Zelfstudieopdracht 3 Stap 1 Analyseer het ziektebeeld Diabetes Mellitus (maak gebruik van bijlage 2: Analyseer een ziektebeeld) Bedenk wat het betekent voor mevrouw om Diabetes Mellitus te hebben. Het kan helpen om je voor te stellen wat het voor jou zou betekenen om ineens heel anders te moeten eten en drinken en medicijnen te moeten gebruiken. Welk (deel van een) orgaansysteem is door de aandoening 'getroffen'? Het hormonale systeem heeft een afwijking bij Diabetes Mellitis, hierbij wordt de alvleesklier getroffen. Bij DM type 1 heeft de alvleesklier het vermogen om insuline te produceren verloren of schiet ernstig tekort. Bij type 2 van DM produceert de alvleesklier te weinig insuline om in de behoefte van het lichaam te voorzien. Dit komt doordat de ß-cellen worden vernietigd, bij DM type 1 door het eigen immuunsysteem. (zie 3 voor DM2) Wat zijn de normale functies van het aangedane (deel van het) orgaansysteem? De alvleesklier/pancreas produceert spijsverteringssappen, maar ook hormonen die belangrijk zijn voor de regeling van de bloedsuikerspiegel: insuline wordt rechtstreeks aan het bloed afgegeven als de bloedsuikerspiegel stijgt, glucagon als de bloedsuikerspiegel (1) daalt. De alvleesklier produceert twee hormonen: - De ß-cellen van de eilandjes van Langerhans produceren insuline als de bloedsuikerspiegel stijgt, bijvoorbeeld na een maaltijd. Insuline zorgt er voor dat: - Glucose wordt omgezet in glycogeen (in de lever en de spieren) - Glucose vanuit het bloed in de lichaamscellen kan worden opgenomen. Dit is belangrijk, omdat glucose dan pas als brandstof kan worden gebruikt bij de celstofwisseling. - De α-cellen van de eilandjes van Langerhans produceren glucagon als de hoeveelheid glucose in het bloed daalt. Dit gebeurt onder andere als iemand een maaltijd overslaat of zich langdurig inspant; dus na een daling van de bloedsuikerspiegel. Glucagon zorgt er voor dat glycogeen wordt omgezet in glucose en veroorzaakt dus een stijging van de bloedsuikerspiegel. -Cortisol: stimuleert de aanmaak van glucose uit aminozuren, glycerol en melkzuur. -Adrenaline: dit hormoon stimuleert de omzetting van glycogeen in glucose. -HPL: dit hormoon heeft een anti-insulinewerking waardoor er meer glucose beschikbaar is in het bloed. -Groeihormoon: dit veroorzaakt verminderde opname van glucose door cellen. Bij Diabetus mellitus is hier dus een afwijking in, in de regeling van deze hormonen. Daarbij gaat het om de ß-cellen en de α-cellen. 1= bloedsuikerspiegel: normale regulatie van de bloedglucoseconcentratie. Bloedsuikerspiegel stijft na een maaltijd, twee uur daarna daalt het weer. Normale bloedsuikerspiegel is nuchter tussen de 3.5 en de 8 mmol/l. Bij te hoge bloedsuikerspiegel kan het overschot aan glucose worden opgeslagen in de lever en de spieren in de vorm van glycogeen (is een aaneenschakeling van glucosemoleculen). Bij een te lage bloedsuikerspiegel kan glycogeen weer worden afgebroken tot glucose dmv glucagon. In welk opzicht verschilt de bouw van het aangedane orgaansysteem met die van het gezonde orgaansysteem? Bij DM type 1 is sprake van een auto-immuun ziekte, het immuunsysteem keert zich tegen de ß-cellen in de pancreas/alvleesklier. Hierdoor worden deze cellen vernietigd. Pas als 90% van de ß-cellen zijn vernietigd worden symptomen van diabetes zichtbaar. De eilandjes van Langerhans zijn dan zwaar beschadigd. Bij DM type 2 doen de ß-cellen hun werk niet meer volledig, ze worden niet aangevallen door het afweersysteem. Bij DM 2 reageert het lichaam niet meer goed op insuline