Leerlijnen KUNST- en CULTUUR educatie Het leergebied kunst- en cultuureducatie bestaat uit de disciplines beeldende vorming (voorheen tekenen, handvaardigheid en handwerken), muziek en dans, drama en cultureel erfgoed. (zie ook: Op weg naar een basisonderwijscurriculum) Beeldende vorming richt zich op het ontwikkelen van visuele geletterdheid en esthetisch bewustzijn van de leerlingen. Bij beeldende vorming zijn leerlingen bezig met beelden en hun betekenis. Dat doen ze door zelf beeldende werkstukken te maken, maar ook door er samen naar te kijken en er over te praten. Zowel beeldende kunst als het beeldend werk uit de omgeving van de leerlingen (mode, foto's, schilderijen, games, illustraties, bouwwerken enzovoort) komen daarbij aan de orde. Ze leren dat beelden een eigen taal spreken. Door beeldende vorming ervaren de leerlingen wat beelden kunnen oproepen en leren dat in eigen werk toepassen. Voor beeldende vorming zijn twee leerlijnen uitgewerkt: 1 Beeldende werkstukken maken De leerlingen leren beelden te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en ermee te communiceren. Het uitdrukking geven aan gevoelens geeft kinderen inzicht in hun eigen emotionele leven. Uitdrukking geven aan ervaringen gaat in dit verband vooral over het werken met waarnemingen. Communicatie is gericht op het overbrengen van een boodschap Beeldende werkstukken ontstaan wanneer betekenis, beeldaspecten en materiaal op elkaar worden afgestemd. Dat betekent dat kinderen aan de slag gaan met onderwerpen en thema's in een betekenisvolle context. Ze worden in een beeldende les geïnspireerd en aangezet tot creatief (oorspronkelijk) vormgeven. Om hun ideeën vorm te geven leren ze de beeldende mogelijkheden van diverse materialen/technieken te onderzoeken aan de hand van de beeldaspecten: ruimte, kleur, vorm, textuur en compositie. De leerlingen die een beeldend werkstuk maken, stemmen in het werkproces betekenis, beeldaspecten en materiaal op elkaar af en zoeken naar een oplossing die past bij hun idee over het onderwerp. SLO Leerlijnen Kunst – en Cultuur Educatie (K&CE) – Beeldende Vorming Domein – BEELDENDE VORMING 2 Beschouwen en reflecteren De kinderen beleven en ervaren beeldende producten en ze leren op deze producten en op hun eigen werk en werkproces te reflecteren In deze leerlijn richten we de aandacht specifiek op het beschouwen van en reflecteren op beeldende producten en kunst en op het eigen werk en het werkproces van de leerlingen. De leerlingen worden uitgedaagd om waar te nemen en zich open te stellen voor beeldende kunst en producten van beeldende vormgeving en deze te beleven, te bevragen, er over te communiceren en te filosoferen. Dit proces beïnvloedt de leerlingen ook in het maken van eigen beeldende werkstukken. Ze worden op een nieuwe manier geïnspireerd. Op die manier ontwikkelen ze waardering voor beeldende kunst en andere producten die beeldend zijn vormgegeven, Daarnaast leren leerlingen te reflecteren op hun eigen werk en werkproces. Reflectiemomenten komen voor tijdens verschillende momenten tijdens de les. Tijdens de oriëntatie: Door een boeiende start en door samen naar verschillende mogelijkheden te kijken en deze te bespreken, krijgen de kinderen een genuanceerd beeld van het komende werkproces. Tijdens de uitvoering is aandacht voor reflectie in de vorm van feedback en door vragen te stellen: Wat wil je in je werk laten zien? Hoe kan je dat laten zien? Hierdoor worden kinderen gestimuleerd om na te denken over hun eigen werk. Tijdens de nabeschouwing presenteren de leerlingen hun werk en de leerkracht bespreekt met de leerlingen de aandachtspunten uit de opdracht. Welke problemen zaten er in de opdracht? En welke verschillende oplossingen hebben de kinderen daarvoor bedacht? De leerlingen bekijken en bespreken elkaars oplossingen, en hebben aandacht voor de achterliggende motieven om iets op een bepaalde maniervorm te geven. Hierdoor krijgen de leerlingen nieuwe ideeën en inzichten aangereikt. Die ze kunnen inzetten in volgende lessen en activiteiten. 