Voor u ligt het pedagogisch beleidsplan van de - t Flinterke

advertisement
Pedagogisch beleidsplan
De Westereen
Inhoud
Voorwoord
- 2
1. Visie en doelstelling
1.1.Algemeen
1.2.Missie
1.3Visie
- 3
2. Pedagogische Visie
2.1.Onze basis principes
2.2.Pedagogische principes/handvaten
2.3.Piramide methode/VVE
- 4
3. Van visie naar praktijk
3.1.Het bieden van veiligheid
3.2.Het ontwikkelen van persoonlijke competenties
3.3.Ontwikkeling van sociale competenties
3.4.Normen en waarden
- 7
4. Ouders
4.1.Introductie in een groep
4.2.Samenwerken met ouders
4.4.Ouderavond
4.5.Oudercommissie
4.6.Mededelingenbord
4.7.Bijzonderheden in de ontwikkeling
4.8.Kindermishandeling
Slotwoord
- 16
- 18
-1-|Pagina
Voorwoord
Voor u ligt het pedagogisch beleidsplan van de Christelijke Peuterspeelzaal ’t Flinterke met de
regiofunctie van Noord Oost Friesland in De Westereen. In dit beleidsplan verwoorden we de missie
visie en doelstellingen die vertegenwoordigen. Het is een kader waarbinnen we werken uitgewerkt in
het pedagogisch werkplan. Uitgangspunt is de visie zoals we die hieronder verwoorden. ’t Flinterke
werkt vanuit de christelijke waarden en normen. Onze missie is: Christelijk peuterspeelzaalwerk
bieden met de uitgangspunten identiteit, kwaliteit en toegankelijkheid. Ik de praktijk betekent dit dat
onze kijk op kinderen en peuterspeelzaal werk geïnspireerd wordt door wat er in de Bijbel staat hoe
we met elkaar en met onze omgeving omgaan. ’t Flinterke wil graag een veilige en zorgzame
omgeving bieden waar kinderen kunnen spelen, leren en ontdekken. Er worden christelijke normen
waarden en normen meegeven zoals liefde en respect voor elkaar, elkaar helpen, vriendelijk zijn,
vergeven, eerlijk zijn, geduldig zijn, mild zijn, trouw zijn, tederheid zijn en zelfbeheersing. Dit is de
rode draad door alle activiteiten.
Ieder kind is uniek, waardevol en ieder kind mag er zijn en gezien worden. Ieder kind heeft talenten
en mag er zijn. De 4 opvoedingsdoelen worden nader uitgewerkt om een helder beeld naar de
praktijk te laten zien. Veel leesplezier toegewenst. Jaarlijks wordt dit beleid geëvalueerd en waar
nodig aangepast. Ook de kwaliteitseisen in de peuterspeelzaal worden steeds aangescherpt en daarin willen wij als organisatie meegroeien.
-2-|Pagina
1. VISIE EN DOELSTELLING
1.1.
Algemeen:
‘t Flinterke biedt professioneel peuterspeelzaalwerk aan kinderen van 2- 4 jaar. De meeste kinderen
ziin tweeënhalfjaar als ze komen. Voor de kinderen willen we een vertrouwde plek en voor de ouders
een waardevolle aanvulling op de opvoeding thuis zijn en we willen de kinderen stimuleren en
begeleiden in hun ontwikkeling. Ook kinderen uit niet christelijke gezinnen of met een andere
godsdienst die zich thuis voelen bij ons op de speelzaal zijn hartelijk welkom. We willen kinderen het
besef meegeven dat ze uniek en waardevol zijn: geliefde kinderen van God.
Al spelend ontdekken en leren kinderen. Het plezier wat daaraan beleefd wordt vinden wij van groot
belang. Leidsters creëren een sfeer en een omgeving waarin het kind zich zowel individueel als in
groepsverband kan ontplooien. Het kind ontwikkeld zich wanneer het zich op zijn gemak voelt,
wanneer het een relatie aangaat met de opvoeders en wanneer het een plaats gevonden heeft
binnen de groep.
We werken voortdurend ontwikkelingsgericht: de leidsters hebben brede kennis van de ontwikkeling
van kinderen en kunnen inspelen op hun behoeften en ze in hun ontwikkeling stimuleren.
1.2.
Missie
We zien het als onze missie om een peuter op te laten groeien in een veilige en christelijke omgeving.
Naast het zich ontwikkelen en spelen worden de christelijke verhalen en liederen geïntegreerd in de
activiteiten. Onze hele maatschappij hanteert de principes vanuit het christendom. Voor ons als
christenen horen de Bijbelse verhalen, gebeden en liederen daarbij als normaal onderdeel van het
leven. We zien het als onze missie dat we de liefde die we van God ervaren, voor te leven aan de
peuter. Aan liefde heeft iedereen behoefte. Zeker een peuter.
We bereiken deze missie met aandacht voor het individu, kleinere groepen ( 12-15 peuters),
kwalitatief hoog opgeleide leidsters die de visie delen en uit kunnen dragen. Gemotiveerde iets
oudere vrijwilligers en een goed onderwijsprogramma. Aan peuters die verlegen zijn wordt meer
aandacht gegeven. Peuters die te overenthousiast zijn, worden iets afgeremd om in balans te komen.
Als gevolg van de aandacht en liefde die er de peuter voelt, zal de peuters zich zo snel mogelijk thuis
gaan voelen op de peuterspeelzaal. Daarna kan de peuter pas actief gaan leren. Als een kind nl. in
angst leeft of zich niet vrij voelt, dan is zijn aandacht vooral gericht op deze processen en niet op het
leren. De energie van het kind is bezig met processen, waardoor je niet aan leren toekomt.
1.3.
Visie
Elk kind mag vanuit veiligheid en plezier zich spelenderwijs ontwikkelen. Iedereen heeft structuur
nodig. Aan de hand van dagritmekaarten wordt de peuters structuur aangeboden. Door
belangstellingsonderwerpen worden peuters geboeid. Door peuters te observeren proberen we de
peuters de juiste activiteiten aan te bieden, zodat het kind zich zo optimaal mogelijk gaat
ontwikkelen. Vanuit de observatie wordt ruimte, een activiteit of een leermoment aangeboden
waarin we merken dat deze leeractiviteit aanslaat bij de peuter. De leerling beleeft plezier, voelt zich
veilig en het spelen is leren en omgekeerd.
