2. Is de mens de schuldige1? Gedurende duizenden jaren bestond een evenwicht tussen processen die CO2 onttrokken en de processen die CO2 toevoegden aan de atmosfeer, maar sinds de Industriële Revolutie (start eind 18 de eeuw, begin 19 eeuw) is de maatschappij meer en meer afhankelijk geworden van het gebruik van fossiele brandstoffen voor transport, verwarming, industrie, elektriciteitsopwekking,… Door de verbranding van die fossiele brandstoffen (steenkool, aardolie en aardgas) kwamen grote hoeveelheden koolstof in de atmosfeer onder vorm van CO2. Hierdoor is de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer toegenomen. De CO2 concentratie in de atmosfeer gaat gelijk op met het gebruik van fossiele brandstoffen. Tussen 1970 en 2004 zijn zowel het tempo van de stijging (de toename van de CO2 concentratie per jaar) als het jaarlijkse gebruik van fossiele brandstoffen bijna verdubbeld. Zo bedroeg de uitstoot in 2005 zo’n 8 miljard ton koolstof tegen 4 miljard ton koolstof in 1970. In diezelfde periode is de groei van de CO2 concentratie in de atmosfeer toegenomen van 1 naar 2 ppm (Parts per million (ppm) oftewel delen per miljoen is een maat voor de concentratie) per jaar. De overeenkomst tussen de toename van CO2 in de atmosfeer en de trend in de uitstoot van fossiele brandstoffen bevestigt dat de toename van CO2 veroorzaakt is door de mens. Ook via ontbossing komt koolstof in de atmosfeer. Bossen spelen immers een belangrijke rol in het gezond houden van onze planeet. Ze regelen neerslagpatronen en zijn als het ware de afvoerputjes van koolstofdioxide (CO2). Ontbossing is momenteel verantwoordelijk voor ongeveer 20 procent van de mondiale CO2-uitstoot. De emissies door ontbossing zijn immers groter dan de emissies van de mondiale transportsector. Alleen de energiesector heeft een grotere CO2-uitstoot. 3. Buiten vriest het dat het kraakt, maar toch warmt de aarde op? Dit lijkt paradoxaal, maar is het zeker niet. De extreem koude winters in heel Europa (en ook in België) zijn net het gevolg van de opwarming van de aarde. Het smelten van het Noordpoolijs, vooral in de Barentszzee en de Karische Zee, heeft een invloed op de wind in de regio, waardoor in de wintermaanden ijskoude polaire lucht naar Europa wordt gedreven. Klimatologen menen dat de koude winters in Europa al jaren voorspeld zijn door hun computermodellen. De ijsvrije delen van de Arctische Oceaan warmen de lucht in het Noordpoolgebied op. Daardoor ontstaat een 2 hogedruksysteem boven de Barentszzee, dat koude lucht naar Europa stuwt 4. Zijn er tegenargumenten3? Zo goed als alle wetenschappers zijn het met bovenstaande plaatje eens. Steeds minder mensen ontkennen de rol van de mens in dit verhaal. Het belangrijkste argument van sceptici tegen de klimaatopwarming is dat de mens relatief weinig CO2 aan de atmosfeer toevoegt in vergelijking met 1 www.klimaatportaal.nl www.klimaat.be 2 DeStandaard. Extreem koude winters worden vaste prik.6 februari 2012, p.11. www.klimaatportaal.nl 3 de natuurlijke processen. De natuurlijke hoeveelheden in de koolstofcyclus zijn samen inderdaad ruim dertig keer zo groot als de hoeveelheid CO2 die door de mens jaarlijks aan de atmosfeer wordt toegevoegd. Sceptici zeggen dat de huidige verhoging van CO2 te wijten is aan variaties in de natuurlijke koolstofstromen. Er zijn inderdaad variaties op korte en lange termijn, maar de variaties zijn klein ten opzichte van de jaarlijkse emissies van circa 6 à 8 miljard ton koolstof door verbranding van fossiele brandstoffen en ontbossing. Gedurende de laatste tienduizend jaar tot aan de industriële revolutie zijn de natuurlijke koolstofstromen nagenoeg constant gebleven en hadden we een zo goed als stabiele CO2 concentratie in de atmosfeer. Een toevoeging van CO2, hoe klein ook, verstoort dit (quasi-)evenwicht. 5. Kan de mens er überhaupt iets aan doen? Het is waar dat de opwarming niet zomaar een halt kan worden toegeroepen. Zelfs als zou de mensheid er alles aan doen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, dan nog zou de aarde blijven opwarmen door terugkoppeleffecten en vertraagde effecten. Een voorbeeld hiervan is het verdwijnen van het regenwoud: bomen en planten nemen regenwater op en geven het overtollige water terug af aan de omgeving via hun bladeren. Daardoor kan het weer regenen. Maar als er door intensieve boskap minder bomen zijn, komt er minder water in de lucht, regent het minder en hebben de resterende bomen minder water. Een ander voorbeeld is dat door de opwarming van de aarde, de permafrost (het permanent bevroren gebied in Siberië) kan ontdooien, wat grote hoeveelheden methaangas zal vrijgeven. Methaan is een broeikasgas dat op zijn beurt bijdraagt tot de opwarming van de aarde. Toch mag dit geen excuus zijn om bij de pakken te blijven zitten. Klimaatverandering gaat immers over mensen. De mens veroorzaakt het en wordt erdoor bedreigd. Maar het is vooral alleen de mens 4 die de macht heeft om het te stoppen . Met alle wetenschappelijke kennis en nieuwe technologieën hebben we geen enkel excuus om niet te handelen. 