`24 vragen en antwoorden over het klimaat`

advertisement
Klimaatproblematiek:FAQ
1. Hoe zat het ook al weer?
Om ten volle de klimaatverandering te begrijpen, moeten we beginnen bij het begin: koolstof. Koolstof
is een onmisbaar element voor het leven op aarde. De relatieve hoeveelheden koolstof in de oceaan,
de biosfeer en de atmosfeer heet het koolstofevenwicht. Die hoeveelheden koolstof volgen een
bepaalde route op aarde: de koolstofcyclus of de koolstofkringloop. De koolstofkringloop beschrijft
mogelijke routes die een koolstofmolecuul kan doorlopen. Hierbij gaat de koolstofmolecuul niet
verloren, maar wordt als het ware steeds hergebruikt.
2. Is de mens de schuldige1?
Gedurende duizenden jaren bestond een evenwicht tussen processen die CO2 onttrokken en
de
processen die CO2 toevoegden aan de atmosfeer, maar sinds de Industriële Revolutie (start eind 18
de
eeuw, begin 19 eeuw) is de maatschappij meer en meer afhankelijk geworden van het gebruik van
fossiele brandstoffen voor transport, verwarming, industrie, elektriciteitsopwekking,… Door de
verbranding van die fossiele brandstoffen (steenkool, aardolie en aardgas) kwamen grote
hoeveelheden koolstof in de atmosfeer onder vorm van CO2. Hierdoor is de hoeveelheid CO2 in de
atmosfeer toegenomen.
De CO2 concentratie in de atmosfeer gaat gelijk op met het gebruik van fossiele brandstoffen. Tussen
1970 en 2004 zijn zowel het tempo van de stijging (de toename van de CO2 concentratie per jaar) als
het jaarlijkse gebruik van fossiele brandstoffen bijna verdubbeld. Zo bedroeg de uitstoot in 2005 zo’n 8
miljard ton koolstof tegen 4 miljard ton koolstof in 1970. In diezelfde periode is de groei van de CO2
concentratie in de atmosfeer toegenomen van 1 naar 2 ppm (Parts per million (ppm) oftewel delen per
miljoen is een maat voor de concentratie) per jaar. De overeenkomst tussen de toename van CO2 in
de atmosfeer en de trend in de uitstoot van fossiele brandstoffen bevestigt dat de toename van CO2
veroorzaakt is door de mens.
Ook via ontbossing komt koolstof in de atmosfeer. Bossen spelen immers een belangrijke rol in het
gezond houden van onze planeet. Ze regelen neerslagpatronen en zijn als het ware de afvoerputjes
van koolstofdioxide (CO2). Ontbossing is momenteel verantwoordelijk voor ongeveer 20 procent van
de mondiale CO2-uitstoot. De emissies door ontbossing zijn immers groter dan de emissies van de
mondiale transportsector. Alleen de energiesector heeft een grotere CO2-uitstoot.
3. Buiten vriest het dat het kraakt, maar toch warmt de aarde op?
Dit lijkt paradoxaal, maar is het zeker niet. De extreem koude winters in heel Europa (en ook in België)
zijn net het gevolg van de opwarming van de aarde. Het smelten van het Noordpoolijs, vooral in de
Barentszzee en de Karische Zee, heeft een invloed op de wind in de regio, waardoor in de
wintermaanden ijskoude polaire lucht naar Europa wordt gedreven. Klimatologen menen dat de koude
winters in Europa al jaren voorspeld zijn door hun computermodellen. De ijsvrije delen van de
Arctische Oceaan warmen de lucht in het Noordpoolgebied op. Daardoor ontstaat een
2
hogedruksysteem boven de Barentszzee, dat koude lucht naar Europa stuwt
4. Zijn er tegenargumenten3?
Zo goed als alle wetenschappers zijn het met bovenstaande plaatje eens. Steeds minder mensen
ontkennen de rol van de mens in dit verhaal. Het belangrijkste argument van sceptici tegen de
klimaatopwarming is dat de mens relatief weinig CO2 aan de atmosfeer toevoegt in vergelijking met
1
www.klimaatportaal.nl
www.klimaat.be
2
DeStandaard. Extreem koude winters worden vaste prik.6 februari 2012, p.11.
www.klimaatportaal.nl
3
de natuurlijke processen. De natuurlijke hoeveelheden in de koolstofcyclus zijn samen inderdaad ruim
dertig keer zo groot als de hoeveelheid CO2 die door de mens jaarlijks aan de atmosfeer wordt
toegevoegd. Sceptici zeggen dat de huidige verhoging van CO2 te wijten is aan variaties in de
natuurlijke koolstofstromen. Er zijn inderdaad variaties op korte en lange termijn, maar de variaties zijn
klein ten opzichte van de jaarlijkse emissies van circa 6 à 8 miljard ton koolstof door verbranding van
fossiele brandstoffen en ontbossing.
Gedurende de laatste tienduizend jaar tot aan de industriële revolutie zijn de natuurlijke
koolstofstromen nagenoeg constant gebleven en hadden we een zo goed als stabiele CO2
concentratie in de atmosfeer. Een toevoeging van CO2, hoe klein ook, verstoort dit (quasi-)evenwicht.