en dus moeten de ß-cellen harder werken om genoeg insuline aan te maken om de bloedsuikerspiegel omlaag te krijgen. Op den duur raken ze uitgeput en vallen ze uit. Wat is de oorzaak van het disfunctioneren van het betreffende orgaansysteem? Het kan komen door insulineresistentie (2), een verandering in de celmembraan waardoor de cel niet langer glucose op kan nemen onder invloed van insuline. De insulineresistentie kan komen door: -Puberteit - Roken - Lichamelijke inactiviteit (sedentaire leefwijze) - overgewicht/obesitas - Voeding, veel verzadigd vet en/of weinig voedingsvezels - Erfelijke factoren - Veroudering Een andere mogelijke oorzaak is obesitas, interleukines (3) afgescheiden door vetcellen zouden de bètacellen beschadigen. Door het disfunctioneren zijn er diverse symptomen, die zijn te onderscheiden in hyperglykemie (te hoge bloedsuiker) of een hypoglykemie (te laag bloedsuiker). Van hyperglykemie is sprake als het nuchtere bloedsuiker hoger is dan 15 mmol/liter. Symptomen van hyperglykemie kunnen zijn: - dorst - polyurie (veel plassen) - droge mond - vermoeidheidsklachten - vaag en wazig zien - snel en diep ademhalen (Kussmaul-ademhaling (4)) - ademhaling die naar aceton ruikt Door een te hoge glucosewaarde gaan de nieren glucose uitscheiden, hierdoor wordt er veel vocht aan het lichaam onttrokken met als gevolg veel plassen. Het gevolg hiervan is dat de patiënt ernstige dorst krijgt, ook wel polydipsie genoemd. Bij hypoglykemie is er sprake van een te laag glucosegehalte, lager dan 4,0 mmol/liter. Verschijnselen hiervan kunnen zijn: - tachycardie: een abnormaal snelle hartslag - transpireren - hoofdpijn - tremoren: ritmische beving - dysartrie: moeilijk woorden kunnen uitspreken - sufheid - wisselende stemmingen 2= insulineresistentie: hierbij worden lichaamscellen minder gevoelig voor insuline, dit kan geleidelijk ontstaan door bovenstaande risicofactoren. 3= interleukines: ….? 4= Kussmaul-ademhaling: regelmatige en diepe ademhaling zonder pauze Welke functieverandering kan je daaruit afleiden? De ß-cellen verliezen hun functie als insulineproducent door de beschadigingen (of insulineresistentie). Dit is niet zozeer een functieverandering, maar een functieverdwijning. Hoe kunnen de klachten en symptomen van het ziektebeeld verklaard worden? Hyperglykemie: Symptoom Dorst/polydipsie Polyurie Droge mond Vermoeidheid Vaag/wazig zien Snel en diep ademen Oorzaak Door glucose-uitscheiding veel vochtverlies, veel drinken ter compensatie Door de glucose-uitscheiding veel vochtverlies, dus veel plassen De droge mond stimuleert het dorst gevoel, door de glucose-uitscheiding Lichaam verliest veel glucose=energie door het uitplassen/niet kunnen opslaan van de glucose. Dit zorgt dat de cellen geen voedingsstoffen meer krijgen en dus word men moe. Suggestie: doordat de cellen niet meer voldoende energie=glucose krijgen in de hersens kunnen bepaalde processen niet meer voor 100% goed verlopen. Het is een indicatie dat er energie moet komen. Ik herhaal: het is een suggestie. Suggestie: glucose kan zich binden aan hemoglobine dat in de rode bloedcellen zit (ook wel HbA1c Acetonadem genoemd, die verbinding). Door de aanwezigheid van zuurstof in de rode bloedcellen kan glucose worden afgebroken en komen energie, water en co2 vrij. Hierdoor wordt het verspreid naar alle cellen. Door snel en diep te ademen zou het misschien beter lukken om het aan de hemoglobine te koppelen…? Ik herhaal: het is een suggestie. ZIE 5 Suggestie: door dat de bloedsuikerspiegel enorm hoog is, kan het lichaam