Vrije tribune van Volksvertegenwoordiger Luk Van Biesen .07.09.2007 ontwerp stzl Federale of Con-federale kieskring ? Compensaties voor splitsing arrondissementen Brussel-Halle-Vilvoorde ? Een vraag een kruideniersmentaliteit waardig Brussel-Halle-Vilvoorde. Daar moet wat mee gebeuren, zoveel is zeker : zo heeft het Grondwettelijk Hof nu al meer dan vier jaar geleden gesteld. Let wel : een deel van de kieswetgeving is vernietigd en kan dus niet meer worden toegepast. Verkiezingen op dit ogenblik zijn dus niet mogelijk bij gebrek aan bepaalde wetten die men niet meer kan toepassen want onbestaande. Een splitsing van zowel het kiesarrondissement als het gerechtelijk arrondissement lijkt zich dus op te dringen als enig valabel alternatief. Maar België zou België niet zijn indien er niet over alles zou gemarchandeerd worden. Die kruideniersmentaliteit in het buitenland uitleggen is onbegonnen werk. Sommigen vinden het Belgische gemarchandeer nog waardevol ook en verspillen er vele dure woorden aan. Eigenaardig genoeg kunnen die waarnemers het niet eens opbrengen het Belgische gemarchandeer eens te vervangen door een fatsoenlijke redenering in de omgekeerde richting waarbij er niet wordt gemarchandeerd maar wel gedacht in die omgekeerde richting, van Vlaamse zijde dan en zonder welk gemarchandeer dan ook. Eén voorbeeld slechts, louter hypothetisch natuurlijk : van Franstalige zijde vindt men dat Brussel groter moet worden indien BHV wordt gesplitst. Dat zou maar redelijk zijn. Want de splitsing zou een wijziging inhouden van het status-quo. Van die (Franstalige) zijde vindt men de redenering achter het arrest van het Grondwettelijk Hof dat de BHV-regeling zoals ze nu bestaat strijdig is met de grondwettelijke indeling van het Koninkrijk België in taalgebieden, maar niks. De loutere toepassing van de Grondwet vindt men daar een doorbreken van het status-quo. Dit argument is, in al zijn éénvoud, even aanlokkelijk als bedrieglijk : het lijkt immers aan te knopen bij datgene wat rechtvaardig is; wie de dingen wil veranderen moet ervoor zorgen dat iedereen gelijkberechtigd blijft, ook nadien. Wanneer dus kan worden aangetoond dat het status-quo ongrondwettig is, dan mag er worden gesteld dat eerst de lat gelijk moet worden gelegd. Nu staat het onomstotelijk vast dat het bestaande status-quo ongrondwettig is, zo heeft het Grondwettelijk Hof beslist. 1 En dat is een feit, meer nog : een arrest waaraan men in een democratische rechtsstaat niet kan voorbijgaan want precies gestoeld op het gelijkheidbeginsel dat door het Hof werd toegepast; en indien de Rechter definitief heeft beslist – wat het geval is - dan blijft er niets anders meer te doen dan die beslissing uit te voeren. De redenering in al haar gestrengheid doortrekkend zou men ook kunnen stellen : maak van BrusselHoofdstad een ééntalig Nederlandstalig taalgebied zodat het zich moeiteloos kan integreren in zijn omgeving. Daarmee wordt immers het on-grondwettig status-quo meteen uit de wereld geholpen en is er gelijkberechtiging. Bovendien is deze oplossing juridisch volkomen correct. De politieke haalbaarheid ervan is momenteel onbestaande en haar zelfs maar opperen zou gegarandeerd van Franstalige kant worden afgekeurd in termen die zich laten raden en allicht beleefdheidshalve hier achterwege worden gelaten. Maar de oplossing is alszodanig niet alleen juridisch correct maar ook de eenvoud zelf en een perfecte illustratie van een manier van denken die de Franstaligen zich aanmeten als de redelijkheid zelf, echter zonder enig gemarchandeer, gemarchandeer dat typisch is voor feitelijke verhoudingen die in rechte niet kunnen overeind blijven omdat de feiten (het status-quo) regelrecht in strijd zijn met de grondwet. Dat er dan toch Franstalig gemarchandeer aan te pas komt heeft er alles mee te maken dat de feitelijke verhoudingen in rechte niet verdedigbaar zijn maar in stand worden gehouden doordat die feitelijke verhoudingen eerder steunen op een ongelijkheid in feite eerder dan in rechte. Vandaar dan ook dat er geen sprake kan van zijn enige compensatie aan te bieden of te aanvaarden voor de uitvoering