Het schild van Achilles in Euripides’ Electra PAUL VAN UUM Summary: This article examines the first stasimon of Euripides’ Electra, which contains a description of the Shield of Achilles. After an introduction into the choral ode, the shield of Achilles is subjected to archaeological analysis. This analysis focuses on the question of whether the decorative emblems on the shield are realistic or fantastic. The question is, in other words, whether this shield could appear on the archaic-classical battlefield. Important in this discussion is also to what extent the shield design is influenced by the description of Achilles’ shield in Iliad 18. The article ends with a literary interpretation of the shield emblems, relating for instance the images of Perseus and the Gorgon, the sun and stars, as well as the Sfinx and the Chimaera to the events in the plot. De Griekse tragedie is een dankbare bron voor onderzoekers. Populaire thema’s zijn onder meer intertekstualiteit, karakterisering van de personages en de functie van de tragedie in de Atheense samenleving. Dit artikel biedt een minder gebruikelijke benadering van de tragedie, namelijk een archeologische.1 Centraal staat het schild van Achilles in het eerste stasimon van Euripides’ Electra. Dit schild krijgt, evenals in Homerus’ Ilias (18.478-612), een uitgebreide beschrijving, een ekphrasis.2 In tegenstelling tot het Homerische schild is het schild in de Electra nog weinig bestudeerd, met name vanuit een archeologisch perspectief. Het examenpensum Grieks 2017 biedt echter een goede gelegenheid voor een bespreking van dit schild. De analyse in dit artikel bestaat uit drie delen: (1) een inleiding op het eerste stasimon, (2) een archeologische beschouwing van Achilles’ schild en (3) een literaire interpretatie ervan, dat wil zeggen de relatie van het schild tot de plot van de Electra. 1. Eerste stasimon Het eerste stasimon, dat de ekphrasis van het schild bevat, wordt gezongen na de eerste ontmoeting van Electra en Orestes. Electra heeft haar broer ingelicht over de situatie in Argos, haar woede en haar verdriet. Orestes heeft zijn identiteit nog niet onthuld, maar doet zich voor als vriend van de familie. Electra nodigt hem uit om de maaltijd te gebruiken in de hut. Het stasimon valt uiteen in twee strofische paren, bestaande uit strofe en antistrofe, en wordt afgesloten met een epode. Het thema is de glorie van Achilles in de Trojaanse Oorlog. Eerst vertelt het koor in flashback over Achilles’ zeereis naar Troje; daarna hoe Achilles in de grot van Chiron de wapens van Hephaestus krijgt. Het eerste strofische paar luidt als volgt:3 1 Een eerste aanzet tot deze benadering biedt Van Uum (2013). Dit artikel is een bewerking van een bijdrage aan de VCN Nazomerconferentie 2016. Speciale dank gaat uit naar John Tholen, die een eerste versie van dit artikel meelas en becommentarieerde. 2 Een interessante inleiding op het onderwerp ekphrasis biedt het gelijknamige themanummer van Lampas (49.3) en Koopman (2014). Voor een discussie van Homerus’ ekphrasis van Achilles’ schild zie Koopman (2016). 3 De Griekse tekst van Euripides’ Electra is van Cropp (1988), de vertalingen van Koolschijn (2002). 1 κλειναὶ νᾶες, αἵ ποτ᾽ ἔβατε Τροίαν τοῖς ἀμετρήτοις ἐρετμοῖς πέμπουσαι χορεύματα Νηρήιδων, ἵν᾽ ὁ φίλαυλος ἔπαλλε δελφὶς πρώιραις κυανεμβόλοισιν εἱλισσόμενος, πορεύων τὸν τᾶς Θέτιδος κοῦφον ἅλμα ποδῶν Ἀχιλῆ σὺν Ἀγαμέμνονι Τρωίας ἐπὶ Σιμουντίδας ἀκτάς. 435 440 Νηρῆιδες δ᾽ Εὐβοῖδας ἄκρας λιποῦσαι μόχθους ἀσπιστὰς ἀκμόνων Ἡφαίστου χρυσέων ἔφερον τευχέων, ἀνά τε Πήλιον ἀνά τ’ ἐρυμνᾶς Ὄσσας ἱερὰς νάπας Νυμφαίας σκοπιὰς †κόρας μάτευσ᾽† ἔνθα πατὴρ ἱππότας τρέφεν Ἑλλάδι φῶς Θέτιδος εἰναλίας γόνον ταχύπορον πόδ᾽ Ἀτρείδαις. 