geen suiker meer uit het bloed halen en is er een tekort aan energie. Het lichaam gaat daarom vetten verbranden, waarbij afvalproducten vrijkomen. Die ruiken naar aceton. ☹ 5= HbA1C: staat voor hemoglobine van het type A1c. Het HbA1c geeft inzicht in de gemiddelde bloedglucosewaarden van de voorgaande twee tot drie maanden. Hemoglobine is een eiwit in de rode bloedcellen, dat als functie heeft zuurstof te vervoeren en af te geven aan de cellen in het lichaam. Hemoglobine heeft de eigenschap dat het zich hecht met glucose in het bloed. Dus hoe meer glucose er in het bloed aanwezig is, des te meer ‘versuikerde’ hemoglobine er zal zijn. Omdat rode bloedcellen (en dus ook de hemoglobine in de rode bloedcellen) gemiddeld slechts twee tot drie maanden leven, geeft het HbA1c een inzicht in de gemiddelde bloedglucosewaarde van de voorgaande twee tot drie maanden. Hierbij geldt, dat hoe hoger het glucosegehalte gedurende de voorgaande maanden is geweest, des te hoger de HbA1cwaarde zal zijn. Bij urineonderzoek is glucose aantoonbaar. Hypoglykemie: Symptoom Tachycardie transpireren hoofdpijn tremoren dysartrie Oorzaak Door de snelle hartslag word het bloed sneller rondgepompt om in de glucosebehoefte van cellen te voorzien, deze is hoger dan normaal door een te weinig aan glucose. Suggestie: door het zweten verlaag je het vochtgehalte in het bloed en neemt het glucose gehalte sneller toe (iets met oplossen van glucose in water ofzo). ? Door bevingen ontwikkelt het lichaam warmte, dat nu niet meer kan worden verkregen door de glucose. Te weinig energie om de hersens voldoende te laten sufheid wisselende stemmingen functioneren. Te weinig energie om de hersens voldoende te laten functioneren. ? 7. Welke onderzoeken kan een arts (laten) verrichten om – uitgaande van de klachten van een patiënt – tot de juiste diagnose te komen? Bloedonderzoek om de glucosewaarde in het bloed te meten, dit later gevolgd door een nuchtere glucosebepaling en bepaling van HbA1c (zie 5). Hieruit zal volgen aan wat voor soort type DM de patiënt lijdt. Ook door naar de achtergrond van de patiënt te kijken, de anamnese (6), zal het makkelijker zijn om een diagnose te stellen. 8. Wat zullen de bevindingen zijn bij deze onderzoeken? De arts zal al snel aan het resultaat van een glucosebepaling kunnen zien of de bloedsuikerspiegel te hoog of te laag is. → methode om glucosegehalte in bloed te bepalen Een normale glucosespiegel schommelt tussen de 4,0 en de 8,0 mmol/l. Bij nuchter prikken houdt het in dat de cliënt acht uur lang voor de meting niets heeft gegeten of gedronken. De waarden die de arts krijgt uit een glucosemeting kunnen verdeeld worden in: Welke maatregelen kunnen genomen worden om de klachten tegen te gaan? Lees blz. 121, 122, 123, 124, 125, 126, 127 van ‘De verpleegkundige in de zorg aan chronisch zieken’ De behandeling van mensen met DM bestaat uit het veranderen van het voedingspatroon, het stimuleren van lichamelijke inspanning, voorlichting geven over de gevolgen en in de meeste gevallen medicatie. Hoge bloeddruk en de hoge cholesterolspiegel zal ook behandeld worden om bepaalde complicaties van diabetes te voorkomen. Veel mensen met DM type 2 hebben een verkeerd voedingspatroon, veel vetten en vaak ook verzadigde vetten. Bij DM type 1 is het ook van belang om het juiste voedingspatroon te volgen, dit om verdere complicaties zo veel mogelijk te voorkomen. Ook voorkomen ze hiermee dat ze een grote doses insuline moeten gebruiken. Het is daarom voor veel cliënten fijn om een gesprek met een diëtist