van een uitspraak van Belgische rechters. Het leuren met het inschrijvingsrecht - Nooit Nooit Nooit Het kan verbazing wekken maar zelfs in een grote Vlaamse krant was het enkele dagen geleden te lezen : ”Elke BHV-oplossing moet ook garanties inhouden voor de Vlamingen in Brussel. En dan is een inschrijvingsrecht voor de Franstaligen echt geen schandelijke compensatie” (Het Nieuwsblad, 01.09.07). De mentaliteit die hier achter schuil gaat blijkt uit de titel van het stukje in Het Nieuwsblad : “Allerlaatste keer”. Hierop past eigenlijk maar één antwoord : “Dat is van alle kwaden, Vlaandren, uw grootste kruis, dat al die u verraden zijn meester in uw huis” (René de Clercq). Hoe is het mogelijk ? Zelfs in een grote Vlaamse krant. Toch ergens een opinie-be-invloedend orgaan, toch ergens een ‘meester(es?)’ in het ‘Vlaamse huis. En dan nog onder die titel ! 2 Men vergete hierbij niet dat reeds in 1978 het inschrijvingsrecht zoals het toen werd voorgesteld voor de Vlaamse Rand, door de Raad van State werd betiteld als zijnde ongrondwettig want strijdig met de grondwettelijke indeling van het grondgebied in taalgebieden. Eigenlijk hadden we liever geschreven ‘gebrandmerkt’ in plaats van ‘betiteld’ maar dat zou niet objectief geweest zijn. En men vergete ook niet dat in 1977 het inschrijvingsrecht in het Egmontpact (24 mei 1977) opdook enkel en alleen om aan het FDF een aantal tienduizenden kiezers niet te ontnemen, wat in de feiten toch schijnt te gebeuren bij regionale verkiezingen. Derhalve : wat zal er overblijven van die “allerlaatste keer” ? Over enkele tientallen jaren. Wie zal er nu weer de mythe de wereld insturen dat het inschrijvingsrecht kan worden beperkt in tijd en ruimte en niet zou gelden voor het nageslacht? Het inschrijvingsrecht is strijdig met de grondwet, in wezen omdat het gaat om een grondrecht en alle grondrechten hebben altijd en overal ter wereld de neiging, meestal via de rechtspraak, zeer extensief te worden toegepast. Het inschrijvingsrecht in de Vlaamse Rand zou de nagel aan de doodskist betekenen van het Vlaams karakter van de Vlaamse Rand die Brussel begrenst. Wie er anders over oordeelt vertoont een ontstellend gebrek aan terreinkennis. Wie het inschrijvingsrecht in de Vlaamse Rand die Brussel begrenst bespreekbaar maakt verdient iet het excuus dat het gaat om de “Allerlaatste keer”. In 1963 werd op Heroginnedal (ja, toen ook aldaar) “met de dood in het hart” door de toenmalige ‘meesters van Vlaanderen’ da faciliteiten regeling aanvaard. Dit mag zich niet herhalen en hier past in wezen alleen maar een stevig Vlaams front dat hierop niet één keer antwoordt maar – voor wie hardhorig mocht zijn – antwoordt met drie keer hetzelfde woord : Nooit Nooit Nooit, een weigering die sterker is dan het ‘non’ van Madame Non, een weigering die sterker is dan “onbespreekbaar”. Daarenboven, indien grondrechten voor de Brusselse Vlamingen moeten worden afgekocht met het leuren met het inschrijvingsrecht, dan past daarop een beleefd en kordaat dubbel antwoord : 1.Voor grondrechten wordt geen prijs betaald, grondrechten –zijnde wat ze zijn – kunnen alleen worden op-ge-eist en afgedwongen, niet meer, niet minder. En daardoor wordt geen millimeter afgeweken van datgene wat hier zo-even werd gezegd over grondrechten. Met dit verschil dat de Brusselse Vlamingen titularis zijn van grondrechten die steeds opnieuw met voeten worden getreden, bijvoorbeeld in ziekenhuizen. 2.Niemand ter wereld zal aan een eventueel onafhankelijk Vlaanderen het recht kunnen ontzeggen, naar het voorbeeld van de toenmalige Bundesrepublik Deutschland, Brusselse Vlamingen het recht te bieden de Vlaamse Nationaliteit aan te nemen. Wat in het na-oorlogse Duitsland werd erkend moet ook hier worden erkend en dan valt het nog te bezien (Oost-Duitsland was voor WestDuitsland buitenland) hoever deze rechtsbescherming wel niet zou kunnen reiken in een eventueel 3 onafhankelijk Brussel dat nu al staat te roepen om gehoord te worden (zit het Brussels Hoofdstedelijk1 Gebied weer eens op zwart zaad ?). Op deze wijze wordt allicht geloofwaardig wat hierna wordt geciteerd uit een