445 450 O, schitterende schepen, die eens naar Troje koersten met hun ontelbare riemen de dansen leidend van Nereïden, waar de dolfijnen, gelokt door de fluit, langs de donkere voorstevens schoten waarop Thetis’ zoon, de lichtvoetig springende Achilles, met Agamemnons leger naar Simoïs’ stranden gevoerd werd bij Troje. Van Euboea’s kapen brachten Nereïden de arbeid van Hephaestus op zijn aambeeld, schild en gouden wapenrusting. Hoog op de Pelion, hoog in steile ravijnen van de heilige Ossa, bij pieken van spiedende nimfen, zochten zij waar de ruitervader het licht voor Hellas grootbracht, het zeekind van Thetis, snelle renner voor Atreus’ zonen. (Euripides, Electra 432-451) 2 Deze versie wijkt in twee opzichten af van Homerus. Ten eerste krijgt Achilles de wapens aan het begin van de Trojaanse Oorlog. In de Ilias maakt Hephaestus de wapens pas na de dood van Patroclus, als Hector de Griekse held van zijn wapenrusting heeft beroofd.4 Ten tweede vertrekt Achilles naar Troje vanaf de grot van Chiron, de centaur aan wie Thetis de opvoeding van haar zoon had toevertrouwd. In de versie van de Ilias vertrekt Achilles echter bij zijn vader Peleus uit Phthia.5 Het eerste stasimon wordt door Csapo (2009: 96) een ‘escape ode’ genoemd, een imaginaire vlucht naar een verre en gelukkige wereld. Het koor wendt zich af van het verdriet van Electra en bezingt de glorie van Achilles. Rondom Achilles’ reis naar Troje hangt een sfeer van vrolijkheid en plezier. Langs zijn schip dansen de Nereïden, de dochters van Nereus, en schieten de dolfijnen. Ook is er een muzikaal element. De dolfijnen worden gelokt door de aulos, de fluit die op schepen doorgaans het roeiritme aangaf. Dit idyllische tafereel wordt vervolgd in de antistrofe. Daar brengen de Nereïden de gouden wapenrusting van Hephaestus naar heilige bossen in de bergen. Daar zijn de woonplaatsen van de nimfen en van Achilles, die het licht van Griekenland wordt genoemd. De beschrijving van de glorie van Achilles wordt vervolgd in het tweede strofische paar. In deze strofen bevindt zich de ekphrasis. Het koor beschrijft de fraaie decoraties op Achilles’ wapenrusting. Waar het koor aanvankelijk een panoramisch standpunt innam – bij de beschrijving van de zee en bergen – zoomt het nu in op de wapens die de Nereïden naar Achilles dragen.6 De beschrijving van het schild luidt als volgt: Ἰλιόθεν δ᾽ ἔκλυόν τινος ἐν λιμέσιν Ναυπλίοις βεβῶτος τᾶς σᾶς, ὦ Θέτιδος παῖ, κλεινᾶς ἀσπίδος ἐν κύκλωι τοιάδε σήματα †δείματα Φρύγια† τετύχθαι· περιδρόμωι μὲν ἴτυος ἕδραι Περσέα λαιμοτόμαν ὑπὲρ ἁλὸς ποτανοῖσι πεδίλοις κορυφὰν Γοργόνος ἴσχειν, Διὸς ἀγγέλωι σὺν Ἑρμάι, τῶι Μαίας ἀγροτῆρι κούρωι. ἐν δὲ μέσωι κατέλαμπε σάκει φαέθων κύκλος ἁλίοιο ἵπποις ἂμ πτεροέσσαις ἄστρων τ᾽ αἰθέριοι χοροί, Πλειάδες Ὑάδες, †Ἕκτορος ὄμμασι† τροπαῖοι· 4 455 460 465 Zijn eerste set wapens krijgt Achilles in de Ilias van zijn vader Peleus, die de wapens op zijn beurt van de goden heeft gekregen (17.194-197). 5 Dit wordt geïmpliceerd door de volgende passages: Ilias 2.681-685 (Achilles leidt de mannen uit Phthia), 9.400 (Achilles wil in Griekenland genieten van Peleus’ bezit), 24.486-492 (Priamus spreekt met Achilles over zijn oude vader Peleus, die hoopt dat hij terugkeert). 6 Voor het standpunt van een verteller in de ruimte zie onder meer De Jong (2012: 11-13). 3 Op de schitterende schijf van uw schild, vernam ik uit Troje van iemand die landde in Nauplions baai, stonden tekens, Achilles, schrikbeelden voor de Trojanen: Perseus met vleugelsandalen hield op de rand van het rondas het hoofd7 van Medusa onthalsd boven zee met Hermes, de bode van Zeus, Maea’s Zoon van de Velden. Midden op de beukelaar fonkelden stralend de kring van de zon met8 vliegende paarden en hemelse koren van sterren, Pleaden, Hyaden, voor Hectors oog het sein voor de vlucht. (Electra 452-469) Cropp (1988: 131) merkt over deze ekphrasis op: ‘The most influential example involves Achilles’ armour in Homer Iliad 18.478-612…’ Aangezien Homerus alom bekend was in het klassieke Griekenland, lijkt het aannemelijk dat een schildbeschrijving in de tragedie associaties met de Ilias opriep. Cropp zegt echter over de decoratie van het schild (1988: 131): ‘The decoration is classically severe and realistic by contrast with Homer Iliad 18.’ Cropp denkt dus dat de emblemen, de afbeeldingen op het schild, ‘klassiek’ en ‘realistisch’ zijn – dat wil zeggen ontleend aan contemporaine schilddecoraties – en behoren tot de strenge stijl. Voor deze bewering biedt Cropp geen argumenten: een archeologische analyse ontbreekt in zijn commentaar. Het vervolg van dit artikel evalueert Cropps opmerkingen door het schild van Achilles te vergelijken zowel met de Homerische variant als met realistische schilden uit de klassieke periode. De analyse bepaalt in hoeverre de decoraties op het Euripideïsche schild zijn beïnvloed door die in Ilias 18 en door contemporaine schildemblemen. 