te hebben om zo een passend voedingsplan op te stellen. Mensen met DM type 2 kunnen door een gezond gewicht te handhaven voorkomen dat ze medicatie moeten gebruiken. Lichamelijke inspanning kan helpen het juiste gewicht te bereiken en te handhaven. Insuline DM type 1 cliënten moeten altijd insuline gebruiken, zo ook cliënten met DM type 2. Insuline wordt geïnjecteerd (subcutane injectie) in de onderhuidse vetlaag. Dit is meestal in de arm, dij of buikwand. Het kan niet oraal worden ingenomen, want dan wordt het in de maag afgebroken door de lage PH-waarde daar. Insuline wordt ingespoten met behulp van een insulinepen, deze wordt loodrecht op de huid gezet waarna een meestal vijf millimeter lang naaldje in wordt gebracht. Bij adipeuze (dikke) mensen moet er vaak een langer naaldje worden gebruikt. Insuline is beschikbaar in drie basisvormen, elk van deze vorm heeft een verschillende werkingssnelheid en werkingsduur. Kortwerkende insuline is de vorm die het snel en kort werkt. Voorbeeld hiervan zijn Insuline Lispro en Aspart. Het middel wordt 15 tot 30 minuten voor de maaltijd geïnjecteerd, de maximale activiteit wordt in 2 tot 4 uur bereikt en de werkingsduur is 6 tot 8 uur. Middellangwerkende insuline begint vanaf 1 tot 3 uur te werken en bereikt zijn maximale activiteit na 6 tot 10 uur en werkt 18 tot 26 uur lang. Het kan ’s ochtends gebruikt worden om het eerste deel van de dag te overbruggen of om de nacht te overbruggen. Langwerkende insuline heeft de eerste 6 uur nauwelijks effect, maar biedt 28 tot 36 uur bescherming. Soort insuline Wanneer inspuiten Werkingssnelh eid Kort: Lispro, aspart, glulisine, actrapic, humuline Middellang: Insulatard, isofane insulinesuspen sie (NPHinsuline) Lang: zinkinsuline met verlengde werking Direct of 2 tot 4 uur kwartier/h alf uur voor de maaltijd Maximal Werkingsdu e ur activiteit Direct 6 tot 8 uur ‘s Ochtends 1 tot 3 uur of ‘s avonds 6 tot 10 uur 16 tot 24 uur ….. 20 tot 24 uur 28 tot 36 uur Na 6 uur Bij mensen met DM type 2 kunnen orale bloedglucoseverlagende middelen (ook wel hypoglycaeamica genoemd) worden ingenomen. Deze verlagen de bloedglucosespiegel, ze werken echter niet bij DM type 1. Er zijn verschillende typen van deze medicatie: Sulfonylureumderivaten en meglitiniden: stimuleren de alvleesklier, pancreas, om meer insuline te produceren. Ze zijn insulinesecretagogoeen. Voorbeelden van medicatie: - Doanil: werkzame stof glibenclamide - Novonorm: werkzame stof repaglinide - Amaryl: werkzame stof glimepiride - Glibenese: werkzame stof glipizide - Rastinon: werkzame stof tolbutamide - Starlix: werkzame stof nateglinide Biguaniden en thiazolidinedionen: versterken de reactie van het lichaam op eigen insuline zodat deze gemakkelijker wordt opgenomen. Remt tevens de glucoseproductie in de lever. Verhoogt gevoeligheid van spieren en lever voor insuline, zodat er meer insuline in de lever spieren wordt opgeslagen en het bloedsuikergehalte daalt. Voorbeelden van medicatie: - Glucophage: werkzame stof metformine - Avandia: werkzame stof rosiglitazon Glucosidaseremmers: vertragen de omzetting van koolhydraten tot glucose, zorgt er voor dat de glucose langzaam in het bloed wordt opgenomen. Voorbeeld: - Glucobay: werkzame stof acarbose http://www.merckmanual.nl/mmhenl/sec13/ch165/ch165a.html#sec13 -ch165-ch165a-294 Verdere maatregelen/nieuwe inzichten: http://www.leesbaaronderzoek.nl/fondsen/diabetesfonds/artikelen/nieuw-hormoon-ontdekt-dat-beter-werkt-dan-insuline http://www.leesbaaronderzoek.nl/fondsen/diabetesfonds/artikelen/nieuwe-techniek-maakt-oogschade-bij-diabeteszichtbaar