Woord van de Voorzitter

advertisement
PERSBERICHT BELGOSPACE
HET JAAR 2006
Het jaar 2006 bracht voor de ruimtevaartindustrie een opleving in de commerciële sector, met
een groot aantal bestellingen voor satellieten alsook een toename van het aantal lanceringen.
In Europa slaagden de hoofdaannemers erin zich gunstig te positioneren en een groot deel van
de betreffende contracten binnen te halen, waaronder ook de constellatie GLOBALSTAR 2.
Voor de lanceerraket Ariane 5 ECA werd het een uitstekend jaar met 5 geslaagde
dubbellanceringen. Met de steun van het EGAS-programma werpt ARIANESPACE zich daarmee
op als topspeler op in dit soort activiteiten, met een orderboek dat eind 2006 goed was voor 38
satellietlanceringen. Het aantal lanceringen per jaar zal daardoor tot 7 of zelfs 8 moeten worden
opgevoerd.
Met betrekking tot de VEGA-draagraket loopt de ontwikkelingsactiviteit door en in 2006 hadden
op de testbanken verscheidene motorproeven plaats, wat de Belgische positie als
verantwoordelijke voor het systeem voor controle van de positie van de straalpijpen versterkt.
De bouw van de lanceerbasis voor SOYUZ-draagraketten in Kourou is nu effectief van start
gegaan. De positionering van België in de beveiligingssystemen wordt versterkt door haar
integratie in deze draagraketten.
De satelliet PROBA 1 heeft zijn vijfde jaar in een baan om de aarde achter de rug, tot uiterst grote
tevredenheid van de gebruikers (meer dan 40 wetenschappelijke instellingen uit de hele wereld
doen er dagelijks een beroep op).
PROBA 1 overleeft daarmee allang de initiële prognoses qua levensduur, wat een bewijs is van
de kwaliteit en de inzetbaarheid van de kleinere satellieten.
RISICO’S EN AANDACHTSPUNTEN
Met uitzondering van de landen die tot de Europese Unie behoren hebben de meeste spelers met
ruimtevaartambities hun financiële middelen voor 2007 voelbaar opgetrokken.
De Verenigde Staten hebben de tekst gepubliceerd met het nieuwe ruimtevaartbeleid dat na het
beleid van 1996 zal worden gevoerd.
Het zwaartepunt ligt bij een versterking van hun leiderschap op ruimtevaartgebied alsook bij de
nationale veiligheid in zijn diverse aspecten: beveiliging van het grondgebied en ondersteuning
van de buitenlandse politiek.
De Verenigde Staten staan op het standpunt dat de ruimtevaartcapaciteit vitaal is voor de
nationale belangen en zij handhaven hun beleid van onvoorwaardelijke ondersteuning van de
nationale industrie: zij trekken daar zware budgetten voor uit en machtigen het Departement van
Defensie en de Federale Agentschappen om heel wat orders exclusief bij Amerikaanse bedrijven
te plaatsen.
Er is een verscherpte concurrentie merkbaar vanwege landen met een stevig uitgebouwde
ruimtevaartindustrie zoals de VS en Rusland, maar ook vanwege landen met een opkomende
ruimtevaartindustrie zoals India, Korea en China.
De hoofdaannemers doen hun aankopen voor uitrustingen, units en zelfs complete systemen
zoals platforms steeds vaker in die landen met lage arbeidskosten.
Pagina 1 van 4
Wat de vraag in Europa betreft moet men jammer genoeg een chronische schaarste aan
institutionele bestellingen vaststellen, met name voor defensie.
Op de ESA-conferentie die voor 2008 op ministerniveau gepland is, moet men opkomen voor een
'billijke industriële return', die ook in verhouding moet staan tot de investeringen die België de
afgelopen jaren heeft gedaan; dat moet ons land in staat stellen de competenties waarvoor het
vandaag erkend is, verder te ontwikkelen in navolging van de beginselen die het Europees
Ruimtevaartagentschap hebben gemaakt tot wat het vandaag is. Maar om de concurrentiepositie
van de sector niet te schaden moeten de duplicaties vermeden worden. Deze beginselen moeten
ook worden gevolgd bij het bepalen van het Europees ruimtevaartbeleid.