vroegere tekst i.v.m. met het Warandemanifest (Manifest voor een zelfstandig Vlaanderen in Europa, Denkgroep “In de Warande”, Zinnerstraat 1 1000 Brussel, Tweede druk, december 2005, 3 ) De federale kieskring : weg ermee Enkele tijd geleden schreven wij het volgende naar aanleiding van het Warandemanifest 2 : “Wat verder zo vaak leeft als gevoelen wordt verwoord met de stelling dat het Belgisch bestel de numerieke Vlaamse meerderheid zodanig ver heeft teruggedrongen dat de “Vlaamse meerderheid nu niet meer speelt, tenminste niet volgens de normale spelregels van een parlementaire democratie”. Het wordt tijd dat de Vlaamse politieke klasse hard op tafel slaat en respect eist voor het beginsel one man, one vote : in de komende jaren kan dit een scharniermoment worden in de ontvoogding van Vlaanderen als natie. Wat Vlamingen in Brussel tot op heden moeten ervaren, te worden behandeld als tweederangsburgers, als quantité négligeable, wordt treffend weerlegd door precies te wijzen op het ondemocratisch karakter van een systeem dat er zelfs in slaagt een meerderheid telkens opnieuw in de minderheid te stellen. Impliciet leest men ook de stelling dat men eerst Brussel moet loslaten (dus niet de Rand) om nadien de geschiedenis zijn normale gang te laten gaan. Allicht een bevrijdende visie waarmee heel wat afdreiging van Franstalige zijde de mond gesnoerd kan worden.” Om BHV bespreekbaar te maken hoort men hier en daar ter “compensatie” pleiten voor een federale kieskring. Op zichzelf is er niets mis met een federale kieskring op voorwaarde dat men de beginselen die daaraan ten grondslag liggen loyaal en consequent toepast. Wanneer men echter naar de aangehaalde voorbeelden uit het buitenland (VS – Duitsland) kijkt dan is er wel een groot verschil tussen de voorbeelden en de Belgische situatie. Het zou haast een boekwerk vergen om het finaal mank lopen van de vergelijkingen aan te tonen. 1 Mensen met een slecht karakter zouden hier durven schrijven : Brussels Krochtstedelijk Gewest. Maar dat laten wij over aan mensen met een slecht karakter. 2 Vlaanderen wat nu ? 20 februari 2006 4 Met simplismen komt men uiteraard nergens. De verwachtingen die rond de federale kieskring bijna gekweekt worden kunnen onmogelijk ingelost worden. Drie redenen slechts dienen aangehaald om het politiek debat over de federale kieskring volkomen lam te leggen (men kan er meer aanhalen) want politiek zinloos3: 1.Er bestaan geen Belgische partijen meer Verwachten dat er plots opnieuw, na veertig jaar, Belgische partijen uit de lucht zullen vallen grenst aan het kinderlijk naïeve. Toen in België in 1968 christen-democraten en liberalen zich opsplitsten, en, tien jaar later, socialisten, was dit geen toeval. De spanningen binnen de Belgische partijen liepen dermate hoog op dat een splitsingsproces de enige manier was om verder te kunnen bestaan. Hopen dat deze spanningen vandaag zouden verdwijnen is het licht van de zon loochenen. Zonder Belgische partijen is het onmogelijk een federale kieskring enige levenskans te bieden. De federaal verkozen volksvertegenwoordigers zullen er nooit in slagen op zichzelf een soort van ‘Belgisch gevoel’ te doen ontstaan. De reden daartoe is de éénvoud zelf : Vlamingen en Franstaligen leven in een verschillend land. Het ‘andere’ land verschilt nauwelijks van het buitenland. Dit cultureel onderscheid is dermate groot dat het herstichten van een Belgische partij erdoor verhinderd wordt, zoniet gaat het om een doodgeboren kind. Een dergelijke kunstmatige constructie is België ook en deze constructie heeft slechts kunnen overleven doordat de demografische Vlaamse meerderheid bijna twee eeuwen lang willens nillens de rol heeft gespeeld van een minderheid. Lange tijd heeft het in wezen ondemocratisch4 Belgische systeem gewerkt doordat de meerderheid niet beschikte over een voldoend grote bovenlaag. Die bovenlaag van Vlaanderen is thans groot genoeg om zonder meer het part te eisen waar Vlaanderen recht op heeft. Voordien werd deze bovenlaag voortdurend afgeroomd op allerlei manieren. De nasleep van twee wereldoorlogen, waarin sommige Vlamingen op het