Welke van deze maatregelen zijn preventief, wele curatief (=genezend) en welke palliatief (=klachten reducerend) en waarom? Preventief - Voorlichting geven over de oorzaken van Diabetes Mellitus. Hierdoor kan er rekening worden gehouden met het voedingspatroon. Wijzen op het belang van een goed voedingspatroon hoort ook bij de voorlichting. - Lichaamsbeweging, overgewicht is een risico factor voor het krijgen van DM. Curatief Geen enkel middel is curatief, want Diabetes Mellitus is ongeneesbaar. Palliatief - Insuline injecties, zie 9. - Toedienen van glucose verlagende middelen, zie 9. - Toedienen van medicatie die gevoeligheid voor insuline groter maakt, zie 9. - Het wijzen op het bestaan van een diabetesvereniging. Hier vindt men lotgenoten en kan men steun vinden door verhalen van anderen. - Lichaamsbeweging - Er zullen ongetwijfeld grote veranderingen optreden in mevrouw haar leven, ze moet eerst ook accepteren dat ze de diagnose DM heeft. Veel dingen zal ze nu anders moeten gaan en doen. Bijvoorbeeld gaan letten op wat ze eet en drinkt, dit is niet vanzelfsprekend. Bepaalde dingen die je lekker vindt mag je niet meer eten of drinken. Ook moet je ermee leren leven dat je elke dag insuline moet spuiten en je bloedsuikerspiegel moet opmeten, dit kan in het begin best eng zijn om zomaar in jezelf te prikken. Stap 2 Werk samen met twee medestudenten de volgende vragen uit: Waarover zou mevrouw De Bruin moeten worden voorgelicht na bestudering van het ziektebeeld Diabetes Mellitus? Ga op zoek naar informatie over het geven van gezondheidsvoorlichting. Inventariseer wat van belang is bij het geven van voorlichting. Maak een voorlichtingsplan voor mevrouw De Bruin. De voorlichting mag max. 15 minuten duren. Bij het maken van het voorlichtingsplan wordt gebruik gemaakt van de informatie die gevonden is bij de punten 1 en 2. Stappenplan gezondheidsvoorlichting: - Mensen hebben een goede reden nodig om hun gedrag te veranderen (in geval mevrouw de bruin: afvallen en medicatie gaan gebruiken) - De gedragsverandering (dus afvallen en medicatie gebruiken) moet haalbaar zijn, anders heeft het geen zin. - Bij gedragsverandering is van belang; communicatie, het werkelijk uitvoeren en het behouden. -------------------1: Openstaan - Mevrouw de Bruin is doorverwezen door de huisarts naar diabetes verpleegkundige, ze staat open voor meer informatie over haar ziekte. 2. Begrijpen: - Mevrouw de Bruin vertellen wat haar ziektebeeld inhoudt (zie getekend schema Annemijn). - Vertellen wat de consequenties zijn van diabetes. - Vertellen welke behandeling volgt, plus consequenties als ze die niet nakomt (waarschuwing) - Vragen of ze het begrijpt en of er nog vragen zijn. 3. Willen: - Haalbaar doel stellen - Vertellen wat ze allemaal nog wél kan doen als ze de behandeling gaat volgen - Afspiegeling geven van de werkelijkheid (voorbeeld geven uit alledaags leven) - Vragen of ze tegen bepaalde struggels aanloopt 4. Kunnen omgaan - Vertellen welke veranderingen de behandeling teweegbrengt in haar dagelijks leven - Vragen of ze voldoende sociale steun ervaart uit haar naaste omgeving 5. Kunnen uitvoeren: - Plan maken om af te vallen / doorverwijzen naar dietiste. 6. Doen: - Vragen of ze struggles ziet - Na aantal weken vragen hoe het gaat, feedback geven - Het maken van uitdagende haalbare doelen 7. Blijven doen: - Vragen of ze negatieve ervaringen heeft - Vragen hoe ze daar mee omgaat / leren hoe ze daar mee omgaat. - Het voorbereiden en leren hanteren van terugval