Tot slot moet er op worden gewezen dat de wisselkoers van de euro tegenover de Amerikaanse
dollar en de hoge arbeidskosten in Europa extra handicaps vormen in de strijd voor economische
concurrentiekracht.
Op het vlak van de Europese Unie lopen de grote programma’s zoals GALILEO en GMES verder
achter op het schema; dat kost behoorlijk wat activiteiten aan de ondernemingen die dachten
daar een groot aandeel in te krijgen.
Andermaal moet worden betreurd dat het Europa in zijn diverse ruimtevaartprogramma’s aan
ambitie en middelen ontbreekt in vergelijking met de projecten die de leaders zoals de Verenigde
Staten en Rusland reeds hebben goedgekeurd, of in vergelijking met aankomende leiders zoals
China, Brazilië, India en nog andere landen waar de ruimtevaartbudgetten voelbaar zijn
verhoogd.
KANSEN
Vast staat dat het in 2007 in het licht van de traagheid waarmee het Europese ruimtevaartbeleid
wordt uitgevoerd, alweer een kwestie wordt van geduld oefenen.
Belangrijk is ook nog te onderstrepen dat Ruimtevaart en Veiligheid twee domeinen zijn met een
strategische inslag, wat een sterke weerslag heeft op de handelsrelaties tussen partijen.
Om overtuigd te zijn moet men onderzoeken wat zich voordoet in de staten die nationale
programma’s hebben. Het volume van de orders die de industrie er krijgt voor rekening van
defensie of van de overheid is flink groter dan in het commerciële domein.
In Europa blijft de institutionele vraag zwak.
Aangezien de commerciële activiteiten onvoldoende inkomsten genereren voor onderzoek moet
Europa bereid zijn om de vandaag toegelaten subsidiepercentages voor dat onderzoek
aanzienlijk op te trekken zodat de Europese actoren op gelijke voet met hun concurrenten
worden geplaatst.
In België bieden de financiële inspanningen van de federale overheid voor de
ruimtevaartprogramma’s nog steeds de beste ontwikkelingskansen voor de betreffende
ondernemingen.
Belgospace wijst er nadrukkelijk op dat het zeer belangrijk is dat de budgettaire middelen worden
verruimd om België steviger te positioneren in het Europese ruimtevaartbeleid en de Lissabondoelstellingen te respecteren.
Om te voorkomen dat België zwaar aan invloed binnen de ESA inboet, moeten de beslissingen
die voor de ordonnanceringskredieten in 2007 en de volgende jaren worden genomen absoluut
conform de principes blijven die bij de opmaak van de begroting 2007 werden gevolgd.
Kansen voor 2007 liggen ondermeer bij de Ariane-5-lanceringen, bij de vervanging van de
telecomsatellieten, bij digitale televisie en bij ruimere activiteiten als hoofdaannemer voor kleinere
systemen.
Pagina 2 van 4
Op grond van de successen, de kwaliteit van de prestaties en de toenemende vraag naar
lanceerdiensten overweegt ARIANESPACE vanaf 2007 een nieuw contract voor 30
lanceerraketten te plaatsen.
ARIANESPACE is ook voornemens het tempo van de lanceringen in 2007 en 2008 op te voeren
tot 7 of zelfs 8 per jaar.
Met de vernieuwing van de telecommunicatiesatellieten zou naar verwachting volgens de grote
Europese hoofdaannemers een order voor 15 à 20 satellieten gemoeid zijn, waarvan 2/3
middelgrote tot zware satellieten zullen zijn.
Een gedeelte activiteit moet eveneens aangedragen kunnen worden door de ontwikkeling van
digitale televisie, hogedefinitietelevisie, hoog debiet voor vaste en mobiele communicatie alsook
van diensten met een belangrijke toegevoegde waarde.