5. Kan de mens er überhaupt iets aan doen?
Het is waar dat de opwarming niet zomaar een halt kan worden toegeroepen. Zelfs als zou de
mensheid er alles aan doen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, dan nog zou de
aarde blijven opwarmen door terugkoppeleffecten en vertraagde effecten.
Een voorbeeld hiervan is het verdwijnen van het regenwoud: bomen en planten nemen regenwater op
en geven het overtollige water terug af aan de omgeving via hun bladeren. Daardoor kan het weer
regenen. Maar als er door intensieve boskap minder bomen zijn, komt er minder water in de lucht,
regent het minder en hebben de resterende bomen minder water.
Een ander voorbeeld is dat door de opwarming van de aarde, de permafrost (het permanent bevroren
gebied in Siberië) kan ontdooien, wat grote hoeveelheden methaangas zal vrijgeven. Methaan is een
broeikasgas dat op zijn beurt bijdraagt tot de opwarming van de aarde.
Toch mag dit geen excuus zijn om bij de pakken te blijven zitten. Klimaatverandering gaat immers
over mensen. De mens veroorzaakt het en wordt erdoor bedreigd. Maar het is vooral alleen de mens
4
die de macht heeft om het te stoppen . Met alle wetenschappelijke kennis en nieuwe technologieën
hebben we geen enkel excuus om niet te handelen.
6. Wat zijn de gevolgen van de klimaatopwarming?
De klimaatopwarming zal drie grote gevolgen hebben.
a. Ten eerste de voor de hand liggende ecologische problemen (oa de gevolgen van het smelten
van de ijskap).
b. Ten tweede zal de klimaatverandering een groot economisch probleem met zich meebrengen
(oa alle maatregelen die genomen moeten worden als het zeewater stijgt (vb. gigantische
dijken). Bovendien wijst onderzoek uit dat de klimaatverandering jaarlijks een verlies van 125
miljard dollar met zich mee brengt door, onder andere, verhoging van de ziektekosten voor
astmapatiënten en mensen met ademhalingsproblemen).
c. Ten derde zal de klimaatverandering ook enorme problemen meebrengen op vlak van
menselijke veiligheid.
7. Waarom is klimaatopwarming een onderwerp voor de NoordZuidbeweging?
Na milieuwetenschappers en economen hebben nu ook defensie en ontwikkelingssamenwerking de
gevolgen van klimaatverandering ontdekt. In 2005 meldde het UNDP dat de millenniumdoelstellingen
onmogelijk gehaald kunnen worden als er niets wordt ondernomen op het gebied van de
5
klimaatverandering . Bovendien zal de impact van de klimaatverandering het grootst zijn in het Zuiden
(zie vraag 8).
8. Waarom zal de impact van de klimaatverandering het grootst
zijn in het Zuiden?
De impact van klimaatverandering is vandaag en zal in de toekomst, het grootst zijn in het Zuiden. De
reden hiervoor zijn
(1) een grotere blootstelling (door geografische ligging),
4
5
Pearce, F. (2006). De laatste generatie. Hoe de natuur wraak neemt voor het broeikaseffect, p. xv
Coolsaet, R. (2011). Macht en waarden in de wereldpolitiek, p.323
(2) grotere gevoeligheid (wegens afhankelijkheid natuurlijke omgeving voor levensonderhoud, minder
middelen voor preventie, zwakke infrastructuur, politieke en maatschappelijke instituties,…)
(3) minder weerstand/veerkracht (wegens minder publieke en private middelen, geen verzekering, de
publieke diensten minder uitgebouwd -politie, brandweer, medische sector-, politieke instabiliteit,…)
Klimaatverandering is met andere woorden een acute bedreiging voor de ontwikkelingskansen.
Hotspots zijn de Eilandstaten (vb: Malediven), Afrika, en megadelta’s, vooral in Azië.
9. Wat zijn de gevolgen van de klimaatverandering voor de mens?
Voedsel- en watertekorten: Jaarlijks sterven 4 miljoen mensen als gevolg van ondervoeding, waarvan
bijna de helft in Afrika. Tegen 2080 zullen door klimaatverandering 80 miljoen mensen extra risico
lopen honger te lijden. In de smalle droge kuststrook ten westen van de Andes leeft twee derde van
de totale bevolking, met slechts 5 procent van de watervoorraad ter beschikking. Zij zijn afhankelijk
van het water dat uit de bergen komt voor zowel drinkwater en landbouw. Als de gletsjers verder
smelten en de rivieren opdrogen zullen ongeveer 20 miljoen mensen in Peru te maken krijgen met
6
ernstige watertekorten .
Ecologische migratie: De VN voorspelt dat in 2050 150 miljoen mensen zullen moeten verhuizen door
verstoorde weerpatronen, verwoestijning en stijging zeespiegel. Volgens academici mogen we op 250
miljoen klimaatvluchtelingen rekenen in 2050 (vooral in Zuid-Azië en Afrika). Vb. Bangladesh is erg
gevoelig. Daar zullen miljoenen mensen ontheemd worden door overstromingen als gevolg van de
stijging van de zeespiegel, maar ook door veranderend neerslagpatroon en smeltende gletsjers. Bij
een stijging van de zeespiegel met 1 meter, zal 18 procent van het grondgebied van Bangladesh
onder water komen te staan. In Afrika zal vooral de westkust getroffen worden. Specifiek is Nigeria erg
kwetsbaar. Migratie is één van de katalysatoren voor een conflict. Het is duidelijk dat de kans op
oorlog, opstanden, etnische conflicten, staatsimplosie, burgeroorlogen wordt vergroot door
7
migratiestromen .