2. Het schild en de archeologie Het schild in de ode bevat een aantal onderdelen die doen denken aan de beschrijving in Ilias 18. De rand van het schild is versierd met de zee (458-459) – een overeenkomst met het schild in Homerus:9 Koolschijn vertaalt hier ‘lijf’, gebaseerd op de lezing van manuscript L (φυάν). Ik volg echter de lezing van Cropp (κορυφάν). Zijn argument luidt: ‘Perseus must be holding her head, not her ‘form’ (φυάν, L). κάρα or κεφαλάν […] would be less prone to corruption than the rarified κορυφάν.’ (1988: 132) 8 Koolschijn vertaalt ‘achter’, maar de positie van de zon en paarden ten opzichte van elkaar wordt door ἂμ in het midden gelaten. 7 4 ἐν δὲ τίθει ποταμοῖο μέγα σθένος Ὠκεανοῖο ἄντυγα πὰρ πυμάτην σάκεος πύκα ποιητοῖο. Hephaestus beeldde op de buitenrand van het met zorg gesmede schild de grote en sterke stroom uit van Oceanus. (Homerus, Ilias 18.607-608) Volgens Snodgrass (1967: 53) waren de randen van contemporaine hoplietenschilden doorgaans met kabel- of snoermotieven versierd. De decoratie van de zee op de rand van het Euripideïsche schild is dus eerder op Homerus dan op contemporaine schilden geïnspireerd. 2.1 Sterren Een tweede Homerisch element is het embleem van de Pleaden en Hyaden, twee ‘koren van sterren’ in het midden van het schild (467-468).10 Sterren kwamen ook als realistisch schildembleem voor in de archaïsche en klassieke periode.11 Toch herinnert de specifieke referentie aan de Pleaden en Hyaden waarschijnlijk aan Ilias 18.12 Op het Homerische schild worden deze twee groepen sterren namelijk expliciet genoemd. Ze staan daar tussen de zon, maan en sterrenbeelden Orion en Beer: ἐν μὲν γαῖαν ἔτευξ᾽, ἐν δ᾽ οὐρανόν, ἐν δὲ θάλασσαν, ἠέλιόν τ᾽ ἀκάμαντα σελήνην τε πλήθουσαν, ἐν δὲ τὰ τείρεα πάντα, τά τ᾽ οὐρανὸς ἐστεφάνωται, Πληϊάδας θ᾽ Ὑάδας τε τό τε σθένος Ὠρίωνος Ἄρκτόν θ᾽, ἣν καὶ Ἄμαξαν ἐπίκλησιν καλέουσιν. Hij beeldde daar de aarde uit, de hemel, de zee, de nooit vermoeide zon, de maan in al haar volheid, alle sterrenbeelden waarmee de hemel zich rondom bekranst, Pleaden en Hyaden en Orion, de Beer, die mensen ook de Wagen noemen. (Ilias 18.483-487) De Griekse tekst van Homerus is van Mοnro en Allen (19203), de vertaling van Lateur (2010). Op Homerus’ schild worden twee zeeën afgebeeld, de een op het centrale deel van het schild (Ilias 18.483-487), de ander, de Oceaan, op de rand (607-608). Waarschijnlijk weerspiegelt de positie van de Oceaan aan de rand het wereldbeeld van de archaïsche Grieken. 10 De Hyaden en Pleaden staan waarschijnlijk als ster – dus niet gepersonifieerd – afgebeeld. Hierop wijst de aanduiding ἄστρων (467). De Hyaden waren een sterrenbeeld in de vorm van een Υ (῞Υαδες) in de kop van Taurus. Ze duiden het begin van het ploegseizoen aan. De Pleaden waren zeven sterren in het noorden, dichtbij elkaar, vaak als ‘wolk’ aangeduid (zie Der Neue Pauly s.v. Hyades; Pleades). 11 Chase (1902: 122-123). 12 Hardie (1985: 14-15). 9 5 Het taalgebruik van de ode bevat ook Homerische reminiscenties. Een voorbeeld is de genitivus op -οιο in regel 465 (ἁλίοιο). Voor het woord ‘schild’ kiest Euripides de Homerische aanduiding σάκος (464) in plaats van het contemporaine ἀσπίς. Na de beschrijving van het schild volgt die van de andere wapens (470-478). Het schild in de ode wordt echter het meest uitgebreid beschreven. De schildbeschrijving bestaat uit vijftien verzen (455-469); de beschrijving van de helm, het harnas en zwaard tezamen slechts uit negen. Dit is vergelijkbaar met Homerus, waarin het schild ook verreweg het grootste deel van de wapenbeschrijving inneemt. Een belangrijk verschil met het Iliadische schild is de relatieve eenvoud van de Euripideïsche variant. Het schild van Achilles in de Ilias bevat veel meer decoraties, waarvan de details uitgebreider worden beschreven. Het schild bevat bijvoorbeeld complexe afbeeldingen van een stad in oorlog en in vrede (Ilias 18.490-540), het boeren- en het herdersleven (Ilias 541-589) en de liefde tussen jonge mannen en vrouwen (Ilias 590-606). Het schild biedt zo een panorama van het menselijk bestaan. Een dergelijk, veelomvattend panorama vinden we niet bij Euripides: zijn schild bevat een beperkt aantal afbeeldingen, die minder gedetailleerd worden uitgewerkt. 