-3-|Pagina
2. PEDAGOGISCHE VISIE
Ouders zijn en blijven eerst verantwoordelijk voor hun kind: zij dragen de
opvoedingsverantwoordelijkheid. Het gezin is de plaats waar het opvoeden moet plaats vinden. Als
peuterspeelzaal kunnen we wel een opvoedingondersteunende rol vervullen. We verzorgen,
begeleiden en helpen het kind waar nodig is. Onze visie op de zorg en begeleiding van de kinderen
wordt zoveel mogelijk ontleend aan de principes die de Bijbel ons meegeeft.
2.1.
Onze basisprincipes:
Ieder kind is waardevol: Kinderen zijn een kostbaar geschenk van God. Ouders vertrouwen de zorg
van hun kind aan ons toe. Dit is een bijzondere taak en we willen hier op een goede manier invulling
aan geven. Kinderen zijn erg welkom en worden gezien en gehoord. De medewerksters bouwen een
band op van vertrouwen door een liefdevolle benadering.
Ieder kind is uniek en heeft talenten: Kinderen zijn uniek geschapen door God met zij of haar eigen
persoonlijkheid en talenten. Het kind mag leren deze gaven te gebruiken ik dienst van God en de
naaste. Op de peuterspeelzaal staat de ontwikkeling van de eigen persoonlijkheid, talenten en
kwaliteiten van het kind centraal. Leidsters hebben daarom belangstelling, interesse en aandacht
voor de kinderen. Zij mogen voorkeuren hebben om iets te gaan doen. Ook dagen we de kinderen uit
om iets nieuws uit te proberen om zich zo nieuwe vaardigheden eigen te maken. Het
activiteitenaanbod is gevarieerd zodat kinderen zich breed kunnen ontwikkelen. Denk aan luister en
geurspelletjes, rollenspel, verkleden en dans en muziek, als ook creatieve vaardigheden.
Ieder kind wordt gezien en mag er ‘zijn’: Kinderen maken deel uit van een gezin waarin er met
elkaar geleefd wordt . Wij leven mee met het gezin en hebben belangstelling voor relaties en wel en
wee van de familieleden. Dit uit zich o.a. door een kleurplaat voor een zieke beppe te maken en we
bidden ervoor. Als er een baby bij tante en oom geboren is mag het kind ook een cadeautje maken
enz. We leren rekening te houden met elkaar en elkaar te helpen. De sfeer is huiselijk en kleine
zithoekjes nodigen uit om bij elkaar te zitten met een boek of een pop of een puzzel. We lezen elke
ochtend een verhaal uit de peuter-Bijbel en leven bewust naar de christelijke feesten toe Kinderen
dragen bijdoor mee te helpen met kleine taken, door elkaar te helpen en spontaan zie je dat ze
elkaar troosten als er es even iemand met verdriet is. We hebben de verantwoordelijkheid om goed
op ons zelf te passen en met elkaar onze middelen en onze omgeving. We willen bewust omgaan met
de schepping. Natuur en duurzaamheid zijn belangrijk bij ons. We weken met thema’s rondom
natuur en seizoenen. We werken met kosteloos materiaal en spelen vaak buiten ook onder
wisselende weersomstandigheden.
2.2.
Piramide methode/VVE
Bij piramide/v.v.e. gaat het om het actief en creatief stimuleren van de ontwikkeling van peuters.
Er worden actief woorden en begrippen aangeleerd. De peuter wordt actief gestimuleerd om te gaan
praten. Met de thematafel in de hal met materiaal en prentenboeken wordt het kind in contact
gebracht met boeken. In de rustruimte wordt een prentenboek naar keuze voorgelezen, we leren
opzegversjes en zingen liedjes. Een van de onderdelen van piramide, is structuur aanbrengen in het
programma. Dit zorgt voor duidelijkheid d.m.v. dagritmekaarten . Het programma ziet er als volgt uit:
-4-|Pagina
9.00 - 9.30
9.30 - 9.45
9.45 - 10.30
10.30 - 10.45
10.45 - 11.00
11.00 - 11.25
11.25 - 11.30
Welkom met spelen/ rijdend materiaal
1ste kring present/ Bijbelverhaal en lied
Vrij spel/ creatieve vaardigheid
Handen wassen 2e kring/ fruit eten/taalactiviteit
Opruimen/ wc
Buitenspel/ peutergym
Laatste kring met afsluiting/ binnen of buiten op de bankjes
Elke peuter wordt 1x de taal toets afgenomen. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van de
toetsmethode van de CITO piramide methode. Bij twijfel gebeurt dat een keer extra. Als er aanleiding
voor is wordt een deskundige ingeschakeld.
De thema’s die we gebruiken komen uit de thema boeken van piramide en worden gebruikt in
samenwerking met de onderbouw van “De Boustien” in De Westereen. De volgende thema’s
komen daarin naar voren:
o Welkom/ Veilig
o Dierendag/ Schepping
o Herfst/ Groeien met bloembollen planten
o Sinterklaas / Mozes
o Kerst/ kerstfeest
o Winter/ Koningskind
o Ziek en gezond/ Wie ben ik?
o Kleding/ baby: groot klein
o Voorjaar o.a. eieren/ kuikentjes vasthouden/ Schapen
o Koninginnedag/ Feest
o Pasen / Moederdag
o Speeltuin
o Kunst/ Vaderdag
o Zomertijd
2.3.
Pedagogische principes/handvatten:
Individuele aandacht
Als leidsters zorgen we ervoor dat ieder kind individuele aandacht krijgt. Bij binnenkomst heten we
de kinderen welkom en maken we een praatje met ouders/verzorgers. Gedurende de ochtend
zorgen we ervoor dat ieder kind individueel aandacht krijgt. Dit kan zijn door middel van een boek,
een puzzel, fantasiespel in de huishoek of duplo, megablocks of littlepeople (etc.) in de bouwhoek.