6. Wat zijn de gevolgen van de klimaatopwarming? De klimaatopwarming zal drie grote gevolgen hebben. a. Ten eerste de voor de hand liggende ecologische problemen (oa de gevolgen van het smelten van de ijskap). b. Ten tweede zal de klimaatverandering een groot economisch probleem met zich meebrengen (oa alle maatregelen die genomen moeten worden als het zeewater stijgt (vb. gigantische dijken). Bovendien wijst onderzoek uit dat de klimaatverandering jaarlijks een verlies van 125 miljard dollar met zich mee brengt door, onder andere, verhoging van de ziektekosten voor astmapatiënten en mensen met ademhalingsproblemen). c. Ten derde zal de klimaatverandering ook enorme problemen meebrengen op vlak van menselijke veiligheid. 7. Waarom is klimaatopwarming een onderwerp voor de NoordZuidbeweging? Na milieuwetenschappers en economen hebben nu ook defensie en ontwikkelingssamenwerking de gevolgen van klimaatverandering ontdekt. In 2005 meldde het UNDP dat de millenniumdoelstellingen onmogelijk gehaald kunnen worden als er niets wordt ondernomen op het gebied van de 5 klimaatverandering . Bovendien zal de impact van de klimaatverandering het grootst zijn in het Zuiden (zie vraag 8). 8. Waarom zal de impact van de klimaatverandering het grootst zijn in het Zuiden? De impact van klimaatverandering is vandaag en zal in de toekomst, het grootst zijn in het Zuiden. De reden hiervoor zijn (1) een grotere blootstelling (door geografische ligging), 4 5 Pearce, F. (2006). De laatste generatie. Hoe de natuur wraak neemt voor het broeikaseffect, p. xv Coolsaet, R. (2011). Macht en waarden in de wereldpolitiek, p.323 (2) grotere gevoeligheid (wegens afhankelijkheid natuurlijke omgeving voor levensonderhoud, minder middelen voor preventie, zwakke infrastructuur, politieke en maatschappelijke instituties,…) (3) minder weerstand/veerkracht (wegens minder publieke en private middelen, geen verzekering, de publieke diensten minder uitgebouwd -politie, brandweer, medische sector-, politieke instabiliteit,…) Klimaatverandering is met andere woorden een acute bedreiging voor de ontwikkelingskansen. Hotspots zijn de Eilandstaten (vb: Malediven), Afrika, en megadelta’s, vooral in Azië. 9. Wat zijn de gevolgen van de klimaatverandering voor de mens? Voedsel- en watertekorten: Jaarlijks sterven 4 miljoen mensen als gevolg van ondervoeding, waarvan bijna de helft in Afrika. Tegen 2080 zullen door klimaatverandering 80 miljoen mensen extra risico lopen honger te lijden. In de smalle droge kuststrook ten westen van de Andes leeft twee derde van de totale bevolking, met slechts 5 procent van de watervoorraad ter beschikking. Zij zijn afhankelijk van het water dat uit de bergen komt voor zowel drinkwater en landbouw. Als de gletsjers verder smelten en de rivieren opdrogen zullen ongeveer 20 miljoen mensen in Peru te maken krijgen met 6 ernstige watertekorten . Ecologische migratie: De VN voorspelt dat in 2050 150 miljoen mensen zullen moeten verhuizen door verstoorde weerpatronen, verwoestijning en stijging zeespiegel. Volgens academici mogen we op 250 miljoen klimaatvluchtelingen rekenen in 2050 (vooral in Zuid-Azië en Afrika). Vb. Bangladesh is erg gevoelig. Daar zullen miljoenen mensen ontheemd worden door overstromingen als gevolg van de stijging van de zeespiegel, maar ook door veranderend neerslagpatroon en smeltende gletsjers. Bij een stijging van de zeespiegel met 1 meter, zal 18 procent van het grondgebied van Bangladesh onder water komen te staan. In Afrika zal vooral de westkust getroffen worden. Specifiek is Nigeria erg kwetsbaar. Migratie is één van de katalysatoren voor een conflict. Het is duidelijk dat de kans op oorlog, opstanden, etnische conflicten, staatsimplosie, burgeroorlogen wordt vergroot door 7 migratiestromen . Het verdwijnen van staten: vb: Malediven: de Malediviaanse regering vergadert onder water om aandacht te vragen voor klimaatverandering en de noodzaak van adaptatie. Verstoorde oceanen: Duizenden vissers in Indonesië