2.2 Perseus, Medusa en Hermes Het schild in de Electra bevat ook niet-Homerische elementen. Boven de zee op de buitenste rand vliegt Perseus met het hoofd van Medusa, vergezeld door Hermes (458-462). Het hoofd van Medusa, het Gorgoneion, was een gebruikelijk embleem op realistische schilden. Het had een zogenaamd apotropaïsche functie, dat wil zeggen, het moest de tegenstander angst aanjagen.13 Het aanschouwen van Medusa’s gezicht veranderde de toeschouwer namelijk in steen, zo luidde de mythe. Het Gorgoneion was dan wel een contemporain schildembleem, maar de combinatie ervan met Perseus en Hermes, vliegend over de zee, niet. Schilden bevatten doorgaans een dier of object als embleem, zoals een leeuw, roofvogel of anker. Deze tekens symboliseerden de kracht en standvastigheid van de strijder. Een krijger bleef door zijn schildembleem herkenbaar voor zijn makkers op het slagveld. Door het dragen van een helm was zijn gezicht vaak bijna onzichtbaar.14 Invoegen afbeelding 1. Bijschrift: Afb. 1 Reconstructie van de Chigi-vaas (7e eeuw v.Chr., Villa Giulia, Rome (inv. No. 22679)). Bron: Wikipedia Commons. In de vijfde eeuw worden schilddecoraties steeds meer uniform. Hoewel de elite nog schilden met individuele emblemen aanschafte, droegen de meeste krijgers – vaak degenen met minder vermogen – het teken van de stad op hun schild, zoals de knots van Herakles voor Thebe of de letters ΑΘΕ voor Athene. Dat het schild van Achilles in de ode allerlei 13 14 Van Wees (2004: 53-54). Snodgrass (1967: 55); Van Wees (2004: 53-54). 6 geïndividualiseerde emblemen bevat, moet voor het vijfde-eeuwse theaterpubliek dus waarschijnlijk traditioneel, heroïsch en vermogend hebben geklonken.15 Misschien is bij het embleem van Perseus en Medusa sprake van een tweede intertekst. Volgens Hardie (1985: 14 n. 23) is deze passage beïnvloed door een tekst van pseudoHesiodus, namelijk het Schild van Heracles. Deze tekst stamt waarschijnlijk uit de zesde eeuw en gaat over de expeditie van Heracles tegen koning Cycnus van Thessalië. Het gedicht bestaat bijna geheel uit een wapenbeschrijving van de Griekse held. Op Heracles’ schild staat een embleem van Perseus met het hoofd van de Gorgon, evenals bij Euripides. De decoratie van pseudo-Hesiodus wijkt echter meer af van de realiteit: de figuur van Perseus is namelijk niet aan het schild bevestigd, maar vliegt er daadwerkelijk overheen. De held wordt achtervolgd door Medusa’s angstwekkende zussen, die het metalen schild luid laten galmen:16 ἐν δ᾽ ἦν ἠυκόμου Δανάης τέκος, ἱππότα Περσεύς, οὔτ᾽ ἄρ᾽ ἐπιψαύων σάκεος ποσὶν οὔθ᾽ ἑκὰς αὐτοῦ, θαῦμα μέγα φράσσασθ᾽, ἐπεὶ οὐδαμῇ ἐστήρικτο. […] ἀμφὶ δὲ ποσσὶν ἔχεν πτερόεντα πέδιλα· […] ὃ δ᾽ ὥς τε νόημ᾽ ἐποτᾶτο· πᾶν δὲ μετάφρενον εἶχε κάρη δεινοῖο πελώρου, Γοργοῦς […] ταὶ δὲ μετ᾽ αὐτὸν Γοργόνες ἄπλητοί τε καὶ οὐ φαταὶ ἐρρώοντο ἱέμεναι μαπέειν· ἐπὶ δὲ χλωροῦ ἀδάμαντος βαινουσέων ἰάχεσκε σάκος μεγάλῳ ὀρυμαγδῷ ὀξέα καὶ λιγέως· ἐπὶ δὲ ζώνῃσι δράκοντε δοιὼ ἀπῃωρεῦντ᾽ ἐπικυρτώοντε κάρηνα· 220 225 230 Erop stond de zoon van Danae met het mooie haar, de ruiter Perseus, die met zijn voeten het schild niet raakte, maar er ook niet ver van was – een groot wonder om te vertellen – omdat hij nergens was vastgemaakt. […] Om zijn voeten droeg hij gevleugelde sandalen. […] Hij vloog zo snel als een gedachte. Op zijn gehele rug droeg hij het hoofd van een verschrikkelijk monster, de Gorgon. […] En achter hem snelden de ongenaakbare en onuitspreekbare Gorgonen, verlangend om hem te grijpen. Terwijl zij op het donkere staal traden, weerklonk het schild met groot lawaai, scherp en helder. Van hun riemen In Sparta droeg iedereen – dus ook de generaals en koningen – hetzelfde schildembleem, namelijk de letter lambda. De reden hiervan was het benadrukken van economische en sociale gelijkheid onder de Spartaanse bevolking (Van Wees 2004: 54). 16 De Griekse tekst van pseudo-Hesiodus is van Most (2007), de vertaling van mijzelf. 