verkeerde paard hadden gewed, en de grondwetsherziening van 1970 zijn daaraan niet vreemd5 Zowel het eerste als het tweede fenomeen heeft belet dat de Vlaamse bovenlaag zich zou doorzetten zoals thans het geval schijnt te zijn (op het ‘eerste’ ‘Hertoginnedal’ ((in 1963)) zou de 3 Waarmee niet gezegd wil zijn dat een academische discussie moet worden uitgesloten of afgeremd, integendeel : in een democratische rechtsstaat moet het woord vrij zijn opdat de gedachten vrij zouden zijn en zich zouden kunnen ontwikkelen. Op deze liberale verworvenheid mag nooit worden beknibbeld om welke reden dan, door wie dan ook, op welke plaats dan ook, over welk onderwerp dan ook. 4 Destijds beschouwde men het cijnskiesrecht als een vorm van democratie. Nadien evolueerde het systeem maar het beginsel one (wo)man one vote brak slechts door na de tweede wereldoorlog zodat men mag stellen dat in België het beginsel van de democratische meerderheid die voortkomt uit de demografische meerderheid hooguit 25 jaar heeft kunnen meegaan vermits in 1970 een grendelgrondwet de demografische meerderheid zodanig werd beknot in haar democratisch recht ook politieke meerderheid te zijn dat de conclusie in het Warandemanifest moet onderschreven worden. 5 Er was uiteraard ook Waalse en Franstalige collaboratie maar het Belgisch systeem slaagde erin met repressie en epuratie het ontstaan van een Vlaams natiegevoel lange tijd af te remmen. Toen Vlaanderen dan in de jaren zestig van de twintigste eeuw een economische omslag beleefde was het de grondwetsherziening van 1970 (toen ook de taalgebieden in de Grondwet kwamen) die belette dat het normale Vlaamse demografische overwicht zich ook politiek zou vertalen. 5 formatie van de zomer 2007 allang zijn uitgemond in een toegeving ‘met de dood in het hart’ van Vlaamse zijde – noteer dat in 1963 alle partijstructuren nog waren geschoeid op Belgische leest ). Al het tranerig gazettengejank van de laatste weken/maanden over de zogenaamd verkeerde inschaling van de verkiezingscampagne door de politieke partijen is daartoe te herleiden want men vergete daarbij niet dat stilzwijgend hiermee de Vlaamse partijen worden bedoeld : het NON komt immers van Madame Non en zelfs iemand als Jean-Luc Dehaene verloor zijn geduld. Zijn uithaal naar de Franstaligen over het feit dat zij veertig jaar te laat Nederlands hebben geleerd mag misschien wel in deze zin worden geïnterpreteerd : België zou er stukken beter voorgestaan hebben hadden de Franstaligen geen veertig jaar gefilibusterd en geen veertig jaar de Vlamingen afgedreigd6. Overigens : is het niet zo dat de kiezer vrij heeft mogen beslissen voor wie hij zou stemmen ? Of is dat ook al misschien iets waar Vlaanderen zou moeten op toegeven ?7 Ten slotte mag hier niet onvermeld blijven dat de Vlaamse onderhandelaars op Hertoginnedal in de zomer van 2007 duidelijk front hebben gevormd. Ook dat is nieuw voor de Franstaligen en daarmee kunnen zij klassiek niet goed overweg, gewoon als zij het zijn de Vlaamse meerderheid uit verband te spelen, niet zozeer door een intellectueel overwicht of een taaloverwicht (tegenwoordig spreekt ieder zijn eigen taal maar op het eerste Hertoginnedal zal het wel anders geweest zijn, hetgeen intellectueel toch altijd een nadeel is : in de eigen taal s men altijd vaardiger en sterker, rijker aan woordenschat en grammatica). En in een dergelijk klimaat, ten voeten uit geschetst, zouden enkele tientallen parlementairen moederziel alleen, niet eens gesteund vanuit een soort van ‘familiepartij’ (vaak heeft men het over die familie ((in orde van huidige grootte : de christen-democratische – de liberale – de socialistische)) maar er bestaat wel geen enkele ‘familiepartij’ meer in die zin en heeft er niet de schijn van, integendeel, dat een dergelijke ‘familiepartij’ in de maak is in één of andere werkplaats of societas), het verschil moeten maken en voorstellen formuleren én forceren die het Algemeen Belgisch Belang zouden dienen. Het goed bestuur dus waar Yves Leterme de mond van vol heeft. En wie de Pavia-herauten op dit punt niet gelooft (en bij de on-gelovigen rekenen wij