verdrinken naar aanleiding van hogere en sterkere golven die op onverwachte momenten opduiken. Op termijn zal dit probleem alleen maar erger worden. Extreme weerstoestanden: Een half jaar geleden stond 1/3 van Thailand onder water en was de hoofdstad bedreigd. Omdat alle regenwouden voor een groot deel gekapt zijn, kan het water onvoldoende in de grond dringen en stroomt het naar de steden. De gevolgen van verstoorde weerspatronen en ontbossing zullen bij een opwarming van de aarde meer voorkomen. Het smelten van de Tibetaanse gletsjers tegen een snelheid van 7 procent per jaar is een catastrofe voor landen als India, Bangladesh, China, Myanmar, Thailand, Laos, Cambodja en Vietnam. Ziektes: : Grootste gezondheidsrisico zijn besmettelijke ziektes (malaria, dengue, cholera). In de nasleep van orkaan Mitch in 1998 werden in Honduras 30.000 extra malariabesmettingen vastgesteld. In Zuid-Amerika verwacht men een toename van het aantal gevallen van dengue tot vijf keer meer dan vandaag vanaf een opwarming van twee graden. Stijging klimaatdoden: Vandaag sterven meer dan 300.000 mensen per jaar door klimaatgerelateerde natuurrampen (hittegolven, overstromingen, stormen en bosbranden) en degradatie van het leefmilieu (minder landbouwgrond, woestijnvorming en stijging van de zeespiegel). 8 In 2030 een stijging naar 500 000/half miljoen doden . Natuurrampen zijn de voorbije 20 jaar 9 verdubbeld (van 200 naar 400 per jaar). 7 op 10 daarvan zijn klimaatgerelateerd . 6 Basisdossier Klimaatcampagne 2011 Coolsaet, R.(2011). Macht en Waarden in de Wereldpolitiek. 8 Humanitarian Global Forum (2009). 7 9 UNFPA : state of world population 2009, p.30 10. Zijn er ook gevolgen voor het Noorden? Niet alleen een scenario voor het Zuiden, ook wij zullen de gevolgen van de klimaatopwarming merken. Meer gezondheidsproblemen omtrent luchtwegen (astma, hartaandoeningen en ademhalingsproblemen). Orkaan Katrina onteigende in augustus 2005 één miljoen mensen en volgens WHO stierven in Europa 44.000 mensen als gevolg van de Europese hittegolf in 2003. 11. Wat moet nu gebeuren? Het klimaatdossier is er erg gevoelig thema omdat het ingrijpt op een levensstijl (hoe gaan we om met het milieu, met energie, met grondstoffen). Het klimaatdossier is het dossier waar scheefgetrokken situaties aan het licht kunnen komen. Daarom is klimaatverandering een ontwikkelingsvraagstuk. Ten eerste omdat de impact het grootst is in de ontwikkelingslanden en ten tweede omdat de ontwikkelingslanden een ander ontwikkelingspad moeten volgen. Om dit ontwikkelingsvraagstuk op te lossen is er actie nodig in zowel de ontwikkelingslanden als de industrielanden. 12. Wat moet er gebeuren in ontwikkelingslanden? Algemeen: De vraag naar energie in het zuiden neemt geleidelijk toe. Terecht. Toch kunnen de opkomende landen het ontwikkelingspad van het Noorden niet kopiëren. Dit zou desastreuze gevolgen hebben op het klimaat, want we vragen nu al meer dan de aarde kan dragen. Ze moeten radicaal kiezen voor een lage koolstofeconomie en zo een ander ontwikkelingspad. Zij moeten met ander woorden leren uit onze fouten. De periferie moet als het ware een ‘kikkersprong’ maken ‘leapfroggen’: het vervuilende stadium van koolstofintensieve ontwikkeling op basis van fossiele energie overslaan en onmiddellijk een duurzaam ontwikkelingspad volgen. Hiervoor is een tekort aan middelen en capaciteit. Specifiek: Voor zowel het aspect van mitigatie als van adaptatie heeft het Zuiden hulp nodig. Er is klimaatsteun (extra middelen) nodig voor adaptatie en mitigatie. Klimaatfinanciering moet gebaseerd zijn op het feit dat de ontwikkelingslanden het recht hebben op ontwikkeling en dat deze ontwikkeling nu ondermijnd wordt door de klimaatverandering: een probleem waar ze historisch niet verantwoordelijk voor zijn. Met andere woorden: door klimaatfinanciering staat of valt met ons vermogen “to avoid the unmanageable and to manage the unavoidable”. 