15 7 hingen twee slangen neer, met hoofden naar voren. (pseudo-Hesiodus, Scutum Herculis 216-234) De beweging en het geluid op het schild zijn fantastische of irreële elementen. Misschien heeft deze scène deels invloed gehad op Euripides, hoewel de fantastische aspecten ervan bij hem afwezig zijn. Invoegen afbeelding 2. Bijschrift: Afb. 2 Pediment met Helios (4e eeuw v.Chr., Pergamonmuseum, Antikensammlung reliëf 39). Bron: en.wikipedia.org/wiki/Helios#/media/File:Ilion---metopa.jpg. 2.3 Zon Het laatste embleem is de afbeelding van de zon met gevleugelde paarden (Electra 464-466). Het is de vraag hoe de zon hier staat afgebeeld. Volgens Cropp (1988: 132) is de zon gepersonifieerd, en dus als de god Helios afgebeeld. Hij denkt dat de god op een wagenbak met gevleugelde paarden staat.17 De ‘stralende cirkel’ (464-465) moet de toehoorder zich voorstellen als een stralenkrans om Helios’ hoofd. Zo wordt de god ook in de visuele kunst afgebeeld. Als Cropp gelijk heeft, is hier sprake van een imaginair of fantastisch embleem. Helios kwam als god namelijk niet voor op realistische, contemporaine schilden. Goden werden in het algemeen bijna nooit als schildembleem gebruikt.18 Het is ook mogelijk dat de zon als hemellichaam op het schild staat afgebeeld, omringd door paarden. Als hemellichaam kan de zon ontleend zijn aan het schild van Achilles in de Ilias – zie het fragment hierboven (Ilias 18.483-487) – of aan contemporaine schilden. In de Ilias zijn de gevleugelde paarden echter afwezig. Deze kwamen wel voor als embleem op realistische schilden uit de archaïsch-klassieke periode.19 Op basis van het voorgaande ben ik geneigd te zeggen dat het schild van Achilles in de Electra imaginair of fantastisch is, dat wil zeggen dat het als zodanig niet bestond in de realiteit. Een aantal decoraties van het schild is geïnspireerd door de literaire traditie, met name door Homerus’ Ilias. Voorbeelden hiervan zijn de Pleaden en Hyaden en de zee aan de rand. De gevleugelde paarden zijn een voorbeeld van een contemporain element. Deze hadden tegelijkertijd al een lange traditie als schildembleem. Euripides heeft dus de literaire en realistische emblemen samengevoegd en bewerkt, waardoor hij een imaginair en fantastisch schild heeft gecreëerd.20 In vergelijking met de schilden van Homerus en pseudo-Hesiodus is de Euripideïsche variant veel eenvoudiger. Het schild van Homerus biedt een complex panorama van het Volgens Cropp (1988: 132) wordt de wagenbak geïmpliceerd door het woord ἵππος (vergelijk Ilias 5.255). Het woord φαέθων (464) is misschien een referentie aan Phaeton, de zoon van Helios. 18 Schauenburg (1955: 35-36). Een uitzondering hierop vormt het schild van Alcibiades met het embleem van de god Eros. Dit embleem symboliseerde Alcibiades’ seksuele drift, maar was verre van gangbaar, zoals Plutarchus zegt (Alcibiades 16.1-2; Van Wees 2004: 54). 19 Chase (1902: 109). 20 Het materiaal waarvan het schild is gemaakt, is ook een fantastisch element. Het bestaat namelijk geheel uit goud, evenals de andere delen van de wapenrusting (χρυσέων … τευχέων, Electra 444). Schilden in de klassieke periode waren meestal van hout, eventueel bedekt met een dunne laag brons (Van Wees 2004: 53). Ter vergelijking: het schild van Achilles in de Ilias is gemaakt van goud, zilver, brons en tin (Ilias 18.474-475). 17 8 menselijk bestaan en dat van pseudo-Hesiodus bevat een bewegende Perseus. Het schild van Euripides benadert de contemporaine, realistische schilden in verhouding dus meer. Sectie 1 eindigde met de opmerkingen van Cropp over het Euripideïsche schild. Dat Cropp Homerus als meest invloedrijke voorbeeld noemt, is terecht. Dat hij de emblemen ‘classically severe’ noemt, is naar mijn mening minder gepast. Een aantal elementen, zoals Perseus en Hermes, kwam helemaal niet voor op schilden uit de klassieke periode. Bovendien is van sommige elementen niet duidelijk hoe ze moeten worden gevisualiseerd, zoals bij het embleem van de zon. De bewering dat ze tot de strenge stijl behoren, is dus niet houdbaar. 