Het verdwijnen van staten: vb: Malediven: de Malediviaanse regering vergadert onder water om
aandacht te vragen voor klimaatverandering en de noodzaak van adaptatie.
Verstoorde oceanen: Duizenden vissers in Indonesië verdrinken naar aanleiding van hogere en
sterkere golven die op onverwachte momenten opduiken. Op termijn zal dit probleem alleen maar
erger worden.
Extreme weerstoestanden: Een half jaar geleden stond 1/3 van Thailand onder water en was de
hoofdstad bedreigd. Omdat alle regenwouden voor een groot deel gekapt zijn, kan het water
onvoldoende in de grond dringen en stroomt het naar de steden. De gevolgen van verstoorde
weerspatronen en ontbossing zullen bij een opwarming van de aarde meer voorkomen. Het smelten
van de Tibetaanse gletsjers tegen een snelheid van 7 procent per jaar is een catastrofe voor landen
als India, Bangladesh, China, Myanmar, Thailand, Laos, Cambodja en Vietnam.
Ziektes: : Grootste gezondheidsrisico zijn besmettelijke ziektes (malaria, dengue, cholera). In de
nasleep van orkaan Mitch in 1998 werden in Honduras 30.000 extra malariabesmettingen vastgesteld.
In Zuid-Amerika verwacht men een toename van het aantal gevallen van dengue tot vijf keer meer dan
vandaag vanaf een opwarming van twee graden.
Stijging klimaatdoden: Vandaag sterven meer dan 300.000 mensen per jaar door
klimaatgerelateerde natuurrampen (hittegolven, overstromingen, stormen en bosbranden) en
degradatie van het leefmilieu (minder landbouwgrond, woestijnvorming en stijging van de zeespiegel).
8
In 2030 een stijging naar 500 000/half miljoen doden . Natuurrampen zijn de voorbije 20 jaar
9
verdubbeld (van 200 naar 400 per jaar). 7 op 10 daarvan zijn klimaatgerelateerd .
6
Basisdossier Klimaatcampagne 2011
Coolsaet, R.(2011). Macht en Waarden in de Wereldpolitiek.
8
Humanitarian Global Forum (2009).
7
9
UNFPA : state of world population 2009, p.30
10.
Zijn er ook gevolgen voor het Noorden?
Niet alleen een scenario voor het Zuiden, ook wij zullen de gevolgen van de klimaatopwarming
merken. Meer gezondheidsproblemen omtrent luchtwegen (astma, hartaandoeningen en
ademhalingsproblemen). Orkaan Katrina onteigende in augustus 2005 één miljoen mensen en
volgens WHO stierven in Europa 44.000 mensen als gevolg van de Europese hittegolf in 2003.
11.
Wat moet nu gebeuren?
Het klimaatdossier is er erg gevoelig thema omdat het ingrijpt op een levensstijl (hoe gaan we om met
het milieu, met energie, met grondstoffen). Het klimaatdossier is het dossier waar scheefgetrokken
situaties aan het licht kunnen komen. Daarom is klimaatverandering een ontwikkelingsvraagstuk. Ten
eerste omdat de impact het grootst is in de ontwikkelingslanden en ten tweede omdat de
ontwikkelingslanden een ander ontwikkelingspad moeten volgen. Om dit ontwikkelingsvraagstuk op te
lossen is er actie nodig in zowel de ontwikkelingslanden als de industrielanden.
12.
Wat moet er gebeuren in ontwikkelingslanden?
Algemeen: De vraag naar energie in het zuiden neemt geleidelijk toe. Terecht. Toch kunnen de
opkomende landen het ontwikkelingspad van het Noorden niet kopiëren. Dit zou desastreuze
gevolgen hebben op het klimaat, want we vragen nu al meer dan de aarde kan dragen. Ze moeten
radicaal kiezen voor een lage koolstofeconomie en zo een ander ontwikkelingspad. Zij moeten met
ander woorden leren uit onze fouten. De periferie moet als het ware een ‘kikkersprong’ maken
‘leapfroggen’: het vervuilende stadium van koolstofintensieve ontwikkeling op basis van fossiele
energie overslaan en onmiddellijk een duurzaam ontwikkelingspad volgen. Hiervoor is een tekort aan
middelen en capaciteit.
Specifiek: Voor zowel het aspect van mitigatie als van adaptatie heeft het Zuiden hulp nodig. Er is
klimaatsteun (extra middelen) nodig voor adaptatie en mitigatie. Klimaatfinanciering moet gebaseerd
zijn op het feit dat de ontwikkelingslanden het recht hebben op ontwikkeling en dat deze ontwikkeling
nu ondermijnd wordt door de klimaatverandering: een probleem waar ze historisch niet
verantwoordelijk voor zijn. Met andere woorden: door klimaatfinanciering staat of valt met ons
vermogen “to avoid the unmanageable and to manage the unavoidable”.
13.
Wat moet er gebeuren in industrielanden?