13. Wat moet er gebeuren in industrielanden? Algemeen: Industrielanden: Een eindeloze groei op een eindige planeet is onhoudbaar. Het is hoog tijd dat het klimaatprobleem gelinkt wordt aan het ontwikkelingsdebat. Onze levensstandaard wordt meer en meer ethisch onverantwoord, want slechts een kleine minderheid kan hiervan genieten. Specifiek: Industrielanden: Tegen 2020 naar een CO2-reductie van 25 tot 40% als we de opwarming van de aarde onder die 2 graden willen houden. Die twee graden zijn de meetstaaf voor een totaal onbeheersbaar klimaatprobleem met dramatische en onomkeerbare klimaatschade. Omdat wetenschappers vandaag onderzoeken of die lijn niet op 1.5 graden ligt, moeten we absoluut naar een reductie van 40 %. Tegen 2050 moeten we naar een vermindering van 80 %. Europa gaat voor een reductie van 20 % tegen 2020. Nu wordt gediscussieerd om dat cijfer naar 30 procent op te trekken. Maar zelfs 30 procent zal ontoereikend zijn. Bovendien wordt dit nog eens opgevuld met valse oplossingen zoals biobrandstoffen en het kopen van schone lucht in ontwikkelingslanden. Zo zijn we op weg naar een opwarming van 3 graden en meer. 14. Is het niet erg moeilijk en duur om de overstap te maken naar 30 % en 40 % reductie? Meer en meer studies wijzen uit dat een verhoging van de reductiedoelstellingen niet onmogelijk is. Integendeel. Volgens een onderzoek van de EC in mei 2010 is 30% reductie-uitstoot tegen 2020 ten aanzien van het niveau 1990 economisch en technisch perfect haalbaar. Argument: door de 10 economische crisis is 20 % al gehaald . Ook een recente studie van de Europese Commissie toont 11 nogmaals aan dat meer klimaatambitie in Europa’s eigenbelang is . Ondertussen is er onweerlegbaar bewezen dat broeikasgassen een niet te onderschatten effect hebben op het BBP. Niets doen heeft met andere woorden een ontwrichtend effect op de wereldeconomie. Volgens het Stern Report 12 zouden de kosten hiervan 5% tot 20% van het wereldwijde BBP bedragen . Concrete voordelen zijn extra inkomsten uit de veiling van emissierechten, BBP-voordelen, daling gezondheidskosten, boost werkgelegenheid, energievoordelen,… Een verhoging van de reductieambitie is daarom een springplank om de Europese en Belgische economie te moderniseren. We moeten ons durven richten op een toekomst waarin technologie, innovatie, maatschappij en ecologie hand in hand gaan. Meer klimaatambitie staat daarom synoniem met een competitievere en gezondere samenleving. 15. Hoe zit het met de klimaatfinanciering? Zie bijlage 1 16. Is er sprake van politieke klimaatmoeheid? De klimaatproblematiek is geen optimistisch verhaal, maar op een ogenblik dat de milieucrisis reeds uit de hand loopt, komen we niet weg met een denkwijze dat de mens het later allemaal wel zal oplossen. Er is een stroom aan wetenschappelijke feiten en de politiek en de mensen zijn geïnformeerd. Toch zorgt dit niet voor een ommekeer. Dat is ongelofelijk spijtig. De mens is in staat om op tijd te handelen om zo de ergste consequenties van klimaatverandering te voorkomen. Volgens wetenschappers hebben we de technologie, de kennis en we weten welk beleid we nodig hebben. Het enige wat ontbreekt, is de wil om maatregelen te nemen. Als we vandaag iets willen betekenen voor het klimaat en het Zuiden moeten we vertrekken uit de nood. In dat opzicht is de klimaatmoeheid, de politieke blindheid onverantwoord en de geleverde inspanningen ruim onvoldoende. Het niet opnemen van onze verantwoordelijkheid zal als op termijn alleen maar meer kosten, zowel financieel als in mensenlevens. Uitstel wordt zo een synoniem van executie. 17. Is België een progressief klimaatland? Neen, niet echt. Klimaatverandering is duidelijk geen hoogdringend probleem bij de regering Di Rupo I. In de Beleidsnota Energie, Leefmilieu en Mobiliteit vestigt de regering de aandacht op duurzame, groenere en hernieuwbare energie. In lijn met het regeerakkoord wordt herhaald dat prioriteit wordt gegeven aan hernieuwbare energie (wind, waterkracht, zonnepanelen…). De staatssecretaris belooft actief elk initiatief te steunen dat “de burgers aanmoedigt hun dagelijks gedrag aan te passen ten voordele van het leefmilieu en de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen”. Dit is in tegenspraak met de beslissing het fiscale voordeel van energiebesparende maatregelen te verlagen. Dit op een ogenblik dat een transitie naar een koolstofarme samenleving cruciaal is. Daarom is het onverantwoord om de fiscale aftrek ten voordele van het gebruik van hernieuwbare energie (zonnepanelen en zonneboilers) en het bevorderen van energie-efficiëntie (dubbele beglazing), alsook de groene leningen zijn verdwenen. Bond Beter Leefmilieu becijferde dat door het wegvallen van de bovenstaande federale premies voor energiebesparende maatregelen de CO2vermindering dreigt te stagneren. De investering van Vlamingen in energievriendelijke maatregelen zorgden volgens de milieubewegingen jaarlijks tot een reductie van CO2-uitstoot de vergelijkbaar is met de besparing die 150 windmolens opleveren. Bovendien moet België naar een interne reductie van 30% waarmaken. Dit moet gezien worden als een constructieve stap naar 40%. 