250311 1 Onderbouw (groep 1-4) Middenbouw (groep 5-8) Bovenbouw (groep 9-11) Beeldende werkstukken maken Betekenisvolle onderwerpen en thema's Kennis - kennis m.b.t. de onderwerpen Vaardigheden - waarnemen - voorstellingsvermogen - selecteren - ideeën uitwerken - informatie verzamelen - plannen maken Attitude/Opvattingen - bewustwording - respecteren - openstellen De leerlingen: maken beeldende werkstukken met betekenisvolle onderwerpen en thema's m.b.t. mensen, dieren, figuren uit kinder-tv-series, gebruiksvoorwerpen, het schoolerf en woonplekken De leerlingen: richten hun voorstellingsvermogen op het vinden van een passende verbeelding van hun idee. De beeldende mogelijkheden van de onderwerpen uit de OB worden verder uitgediept en uitgebreid met verbeelden van: wo-thema's interieur en mode cultureel erfgoed vormgeven aan de buurt surinaamse kunstenaar De leerlingen: Maken na overleg zelfstandig een plan voor het verbeelden van hun ideeën bij de opdracht. De onderwerpen en thema's uit de MB worden uitgebreid met theater/decor kostuums visuele communicatie industriële / functionele vormgeving inrichting van de omgeving, stad/dorp Beeldaspecten komen aan de orde binnen de context van betekenisvolle onderwerpen Kennis - beeldaspecten: ruimte, ruimtesuggestie, kleur, vorm, textuur, compositie inzicht in mogelijkheden Vaardigheden - produceren - waarnemen - onderzoeken, verkennen, combineren - keuzen maken - vormgeven - samenwerken SLO De leerlingen; kunnen ruimtelijk bouwen (met blokken, papier, karton en restmateriaal)), plaatsen bij het tekenen figuren op het vlak en werken met een grondlijn kennen kleurennamen, leren kleuren combineren, kunnen vrolijke en sombere kleuren gebruiken, experimenteren met het mengen van kleuren, werken met vormsoorten (rond, vierkant, driehoek, bol, cilinder etc.) De leerlingen: houden bij ruimtelijk werk rekening met de relatie tussen interieur (binnen) en exterieur( buiten), maken in hun tekeningen gebruik van ruimtesuggestie door overlappingen en grootteverschil van figuren en objecten (vooraan groot en achteraan klein), werken met kleurnuances, kleurcontrasten en kleuren families, werken met signaal- en camouflage kleuren en met betekenis van de kleuren, onderzoeken lichaamsvormen van Leerlijnen Kunst – en Cultuur Educatie (K&CE) – Beeldende Vorming 250311 De leerlingen: maken gebruik van ruimte bij bouwen van decors en maken van coulissen, werken met kleur in relatie tot licht en ruimte (belichting), maken gebruik van perspectief en andere projectiemethoden op platte vlak, kleuren systematiek/ kleurencirkel, maken gebruik van kleur bij presentaties, kunnen lichaamshoudingen van mens en dieren in verschillende 2 Onderbouw (groep 1-4) geven lichaamsvormen van mensen en dieren ruimtelijk weer, werken met verschillen in textuur (ruw glad, hard, zacht), kunnen groeperen op vorm, kleur en textuur. Attitude/opvattingen - zelfwerkzaamheid - keuzes maken - creatieve houding Middenbouw (groep 5-8) mensen en dieren en geven deze in verhouding weer, kunnen in plastisch materiaal textuur aanbrengen, werken met motieven en patroen. Bovenbouw (groep 9-11) karakteristieke houdingen weergegeven, kunnen diepte aangeven middels textuur, kunnen in hun compositie gebruik maken van lijn, vlak, kleur, vorm en ritme. Materialen en technieken komen aan de orde binnen de context van betekenisvolle onderwerpen met aandacht voor duurzaamheid en veiligheid Kennis - kennis m.b.t. materialen, gereedschappen en het gebruik daarvan Vaardigheden - praktische ervaring - produceren - toepassen - experimenteren - onderzoeken - improviseren - combineren - samenwerken Attitude/opvattingen - beleven - zich open stellen - zelfwerkzaamheid - economisch bewustzijn - verantwoordelijkheid - doorzettingsvermogen SLO De leerlingen: kunnen tekenen met potlood, kleurpotlood viltstift en waskrijt, maken kennis met tekenen op de computer, kunnen schilderen met plakkaatverf, beschilderen en versieren van werkstukken, knippen, scheuren en plakken met onbedrukt