Algemeen: Industrielanden: Een eindeloze groei op een eindige planeet is onhoudbaar. Het is hoog
tijd dat het klimaatprobleem gelinkt wordt aan het ontwikkelingsdebat. Onze levensstandaard wordt
meer en meer ethisch onverantwoord, want slechts een kleine minderheid kan hiervan genieten.
Specifiek: Industrielanden: Tegen 2020 naar een CO2-reductie van 25 tot 40% als we de
opwarming van de aarde onder die 2 graden willen houden. Die twee graden zijn de meetstaaf voor
een totaal onbeheersbaar klimaatprobleem met dramatische en onomkeerbare klimaatschade. Omdat
wetenschappers vandaag onderzoeken of die lijn niet op 1.5 graden ligt, moeten we absoluut naar een
reductie van 40 %. Tegen 2050 moeten we naar een vermindering van 80 %. Europa gaat voor een
reductie van 20 % tegen 2020. Nu wordt gediscussieerd om dat cijfer naar 30 procent op te trekken.
Maar zelfs 30 procent zal ontoereikend zijn. Bovendien wordt dit nog eens opgevuld met valse
oplossingen zoals biobrandstoffen en het kopen van schone lucht in ontwikkelingslanden. Zo zijn we
op weg naar een opwarming van 3 graden en meer.
14.
Is het niet erg moeilijk en duur om de overstap te maken
naar 30 % en 40 % reductie?
Meer en meer studies wijzen uit dat een verhoging van de reductiedoelstellingen niet onmogelijk is.
Integendeel. Volgens een onderzoek van de EC in mei 2010 is 30% reductie-uitstoot tegen 2020 ten
aanzien van het niveau 1990 economisch en technisch perfect haalbaar. Argument: door de
10
economische crisis is 20 % al gehaald . Ook een recente studie van de Europese Commissie toont
11
nogmaals aan dat meer klimaatambitie in Europa’s eigenbelang is . Ondertussen is er onweerlegbaar
bewezen dat broeikasgassen een niet te onderschatten effect hebben op het BBP. Niets doen heeft
met andere woorden een ontwrichtend effect op de wereldeconomie. Volgens het Stern Report
12
zouden de kosten hiervan 5% tot 20% van het wereldwijde BBP bedragen . Concrete voordelen zijn
extra inkomsten uit de veiling van emissierechten, BBP-voordelen, daling gezondheidskosten, boost
werkgelegenheid, energievoordelen,…
Een verhoging van de reductieambitie is daarom een springplank om de Europese en Belgische
economie te moderniseren. We moeten ons durven richten op een toekomst waarin technologie,
innovatie, maatschappij en ecologie hand in hand gaan. Meer klimaatambitie staat daarom synoniem
met een competitievere en gezondere samenleving.
15.
Hoe zit het met de klimaatfinanciering?
Zie bijlage 1
16.
Is er sprake van politieke klimaatmoeheid?
De klimaatproblematiek is geen optimistisch verhaal, maar op een ogenblik dat de milieucrisis reeds
uit de hand loopt, komen we niet weg met een denkwijze dat de mens het later allemaal wel zal
oplossen. Er is een stroom aan wetenschappelijke feiten en de politiek en de mensen zijn
geïnformeerd. Toch zorgt dit niet voor een ommekeer. Dat is ongelofelijk spijtig. De mens is in staat
om op tijd te handelen om zo de ergste consequenties van klimaatverandering te voorkomen. Volgens
wetenschappers hebben we de technologie, de kennis en we weten welk beleid we nodig hebben. Het
enige wat ontbreekt, is de wil om maatregelen te nemen.
Als we vandaag iets willen betekenen voor het klimaat en het Zuiden moeten we vertrekken uit de
nood. In dat opzicht is de klimaatmoeheid, de politieke blindheid onverantwoord en de geleverde
inspanningen ruim onvoldoende. Het niet opnemen van onze verantwoordelijkheid zal als op termijn
alleen maar meer kosten, zowel financieel als in mensenlevens. Uitstel wordt zo een synoniem van
executie.
17.
Is België een progressief klimaatland?
Neen, niet echt. Klimaatverandering is duidelijk geen hoogdringend probleem bij de regering Di Rupo
I. In de Beleidsnota Energie, Leefmilieu en Mobiliteit vestigt de regering de aandacht op duurzame,
groenere en hernieuwbare energie. In lijn met het regeerakkoord wordt herhaald dat prioriteit wordt
gegeven aan hernieuwbare energie (wind, waterkracht, zonnepanelen…). De staatssecretaris belooft
actief elk initiatief te steunen dat “de burgers aanmoedigt hun dagelijks gedrag aan te passen ten
voordele van het leefmilieu en de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen”. Dit is in
tegenspraak met de beslissing het fiscale voordeel van energiebesparende maatregelen te verlagen.
Dit op een ogenblik dat een transitie naar een koolstofarme samenleving cruciaal is.
Daarom is het onverantwoord om de fiscale aftrek ten voordele van het gebruik van hernieuwbare
energie (zonnepanelen en zonneboilers) en het bevorderen van energie-efficiëntie (dubbele
beglazing), alsook de groene leningen zijn verdwenen. Bond Beter Leefmilieu becijferde dat door het
wegvallen van de bovenstaande federale premies voor energiebesparende maatregelen de CO2vermindering dreigt te stagneren. De investering van Vlamingen in energievriendelijke maatregelen
zorgden volgens de milieubewegingen jaarlijks tot een reductie van CO2-uitstoot de vergelijkbaar is
met de besparing die 150 windmolens opleveren. Bovendien moet België naar een interne reductie
van 30% waarmaken. Dit moet gezien worden als een constructieve stap naar 40%.