onszelf) mag die ongelovige op dit punt worden beschouwd als naïef ? Conclusie : de oprichting van federale ‘familiepartijen’ is omzeggens uitgesloten; oprichting van dergelijke partijen met enig nuttig draagvlak is uitgesloten. Het is dus zeker dat de ‘federale’ 6 En nu dreigementen blijkbaar niet meer aanslaan begint men hier en daar blijken te zien van slecht karakter : eerder de man dan de bal spelen is het de persoon van de grootste Vlaamse stemmentrekker te viseren. Betekenisvol is het dat cdH, onmiddellijk na het ontslag van de jongste formateur, “un Flamand de service” toen er opnieuw gezocht werd naar een ‘bemiddelaar’. Daardoor heeft men dus totnogtoe al gehad : 1.een informateur die enkele weken een soort van hofhouding installeerde en dacht dat hij zijn Departement, of wat daarvoor kan doorgaan, aan het besturen was, en daardoor eigenlijk verantwoordelijk is voor onderhandelingen die in feite bijna op straat werden gevoerd; 2.een onderhandelaar-bemiddelaar die er na een week al de brui aan gaf – waarom is nog altijd niet echt duidelijk; 3. een formateur die de halve (Tweekerken ? Wet ?)straat aan computers, inclusief medewerkers, naar Hertoginnedal sleurde en daardoor de ‘verklaringen aan de poort’ bijna institutionaliseerde (soms zag men Madame Non echt uitstappen); 4. een intermezzo met partijvoorzitters; 5. het ontslag van een formateur; 6. een niet van de grond gekomen tweetal onderhandelaars (omdat cdH die verantwoordelijkheid eigenlijk weigerde; 7. een stoet ministers van Staat waarvan er ééntje nogal diep in zijn kaarten liet kijken; 8. een verkenner-explorateur die op ontdekkingstocht gaat naar de Heilige Belgische Graal; 9. een getelefoneerd conflict in het Belgisch Parlement, begeleid door een hard debat in het Vlaams Parlement dat uiteindelijk toch het niveau dreigt te halen dat men uit zijn naam zou kunnen afleiden. 7 Men weet echter maar nooit. Niemand minder dan Manu Ruys beweerde enkele jaren geleden dat het migrantenstemrecht erop gericht was de Vlaamse natievorming tegen te gaan. 6 volksvertegenwoordigers zullen behoren tot de huidige partijen die het Belgisch Parlement bevolken. Het is echter onzeker welk statuut zij daar zullen hebben. 2. Er bestaan wel taalgroepen Wil men echt federale volksvertegenwoordigers kiezen, dan moet men consequent zijn en het volledige Belgische kiescollege laten stemmen over alle regelmatig voorgedragen kandidaten. Zoiets behoort wel niet tot het wezen van een federale staat maar de voorstanders van een federale kieskring houden een Belgisch discours en hun logica komt erop neer dat Belgische federale volksvertegenwoordigers moeten worden verkozen door alle Belgische kiezers. Op dit punt van de uiteenzetting is het nuttig te weten dat de laatste halve eeuw het Belgisch Koninkrijk twee tegengestelde evoluties heeft gekend die, hoewel zij in verschillende richting lopen, toch op elkaar lijken. Elke evolutie heeft zowel een bestuursrechtelijk-constituionele zijde als een politieke. De ene evolutie was er één van, vooral, meer Vlaanderen. De andere was er één van meer Europa. Dat de Belgische Staat langzaam aan ballast uitwierp is gebeurd onder druk van de Vlaamse meerderheid, die, ter recuperatie, onderweg een wezenlijk deel van haar politieke meerderheid is kwijtgespeeld (wie het vandaag heeft over ‘compensaties’ voor de splitsing van BHV heeft het, bewust of onbewust, over een vorm van Belgische recuperatie). Feit is echter wel dat er thans een hele serie Vlaamse instellingen bestaan die zouden kunnen doorgaan als het embryo van zelfstandigheid dat zou kunnen uitgroeien tot soevereiniteit en onafhankelijkheid. Wanneer men een klein beetje de actualiteit volgt dan weet men dat het zwakke punt ligt in het buitenlands profiel van een dergelijke staat, niet toevallig het punt waarop Vlamingen zich in het verleden, meestal te goeder trouw vergist hebben, zodat een zekere Vlaamse terughoudendheid begrijpelijk is. Het gaat inderdaad om een delicate oefening en de Vlaamse diplomatie staat eigenlijk nog in de kinderschoenen maar dat kan snel evolueren en dan komt het erop aan alle redelijke