We streven er na om dit zorgvuldig te doen. Ieder kind is een belangrijk individu.
Ruimte geven/ de peuter mag zichzelf zijn
We vinden het belangrijk om de kleuter te accepteren zoals deze is. We proberen te bevestigen als ze
iets positiefs leuk vinden. Een rustige peuter mag rustig zijn, hoewel we hem wel uitdagen om iets
meer uit de schulp te laten komen. Een drukke peuter mag wat drukker zijn, zonder vervelend te
worden voor anderen. Een peuter die graag wil lezen, mag extra lezen. Iemand die veel wil fietsen
mag fietsen etc. Je bent goed zoals je bent, je mag doen wat je leuk vindt (binnen grenzen uiteraard).
Observeren
Een van de belangrijkste disciplines die we hanteren is het goed observeren van de peuters. Hebben
ze plezier, ontwikkelen ze zich goed, vertoond de peuter normaal gedrag. De peuter zit niet goed in
-5-|Pagina
z’n vel, wat kan de oorzaak zijn, hoe kan je daar wat aan doen etc. Als we na het observeren de juiste
oorzaak hebben vastgesteld, dan proberen we door acties, de peuter weer in het juiste spoor te
krijgen.
Stimuleren/ belonen
We proberen normaal en goed gedrag altijd positief te benoemen. We laten aan de peuter merken
dat we het mooi vinden als ze zich goed gedragen. We proberen plezier met de kinderen te beleven.
Door al de verschillende en afwisselende werkvormen lukt dit heel goed.
Aandacht geven
Iedereen proberen we op een evenredige manier aandacht te geven. We zien je, we leven met je
mee. We waarderen je zoals je bent.
Grenzen bewaken
Omdat er altijd gevaar dreigt en omdat peuters soms nog weinig hun grenzen kennen en bewaken,
zijn we constant alert op onaanvaardbare situaties.
Actief laten ontdekken
Bij de thema’s of gebeurtenissen die plaatsvinden attenderen we de peuter daarop. Voorbeelden zijn
sneeuwklokjes bekijken, bloembollen planten, kuikentjes op school laten zien, naar de lammetjes
gaan, een boekentafel inrichten, als het sneeuwt de kou voelen enz.,
Alle zintuigen worden dan actief ingeschakeld. Ruik maar bij bv bloemen, voel maar bv sneeuw of
een kuikentje, kijk maar bv lieveheersbeestje, horen maar naar muziek enz.
Leren concentreren
Een van de moeilijkste onderdelen voor peuters is de concentratie opbrengen om bv naar een
verhaal te luisteren.
Sommige peuters hebben daar grote moeite mee. De kunst is om de verhalen zo interessant te
vertellen dat je de peuters boeit. Als het verhaal niet aanslaat, dan gaan we niet al te lang door, om
te voorkomen dat de interesse voor verhalen verdwijnt. De lengte van verhalen proberen we steeds
langer te maken. Maximale lengte is ongeveer 10 min.
In een groep leren functioneren
Als voorbereiding op de basisschool, waar meestal in groepen gewerkt wordt, leren we de peuters in
een groep te functioneren. De presentie, de verhalen vertellen, de werkjes en het afsluiten gebeurt
in de groep.
-6-|Pagina
3. VAN VISIE NAAR PRAKTIJK
De visie op kinderen is nu bekend dit leidt tot de doelstellingen en de dagelijkse invulling ervan op
’t Flinterke: In de wet kinderopvang wordt aangegeven dat de overheid verstaat onder kwaliteit:
”Verantwoorde kinderopvang en peuterspeelzaalwerk die bijdraagt aan een goede en gezonde
ontwikkeling van het kind in een veilige omgeving”. Voor de pedagogische onderbouwing van de wet
kinderopvang is gekozen voor de vier opvoedingsdoelen van professor J.M.A. Riksen-Walraven.
o
o
o
o
Emotionele veiligheid bieden
Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties
Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties
De kans bieden om zich waarden en normen de cultuur van een samenleving eigen te maken
Deze opvoedingsdoelen sluiten goed aan bij de basisprincipes van ’t Flinterke: het kind is
kostbaar, uniek en heeft talenten, ieder kind wordt gezien en mag ‘zijn’.
3.1
Het bieden van veiligheid
’t Flinterke zet zich actief in voor de veiligheid en gezondheid. We hebben protocollen waarin
duidelijk beschreven is hoe medewerkers veilig en gezond horen te handelen op de groep. We zien er
op toe dat iedereen die er werkt op de hoogte is van de protocollen en dat op de juiste manier wordt
uitgevoerd. De GGD controleert jaarlijks of de opvanglocatie voldoet aan alle veiligheids- en
gezondheidseisen.
De groepsindeling: De kinderen zitten in vaste groepen met dezelfde leidsters en vrijwilligsters. De
verhouding tussen het aantal leidsters en het aantal kinderen is dusdanig dat er meestal 2 of 3
leidsters op de groep aanwezig zijn.
Achterwacht: Als er in geval van calamiteiten een extra kracht nodig is kan een leidster gebeld
worden die dan binnen 5 minuten aanwezig is.
Vaste beroepskrachten en vrijwilligsters
Kinderen zijn gehecht aan hun ouders en andere familieleden. Op de peuterspeelzaal kunnen de
kinderen een band opbouwen met de leidster en met de kinderen onderling. De aanwezigheid van de
vaste beroepskracht is bevorderlijk voor de veerkracht van kinderen en is de basis voor een goed
relatie tussen deze twee te kunnen laten ontstaan. Wij kijken naar een evenwichtige samenstelling
van het team zodat de kinderen altijd de kans hebben op een goede aansluiting bij een leidster. Er
wordt gelet waarop het kind wordt benaderd, aangesproken, getroost en bevestigd, aangemoedigd
en uitgelegd indien nodig. De medewerkers letten op een goede verzorging van het kind spelen met
de kinderen mee en maken plezier.
De dagindeling: We houden een vaste dagindeling aan met vaste onderdelen die door de kinderen
gevolgd worden op de dagritmekaarten. Ook vaste rituelen zijn onderdeel van het programma zoals
bidden, wachten op elkaar met eten en drinken, het vieren van een verjaardag en het welkom heten
van een nieuw kind in de groep. Er wordt rekening gehouden met de individuele behoefte van
ouders en kinderen die besproken worden bij het intake gesprek. De ochtendindeling is nader
uitgewerkt in het Pedagogisch Werkplan.