10
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2010:0265:FIN:EN:PDF
http://ec.europa.eu/clima/policies/package/docs/swd_2012_5_en.pdf
HM Treasury, Stern Review on the economics of climate change, 2006, http://www.hmtreasury.gov.uk/independent_reviews/stern_review_economics_climate_change/stern_review_report.cfm
11
12
18.
Zal België Kyotodoelstelling halen?
In het Kyotoprotocol beloofden de toenmalige leden van de EU (15) om in de Kyotoperiode (20082012) de reducties met 8% te doen afnemen ten opzichte van 1990. Binnen de EU werden de lasten
onevenredig verdeeld. België moet bijvoorbeeld 7.5 % reduceren tegen 2012, Nederland 6 %.
Om na te gaan in hoeverre de doelen worden gerealiseerd, wordt er conform het klimaatbeleid een
onderscheid gemaakt tussen bedrijven die deelnemen aan het Europese emissiehandelsysteem
(ETS) en non-ETS-sectoren, zoals huishoudens en verkeer. Het is nog onduidelijk of België zijn
reductiedoelstellingen in zijn geheel zal halen. We kunnen nu al zeggen dat de bestaande
maatregelen veruit onvoldoende zullen zijn om de kyotodoelstelling voor non-ETS te halen.
19.
Was Durban een goed of een slecht akkoord?
De klimaatconferentie in Durban was een ware uitputtingsslag. Twee dagen later dan gepland werd
een akkoord bereikt. Durban gaat de geschiedenis in als de langste klimaatconferentie ooit. Het
bereikte resultaat was onvoldoende zowel voor het klimaat als voor het Zuiden. Durban toonde een
zekere (vage) politieke wil, maar véél te weinig ambitie. Hierdoor blijft een belangrijke groep in de kou
staan: de grootste slachtoffers van de klimaatverandering. Gezien de huidige wetenschappelijke
kennis en de realiteit is dit akkoord onvoldoende.
20.
Wat werd er beslist in Durban13?
Over drie belangrijke punten werd beslissing genomen.
1. Een voortzetting van het Kyoto protocol na 2012
Het Kyoto Protocol is momenteel het enige internationale klimaatverdrag dat aan landen bindende
doelstellingen oplegt voor de uitstoot van broeikasgassen. Het verdrag loopt evenwel slechts tot 2012.
De Durbanbeslissing voorziet een tweede termijn voor het Kyotoprotocol, maar over de precieze duur
(5 tot 8 jaar) kon geen consensus bereikt worden. Maar zonder landen als Canada, Rusland en
Japan, die weigerden mee te stappen in deze verlenging, hebben deze nieuwe engagementen nog
maar betrekking op 15 procent van de wereldwijde uitstoot aan broeikasgassen. Toch is dat akkoord
erg belangrijk om vooruitgang te boeken in andere dossiers.
e
Analyse: Er is een nieuwe tekst, maar echte politieke beslissingen worden verschoven naar de 19
klimaatconferentie in Qatar volgend jaar. Weinig ambitie dus. Geen akkoord over de looptijd van een
tweede Kyoto-periode en welke doelstellingen die zullen nagestreefd worden. De juridische kloof
wordt alleen maar groter.
2. Een mondiaal akkoord in 2020
Het Kyotoprotocol splitste de wereld op in twee groepen: 37 rijke en geïndustrialiseerde landen die
verplicht zijn hun broeikasgassen te reduceren met een gemiddelde van 5.2 procent ten opzichte van
1990 (Annex I) en 150 andere landen in verschillende stadia van ontwikkeling die geen
reductieverplichtingen hebben (non-Annex I). Het Kyotoprotocol is met andere woorden alleen van
toepassing op industrielanden. De redenen hiervoor lagen voor de hand: de ontwikkelingslanden zijn
de grootste slachtoffers van de klimaatopwarming, ze zijn er historisch niet verantwoordelijk voor en
bovendien stoten ze erg weinig uit. In Durban werd beslist hier verandering in te brengen. Een
‘Roadmap’ besliste dat tot 2015 onderhandeld mag worden over een nieuw mondiaal bindend
akkoord.Het nieuwe klimaatregime moet ten laatste in 2020 in werking treden. Specifiek betekent dit
het einde van de opdeling van de wereld in twee groepen. Iedereen zal dus zijn steentje moeten
bijdragen.
Analyse: Het nieuw bindend juridisch kader zal ten vroegste vanaf 2020 in voege treden. Tot 2020
13
http://www.11.be/component/one/artikel/detail/durban_waren_economische_belangen_belangrijker_dan_mens
enlevens,111550
http://www.11.be/component/one/artikel/detail/sarah_lamote_slapeloze_top_met_weinig_concrete_resultaten,11
1533
hoeven grote uitstoters dus weinig te doen. Dat is veel te laat om het klimaatprobleem aan te pakken
en onder de 2 graden Celsius te blijven.