10 http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2010:0265:FIN:EN:PDF http://ec.europa.eu/clima/policies/package/docs/swd_2012_5_en.pdf HM Treasury, Stern Review on the economics of climate change, 2006, http://www.hmtreasury.gov.uk/independent_reviews/stern_review_economics_climate_change/stern_review_report.cfm 11 12 18. Zal België Kyotodoelstelling halen? In het Kyotoprotocol beloofden de toenmalige leden van de EU (15) om in de Kyotoperiode (20082012) de reducties met 8% te doen afnemen ten opzichte van 1990. Binnen de EU werden de lasten onevenredig verdeeld. België moet bijvoorbeeld 7.5 % reduceren tegen 2012, Nederland 6 %. Om na te gaan in hoeverre de doelen worden gerealiseerd, wordt er conform het klimaatbeleid een onderscheid gemaakt tussen bedrijven die deelnemen aan het Europese emissiehandelsysteem (ETS) en non-ETS-sectoren, zoals huishoudens en verkeer. Het is nog onduidelijk of België zijn reductiedoelstellingen in zijn geheel zal halen. We kunnen nu al zeggen dat de bestaande maatregelen veruit onvoldoende zullen zijn om de kyotodoelstelling voor non-ETS te halen. 19. Was Durban een goed of een slecht akkoord? De klimaatconferentie in Durban was een ware uitputtingsslag. Twee dagen later dan gepland werd een akkoord bereikt. Durban gaat de geschiedenis in als de langste klimaatconferentie ooit. Het bereikte resultaat was onvoldoende zowel voor het klimaat als voor het Zuiden. Durban toonde een zekere (vage) politieke wil, maar véél te weinig ambitie. Hierdoor blijft een belangrijke groep in de kou staan: de grootste slachtoffers van de klimaatverandering. Gezien de huidige wetenschappelijke kennis en de realiteit is dit akkoord onvoldoende. 20. Wat werd er beslist in Durban13? Over drie belangrijke punten werd beslissing genomen. 1. Een voortzetting van het Kyoto protocol na 2012 Het Kyoto Protocol is momenteel het enige internationale klimaatverdrag dat aan landen bindende doelstellingen oplegt voor de uitstoot van broeikasgassen. Het verdrag loopt evenwel slechts tot 2012. De Durbanbeslissing voorziet een tweede termijn voor het Kyotoprotocol, maar over de precieze duur (5 tot 8 jaar) kon geen consensus bereikt worden. Maar zonder landen als Canada, Rusland en Japan, die weigerden mee te stappen in deze verlenging, hebben deze nieuwe engagementen nog maar betrekking op 15 procent van de wereldwijde uitstoot aan broeikasgassen. Toch is dat akkoord erg belangrijk om vooruitgang te boeken in andere dossiers. e Analyse: Er is een nieuwe tekst, maar echte politieke beslissingen worden verschoven naar de 19 klimaatconferentie in Qatar volgend jaar. Weinig ambitie dus. Geen akkoord over de looptijd van een tweede Kyoto-periode en welke doelstellingen die zullen nagestreefd worden. De juridische kloof wordt alleen maar groter. 2. Een mondiaal akkoord in 2020 Het Kyotoprotocol splitste de wereld op in twee groepen: 37 rijke en geïndustrialiseerde landen die verplicht zijn hun broeikasgassen te reduceren met een gemiddelde van 5.2 procent ten opzichte van 1990 (Annex I) en 150 andere landen in verschillende stadia van ontwikkeling die geen reductieverplichtingen hebben (non-Annex I). Het Kyotoprotocol is met andere woorden alleen van toepassing op industrielanden. De redenen hiervoor lagen voor de hand: de ontwikkelingslanden zijn de grootste slachtoffers van de klimaatopwarming, ze zijn er historisch niet verantwoordelijk voor en bovendien stoten ze erg weinig uit. In Durban werd beslist hier verandering in te brengen. Een ‘Roadmap’ besliste dat tot 2015 onderhandeld mag worden over een nieuw mondiaal bindend akkoord.Het nieuwe klimaatregime moet ten laatste in 2020 in werking treden. Specifiek betekent dit het einde van de opdeling van de wereld in twee groepen. Iedereen zal dus zijn steentje moeten bijdragen. Analyse: Het nieuw bindend juridisch kader zal ten vroegste vanaf 2020 in voege treden. Tot 2020 13 http://www.11.be/component/one/artikel/detail/durban_waren_economische_belangen_belangrijker_dan_mens enlevens,111550 http://www.11.be/component/one/artikel/detail/sarah_lamote_slapeloze_top_met_weinig_concrete_resultaten,11 1533 hoeven grote uitstoters dus weinig te doen. Dat is veel te laat om het klimaatprobleem aan te pakken en onder de 2 graden Celsius te blijven. 