Op het vlak van de kleine satellieten gaf het succes van PROBA 1 voor de ESA aanleiding tot de
beslissing van de bouw van PROBA 2 en – op langere termijn – tot het uitbouwen van de
PROBA-familie; dit programma wordt dan ook een Europees project waarin men aan België als
systeembouwer niet kan voorbijgaan.
Tot slot nog een andere evolutie die aandachtig moet worden gevolgd: grote landen als Frankrijk
en Italië besteden steeds grotere delen van hun budget aan bilaterale of trilaterale programma’s
(buiten het ESA-kader).
Voor de Belgische ruimtevaartindustrie ligt daar een kans om onze industriëlen in staat te stellen
zich in die samenwerkingsprogramma's een plaats te verwerven maar dan moet én in een budget
én in een wettelijk kader worden voorzien.
De weerslag van de menselijke activiteiten op het klimaat en de zware gevolgen daarvan worden
nu vrijwel algemeen erkend door de wetenschappelijke wereld en door de meeste regeringen.
Ruimteobservatie vormt een waardevol instrument voor de follow-up van de ontwikkeling en de
efficiëntie van de maatregelen die zijn genomen om de toestand onder controle te krijgen.
De mogelijkheden voor ruimteobservatie moeten verder worden ontwikkeld door specifieke
wetenschappelijke programma's. Dit geeft onze ondernemingen en onderzoekscentra de kans
om hun competenties te valoriseren op deze domeinen die essentieel zijn voor de toekomst van
onze bedrijven.
STABILITEIT EN EVOLUTIE
Belgospace waardeert de vele activiteiten van de werkgroep 'Ruimtevaart' in de Senaat, wat een
bewijs is van de steun van de Belgische overheid aan het Europees ruimtevaartbeleid.
Conform de Lissabon-strategie waar ook ons land achter staat en om de werkgelegenheid en de
economische groei te garanderen, is het voor België zaak de investeringen in onderzoek en
ontwikkeling te intensiveren.
Belgospace hecht eraan, zijn waardering uit te spreken voor de competentie en de
beschikbaarheid van degenen die het federale ruimtevaartbeleid gestalte geven, en weet dat het
kan vertrouwen op de alertheid van de diensten die betrokken zijn bij de voorbereiding van de
ministerconferentie van het Europees Ruimtevaartagentschap in 2008.
Uit het projectmanagement bij ESA valt te leren dat er voor de Belgische ruimtevaartindustrie
mogelijkheden bestaan om haar positie in de waardeketen te verbeteren; zo zou zij haar
competentiedomeinen kunnen verbreden en daardoor opklimmen in de toeleverhiërarchie, maar
zij zou ook haar activiteiten als hoofdaannemer voor kleinere systemen kunnen uitbouwen.
Pagina 3 van 4
BESLUIT
Belgospace wijst met nadruk op het multiplicatoreffect van investeringen in onderzoek en
ontwikkeling op het gebied van ruimtevaart.
De economische return van de nieuwe ontwikkelingen is namelijk niet min, ongeacht of de
verworven kennis in het ruimtevaartdomein zelf dan wel in andere domeinen nuttig kan worden
gebruikt.
Men mag ervan uitgaan dat voor onze economie de multiplicatorfactor tussen 2 en 14 ligt
naargelang van het toepassingsgebied.
Belgospace vraagt nogmaals met aandrang, te zorgen dat alle expertise in stand wordt
gehouden en dat continuïteit wordt gegarandeerd in de vertegenwoordiging van onze belangen
gezien de grote tevredenheid en waardering die de internationale instanties voor Belgiës actie
betonen.
Belgospace vraagt de federale overheden dan ook, elk in hun bevoegdheidsgebieden alles te
doen om meer middelen vrij te maken voor de verworven et te verwerven activiteiten van de
Belgische ruimtevaartindustrie.
René Hannon
Uittredend Voorzitter Belgospace
Jean Horanieh
Nieuwe Voorzitter Belgospace
Pagina 4 van 4
Download