3. Een operationeel groen klimaatfonds
In Cancun, de klimaatconferentie van vorig jaar, werd beslist om dertig miljoen dollar te geven aan de
ontwikkelingslanden om zich te wapenen tegen de klimaatopwarming. Op langere termijn zou dit
bedrag opgetrokken worden tot jaarlijks honderd miljard dollar vanaf 2020. De bedoeling is dat een
groot deel hiervan terechtkomt in een speciaal Groen Klimaat Fonds (Green Climate Fund). Deze
bedragen zijn meer dan terecht, de klimaatopwarming is immers de schuld van de Noorden, terwijl de
gevolgen wel grotendeels in het Zuiden plaatsvinden. Maar er is een klein probleem: de financiële en
economische crisis. Het mag dan ook geen verrassing zijn dat veel landen hun belofte niet nakwamen.
Slechts een fractie van de beloofde middelen werden effectief doorgestort. Maar als we niet kunnen
vertrouwen op de bijdragen van nationale regeringen, waar vinden we die enorme bedragen dan? Een
moeilijke vraag met een relatief simpel antwoord: innovatieve internationale financieringsbronnen
14
(FTT, mondiale koolstoftaks, veiling van emissierechten, bunkers …).
Analyse: Alle beslissingen over kapitalisatie van het fonds worden uitgesteld. Hetzelfde geldt voor
lange termijnfinancieringsbronnen. Maar zonder een doorbraak op vlak van innovatieve
financieringsbronnen blijft het Green Climate Fund een lege doos.
21.
Wat zijn de gevolgen van de beslissingen in Durban?
Het feit dat er een roadmap gekomen is die moet leiden tot een nieuw bindend mondiaal instrument is
een niet te onderschatten trendbreuk. Ook Europa realiseert hiermee een jarenlang nagestreefd doel.
MAAR
- De einddatum 2020 voor de toepassing van het nieuwe instrument ligt veel te ver in de
toekomst. Bovendien zijn er nog heel wat onduidelijkheden die moeten opgelost worden
alvorens de tweede verbintenisperiode effectief aanvaard kan worden einde 2012.
- De hoofddoelstelling (ook van de EU) het bereiken van de 2 graden doelstelling ligt ver buiten
bereik. De deur staat open voor 3.5 graden.
Zeker een diplomatieke doorbraak (zeker voor Europa die zich opnieuw tot klimaatleider kroont).
Maar eigenlijk is de belofte om verder te onderhandelen verkocht als een succes. Landen als China,
India, Brazilië, VS hoeven niets te doen tot 2020. De noodzakelijke omslag komt er voor 2020 zeker
15
niet .
22.
In welke mate heeft het Noorden nog verantwoordelijkheid
aan het Zuiden. India en China vervuilen toch ook?
De klimaatverandering is niet het gevolg van de uitstoot van een bepaald jaar, maar wel van de
toenemende concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer doorheen de tijd. Daarom moeten we
rekening houden met de ‘cumulatieve emissies’. Cumulatieve emissies zijn de som tussen de huidige
emissies en de historische emissies van een land. Als we deze emissies op een rijtje zetten merken
we dat de Verenigde Staten (29.3 %) en EU-25 (26.5%) de grootste verantwoordelijkheid dragen voor
de klimaatproblematiek. Deze twee koplopers laten de concurrentie ver achter zich. Op de derde
plaats staat Rusland met een percentage van 8.1%. Maar ook de percentages van China en India,
16
komen niet in de buurt (respectievelijk 7.6% en 2.2%) . Daarom moeten de industrielanden, die
historisch verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering (de ontwikkelingslanden stoten minder dan
17
50 procent uit van alle broeikasgassen ), de zwaarste inspanningen doen om de uitstoot te
verminderen.
14
15
http://www.11.be/component/one/artikel/detail/sarah_lamote_lichtpuntje,111516
Startmoment Vlaamse Klimaatconferentie – mitigatie (25 november 2011).
16
http://pdf.wri.org/navigating_numbers.pdf (p.32)
17
“Les changements climatiques et la politique belge de coopération au développement”, Jean-Pascal van Ypersele, Juin
2008, Rapport réalisé à la demande du Ministre Charles Michel, p.13-p.14,
http://diplomatie.belgium.be/fr/binaries/RapportClimat_vanYpersele_tcm313-67482.pdf
23.
Wat zijn onze eisen voor dit campagnejaar?
We focussen op drie strijdpunten: Mitigatie, Klimaatfinanciering en Sense of urgency
1. Mitigatie
IPCC stelt dat de CO2 met 25 tot 40 procent moet dalen tussen nu en 2020 en met 50 tot 85 procent
tussen nu en 2050. Alleen op die manier zal de opwarming van de aarde onder 2°C blijven in
vergelijking met het pre-industriële niveau. Zo niet zullen er alleen maar meer klimaatslachtoffers
vallen. Hier, maar vooral in het Zuiden. Valse oplossingen kunnen bovendien niet: onduurzame
briobrandstoffen zijn uit den boze en het kopen van schone lucht moet zeer sterk worden beperkt.
a) Gemeentelijk niveau: We geven een signaal dat een klimaatbewust lokaal beleid belangrijk is.