3. De functie van de decoraties De vraag die overblijft, is welke functie de decoraties hebben in de plot van de Electra. Barlow (1971: 20) meent dat de schildbeschrijving geen enkele literaire functie heeft. Zij noemt de ode ‘the classical case of pictorial irrelevance’ en ‘hardly justified in terms of dramatic integration’. Andere wetenschappers hebben een meer genuanceerde visie op deze ode ontwikkeld door de emblemen te relateren aan de rest van de tragedie. Het laatste deel van dit artikel interpreteert elk van de decoraties in het licht van het gehele toneelstuk. 3.1 Perseus, Medusa en Hermes Perseus, die met het hoofd van Medusa over zee vliegt, wordt aangeduid als ‘halssnijder’ (λαιμοτόμαν, 459). In de epode, het laatste deel van de ode, spreekt het koor de wens uit dat het bloed eens zal vloeien uit de nek van Clytaemnestra (ἔτ᾽ ἔτι φόνιον ὑπὸ δέραν | ὄψομαι αἷμα χυθὲν σιδάρωι, 485-486). We kunnen de doder van de koningin, Orestes, dus als equivalent van Perseus beschouwen. De associatie van Orestes met Perseus vinden we tweemaal terug in de tragedie. Na de moord op Aegisthus bericht de bode aan Electra de komst van Orestes. Hij zegt: ἔρχεται δὲ σοὶ κάρα ’πιδείξων, οὐχὶ Γοργόνος φέρων ἀλλ᾽ ὃν στυγεῖς Αἴγισθον. Hij is onderweg om u het hoofd te tonen, niet van de Medusa, maar Aegisthus, die u haat. (Electra 855-857) Orestes zegt dat hij tijdens de aanslag zijn moeder niet durfde aan te kijken: ἐγὼ μὲν ἐπιβαλὼν φάρη κόραις ἐμαῖς φασγάνωι κατηρξάμαν ματέρος ἔσω δέρας μεθείς. Mijn mantel trok ik voor mijn hoofd en ik hief het zwaard voor het offer, stak het in mijn moeders hals. 9 (Electra 1221-1223) Dit is een overeenkomst met Perseus. Ook Perseus mocht Medusa tijdens zijn aanval niet bekijken, omdat haar aanblik hem in steen zou veranderen.21 Op het schild wordt een hoogtepunt uit Perseus’ leven afgebeeld: hij heeft Medusa verslagen en vliegt met haar hoofd als trofee over zee. Daarin wordt hij gesteund door de bode van de goden. Dat Perseus ook angstige en ongelukkige momenten heeft gekend, vertelt de ode niet. Dit zou namelijk afbreuk doen aan de glorieuze stemming van de ode (zie sectie 1). Perseus werd na de moord op Medusa achtervolgd door de Gorgonen, haar angstwekkende zussen. Zij droegen slangen aan hun riemen, zoals het geciteerde fragment van pseudoHesiodus vermeldt (sectie 2). Cropp (1988: 132) beschouwt de Gorgonen als equivalent voor de Furiën die Orestes zullen achtervolgen. Zij hebben slangen aan hun armen, waarmee zij Orestes opjagen (χειροδράκοντες, 1345). Ook een ander aspect van de Perseus-mythe blijft onvermeld. Volgens sommige versies lukte het Perseus, de kleinzoon van koning Acrisius, niet om de heerschappij over Argos te erven. Hij doodde zijn grootvader namelijk tijdens het discuswerpen, waarna hij Argos uit schaamte verliet.22 Hetzelfde lot valt Orestes in de Electra ten deel: nadat hij Aegisthus en Clytaemnestra heeft gedood, moet hij Argos verlaten en zijn toevlucht zoeken in Athene. De heerschappij over de stad kan hij niet erven.23 Het embleem van Perseus op het schild heeft dus een prospectieve functie: het prefigureert Orestes’ moedermoord, waarvan de problematische gevolgen echter worden verzwegen. 3.2 Zon en sterren In het midden van het schild bevinden zich de zon en sterren. Volgens het koor heeft dit embleem een apotropaïsche functie. Het veroorzaakt de vlucht van Hector, als hij de decoratie onder ogen krijgt (Ἕκτορος | ὄμμασι τροπαῖοι, 468-469). Het woord τροπαῖος, dat is afgeleid van het werkwoord τρέπω, ‘omdraaien’, wordt ook door Orestes gebruikt. In een gebed tot de goden kent hij het woord τροπαῖος toe als epitheton aan Zeus:24 ὦ Ζεῦ πατρῶιε καὶ τροπαῖ᾽ ἐχθρῶν ἐμῶν O Zeus van mijn vaderen, die mijn vijanden verslaat (Electra 671) Door het epitheton τροπαῖος vraagt Orestes eigenlijk aan Zeus om zijn vijanden, Clytaemnestra en Aegisthus, te laten ‘draaien’. Dit betekent dat hij de oppergod bidt om een overwinning op hen, evenals Achilles op Hector in de ode.25 21 De associatie van Orestes met Perseus vinden we ook bij Aeschylus (Choephori 831-837). Apollodorus 2.34-49. 23 Cropp (1988: 128). 24 Het woord τροπαῖος wordt ook door het koor gebruikt in de betekenis ‘overwinningsteken’, als de lijken van Clytaemnestra en Aegisthus op het toneel liggen (Electra 1174). 