evenwichten goed in de gaten te houden. Aan de andere kant is het ook zo dat de natuurlijke bedding van een staat Vlaanderen gelegen is in Europa en daar heeft men wel wat ervaring met nieuwe staten enerzijds, anderzijds moet men ervan uitgaan dat het veiligheidssysteem in Europa of in de Navo stevig genoeg is om tegen een stootje te kunnen. Daarnaast is er ook, in ongeveer hetzelfde tijdperk, veel meer Europa gekomen. Op dit ogenblik mag men de EU al weg (of nog steeds) beschouwen als een confederatie. En het ziet er niet naar uit dat de Europese Grondwet zal herleven, wel zal het verdragrecht doorgroeien. Of Europa wel een grondwet nodig heeft is voor Vlaanderen niet direct relevant. Relevant voor Vlaanderen is alleen dat de EU een natuurlijk referentiepunt vormt. In het confederatieve Europa bestaan er immers wel Europese politieke partijen maar bestaat er geen Europese kieskring waardoor bvb. Sicilianen voor Schotten zouden kunnen stemmen en omgekeerd. Nu wordt er bvb. in de VS ook per staat gestemd zowel voor het Huis van Afgevaardigden als voor de Senaat maar dit tweekamerstelsel (evenredig voor het Huis – 2 senatoren per staat) kent niet zijn weerga in Europa en het is zeer de vraag of er een tweede kamer komt in het Europees parlement. Al bij al kennen een echt federale staat (de VS) noch een confederatie (Europa) een echte federale kieskring niettegenstaande er zowel Amerikaanse als Europese politieke partijen bestaan. 7 Dit is echter niet het enige probleem want in het Belgisch Parlement zetelen geen Belgische politieke partijen maar bestaan er wel taalgroepen (en dat vindt men noch in de VS noch in het Europees parlement) die een wezenlijke rol spelen in het Belgisch politiek bestel. Zij zijn het die een doorslaggevende rol spelen8 bij : -de indeling van het grondgebied in taalgebieden -het aanduiden van rijksgebieden -het luiden van de alarmbel -het toekennen van de restbevoegdheden en nog veel meer waaronder, niet te vergeten : elke staatshervorming. Taalgroepen zijn dus geen vrijblijvende clubjes van stamgasten : zij kunnen niet worden weggedacht uit het Belgisch constitutioneel en institutioneel bestel. Wanneer men dus federale volksvertegenwoordigers kiest in een federale kieskring en men laat deze toetreden tot het federale parlement dan is het uitgesloten deze volksvertegenwoordigers niet in te delen bij een taalgroep. Wat de Pavia-groep in zijn voorstel ook doet maar het daarmee meteen keldert. Waar moeten die federale vertegenwoordigers in vredesnaam het mee doen : -zij worden verkozen op een lijst die wordt opgesteld door een politieke partij die geen federale werking heeft -mogelijk hebben zij kiezers in de beide landsgedeelten, zei men vroeger, nu kan men zeggen : in de ‘beide landen’, maar daarmee versterken zij alleen maar die Vlaamse of Franstalige partij die extraregionaal werkt en doet men dus het tegenovergestelde van wat men wou bereiken (als voorbeeld : de agressieve MR-verkiezingspubliciteit (letterlijk : “pour une Belgique francophone”) in de Vlaamse Rand 3.Een federale kieskring is enkel nuttig met een eigen assemblee : om wat te doen ? Wanneer men het voorgaande leest komt men welhaast onmiddellijk bij de gedachte van een federaal verkozen paritaire Senaat, dan alweer verwijzende naar de VS voor die pariteit, en, om het knutselwerk te verbergen, heeft men het ook over een tweekamerstelsel. Een Amerikaanse Senaat dus. Om wat te doen ? Hier hoort men het al komen : al die dingen waar de taalgroepen niet overheen geraken bij gebrek aan driedubbele meerderheid (wanneer men per taalgroep stemt is er, ruwweg geschetst, een meerderheid nodig in elke groep en een tweederdemeerderheid in de gehele assemblee. 