-7-|Pagina
3.2
Ontwikkelen van persoonlijke competenties
De ontwikkeling van persoonlijke competenties is het bevorderen van persoonskenmerken zoals:
flexibiliteit, creativiteit, zelfvertrouwen, zelfstandigheid, veerkracht en probleemoplossend
vermogen. Kinderen moeten zich deze kenmerken eigen maken net zoals praten, denken en
bewegen. Door na te doen, uit te proberen en uitgedaagd te worden, worden al deze vaardigheden
ontwikkeld. Elk kind is uniek en ontwikkelt zich op zijn eigen manier en tempo. Pedagogische
medewerkers proberen deze ontwikkelingen te stimuleren. Hieronder worden de verschillende
ontwikkelingsgebieden van een kind uitgebreid beschreven: bij
Welke ontwikkelinggebieden zijn er bij de peuters
1 Sociaal-emotionele ontwikkeling
Voordoen/nadoen
Een gedeelte ontwikkeld zich doordat je met elkaar in een ruimte bent met meerdere personen,
peuters en ouderen. De ouderen en de wat oudere peuters hebben o.a. de rol om voorbeeld te zijn
in sociaal gedrag voor de jongere peuters. Peuters (eigenlijk alle mensen) observeren een ander en
doen de ander, vaak onbewust, na.
Bijvoorbeeld. Als er bij voorbeeld een kringactiviteit is, dan wil een gedeelte van de nieuwe peuters
nog niet in de kring zitten. Na een aantal keren gaan de meeste peuters uit zichzelf meedoen in de
kring. Voorbeelden gaan ze nadoen, iedereen zit in de kring en luistert, zo ontstaat er ontstaat door
het voordoen/nadoen in dit geval sociaal groepsgedrag.
Prijzen/aanmoedigen
Vrijwel alle peuters reageren heel positief op complimentjes. Als ze ergens mee bezig zijn en ze
worden geprezen als ze iets goed doen, dan bevordert dat enorm hun zelfvertrouwen en het sociale
gedrag. Wat kun jij goed luisteren, wat heb je dat mooi gemaakt, wat mooi dat je er weer bent enz.
De peuter zal de volgende keer alleen al door het compliment, nog beter gaan luisteren, iets nog
mooier gaan maken, nog enthousiaster zich gaan aanmelden enz.
Structuur
Door het aanbieden van structuur, leert de peuter wat er van hem verwacht wordt, ook hierdoor
ontstaat sociaal gedrag. De peuter weet wat er van hem/haar verwacht wordt en zal daar naar gaan
handelen.
Onaanvaardbaar gedrag
Bij sommige peuters zie je onaanvaardbaar gedrag, zoals klauwen, slaan, schreeuwen, niet luisteren,
vernielen enz.
Bij dit onaanvaardbaar gedrag, wordt de peuter direct, met oogcontact persoonlijk aangesproken op
zijn gedrag. Er wordt duidelijk gemaakt dat zoiets niet kan. Zolang de peuter eronder uit wil komen,
wordt de peuter op de schoot genomen, en op de schoot gehouden, totdat het moment er is dat de
peuter waarschijnlijk de boodschap overneemt. We vertellen dan duidelijk wat we niet goed vinden.
Dan mag hij/zij weer verder gaan met zijn activiteit.
Daarna wordt de peuter actief gevolgd om wanneer hij weer in de fout gaat, hier weer op aan te
spreken. Dus, direct naar de peuter gaan hem/haar weer op de schoot nemen en weer het foute
gedrag duidelijk te maken.
Belangrijk is het om dan ook positief t.o.v. de peuter te blijven. We blijven positief t.o.v. de peuter
maar keuren een handeling of bepaald gedrag af.
-8-|Pagina
Bij minder extreem onaanvaardbaar gedrag wordt dit gedrag bewust genegeerd. Meestal lost zich dit
gedrag dan vanzelf op.
2 Persoonlijkheidsontwikkeling en redzaamheid
Doordat de peuter in een omgeving komt waarbij hij met andere peuters omgaat en meegenomen
wordt in lezen, spelen en knutselen , zal zich zijn persoonlijkheid gaan ontwikkelen. Doordat de
peuter gestimuleerd wordt in de dingen die hij/zij goed doet en daar in gewaardeerd wordt zal de
peuter meer zelfvertrouwen krijgen. Onze overtuiging is dat je door hem zelfvertrouwen te geven bij
positief gedrag, hij/zij zelfvertrouwen gaat ontwikkelen. Doordat de peuter in contact komt met
leeftijdgenootjes, zal de peuter leren om hier mee op een goede manier om te gaan.
Er zijn momenten dat de peuter zelf moet kiezen wat hij/zij gaat doen.
De peuter zal letterlijk vallen, maar hij/zij zal leren dat je daarna ook gewoon weer op kan staan. De
peuter leert te Incasseren maar, en wordt daardoor weerbaarder.
3 Creatieve ontwikkeling
Creativiteit wordt aangeleerd door het oefenen van werkjes. Daar horen knippen, plakken, tekenen ,
verven,kleien, in de zandbak spelen, zandtaartjes bakken etc bij. Daarnaast is er ruimte voor de
peuter om zijn eigen creativiteit (fantasie) te uiten en te beleven in de vrije ruimte.
Ontdekkingswijs spelen
’s Morgens komt de peuter in de grote zaal en daar staan allerhande speel- en leerattributen klaar.
De peuter is vrij om te ontdekken. De leidsters besteden vooral tijd aan de ontvangst van de peuters
zodat ze zich op hun gemak voelen, daarnaast helpen ze de peuters om een activiteit te kiezen als ze
het gevoel heeft dat een peuter dat nodig heeft. Ze kan bv gaan kleien of knikkeren, bouwen, koken,
lezen puzzelen etc. met de peuter.