3. Een operationeel groen klimaatfonds In Cancun, de klimaatconferentie van vorig jaar, werd beslist om dertig miljoen dollar te geven aan de ontwikkelingslanden om zich te wapenen tegen de klimaatopwarming. Op langere termijn zou dit bedrag opgetrokken worden tot jaarlijks honderd miljard dollar vanaf 2020. De bedoeling is dat een groot deel hiervan terechtkomt in een speciaal Groen Klimaat Fonds (Green Climate Fund). Deze bedragen zijn meer dan terecht, de klimaatopwarming is immers de schuld van de Noorden, terwijl de gevolgen wel grotendeels in het Zuiden plaatsvinden. Maar er is een klein probleem: de financiële en economische crisis. Het mag dan ook geen verrassing zijn dat veel landen hun belofte niet nakwamen. Slechts een fractie van de beloofde middelen werden effectief doorgestort. Maar als we niet kunnen vertrouwen op de bijdragen van nationale regeringen, waar vinden we die enorme bedragen dan? Een moeilijke vraag met een relatief simpel antwoord: innovatieve internationale financieringsbronnen 14 (FTT, mondiale koolstoftaks, veiling van emissierechten, bunkers …). Analyse: Alle beslissingen over kapitalisatie van het fonds worden uitgesteld. Hetzelfde geldt voor lange termijnfinancieringsbronnen. Maar zonder een doorbraak op vlak van innovatieve financieringsbronnen blijft het Green Climate Fund een lege doos. 21. Wat zijn de gevolgen van de beslissingen in Durban? Het feit dat er een roadmap gekomen is die moet leiden tot een nieuw bindend mondiaal instrument is een niet te onderschatten trendbreuk. Ook Europa realiseert hiermee een jarenlang nagestreefd doel. MAAR - De einddatum 2020 voor de toepassing van het nieuwe instrument ligt veel te ver in de toekomst. Bovendien zijn er nog heel wat onduidelijkheden die moeten opgelost worden alvorens de tweede verbintenisperiode effectief aanvaard kan worden einde 2012. - De hoofddoelstelling (ook van de EU) het bereiken van de 2 graden doelstelling ligt ver buiten bereik. De deur staat open voor 3.5 graden. Zeker een diplomatieke doorbraak (zeker voor Europa die zich opnieuw tot klimaatleider kroont). Maar eigenlijk is de belofte om verder te onderhandelen verkocht als een succes. Landen als China, India, Brazilië, VS hoeven niets te doen tot 2020. De noodzakelijke omslag komt er voor 2020 zeker 15 niet . 22. In welke mate heeft het Noorden nog verantwoordelijkheid aan het Zuiden. India en China vervuilen toch ook? De klimaatverandering is niet het gevolg van de uitstoot van een bepaald jaar, maar wel van de toenemende concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer doorheen de tijd. Daarom moeten we rekening houden met de ‘cumulatieve emissies’. Cumulatieve emissies zijn de som tussen de huidige emissies en de historische emissies van een land. Als we deze emissies op een rijtje zetten merken we dat de Verenigde Staten (29.3 %) en EU-25 (26.5%) de grootste verantwoordelijkheid dragen voor de klimaatproblematiek. Deze twee koplopers laten de concurrentie ver achter zich. Op de derde plaats staat Rusland met een percentage van 8.1%. Maar ook de percentages van China en India, 16 komen niet in de buurt (respectievelijk 7.6% en 2.2%) . Daarom moeten de industrielanden, die historisch verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering (de ontwikkelingslanden stoten minder dan 17 50 procent uit van alle broeikasgassen ), de zwaarste inspanningen doen om de uitstoot te verminderen. 14 15 http://www.11.be/component/one/artikel/detail/sarah_lamote_lichtpuntje,111516 Startmoment Vlaamse Klimaatconferentie – mitigatie (25 november 2011). 16 http://pdf.wri.org/navigating_numbers.pdf (p.32) 17 “Les changements climatiques et la politique belge de coopération au développement”, Jean-Pascal van Ypersele, Juin 2008, Rapport réalisé à la demande du Ministre Charles Michel, p.13-p.14, http://diplomatie.belgium.be/fr/binaries/RapportClimat_vanYpersele_tcm313-67482.pdf 23. Wat zijn onze eisen voor dit campagnejaar? We focussen op drie strijdpunten: Mitigatie, Klimaatfinanciering en Sense of urgency 1. Mitigatie IPCC stelt dat de CO2 met 25 tot 40 procent moet dalen tussen nu en 2020 en met 50 tot 85 procent tussen nu en 2050. Alleen op die manier zal de opwarming van de aarde onder 2°C blijven in vergelijking met het pre-industriële niveau. Zo niet zullen er alleen maar meer klimaatslachtoffers vallen. Hier, maar vooral in het Zuiden. Valse oplossingen kunnen bovendien niet: onduurzame briobrandstoffen zijn uit den boze en het kopen van schone lucht moet zeer sterk worden beperkt. a) Gemeentelijk niveau: We geven een signaal dat een klimaatbewust lokaal beleid belangrijk is. We gebruiken de ‘klimaatneutrale gemeenten’ als model. b) Vlaams niveau: Wallonië, Brussel en het Federaal niveau gaan voor 30 %. Ook Vlaanderen schreef