8 En daardoor is de invloed van Madame Non op Hertoginnedal te begrijpen : met slechts tien volksvertegenwoordigers is de cdH in oranje-blauw alsnog onmisbaar. MR telt 23 volksvertegenwoordigers, cdH 10, samen 33 : net iets over de meerderheid van de Franse taalgroep die 62 leden telt. Nu de liberalen willen regeren zonder socialisten van PS en SP-a voor de oppositie heeft gekozen en CD&V absoluut een verregaande staatshervorming heeft beloofd is meteen de Vlaamse meerderheid niet meer in staat cdH zomaar te vervangen zoals op een voetbalveld. Hierdoor is het systeem van de Belgische recuperatie aangetoond : de Vlaamse numerieke meerderheid mag nog zo groot zijn, één Madame Non volstaat om elke staatshervorming te blokkeren. En aangezien de Vlaamse politieke klasse in het verleden nooit het spel hard heeft (kunnen of durven : de lezer mag kiezen) gespeeld blokkeert de situatie nu al maandenlang. Doordat echter in de Vlaamse politieke klasse bijna geen politici meer zitten die België-voor-alles kiezen komt het voortbestaan van België meer en meer in het gedrang. Nogmaals : het is naïef te willen doen geloven dat een federale kieskring hieraan iets zal veranderen. 8 Dat ligt natuurlijk moeilijk en een grondwetsherziening is ongeveer even moeilijk. Nu voelt men komen : een paritaire Senaat gaat alle institutionele problemen oplossen, grondwetsherzieningen incluis. Die paritaire Senaat bestaat uit, waarom niet ?, allemaal federale senatoren, ofwel uit twee (taal)groepen aangevuld met ‘federalen’. En nu moet zelfs een blinde het zien komen : onder het mom de grendels af te schaffen wordt de Vlaamse meerderheid een minderheid. De trukendoos is immers groot en in het verleden liepen Vlaamse politici soms nog wel eens argeloos in de val. Conclusie : een federale kieskring : weg ermee ! Dan maar geen ‘federalen’ in de taalgroepen zal men tegenwerpen. En daardoor de macht van een partij als cdH nog vergroten misschien ? Degenen die het voorstel van een federale kieskring een vanuit democratisch oogpunt perfect verdedigbare optie vinden, mogen hier een uitleg bedenken. Conclusie : een federale kieskring past op België als een tang op een varken en is wellicht afkomstig van hier en daar nuttige knutselaars die men eigenlijk beter uit de arena houdt. Daar maakt men zich al zorgen genoeg, van Belgische zijde althans. Besluit : een confederale kieskring voor Kern-Europa In het buitenland begint men zich hier en daar af te vragen : hoe moet dat nu verder ? Feit is dat er met de Belgische politieke crisis niet wordt gelachen. Integendeel. Ons land ligt immers nog altijd op een geopolitiek kruispunt. En dat zal zo blijven. Opnieuw zijn wij zo vrij te citeren uit wat wij schreven enige tijd geleden, want de hoger geciteerde en hierna te citeren tekst krijgen ineens een actualiteitswaarde9 die toen niet kon worden vermoed: 9 Vlaanderen wat nu ? 28 februari 2006 9 “Waar ligt Kern-Europa ? Waar de premier stelt dat de EU-lidstaten niet langer een homogeen geheel vormen, verzuimt hij dieper in te gaan op de notie ‘lidstaat’. De huidige EU-lidstaten zijn echter niet te vergelijken met de Amerikaans staten. Vanuit deze optiek pleiten voor de Benelux als uitgangspunt voor kern-Europa is een uitermate gematigd standpunt dat ruimte laat voor Vlaamse onafhankelijkheid en drie confederaties. Voordeel daarvan is dat niet eindeloos dient gewacht en men zich niet moet wagen aan het gevaarlijke spel van het kersen eten met grote heren. Wat doet Kern-Europa ? Het voorstel over een gemeenschappelijk sociaal-economisch beleid past moeiteloos in de Benelux-opening indien men inziet dat een economische Unie als voorloper van een eerst confederale, later federale Unie, geen novum is op het Europese continent. Dat zulke Unie ook te maken heeft met justitie en defensie is logisch en, mits duidelijk democratische correctieklemtonen inzake beide materies, probleemloos te volgen. Zelfbeschikkingsrecht als uitgangspunt De premier dient ook geprezen nu hij de referendum-gedachte niet verlaat als legitimatie voor Kern-Europa (omheen Vlaanderen liggen de grenzen vast en het zelfbeschikkingsrecht staat garant voor het constitutioneel beschermde grondgebied waaraan niet kan worden getornd, zelfs niet door internationale instanties die zich zeggenschap zouden aanmeten over het Brussel-statuut). Groei en veiligheid en vrede als perspectief Dit alles mag geen afbreuk doen aan het feit dat territoriaal snel zou kunnen groeien. Kern-Europa Zolang Kern-Europa in de wereld niet wordt gerespecteerd moet men tevreden zijn met zijn grote aantrekkingskracht en met de gedachte dat de staatgrenzen van Europa door de eeuwen heen veelvuldig werden gewijzigd. De voelbare adem van de VSA in het Turkije-hoofdstuk is een miskenning van het zelfbeschikkingsrecht van de Europese volkeren. 