Er is een:
o Keukenhoek met keuken, borden, kopjes, fruit, etagiëre met gebakjes, babybedje, poppen en
kleertjes, kinderwagen, een babybadje, dokterskoffer enz.
o Bouwhoek met blokken, speelgoedauto’s een garage, speelhuis, boerderij en een zitkussen
o Leeshoek met boeken en een knuffel en eventueel puzzels
o Groepstafel waar met een leidster kan worden gekleid, gepuzzeld, kralen geregen enz.
o Een bord met magneten en een krijtbord
o Er staan driewielers, een glijbaan en een wipeend klaar
Als het mooi weer is dan wordt er buiten gespeeld op het plein
o Er zijn twee zandbakken met deksel, scheppen, harken, emmers en bakjes
o Watertafel (zomers)
o Driewielers, loopauto’s, trekker met kar, vrachtwagen en een kruiwagen
o Hobbelwip
o Zandtafel om koekje, eten op te bakken
o Zachte ballen
-9-|Pagina
Voor de gymnastiek gebruiken we:
o Touwtjes
o Zachte ballen
o Linten
o Tamboerijn
o Cd speler
o De spiegelwand
Elke dag is een gedeelte ingericht voor het werken met ontwikkelingsmateriaal. Hierbij leren we de
peuters om te gaan met kleuren, verven, plaksel, klei, scharen enz. Ze ontdekken hoe ze om moeten
gaan met deze materialen. Omdat hier begeleiding nodig is, wordt dit in kleine groepjes uitgevoerd.
Het kind komt in aanraking met ongevormde materialen zoals verf, klei, zand, water enz. Het kan
hiermee ontdekken, experimenteren. Door met materiaal te experimenteren en met kleine en grote
ruimtes om te gaan, ontdekken ze. Zo wordt het kind d.m.v. ervaring die het al spelend opdoet wijzer
Daarnaast zijn er werkvormen zoals het vrije spel, het rollenspel, het fantasiespel, expressieve spel
en creatieve spel.
4 Motorische zintuiglijke ontwikkeling
De fijne motoriek wordt voornamelijk geoefend door het maken van de verschillende werkjes.
Daarnaast is er ook ruimte om te spelen zoals puzzelen, poppen aan te kleden, te bouwen in de
bouwhoek en de spelen met de keuken etc.
Omdat er een grote speelruimte is, is er ook ruimschoots de mogelijkheid om eenvoudig te gymmen,
te rijden op speelgoedtrekkers enz.
Hoe de verschillende ruimtes gebruikt worden
In de grote zaal is er ruimte om te spelen, daar wordt gezamenlijk de dag begonnen en afgesloten.
De grote zaal is ideaal door haar ruimte. Kinderen hebben hier de vrijheid en leren zelf te kiezen wat
ze willen gaan doen. Als leidsters hebben we overzicht en is er vaak iemand die aan de tafel zit met
werkjes/puzzels voor individuele aandacht.
Daarnaast is er een kamertje waar de kinderen heen gaan voor het fruit eten, boek lezen en
knutselen. Hier kunnen de kinderen rustig aan een tafel zitten. Deze ruimte is dan ook bedoeld om
een rustig plekje te creëren waar een boek gelezen kan worden, of waar de kinderen een
knutselwerkje kunnen maken.
De ruimtes worden specifiek gebruikt bij deze bepaalde activiteiten, maar tussendoor hebben de
kinderen zelf de vrijheid om te kiezen waar ze heen gaan. Er is te allen tijde een leidster/hulpleidster
bij de kinderen aanwezig.
5 Ontwikkeling van waarneming
Door de verschillende werkvormen en de verschillende thema’s wordt de waarneming actief
geactiveerd. Ook worden de peuters meegenomen om bv dieren en planten te bekijken.
Dan worden vaak bewust de zintuigen geprikkeld door, voelen, kijken, ruiken, luisteren, proeven etc.
Eigenlijk worden met alle activiteiten de waarneming ontwikkeld.
- 10 - | P a g i n a
6 Taalontwikkeling en communicatie
Taalontwikkeling is één van de speerpunten in de ontwikkeling van de peuter.
De hoofd spreektaal is de Friese taal. De hoofd leestaal is de Nederlandse taal. Beide talen worden
naast elkaar gebruikt. We proberen bewust de talen naast elkaar te gebruiken. De afvalemmer kikker
spreekt bv Nederlands. Een verhaal wordt soms in het Nederlands verteld en soms in het Fries.
De peuters leren hierdoor in eerste instantie beide talen te volgen en voor de meeste peuters in een
later stadium de beide talen te spreken. Ze leren luisteren in een groep. Ze leren te spreken in een
groep. Ze leren begrippen aan.
We doen mee met het Tomke-project in de eerste week van juni. We kregen toestemming van de
beleidsmedewerker van de gemeente Dantumadiel mevr. Akky Visser om het traject ‘Twataligens’ te
beginnen. Sinds juni 2012 zijn we dit traject gestart. Dit wordt in opdracht van de Profinsje Fryslan
door SFBO uitgevoerd. We krijgen coaching op de werkvloer om zo officieel gecertificeerd 2-talig te
worden. Bij bepaalde onderdelen wordt bewust Nederlands gesproken, zoals bij het voorlezen of met
een handpop. Ook liedjes en opzegversjes zijn van alle twee de talen. Mevrouw Janny Posthumus
coacht ons hierin. Ze beoordeelt ons als zeer talig met een schat aan liedjes en verhalen en
opzegversjes.
7 Denkontwikkeling
Door allerhande activiteiten aan te bieden, zie je dat het denken zich gaat ontwikkelen.
Ze horen verhalen, ze maken werkjes, ze experimenteren met spelen, ze komen in contact met
ouderen maar ook met leeftijdgenootjes. Door open vragen te stellen en te vragen naar het hoe en
waarom wordt het denken ontwikkeld en leert het kind zijn gedachten onder woorden te brengen.
8 Oriëntatie op ruimte
Ze ontdekken de kleine ruimtes zoals het bouwen met blokken. Maar ook de grote ruimtes. Denk aan
bezoekjes van schapen in het weiland. Ze ontdekken de peuterspeelzaal, met een speelzaal maar ook
met het kamertje, waarin ze werkjes maken of fruit eten. De buitenruimte ontdekken ze.