en bedrukt papier, stempelen met natuurmateriaal en werken met sjablonen, boetseren met natuurklei uit een stuk, construeren en bouwen met restmateriaal, gebruiken verbindingstechnieken met papier en restmateriaal (lijmen met gebruik van plakranden, inknippen en inschuiven) maken kennis met de digitale camera gaan zuinig om met materiaal De leerlingen: leren de verschillende mogelijkheden van zowel de teken- en schildertechnieken en materialen gebruiken, maken collages van verschillende soorten materiaal, kunnen sjabloondruk toepassen, kunnen papier en karton snijden en ritsen, geven met klei de karakteristieke houding van mensen en dieren weer door buiging van romp en ledematen, kunnen werken met platen en ringen van klei en brengen textuur aan in klei, kunnen textiel (stof) vastrijgen en borduren, werken met de digitale camera, gaan met aandacht en respect om met materialen. Leerlijnen Kunst – en Cultuur Educatie (K&CE) – Beeldende Vorming 250311 De leerlingen: leren op vrije en creatieve wijze omgaan met de teken- en schildertechnieken en materialen, leren werken met grafische computerprogramma's maken kennis met de monoprint-, de hoogdruk- en de zeefdruktechniek, maken maquettes en beheersen de bijbehorende technieken, kunnen hout en kunststof verbinden (lijmen en schroeven) maken reliëfs en ruimtelijk werk van klei en papier-maché, kunnen toneelkleding en andere toegepaste vormgeving /attributen maken en versieren, kunnen filmpjes maken met de digitale camera, gaan met respect om met materialen uit de natuur, 3 Onderbouw (groep 1-4) Middenbouw (groep 5-8) Bovenbouw (groep 9-11) Beschouwen en reflecteren Kennis, vaardigheden - reflecteren - waarderen - inspireren - presenteren - communicatieve - -vaardigheden attitude - complimenten geven en ontvangen - openstellen - respecteren De leerlingen: kijken naar en praten over eigen werk en dat van klasgenoten, met aandacht voor verschillen in ontwerp, vormgeving en presentatie, maken kennis met het werk van een kunstschilder en een beeldhouwer, vergelijken op wat voor verschillende manieren mensen hetzelfde thema, bijvoorbeeld dieren hebben vormgegeven. De leerlingen: bespreken hun ideeën en plannen: wat ga je maken en hoe ga je het maken? bespreken hun eigen product en werkproces en dat van hun groepsgenoten, bespreken hun eigen werk in relatie met dat van kunstenaars, tonen respect en waardering voor het werk en de zienswijze van anderen, maken kennis met het werk van kunstenaars uit verschillende disciplines: graficus, keramist, architect, fotograaf, kijken naar en praten over inspiratiebronnen en creatieve processen van kunstenaars, hun werkwijze en het gebruik van specifieke materialen en technieken. De leerlingen: bespreken hun ideeën, plannen en keuze mogelijkheden voor het maken van een eigen presentatie (tentoonstelling, modeshow), geven hun mening over hun eigen product en werkproces en over dat van groepsgenoten, geven hun mening over het werk van kunstenaars, maken kennis met het werk van kunstenaars uit verschillende disciplines, bijv. computer of film kunstenaar, modeontwerper (art en craft), praten met kunstenaars over hun werk en bekijken het beroep kunstenaar in verschillende culturen, zoeken een kunstwerk in de omgeving en maken hierover een presentatie. Taal De leerlingen begrijpen de woorden / de beeldtaal - bij het maken van een werkstuk m.b.t. het onderwerp, beeldaspecten (lijn, vlak, achtergrond, kleuren etc.), materiaal, techniek en gereedschap (karton, schilderen, kwast, penseel, verdunnen, schaar etc.) en het werkproces (proberen, samendoen, nadoen, voordoen, overleggen, bedenken, idee, opruimen etc.). - die gebruikt wordt bij het bespreken van het gemaakte werk. Bijvoorbeeld: probleem, oplossing, overeenkomsten, verschillen, vergelijken, op elkaar lijken, kiezen, voorbeelden, aanwijzen De leerlingen begrijpen en gebruiken de woorden/ de beeldtaal - in relatie tot het onderwerp, de beeldaspecten en de materialen en technieken. Bijvoorbeeld: kleurnuance, kleurovergang, contrast, compositie, karakterstieke