10 Indien men echter in de wereld wil gerespecteerd worden, dan zal men geen tien verhalen tegelijk kunnen geloofwaardig maken. Zich daarbij vasthaken aan verkeerde symbolen zou een vergissing zijn. Wat essentieel is aan en van Vlaanderen en zijn geschiedenis moet blijven. Wat verkeerd was aan België moet verdwijnen. Er dient daarbij de hoop uitgesproken dat Europa het moederland zal worden van vele vaderlanden, waartussen Vlaanderen als zijnde ons vaderland niet mag ontbreken.” Eigenlijk ontbreekt hier maar een gedachte, niet deze van het referendum want die legitimatiegrond zit er al in maar krijgt nu voor Vlaanderen plots een heel andere dimensie die echter feilloos past in de gedachtengang van anderhalf jaar geleden. Voor de duidelijkheid : Vlaamse onafhankelijkheid zonder referendum is nonsens. Vlaamse onafhankelijkheid internationaal verkopen is echter aartsmoeilijk. Vlaamse onafhankelijkheid, ingebed in een confederatie die Kern-Europa uitmaakt, is echter heel wat interessanter. De confederatie zou immers circa 25 miljoen inwoners tellen (met Wallonië en het Groothertogdom erbij zelfs iets meer), economisch en politiek een Europese speler worden van formaat, en, gelet op de geoplitieke ligging, is een rol als geopolitieke mogendheid niet echt uit te sluiten. Daarenboven worden alle dingen plots anders. Misschien neemt het soortelijk internationaal gewicht van Brussel wel af en worden de problemen van BHV daardoor makkelijker oplosbaar. Feit is ook dat het soortelijk Franstalig politiek gewicht gevoelig zal teruglopen maar dat is eerder een gezonde vermageringskuur. Kern-Europa zou alzo een zegen zijn voor de inwoners van Wallonië. Mogelijk moeten er daar eerst nog wat politieke fossielen worden opgeruimd aleer de Waalse bevolking het heft in eigen handen neemt en een pak rode baronnen verjaagt zodat kan worden aangeknoopt bij een roemrijk en succesrijk economisch verleden waarvan het Waalse volk wel geïsoleerd lijkt door een maffiabende die voor niets terugdeinst, zelfs niet voor moord en doodslag. In Kern-Europa nog regeren met een dergelijke bende is onbehoorlijk bestuur. Na een tijdje zullen de echte Waalse sociaal-democraten het roer overnemen van de socialisten. 11 Mocht het Waalse volk in een internationaal begeleid referendum alsnog kiezen voor het rattechement, wij zullen de laatste zijn ons te mengen daarin, wij willen immers ook geen pottenkijkers in onze Vlaamse Rand. Maar als de tekenen niet bedriegen zal het Waalse volk kiezen voor de plaats die het historisch inneemt in Europa : en dat behelst geen rattachement maar wel een eigen bijna Bourgondische plaats, met veel autonomie voor de locale en regionale Overheden (want ook dat is de geschiedenis van de Nedere Landen die nu reeds bijna 500 jaar geleden werden losgemaakt uit het Duitse Keizerrijk en historisch bij elkaar horen. En hiermee zijn we gekomen aan de nieuwe gedachte : deze van de confederale kieskring. Een confederatie kan best een confederale kieskring hebben en zelf bestaan uit verscheidene andere confederaties. Kern-Europa kan immers territoriaal snel groeien maar dat is toekomstmuziek. Het aflopende Beneluxverdrag vervangen door een steviger geheel met minimaal hetzelfde territorium moet het ambitieuze uitgangspunt vormen. Referenda als legitimatie zijn daarbij cruciaal als moment van interactieve representatieve democratie waarin verkiezingen en een confederaal parlement voor geheel Kern-Europa een even noodzakelijke legitimatie zal blijken. Indien mettertijd zou blijken dat een federaal verband zich opdringt dan zal dat moeten gebeuren met respect voor het subsidiariteitsbeginsel naar Duits model met de figuur van de Bundestreue voorop. En indien de wervende kracht van Kern-Europa de nevenliggende gebieden zou beginnen beïnvloeden dan zullen de nevenliggende landen daarmee moeten leren leven. 12