9 Morele ontwikkeling
Kinderen willen er graag bij horen en verlangen naar goedkeuring. Ze zijn ontvankelijk voor regels en
gezamenlijke rituelen. Ze leren gehoorzamen en leren zich beheersen. Voorbeelden zijn:
o Emoties op een acceptabele manier uiten
o Het besef dat het eigen handelen iets teweeg kan brengen
o Verantwoordelijkheid en schuldbesef tonen
o Gehoorzaamheid
o Respect voor de ander
- 11 - | P a g i n a
Signaleren van peuters
De probleemloze peuter
We streven ernaar om de peuters zo natuurlijk mogelijk tot een gedrag en ontwikkeling te laten
komen zodat ze probleemloos de overstap naar de basisschool kunnen maken. Er zijn peuters die
gemakkelijk en meegaand zijn. Ze zijn sociaal vaardig. Zeker genoeg, niet te druk en zindelijk. Deze
peuters kunnen groeien in luisteren, taalvaardigheid, begrippenkennis, concentreren, sociaal
groepsgedrag, spreken, motorische vaardigheden etc.
De onzekere/timide/teruggetrokken peuter
De peuter die te timide is, zal extra worden gestimuleerd, zonder opdringerig te worden. Vooral als
ze iets goed doen, zullen ze daarvoor geprezen worden. We proberen ze daardoor zekerder te
maken en zelfvertrouwen te geven.
In de groep worden ze bv ook uitgedaagd om iets in de groep te zeggen, hoe eenvoudig ook. Er
wordt gewaakt dat de druk niet te groot wordt, om te voorkomen dat je het doel voorbijschiet en
zich juist weer onzeker gaat voelen.
De te vrije/drukke peuter
De te vrije/drukke peuter zal vooral sterk begeleid moeten worden op de punten waar zijn gedrag
onacceptabel is/wordt. Meestal is deze peuter direct te herkennen en daar wordt direct duidelijk op
gestuurd, zodat de peuter zo snel mogelijk zichzelf leert bedwingen.
Alles wat onacceptabel is, wordt direct rustig duidelijk gemaakt aan de peuter. Bij het niet
doordringen van de boodschap, wordt de peuter op de schoot genomen. Zodra de peuter rustig is
mag de peuter weer verder spelen of mag het weer in de kring zitten bij een groepsgebeurtenis.
Eventueel wordt op schoot nogmaals duidelijk gemaakt, wat we verwachten van de peuter.
Egocentrische peuter
Peuters die nieuw zijn, kunnen behoorlijk ik gericht zijn. Door al de speel- en keuzemogelijkheden
leert de peuter minder ik gericht te worden. Als iemand ergens mee speelt, dan mag het niet
afgepakt worden. Een egocentrische peuter wil dan nogal eens onaanvaardbaar gedrag hebben zoals
slaan, klauwen, vechten, schreeuwen, krijsen etc.. Bij dergelijk gedrag wordt op dezelfde manier als
bij de te drukke peuter gereageerd. We zijn daar zeer alert op.
De niet zindelijke peuter
Een van de eerste trainingen die opgepakt worden is de zindelijkheidstraining. Met de ouder wordt
doorgenomen hoe dit thuis ook het beste aangepakt kan worden. Wij adviseren om daar tijd voor te
nemen en de peuter scherp te observeren. In een gesprek kan de peuter al duidelijk gemaakt worden
dat de behoeftes op de wc gebeuren. Er kan alvast geoefend worden op de wc, het is belangrijk dat
daar geen stress ontstaat. Dan schiet je nl. het doel voorbij. Verder is het het handigste om thuis
eventueel alleen een onderbroekje aan te hebben. Op het moment van plassen merkt de peuter dat
het anders voelt. Als je scherp oplet dan kun je dan direct ingrijpen en naar de wc gaan. Als het
eerste plasje dan op de wc gedaan wordt is het stimulerend om de peuter te prijzen voor dit
resultaat etc.
Op de peuterspeelzaal wordt de peuter die nog niet zindelijk is, extra in de gaten gehouden,
standaard is er na het fruit eten een moment is waar iedereen even naar de wc kan gaan.
Als er een schone broek nodig is, dan wordt de peuter verschoond. De peuter krijgt verkleedkleren
mee van thuis.
- 12 - | P a g i n a
3.3
Ontwikkeling van sociale competenties
Bij de sociale ontwikkeling gaat het erom hoe het kind met anderen omgaat en hoe het kind zichzelf
ziet in relatie tot anderen. Jonge kinderen zijn meer op hun ouders of verzorgers gericht. Pas in de
peuter/ kleutertijd ontstaat meer aandacht voor leeftijdsgenootjes. Hun wereld wordt groter en dat
leidt ertoe dat zij zich sociaal steeds verder kunnen ontwikkelen. Zij leren zichzelf beter kennen, ook
als persoon,los van het d gezin waar ze uitkomen. Tijdens het spelen met leeftijdsgenootjes leren zij
zich verplaatsen in anderen, ruzies op te lossen en verschillen te overbruggen
Voorbeelden van sociale competenties:
o Hulp vragen en ontvangen
o Gevoel van erbij heren, verbondenheid met anderen
o Samen spelen
o Een ander leren zien als persoon met gevoelens
o Bijdragen aan het geheel, helpen: behulpzaam zijn wordt gestimuleerd, niet opgedrongen
De sociale ontwikkeling van peuters
Peuters zij nog op zichzelf gericht. Zij kunnen nog niet goed met anderen spelen. Dat komt omdat
hun inlevingsvermogen nog niet is ontwikkeld. Zij begrijpen niet als een kind pijn hebt als je hem
duwt of verdriet heeft als er speelgoed wordt afgepakt. Vanaf zo’n 3 jaar richten zij hun blik steeds
meer op leeftijdsgenootjes. Zij ontdekken dat het leuk is om met elkaar op te trekken en ontlenen
plezier in het samen spelen. Wel zoeken zij nog veel steun en troost bij vertrouwde volwassenen.