25 Callen King (1980: 204, 210). Volgens Hardie (1985: 12) meten krijgers met hemellichamen op hun schild zichzelf een heroïsche status aan. De hemellichamen herinneren namelijk aan vergelijkingen in de Ilias. Helden die het slagveld betreden, worden door Homerus vaak met de zon of sterren vergeleken. Een voorbeeld is Ilias 22 10 Het koor beschrijft ook de decoraties op de andere delen van Achilles’ wapenrusting, de helm, het harnas en het zwaard. Ook de decoraties op deze delen hebben een literaire functie. Het einde van het stasimon luidt als volgt: ἐπὶ δὲ χρυσοτύπωι κράνει Σφίγγες ὄνυξιν ἀοίδιμον ἄγραν φέρουσαι· περιπλεύρωι δὲ κύτει πύρπνοος ἔσπευδε δρόμωι λέαινα χαλαῖς Πειρηναῖον ὁρῶσα πῶλον. ἄορι δ᾽ ἐν φονίωι τετραβάμονες ἵπποι ἔπαλλον, κελαινὰ δ᾽ ἀμφὶ νῶθ᾽ ἵετο κόνις. τοιῶνδ᾽ ἄνακτα δοριπόνων ἔκανεν ἀνδρῶν, Τυνδαρί, σὰ λέχεα, κακόφρον κόρα. τοιγάρ σοί ποτ᾽ οὐρανίδαι πέμψουσιν θανάτου δίκαν. ἔτ᾽ ἔτι φόνιον ὑπὸ δέραν ὄψομαι αἷμα χυθὲν σιδάρωι. 470 475 480 485 De helm, geslagen uit goud, toonde Sfinxen, de vangst van hun zang in hun klauwen. Op het pantser rond de borst rende, vuur spuwend, met jagende poten een leeuwin, kijkend naar het paard Pegasus. Op het moordende zwaard sloegen rossen hun vier benen uit. Donker woei stof rond hun rug. De vorst van zulke helden, gehard in de strijd, is gedood door uw bed, Tyndarische,26 lichtzinnige vrouw. Daarvoor zal de hemel u eens de dood inzenden. O, ik zal nog uit uw rode hals, ik zal uw bloed nog door het zwaard zien stromen. (Electra 470-486) 3.3 Sfinx 22.132-137: als Hector voor de poorten van Troje op Achilles wacht, ziet hij zijn wapenrusting stralen als de zon. Hector wordt angstig en rent weg, waarna Achilles hem achterna gaat. 26 Koolschijn vertaalt Τυνδαρί met ‘Helena’. Ik volg echter Cropp, die denkt dat Clytaemnestra, de andere dochter van Tyndareos, wordt bedoeld. Cropp stelt (1988: 133): ‘Clytaemnestra’s adultery with Aegisthus, not Helen’s with Paris (compare 213-214); it would be absurd to inveigh against Helen while overlooking Clytaemnestra who actually killed Agamemnon and is about to suffer retribution.’ 11 De helm bevat een beeltenis van sfinxen met prooien in hun klauwen (470-472). De sfinx is als vrouwelijk monster waarschijnlijk een symbool voor Clytaemnestra; de prooi in haar klauwen voor Agamemnon.27 De sfinx wordt volgens de mythe uiteindelijk door Oedipus gedood, evenals Clytaemnestra door Orestes. De held Oedipus staat echter niet op de helm afgebeeld. Volgens Csapo (2009: 100) reflecteert dit de afwezigheid van de held Orestes in de ogen van Electra en het koor. In de voorgaande episode heeft Electra namelijk nog hartstochtelijk gebeden om de terugkeer van haar broer (332-338). Wat de ode niet vertelt, is dat Oedipus evenals Perseus uiteindelijk door ellende werd overmand. Hij doodde zijn vader, huwde zijn moeder en eindigde als balling uit Thebe. We zien hier weer een overeenkomst met Orestes. Ellende en ballingschap zullen uiteindelijk ook zijn deel worden. 3.4 Chimaera Een derde onderdeel van de wapenrusting is het harnas (472-475). Dit harnas bevat een beeltenis van de vuurspuwende Chimaera, die door Pegasus wordt aangevallen. Pegasus wordt hier het ‘paard van Pirene’ genoemd, naar de bron in Korinthe waar Bellerophon hem heeft getemd.28 De Chimaera was een leeuwin – wederom een vrouwelijk wezen – met een geitenkop op de rug en een slang als staart. Ze staat symbool voor Clytaemnestra, die door het koor later ook een leeuwin wordt genoemd: ὀρεία τις ὡς λέαιν᾽ ὀργάδων δρύοχα νεμομένα τάδε κατήνυσεν. Als een leeuwin die in struiken rond bergweiden leeft, volbracht zij haar daad. (Electra 1163-1164) Evenals Oedipus wordt Bellerophon niet bij name genoemd. Zijn tragische levenseinde wordt door het koor ook verzwegen. Na zijn overwinning op de Chimaera werd Bellerophon overmoedig en vloog hij met Pegasus naar de Olympus. Hierdoor belastte hij zich met de woede van de goden, waardoor hij zijn gevleugelde vriend verloor en zijn leven als zwerver eindigde.29 In dit laatste zien we wederom een overeenkomst met Orestes.30 3.5 Paarden De beschrijving van het ‘moordende zwaard’ rondt de ekphrasis af (476-477). Het wapen is gedecoreerd met paarden op wier rug ‘donker stof’ neerdaalt (κελαινά … κόνις, 477). De combinatie van paarden en ‘donker stof’ herinnert volgens Callen King (1980: 207-208) aan Iliadische slagveldscènes. Een voorbeeld is Ilias 11.150-153, waarin paarden over de Trojaanse vlakte rennen, stofwolken opstijgen en krijgers stervend ter aarde storten. ‘Donker’ is in Homerus bovendien vaak een epitheton voor bloed (αἷμα κελαινόν, Ilias 1.303). De 27 De prooi (ἄγραν, 471) in de klauwen van de sfinx hoort bij het jachtmotief, dat herhaaldelijk in de tragedie terugkomt. Als Clytaemnestra bijvoorbeeld de hut van de boer nadert, zegt Electra dat ze ‘recht op het net’ afkomt (ἄρκυν ἐς μέσην, 965). 