zich in het voorjaar in om 30 % te steunen op Europees niveau. Toch moeten de deelstaten dit engagement ook intern waarmaken. c) Federaal niveau: België moet met 30 procent reduceren om op die manier de opstap te maken naar 40 %. Zo wordt België een progressief land binnen de Europese Unie. d) Europees niveau: Europa moet uit de klimaatkast komen. Kiezen we om op de zelfde weg door te gaan (20 procent) of gaan we voor de 30 procent? Tegen 1 mei moet de EU (als partij in Kyotoprotocol) een voorstel rond kwantitatieve reductiedoelstellingen indienen (dit moet ook een standpunt omtrent de lengte van de verbintenisperiode, 5 of 8 jaar, bevatten). e) Internationaal niveau: Een bindend klimaatakkoord met 40 procent reductie. Bovendien moeten de Kyotolanden beslissen dat het protocol met 5 jaar verlengd wordt. In Qatar (Doha) zal de beslissing vallen over een 5 of 8-jarige verlenging. Een verlenging van het KP met 8 jaar, kan een lock-in van lage ambities/emissies tot gevolg hebben. 18 2. Klimaatfinanciering De strijd tegen de klimaatverandering gaat miljarden kosten. Hoeveel hangt af van hoe snel en efficiënt we in actie schieten. Het is onmogelijk om klimaatverandering te stoppen zonder dat de ontwikkelingslanden zware inspanningen zullen leveren, en daar is geld voor nodig. De industrielanden moeten de ontwikkelingslanden ondersteunen om zich aan te passen aan de gevolgen van de klimaatopwarming, koolstofarm te ontwikkelen en in te staan voor het behoud van de koolstofputten. Dat is de inzet van klimaatfinanciering. Niets doen is geen optie. Door oponthoud zullen de kosten voor adaptatie immers verdubbelen. Niets of weinig doen zal ons op termijn dus alleen maar meer kosten, zowel financieel als in mensenlevens. In Cancun werd beslist voor de periode 2010-2011-2012, een minimale tussentijdse oplossing in het leven te roepen: de Fast Start Financiering of korte termijnfinanciering. Dat kwam er in afwachting tot de lange termijnfinanciering: wereldwijde nieuwe, additionele, voorspelbare, structurele en voldoende financiering voor ontwikkelingslanden. a) Vlaams niveau: Fast Start Financiering: Vlaanderen moet haar deel in de 150 miljoen euro beloofde middelen nakomen. b) Federaal niveau: Fast Start Financiering: We zitten in 2012 in het laatste jaar van de FSF. Het is onze laatste kans om onze beloften (150 miljoen euro) na te komen. Bovendien moet, met de instelling van een federale regering, werk worden gemaakt van de verdeelsleutel. Lange termijn financiering: Na de FSF mogen we niet in een financieringskoof vallen. Het wordt tijd dat werk gemaakt wordt van innovatieve financieringsbronnen voor het Zuiden. Vanaf 2013 moet er een systeem van additionele, voorspelbare en structurele klimaatfinanciering komen voor het Zuiden, dat gebruik maakt van innovatieve financieringsbronnen. In 2013 start de veiling van emissierechten. Er komen dus nieuwe middelen in de staatskas. Wij eisen dat minstens een deel van dit geld naar klimaatfinanciering in het Zuiden gaat. 18 http://www.11.be/component/one/artikel/detail/11dossier_klimaatfinanciering_oplossingen_rechtvaardig_klimaatbeleid,111 202 Op termijn moet België zich engageren om langs die weg een jaarlijkse klimaatbijdrage van 1 miljard euro te voorzien voor het Green Climate Fund (zelfde eis 2011). c) Europees niveau: Lange termijnfinanciering: Het meest evenwichtige en meest eerlijke is dat op internationaal niveau een afspraak wordt gemaakt i.v.m. publieke innovatieve financiering. Bij gebrek hieraan moet Europa haar verantwoordelijkheid nemen. Een Europese FTT, de veiling van emissierechten van bedrijven in de Europese emissiehandel, een CO2-verbruikstaks bieden mogelijkheden. d) Internationaal niveau: Lange termijn financiering: In Durban werd het GCF operationeel gemaakt. Toch werden geen beslissingen genomen over nieuwe en additionele financieringsbronnen. Daarom bestaat het gevaar dat het GCF een lege doos wordt. In Durban werd duidelijk dat hier wel degelijk animo voor was: tot in de laatste drafttekst stond ‘bunkers’ (internationale heffing op bunkerschepentranssport) vermeld. In Doha staat dit opnieuw op de agenda. Bovendien is een taks op bunkerschepentransport een win-win situatie: daling van emissies en geld in het laatje voor klimaatfinanciering. Verschillende rapporten tonen duidelijk aan dat 100 miljard dollar tegen 2020 (belofte voor de lange termijnfinanciering) moeilijk zal zijn, maar zeker niet onmogelijk is. Alle informatie ligt op tafel, het enige wat ontbreekt, is de politieke wil om