houding, decoratie, verhouding, verstevigen, sjablonen etc. - in een gesprek over beeldend werk en het werkproces. Bijvoorbeeld: criteria, argumenteren, achterliggende motieven, resultaat, discussiëren, overleggen, redeneren, fasen in het werkproces, verbeelden, waarderen, oorzaak, gevolg De leerlingen hebben zich de woorden en begrippen eigen gemaakt en kunnen daar zelfstandig mee werken en gebruiken in de verschillende gesprekken over beeldwerk en werkprocessen. De beelden en de concrete handelingen zijn een ondersteuning om vanuit de moedertaal een brug te slaan naar de schooltaal. SLO Leerlijnen Kunst – en Cultuur Educatie (K&CE) – Beeldende Vorming 250311 4 Samenhang - met andere vakken - vormingsgebieden Onderbouw (groep 1-4) Middenbouw (groep 5-8) Bovenbouw (groep 9-11) - Onderwerpen sluiten aan bij de wereldoriëntatie vakken. Beeldbeschouwingsgesprekken en taal. Reflecteren op eigen werk en het werk van anderen relatie met taal. - Onderwerpen sluiten aan bij de wereldoriëntatie vakken Beeldbeschouwingsgesprekken en taal. Reflecteren op eigen werk en het werk van anderen in relatie met taal. - Zelfontplooiing. Respect voor eigen werk en dat van anderen. - Zelfontplooiing. Respect voor eigen werk en dat van anderen. Oplossingsgericht denken en handelen (crativiteit). - - - - - Luikje Bezoek aan de markt. Familieportret Bezoek aan de markt. De juf vertelt aan de kinderen dat ze met hen een bezoek zal brengen aan de markt. Eerst denken ze samen na wat ze gaan kopen om daarna lekker eten te kunnen maken. Wat vinden de kinderen lekker? Samen stellen ze een menu samen en er wordt een boodschappenlijst gemaakt. Ouders worden hierbij betrokken, zij gaan ook mee naar de markt en een moeder is bereid een maaltijd op school te bereiden. Spannend, leerrijk en gezellig. Discussiëren en goed rondkijken op de markt en groente, fruit en kruiden kopen. Kinderen ervaren wat er allemaal vooraf gaat om hun bordje eten op tafel te krijgen. Wat doen ze met het geleerde als ze weer terug op school komen? De kinderen maken groenten, vruchten en nog veel meer van wat ze op de markt gezien hebben. Een groepje maakt vruchten en groente van klei, een ander groepje maakt een tekening van de markt en een derde groepje maakt een collage van een vruchten/ groentekraampje van gekeurd papier. Familieportret Het wordt volgende week heel gezellig op school. Aan de muur zullen een heleboel familieportretten hangen. De kinderen gaan familieportretten maken. Elk kind SLO Leerlijnen Kunst – en Cultuur Educatie (K&CE) – Beeldende Vorming - - Onderwerpen sluiten aan bij met de wereldoriëntatie vakken. Beeldbeschouwingsgesprekken en taal. Reflecteren op eigen werk en het werk van anderen in relatie tot taal. Zelfontplooiing. Respect voor eigen werk en dat van anderen. Oplossingsgericht denken en handelen. Reportage met digitale camera neemt een foto mee van haar/hem zelf en een of meerdere foto’s van de familie. Iedereen krijgt een vel papier en rondom de foto van het kind bouwen de kinderen een hele familie. Ze mogen echte foto’s plakken, maar ze kunnen ook familieleden tekenen, knippen en plakken. Het mag een vrolijke, zingende, dansende maar ook een treurende familie zijn. Herbij denken ze aan het geleerde m.b.t. de gevoelswaarde van de kleuren. En .. daar hangen ze. De 30 families van klasse 3 van de OS Gaakaba. De ouders en hun vrienden, de andere leerkrachten en leerlingen worden uitgenodigd om de ‘familie expositie’ te bezichtigen. Reportage met de digitale camera Een van de dagelijkse activiteiten van de mens is werken. Er kan in huis gewerkt worden maar....meestal is het werken gekoppeld aan een beroep. In groepen van vijf gaan de leerlingen van klas 9 over dit onderwerp nadenken. Samen gaan ze een script schrijven over beroepen in Suriname, ze trekken er samen op uit om een fotoreportage te maken van ‘mensen aan het werk’ in verschillende situaties. De reportage wordt gepresenteerd, besproken en beoordeeld op creativiteit, compositie en techniek. 250311 5