28 Pindarus, Olympische Ode 13.63-92. 29 Ilias 6.200-202. 30 Cropp (1988: 128). 12 associaties van het zwaard met ‘bloed’ en ‘moord’ bereiden voor op het bloed uit Clytaemnestra’s nek, waarmee het stasimon besluit (485) – en prefigureert de moedermoord later in de plot. 4. Besluit Orestes heeft dus overeenkomsten met Perseus, Oedipus en Bellerophon, de helden op het schild. Hij wijkt echter in één belangrijk opzicht van deze helden af. Hun wereld, de wereld van de ode, is puur heroïsch. De decoraties op het schild tonen overwinningen op monsters, waarvan de negatieve implicaties onvermeld blijven. Achilles, de bezitter van het schild, is de schrik van het slagveld en verjaagt Hector ermee. In Orestes’ wereld, de wereld van de plot, doemen allerlei problemen op. Zijn heldendaad zal uiteindelijk niet zonder implicaties blijken. Wanneer Castor, de deus ex machina, verschijnt, noemt hij de moedermoord immoreel en de orakels van Apollo ‘onwijs’ (οὐκ ἔχρησέ … σοφά, 1246) . Orestes zelf krijgt spijt van zijn daad en wordt ten slotte opgejaagd door de Furiën. De heroïsche ode staat dus in contrast met de problematische plot. Orestes en Electra meenden met hun wraakactie in de traditie van de helden bij Troje te handelen. Electra beloofde bijvoorbeeld aan Orestes dat hij hiermee zijn roemrijke vader zou evenaren (332-338). Ook baden broer en zus om hulp van de gestorven Grieken bij Troje, terwijl ze de moedermoord beraamden (680-681). Met de moord op Clytaemnestra hoopte Orestes dus dezelfde glorie als Achilles te behalen. Dit blijkt echter anders uit te pakken. De wereld bij Troje is anders dan die bij Argos – en monsters doden iets anders dan moeders doden. Talmalaan 239 3515 CZ Utrecht [email protected] Invoegen afbeelding 3. Bijschrift: Afb. 3 Impressie van het schild van Achilles (Cecile Alsbach, Utrechts Stedelijk Gymnasium). Bibliografie Barlow, S.A. 1971. The Imagery of Euripides. A Study in the Dramatic Use of Pictorial Language, Londen. Callen King, C. 1980. ‘The Force of Tradition. The Achilles Ode in Euripides’ Electra’, Transactions of the American Philological Association 110, 195-212. Chase, G.H. 1902. ‘The Shield Devices of the Greeks’, Harvard Studies in Classical Philology 13, 61-127. Cropp, M.J. 1988. Euripides. Electra. With Translation and Commentary, Warminster. 13 Csapo, E. 2009. ‘New Music’s Gallery of Images. The “Dithyrambic” First Stasimon of Euripides’ Electra’, in J.R. Hume en J.R.C. Cousland (eds), The Play of Texts and Fragments. Essays in Honour of Martin Cropp, Leiden, 95-109. Hardie, P.R. 1985. ‘Imago Mundi. Cosmological and Ideological Aspects of the Shield of Achilles’, The Journal of Hellenic Studies 105, 11-31. Jong, I.J.F. de. 2012. Space in Ancient Greek Literature. Studies in Ancient Greek Narrative, Leiden/Boston. Koolschijn, G. 2002. Euripides. Verzameld werk 2, Amsterdam. Koopman, N. 2014. Ancient Greek Ekphrasis. Between Description and Narration, dissertatie Universiteit van Amsterdam. Koopman, N. 2016. ‘Over ekphrasis en het schild van Achilles (Ilias 18.478-609)’, Lampas 49, 195-208. Lateur, P. 2010. Homeros Ilias. Wrok in Troje, Amsterdam. Most, G.W. 2007. Hesiod. Volume II. The Shield. Catalogue of Women. Other Fragments, Cambridge MA. Monro, D.B. en T.W. Allen. 19203. Homeri Opera. Tomus II. Iliadis libros xiii-xiv, Oxford. Schauenburg, K. 1955. Helios. Archäologisch-mythologische Studien über den antiken Sonnengott, Berlijn. Snodgrass, A.M. 1967. Arms and Armour of the Greeks, Londen. Uum, P.T. van. 2013. Tragic Troy and Athens. Heroic Space in Attic Drama, dissertatie Universiteit van Amsterdam. Wees, H. van. 2004. Greek Warfare. Myths and Realities, Londen. 14