Gemeenschapszin
Kinderen maken in de eerste plaats deel uit van een gezin. Hier leren ze met elkaar verbondenheid
voelen, voor elkaar zorgen en worden samen normen en waarden gedeeld. De peuterspeelzaal is een
groep buiten het gezin. Ze maken tenslotte deel uit van de maatschappij. We vindende
gemeenschapszin erg belangrijk daarom worden kinderen geplaatst in vaste groepen met een vaste
leidster. Hierdoor krijgen de kinderen de kans om vriendschappen met elkaar aan te gaan. De
kringmomenten zijn belangrijke momenten van samenzijn. Kinderen kunnen hun verhaal kwijt en
contact met elkaar maken. Verjaardagen worden echt gevierd dat bevorderd de saamhorigheid.
De rol van de leidster
Een goede relatie tussen kind en leidster ligt aan de basis van een goede peuterspeelzaal. Elk kind
heeft hechtingsfiguren in zijn of haar leven nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen. Onze
medewerkers zijn zich bewust van hechting bij kinderen en gaan hier zorgvuldig mee om. Kinderen
gebruiken hun lichaam bij het uiten en verwerken van hun gevoelens, dit is lichaamstaal of nonverbale communicatie. De leidsters zijn hier alert op, ze kennen de kinderen goed en reageren hierop
Deze kleine kinderen kunnen hun gevoelens nog niet onder woorden brengen. De leidster helpt het
kind door te benoemen wat ze bij het kind ziet: “Ben je verdrietig? Wat kunnen we doen voor je?”
De leidster bewaakt de groepssfeer zodanig dat ieder kind tot zijn recht komt.
- 13 - | P a g i n a
3.4
Normen en waarden
Waarden zijn grondbeginselen die ons vertellen wat wel of niet belangrijk is in ons leven, wat wel of
niet wenselijk is, wat wel of niet goed is. Normen zijn de geschreven of ongeschreven regels en
afspraken die gebaseerd zijn op waarden. Er worden christelijke normen en waarden meegegeven
aan kinderen zoals liefde en respect voor elkaar, het helpen van elkaar, vriendelijkheid, vergeven,
eerlijk zijn, geduldig zijn, mildheid, trouw, tederheid en zelfbeheersing. Bv geen leugentjes om
bestwil zijn ongeoorloofd, zorg dat ik altijd op tijd ben.
Morele ontwikkeling
De leeftijd van de peuter met name van drie tot vier jaar is een belangrijke periode voor het
ontwikkelen van het moreel besef. Ze weten wat goed is volgen de normen van de omgeving.
Kinderen kunnen nog niet goed redeneren waarom de regels zijn zoals die zijn. Ze richten zich meer
op de regel zelf en op de persoon die ze stelt. Ze zijn gevoelig voor straf en beloning. Ze weten als ze
ergens straf voor krijgen dat iets niet goed is en het dus niet mag. Krijgen ze beloning dan is het goed
mag het dus wel.
Op deze leeftijd is het dus heel belangrijk om duidelijkheid te bieden: niet teveel regels, duidelijke
regels en consequent aanspreken als een regel wordt overtreden. Daarnaast juist prijzen en belonen
als ze het goed doen.
Wanneer de normen en waarden van ouders afwijken van die van onze organisatie proberen we daar
rekening mee te houden en in te passen in de regels van de peuterspeelzaal. Bv geen K3 of kabouters
Belonen en corrigeren
Juist omdat het moreel besef nog in ontwikkeling is, hebben kinderen veel behoefte aan
duidelijkheid over wat wel en niet mag. Deze duidelijkheid wordt geboden door belonen en
corrigeren. Kinderen worden geprezen als ze het goed doen. Complimenten vergroten het
zelfvertrouwen van het kind. Duidelijkheid bieden houdt ook in het corrigeren van negatief gedrag. Je
gaat op zoek naar de oorzaak van het gedrag. Soms weet een kind zelf niet de ooraak en uiten ze hun
ongenoegen door even dwars te zijn. Wij gaan dan op zoek naar de oorzaak van het gedrag. Verveelt
een kind zich of lukt iets niet en raakt het kind daardoor gefrustreerd of heeft het even zijn dag niet?
Vaak helpt het om even te praten met het kind en het wat extra aandacht geven. Er zijn echter
situaties die vragen om een strengere aanpak als een kind met zijn gedrag een gevaar vormt voor
zichzelf of anderen, anderen kwetst of respectloos behandeld. De leidster grijpt dan als volgt in:
o Het kind wordt uit de situatie apart genomen
o Het kind mag vertellen wat er is gebeurd
o De leidster maakt duidelijk dat niet het kind zelf wordt afgewezen maar het gedrag niet
geaccepteerd wordt en waarom
o Het kind wordt gevraagd zijn excuses te maken
o De leidster laat weten dat zij niet meer “boos” is en dat het kind weer verder mag spelen
Dit is bij peuters op onze speelzaal gelukkig weinig/ een enkele keer nodig.
Bij de overdracht laat de leidster weten wat er gebeurd is aan de ouders en hoe de situatie is
aangepakt. Bij langdurige gedragsproblemen zal de leidster een gesprek aangaan met de ouders om
het probleem te bespreken en naar een goede oplossing te zoeken. Eén van de mogelijkheden is het
kind te laten observeren door een orthopedagoog. Deze kan het gedrag in kaart brengen en
aanwijzingen geven over hoe met het kind om te gaan. Soms kan het nodig zijn om de ouders te
adviseren hun kind door te sturen naar een specialist of thuishulp aan te vragen.
- 14 - | P a g i n a
Houding ten opzichte van de natuur
Omdat ’t Flinterke zich profileert als een groene en duurzame organisatie willen we even apart
aandacht besteden aan onze houding ten opzichte van de natuur. Wij vinden het belangrijk dat de
kinderen buiten spelen en het buiten zijn beleven. Dat ze de kans krijgen nieuwe ervaringen op te
doen buiten in de natuur. Ze mogen lekker hun gang gaan en zich verwonderen over Gods schepping.