We gebruiken de ‘klimaatneutrale gemeenten’ als model.
b) Vlaams niveau: Wallonië, Brussel en het Federaal niveau gaan voor 30 %. Ook Vlaanderen
schreef zich in het voorjaar in om 30 % te steunen op Europees niveau. Toch moeten de
deelstaten dit engagement ook intern waarmaken.
c) Federaal niveau: België moet met 30 procent reduceren om op die manier de opstap te
maken naar 40 %. Zo wordt België een progressief land binnen de Europese Unie.
d) Europees niveau: Europa moet uit de klimaatkast komen. Kiezen we om op de zelfde weg
door te gaan (20 procent) of gaan we voor de 30 procent? Tegen 1 mei moet de EU (als partij
in Kyotoprotocol) een voorstel rond kwantitatieve reductiedoelstellingen indienen (dit moet ook
een standpunt omtrent de lengte van de verbintenisperiode, 5 of 8 jaar, bevatten).
e) Internationaal niveau: Een bindend klimaatakkoord met 40 procent reductie. Bovendien
moeten de Kyotolanden beslissen dat het protocol met 5 jaar verlengd wordt. In Qatar (Doha)
zal de beslissing vallen over een 5 of 8-jarige verlenging. Een verlenging van het KP met 8
jaar, kan een lock-in van lage ambities/emissies tot gevolg hebben.
18
2. Klimaatfinanciering
De strijd tegen de klimaatverandering gaat miljarden kosten. Hoeveel hangt af van hoe snel en
efficiënt we in actie schieten. Het is onmogelijk om klimaatverandering te stoppen zonder dat de
ontwikkelingslanden zware inspanningen zullen leveren, en daar is geld voor nodig. De
industrielanden moeten de ontwikkelingslanden ondersteunen om zich aan te passen aan de
gevolgen van de klimaatopwarming, koolstofarm te ontwikkelen en in te staan voor het behoud van de
koolstofputten. Dat is de inzet van klimaatfinanciering. Niets doen is geen optie. Door oponthoud
zullen de kosten voor adaptatie immers verdubbelen. Niets of weinig doen zal ons op termijn dus
alleen maar meer kosten, zowel financieel als in mensenlevens. In Cancun werd beslist voor de
periode 2010-2011-2012, een minimale tussentijdse oplossing in het leven te roepen: de Fast Start
Financiering of korte termijnfinanciering. Dat kwam er in afwachting tot de lange termijnfinanciering:
wereldwijde nieuwe, additionele, voorspelbare, structurele en voldoende financiering voor
ontwikkelingslanden.
a) Vlaams niveau: Fast Start Financiering: Vlaanderen moet haar deel in de 150 miljoen
euro beloofde middelen nakomen.
b) Federaal niveau: Fast Start Financiering: We zitten in 2012 in het laatste jaar van de
FSF. Het is onze laatste kans om onze beloften (150 miljoen euro) na te komen.
Bovendien moet, met de instelling van een federale regering, werk worden gemaakt
van de verdeelsleutel. Lange termijn financiering: Na de FSF mogen we niet in een
financieringskoof vallen. Het wordt tijd dat werk gemaakt wordt van innovatieve
financieringsbronnen voor het Zuiden. Vanaf 2013 moet er een systeem van
additionele, voorspelbare en structurele klimaatfinanciering komen voor het Zuiden,
dat gebruik maakt van innovatieve financieringsbronnen. In 2013 start de veiling van
emissierechten. Er komen dus nieuwe middelen in de staatskas. Wij eisen dat
minstens een deel van dit geld naar klimaatfinanciering in het Zuiden gaat.
18
http://www.11.be/component/one/artikel/detail/11dossier_klimaatfinanciering_oplossingen_rechtvaardig_klimaatbeleid,111
202
Op termijn moet België zich engageren om langs die weg een jaarlijkse
klimaatbijdrage van 1 miljard euro te voorzien voor het Green Climate Fund (zelfde
eis 2011).
c) Europees niveau: Lange termijnfinanciering: Het meest evenwichtige en meest
eerlijke is dat op internationaal niveau een afspraak wordt gemaakt i.v.m. publieke
innovatieve financiering. Bij gebrek hieraan moet Europa haar verantwoordelijkheid
nemen. Een Europese FTT, de veiling van emissierechten van bedrijven in de
Europese emissiehandel, een CO2-verbruikstaks bieden mogelijkheden.
d) Internationaal niveau: Lange termijn financiering: In Durban werd het GCF
operationeel gemaakt. Toch werden geen beslissingen genomen over nieuwe en
additionele financieringsbronnen. Daarom bestaat het gevaar dat het GCF een lege
doos wordt. In Durban werd duidelijk dat hier wel degelijk animo voor was: tot in de
laatste drafttekst stond ‘bunkers’ (internationale heffing op bunkerschepentranssport)
vermeld. In Doha staat dit opnieuw op de agenda. Bovendien is een taks op
bunkerschepentransport een win-win situatie: daling van emissies en geld in het laatje
voor klimaatfinanciering.
Verschillende rapporten tonen duidelijk aan dat 100 miljard dollar tegen 2020 (belofte
voor de lange termijnfinanciering) moeilijk zal zijn, maar zeker niet onmogelijk is. Alle
informatie ligt op tafel, het enige wat ontbreekt, is de politieke wil om beslissingen te
nemen. Daarom eisen wij nieuwe en additionele financieringsbronnen (Bunkers, taks
op internationaal vliegtuigtransport, CO2 verbruikstaks/koolstoftaks, FTT, …)
3. Sense of urgency
Aan waarschuwingen, wetenschappelijke klimaatrapporten en onheilsberichten zijn al jaren geen
gebrek. Zo goed als iedereen erkent dat we geen enkel excuus meer hebben om niet te handelen.