beslissingen te nemen. Daarom eisen wij nieuwe en additionele financieringsbronnen (Bunkers, taks op internationaal vliegtuigtransport, CO2 verbruikstaks/koolstoftaks, FTT, …) 3. Sense of urgency Aan waarschuwingen, wetenschappelijke klimaatrapporten en onheilsberichten zijn al jaren geen gebrek. Zo goed als iedereen erkent dat we geen enkel excuus meer hebben om niet te handelen. Toch merken we een zekere klimaatmoeheid en een gebrek aan ‘sence of urgency’ bij politici. Die klimaatmoeheid is ronduit onverantwoord in de huidige situatie. We kunnen nochtans veel, heel veel. 19 Volgens het IPCC hebben we de technologie, de kennis en we weten welk beleid we nodig hebben . Door de financiële en institutionele crisis lijkt het of niemand nog echt bezig is met het klimaat. Vooral op federaal niveau is dit duidelijk merkbaar: hebben we überhaupt wel een echte federale klimaatminister? 19 Jean-Pascal Van Ypersele in Humo (11 oktober 2011). Hoe zou het eigenlijk zijn met…de klimaatverandering ? Bijlage 1 Klimaatfinanciering: De cijfers Fast Start Financiering 2010 - 2011- 2012 Belofte Cancun Storting in 2010 Storing 2011 Begroting 2012 Industrieland en 22 miljard euro (30 $) 9 miljard euro – (12.14 $) Europa (27 + EC) 7.2 miljard euro (10.3 $) 2.34 miljard euro (3.1$) 4.68 miljard euro 42 miljoen euro - 40 miljoen federale regering van rekening OS - 2 miljoen nieuw en additionee l uit Waals Gewest) 22 miljoen euro - 20 miljoen federaal - 4.1 miljoen Waals gewest. Nieuw en additionee l Als de EU zijn belofte wil nakomen moet het nog 7.2 miljard euro storten - de federale regering voorziet tot nu toe (maart 2012) 20 miljoen. - Vlaanderen voorziet in zijn begroting voor 2012 vanuit Leefmilieu 757.000 euro. Ontwikkelingssamenwer king trekt 800.000 uit. België 150 miljoen euro Balans 6.1 additionele middelen gevonden/ 143.9 gezocht Doel: Financiering via vrijwillige bijdrages van de lidstaten en nationale toewijzing. Deze ‘snelle vorm’ van financiering inspelen op de onmiddellijke noden van de ontwikkelingslanden op het vlak van klimaatverandering, maar ook een bijdrage leveren voor efficiënte acties op de middellange en lange termijn. Ons standpunt: Om adaptatie, mitigatie in ontwikkelingslanden aan te drijven is nood aan klimaatfinanciering die additioneel, toereikend, voorspelbaar, billijk en transparant is. De Fast Start Financiering voldoet niet aan deze criteria. Lange termijn financiering Belofte Cancun Standpunt ngo’s Industrielanden 70 miljard euro (100 $) vanaf 2020 110 miljard euro per jaar (160 $) vanaf 2013. 40 mitigatie/40 adaptatie/30 compensatie bossen. Indien niet: 40 miljard euro extra Europa Nog geen akkoord bijdrage 35 miljard euro per jaar België Nog niets overeengekomen beslist of 1 miljard euro per jaar Doel: Lange termijn financiering voor adaptatie, bosbehoud, technologietransfer en mitigatie in OL. Vanuit het principe ‘de vervuiler betaalt’, zijn de industrielanden hier verantwoordelijk voor. Ons standpunt: De toekomst zal uitwijzen dat dit ruim onvoldoende (70 miljard euro) en te laat (2020) is. Er is nood aan adequate, voorspelbare en duurzame lange termijn financiering uit publieke bronnen. Beste oplossing is dat binnen het VN-klimaatverdrag internationaal innovatieve financieringsbronnen worden afgesproken, die rechtstreeks gestort worden in een internationaal VNklimaatfonds. Suggestie: Innovatieve financieringsbronnen, liefst internationaal, bij gebrek Europees. Internationaal: - Internationale Financiële Transactietaks (FTT) - Mondiale koolstoftaks op exploitatie of verbruik van fossiele brandstoffen - Taks op internationaal vliegtuig-en bunkerschepentransport Europees: - Europese FTT - Europese vliegtuigtaks - Veiling van emissierechten vanaf 2013 - CO2-verbruikstaks/koolstoftaks. De veiling van de Europese emissierechten vanaf 2013: Reeds beslist en dus veelbelovend. De gratis emissierechten die de bedrijven kregen binnen het Kyotoprotocol, worden vanaf 2013 geveild. De hoge-energetische bedrijven binnen een Europees emissiehandelsysteem zullen moeten betalen voor (minstens een deel van) hun uitstoot. Lidstaten kunnen met andere woorden volledig vrij beschikken over de opbrengsten van de veiling. Het Federaal Planbureau heeft ingeschat dat de veiling van emissierechten in België in het jaar 2020 900 miljoen euro kan opbrengen bij een reductiedoelstelling van 20%. Wij eisen dat deze nieuwe inkomsten naar klimaatfinanciering gaan. Ook de Richtlijn van emissiehandel meent dat ten minste 50% moet worden gebruik voor klimaatfinanciering.