De thema’s worden vaak ontleend aan de seizoenen en de natuur met materialen uit die natuur:
zand, stenen, takjes, schelpen en dennenappels. Ook zoeken we de natuur op door een
boswandeling of in het weiland bij de boerde lammetjes te aaien. Met laarzen aan lopen in een
weiland is een echte natuurbeleving. Door als organisatieverantwoord om te gaan met natuur en
milieu leren we de kinderen ook dat ze een bijdrage kunnen leveren aan het behoud van de
omgeving. Stukjes plastic, resten vuurwerk op de stoep, blikjes ruimen we op.
- 15 - | P a g i n a
4. OUDERS
4.1.
Introductie in de groep
De peuter wordt actief geïntroduceerd in de groep.
De eerste maand hebben de meeste peuters nodig om hun draai te vinden.
De stappen daarin zijn:
o Kennismakingsgesprek, waar de o.a. de peuter alvast kennismaakt met de leidster.
Naast de informatie-uitwisseling, met meestal de moeder, gaat het er vooral om dat de leidster
geïntroduceerd wordt als veilig. Even een spelletje doen, een verhaaltje vertellen of even bij de juf
zitten zijn methoden om bij de peuter vertrouwen te winnen.
o De eerste maal op de peuter mag de ouder de tijd nemen om bij de peuter te blijven.
De ouder of als het lukt de leidster speelt een tijdje met de peuter. Het hangt dan van de ouder en
de situatie af wanneer/of er afscheid genomen wordt door de peuter van de ouder.
o Het omslag moment is meestal het afscheid nemen van de ouder.
De ouder neemt dan afscheid en de peuter mag zwaaien voor het raam terwijl duidelijk verteld
wordt dat de ouder het kind weer op zal halen.
o Als het kind huilt wordt het op de schoot genomen (vertrouwd) totdat het kind bedaard is.
Als het huilen hoort bij verdriet, dan proberen we door spelen, afleiden en dergelijke de peuter
zo spoedig mogelijk op zijn gemak te stellen.
Als na 10 minuten de peuter nog steeds huilt, dan bellen we de ouder op om het kind op te halen.
Dit is van te voren ook besproken met de ouder.
Daarna wordt in overleg met de ouder bekeken wanneer we een tweede keer proberen te blijven.
4.2.
Samenwerken met de ouders
Wij hechten veel waarde aan goede contacten zowel extern als intern, om zo te komen tot een
optimale samenwerking. De middelen die we hiervoor gebruiken zijn:
De internetsite: via www.flinterke.weebly.com worden ouders op de hoogte gebracht van Nieuws,
Liedjes, Formulieren, Beleidsplannen, Oudercommissie en Foto’s die je d.m.v. het gebruik van een
wachtwoord toegang tot hebt. Ontwikkelingen en andere praktische zaken kunnen we zo kenbaar
maken. Ouders kunnen als zij dat willen contact zoeken door een mail te sturen of telefonisch.
De peuterspeelzaal heeft ook een Facebook pagina met actuele nieuwtjes en foto’s. Als ouders niet
willen dat de foto van hun kind hierop komt dan geven ze dat bij de intake aan.
4.3.
Ouderavond
Minimaal één keer in de twee jaar wordt er een ouderavond georganiseerd door de leiding of in
samenwerking met de oudercommissie.
4.4.
Oudercommissie
Om het uitbrengen van adviezen door ouders te regelen heeft ’t Flinterke een oudercommissie. Met
deze commissie beschikken we over een goede gesprekspartner. De bevoegdheden van de
commissie en de procedures waaraan de organisatie en commissie zich moeten houden zin
vastgelegd in het Huishoudelijk Reglement Oudercommissie.
- 16 - | P a g i n a
4.5.
Mededelingenbord
In de hal op de locatie hangt een mededelingen bord met informatie voor ouders. Elke dat ouders op
de peuterzaal komen, kunnen ze hier even op kijken, dan blijven ze op de hoogte van alle laatste
nieuwtjes. Dit is de verantwoordelijkheid van de ouders zelf.
4.6.
Bijzonderheden in de ontwikkeling en problemen van of bij kinderen
De leidsters observeren de kinderen. Bij opvallend of afwijkend gedrag in de ontwikkeling van het
kind neemt de leidster contact op met de ouders/verzorgers van het kind en adviseert om via het
consultatie bureau een orthopedagoog in te schakelen voor observatie. Bij twijfel over de
spraakontwikkeling adviseren we ouders een logopedist in te schakelen.
Het is belangrijk dat we eerst ouders inlichten voor we zelf hulp inroepen. Dit gebeurt altijd in
overleg en met goedkeuring van ouders/verzorgers.
4.7.
Kindermishandeling
Wanneer er signalen zijn die duiden op kindermishandeling of huiselijk geweld hanteren we de Friese
Meldcode, de vijf stappen die hierin genomen worden zijn bij de leidsters onder de aandacht
gebracht: ze zijn op de hoogte.
4.8.
Klachtenprocedure
Regels, afspraken en procedures kunnen helaas niet voorkomen dat ouders soms een klacht hebben.
Klachten zijn altijd bespreekbaar; zullen professioneel behandeld worden en indien mogelijk
verholpen. ‘t Flinterke heeft een reglement klachtafhandeling waarin de verdere afhandeling
uitgelegd wordt en wij zijn aangesloten bij Zckk in Gouda (www.zckk.nl). Het reglement voldoet aan
de Wet Klachtenrecht Cliënten Zorgsector.
- 17 - | P a g i n a
SLOTWOORD
Dit plan beschrijft het pedagogisch beleid met betrekking tot het peuterspeelzaalwerk die ’t Flinterke
biedt. Het werken in de peuterspeelzaal is altijd in beweging en daarom wordt dit pedagogisch
beleidsplan een keer per jaar geëvalueerd en waar nodig herzien. Dit beleidsplan en het praktisch
uitgewerkte werkplan zijn aanwezig op de locatie. In de oudermap op kantoor. Als er nog vragen of
onduidelijkheden zijn na het lezen van dit beleidsstuk kunt u contact opnemen met de directie van
de peuterspeelzaal ‘t Flinterke.
Froukje de Wilde
Contactadres:
Boskwei Noard 11
9299VC Zwagerbosch
Telefoonnummer: 0511-444173
Website: www.flinterke.weebly.com
- 18 - | P a g i n a
Download