Toch merken we een zekere klimaatmoeheid en een gebrek aan ‘sence of urgency’ bij politici. Die
klimaatmoeheid is ronduit onverantwoord in de huidige situatie. We kunnen nochtans veel, heel veel.
19
Volgens het IPCC hebben we de technologie, de kennis en we weten welk beleid we nodig hebben .
Door de financiële en institutionele crisis lijkt het of niemand nog echt bezig is met het klimaat. Vooral
op federaal niveau is dit duidelijk merkbaar: hebben we überhaupt wel een echte federale
klimaatminister?
19
Jean-Pascal Van Ypersele in Humo (11 oktober 2011). Hoe zou het eigenlijk zijn met…de klimaatverandering ?
Bijlage 1
Klimaatfinanciering: De cijfers
Fast Start Financiering 2010 - 2011- 2012
Belofte Cancun
Storting in 2010
Storing 2011
Begroting 2012
Industrieland
en
22 miljard euro
(30 $)
9 miljard euro –
(12.14 $)
Europa (27 +
EC)
7.2 miljard euro
(10.3 $)
2.34 miljard euro
(3.1$)
4.68 miljard euro
42 miljoen euro
- 40 miljoen
federale
regering
van
rekening
OS
- 2 miljoen
nieuw en
additionee
l uit Waals
Gewest)
22 miljoen euro
- 20 miljoen
federaal
- 4.1
miljoen
Waals
gewest.
Nieuw en
additionee
l
Als de EU zijn belofte wil
nakomen moet het nog 7.2
miljard euro storten
- de federale regering
voorziet tot nu toe
(maart
2012)
20
miljoen.
- Vlaanderen voorziet in
zijn begroting voor 2012
vanuit
Leefmilieu
757.000
euro.
Ontwikkelingssamenwer
king trekt 800.000 uit.
België
150 miljoen euro
Balans 6.1 additionele middelen gevonden/ 143.9 gezocht
Doel: Financiering via vrijwillige bijdrages van de lidstaten en nationale toewijzing. Deze ‘snelle vorm’
van financiering inspelen op de onmiddellijke noden van de ontwikkelingslanden op het vlak van
klimaatverandering, maar ook een bijdrage leveren voor efficiënte acties op de middellange en lange
termijn.
Ons standpunt: Om adaptatie, mitigatie in ontwikkelingslanden aan te drijven is nood aan
klimaatfinanciering die additioneel, toereikend, voorspelbaar, billijk en transparant is. De Fast Start
Financiering voldoet niet aan deze criteria.
Lange termijn financiering
Belofte Cancun
Standpunt ngo’s
Industrielanden
70 miljard euro (100 $) vanaf 2020
110 miljard euro per jaar (160 $)
vanaf
2013.
40
mitigatie/40
adaptatie/30 compensatie bossen.
Indien niet: 40 miljard euro extra
Europa
Nog geen akkoord bijdrage
35 miljard euro per jaar
België
Nog
niets
overeengekomen
beslist
of
1 miljard euro per jaar
Doel: Lange termijn financiering voor adaptatie, bosbehoud, technologietransfer en mitigatie in OL.
Vanuit het principe ‘de vervuiler betaalt’, zijn de industrielanden hier verantwoordelijk voor.
Ons standpunt: De toekomst zal uitwijzen dat dit ruim onvoldoende (70 miljard euro) en te laat (2020)
is. Er is nood aan adequate, voorspelbare en duurzame lange termijn financiering uit publieke
bronnen. Beste oplossing is dat binnen het VN-klimaatverdrag internationaal innovatieve
financieringsbronnen worden afgesproken, die rechtstreeks gestort worden in een internationaal VNklimaatfonds.
Suggestie: Innovatieve financieringsbronnen, liefst internationaal, bij gebrek Europees.
Internationaal: - Internationale Financiële Transactietaks (FTT)
- Mondiale koolstoftaks op exploitatie of verbruik van fossiele brandstoffen
- Taks op internationaal vliegtuig-en bunkerschepentransport
Europees:
- Europese FTT
- Europese vliegtuigtaks
- Veiling van emissierechten vanaf 2013
- CO2-verbruikstaks/koolstoftaks.
De veiling van de Europese emissierechten vanaf 2013: Reeds beslist en dus veelbelovend. De
gratis emissierechten die de bedrijven kregen binnen het Kyotoprotocol, worden vanaf 2013 geveild.
De hoge-energetische bedrijven binnen een Europees emissiehandelsysteem zullen moeten betalen
voor (minstens een deel van) hun uitstoot. Lidstaten kunnen met andere woorden volledig vrij
beschikken over de opbrengsten van de veiling. Het Federaal Planbureau heeft ingeschat dat de
veiling van emissierechten in België in het jaar 2020 900 miljoen euro kan opbrengen bij een
reductiedoelstelling van 20%. Wij eisen dat deze nieuwe inkomsten naar klimaatfinanciering gaan.
Ook de Richtlijn van emissiehandel meent dat ten minste 50% moet worden gebruik voor
klimaatfinanciering.
Download