Microsoft Word 7. Welke 2 groepen van deze “incretin

advertisement
CASUS T2DM
Dhr JW (63 j)
Sinds 9 jr bekend met DM2 bij overgewicht en hypertensie
Jarenlang goede glykemische instelling met een SU preparaat en metformin
Probleem: HbA1c loopt op, maar wil liever geen insuline
Enkele gegevens
63 jaar, G 105 kg, L 1.88 m (BMI ~30) Bloeddruk 148/92 mmHg
Rx/ glimepiride 1 dd 6 mg, metformine 3 dd 850 mg; lisinopril 1 dd 20 mg
HbA1c 8.3%
1. Wat zijn de therapeutische mogelijkheden mbt verbetering glykemische instelling?
2. Wat wilt u nog meer weten voordat u therapie gaat veranderen? Wélke therapie?
3. Wat vertelt u aan de patiënt m.b.t. therapeutische mogelijkheden?
Bij dhr. JW wordt CHD vastgesteld. De cardioloog schrijft een beta‐blocker en NTG z.n. voor
4. Hebben bovenstaande gegevens invloed op uw therapie‐keuze? Zo ja, welke invloed en
waarom?
De door u geadviseerde veranderingen in het beleid hebben slechts tijdelijk effect op HbA1c (het
loopt weer op naar 8.5%)
5. Wat is de oorzaak van verslechterende glykemische instelling?
6. Welke mogelijkheden heeft u nu om de glykemische instelling te verbeteren?
Dhr. JW komt zelf met een print van internet en een artikel uit een bekende ochtendkrant. Hierin
staat dat er nieuwe bloedglucose verlagende geneesmiddelen zijn ontwikkeld, waarvan de werking
op darm‐hormonen is gebaseerd. Hij vraag of een van deze medicamenten een optie is voor hem.
7. Welke 2 groepen van deze “incretin‐based” therapies zijn er thans op de markt voor de
behandeling van diabetes type 2? Noem een aantal vertegenwoordigers van iedere klasse.
8. Welke verschillen en overeenkomsten hebben deze 2 groepen? Zijn er belangrijke verschillen
tussen de verschillende preparaten?
9. Gezien de ziekte‐ en patiëntenkarakteristieken van dhr. JW voor welk middel zou u kiezen? (of
mist u nog informatie om een goede keuze te kunnen maken?)
10. Wat verwacht u op grond van de literatuur van de omvang van de HbA1c daling?
Ook behandeling met een incretine drug blijkt bij dhr. JW slechts tijdelijk tot HbA1c daling te leiden.
11. Zijn er nog meer glucoseverlagende middelen? Wat is het werkingsmechanisme?
Na overleg met patient besluit u te starten met insuline therapie. HbA1c 9.1%. Eerder consult DVK
(SMBG). Door afwezigheid van DVK en diëtiste moet u vandaag alles zelf doen.
12. Hoe start u de insuline therapie bij dhr JW? Welke instructie geeft u aan patiënt, m.a.w. wat
moet hij weten om op verantwoorde wijze insuline therapie te starten?
13. Wat doet u met de orale BG verlagende therapie?
Literatuur:
1. Inzucchi SE, Bergenstal RM, Buse JB, Diamant M, et al. American Diabetes Association (ADA); European Association for
the Study of Diabetes (EASD). Management of hyperglycemia in type 2 diabetes: a patient‐centered approach: position
statement of the American Diabetes Association (ADA) and the European Association for the Study of Diabetes (EASD).
Diabetes Care 2012;35:1364‐79, met update 2015: http://care.diabetesjournals.org/content/38/1/140
2. Rutten GEHM et al..NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (derde herziening). Huisarts Wet 2013;56(10):512-25.
Verdere verdieping:
3. Koliaki C, Doupis JSO. Incretin-based therapy: a powerful and promising weapon in the treatment of type 2 diabetes
mellitus. Diabetes Ther. 2011 May;2(2):101-21.
4. Hasan FM, Alsahli M, Gerich JE. SGLT2 inhibitors in the treatment of type 2 diabetes. Diabetes Res Clin Pract. 2014
Jun;104(3):297-322
Download