Psychomotorische gegevens

advertisement
Inleiding
Doel
Het medisch consult in 2de kleuterklas biedt een schat aan informatie aan het CLB-team.
Ouders en leerkracht vertellen over het kind of noteren gegevens op een vragenlijst.
De paramedisch werker en de arts zien ontzettend veel: de spontane manier van doen
van het kind, zijn voorkomen, interesse, betrokkenheid, zijn interactie met de omgeving,
hoe hij op een opdracht reageert… Daarenboven geniet de arts het voorrecht om het kind
uit te kleden en volledig te onderzoeken, soms zelfs in aanwezigheid van de ouders.
Door al deze gegevens samen te brengen en aan te vullen met de kennis van wat
normaal, randnormaal of pathologisch is, kunnen de PMW en de arts zich een vrij
nauwkeurig beeld vormen van het functioneren van het kind.
De specifieke zorg van het CLB bestaat erin om tijdig op het spoor te komen van een
vertraagde of verstoorde ontwikkeling. De bevindingen uit het consult leveren hiervoor
zeer waardevolle informatie. Aangevuld met de gegevens van de ouders en de
leerkracht, kan dit resulteren in een zorgvraag aan het team.
Bij het inschatten van risicofactoren speelt ervaring een belangrijke rol.
CLB-medewerkers die jarenlang in het vak zitten hebben geprobeerd om te omschrijven
wat die ervaring juist inhoudt. Een klinische blik: wat levert die ons aan? Waar doet onze
ervaring ons net naar kijken? Wanneer moeten we onze ‘voelhorens spitsen’?
Aangevuld met wat de literatuur ons aanlevert geeft dit document een overzicht van wat
wij zien als de signalen, risicofactoren voor ontwikkelingsproblemen bij kleuters.
Het is niet de bedoeling om al deze aspecten systematisch te bevragen of te
onderzoeken om kleine afwijkingen op het spoor te komen.
Wel om onze alertheid te verhogen voor elementen die spontaan gemeld worden door
ouders, andere hulpverleners (bvb. consultatiebureau Kind & Gezin), leerkrachten…, of
die ons opvallen bij het uitvoeren van het consult.
We vertrekken hierbij van het ‘standaard’ onderzoek zoals het bij alle kinderen gebeurt.
Elementen
1. (Ontwikkelings)anamnese:
Deze omvat:
- Zwangerschap en geboorte
- Het functioneren van de baby gedurende de eerste levensmaanden
- Psychomotorische ontwikkeling
- Voedingsanamnese
- Slaapanamnese
- Taal- en spraakontwikkeling
- Zindelijkheid
- Schools functioneren
- Ingrijpende gebeurtenissen
Elke afwijking wordt gezien in het brede kader van de ontwikkeling.
2. Medisch onderzoek:
Bij elk aspect van het onderzoek hebben we oog voor de specifieke motorische aspecten.
Centra voor leerlingenbegeleiding
Overzicht signalen van psychomotorische problemen in 2de kk – 2011
1
Aanwijzingen bij de anamnese
1. Zwangerschap en geboorte
Wat zich in de eerste levensfase van het kind afspeelt is heel belangrijk.
De elementen die hieronder worden opgelijst kunnen oorzaak of gevolg zijn van
ontwikkelingsproblemen.
Aan de risicofactoren die te maken hebben met zwangerschap en geboorte kunnen we
een score toekennen (Gillberg 1995). Niet zozeer één enkele risicofactor is van belang,
maar wel de cumulatie van diverse risico’s.
Score 1-3 (1-3 risicofactoren) mag als normaal mag beschouwd worden.
Score 4-5 (4-5 risicofactoren) wijst op een licht verhoogd risico op problemen.
Score 6 (6 risicofactoren) wijst op een reëel verhoogd risico op problemen.
Prenatale factoren
-
Leeftijd van de moeder (optimaal 20-30 jaar)
Hoge pariteit (optimaal 1-2)
Abnormale zwangerschapsduur (optimaal 36 – 41 weken)
Spontane abortus of overlijden van een kind tijdens een vorige zwangerschap
Bloedverlies / eiwit in de urine tijdens de zwangerschap
Ernstige infecties / gegeneraliseerd oedeem tijdens de zwangerschap
Verhoogde bloeddruk (optimaal < 145 / 90) / diabetes / epilepsie bij de moeder
Psychiatrische behandeling van de moeder tijdens de zwangerschap
Medicatiegebruik (met bekend schadelijk effect op de foetus) tijdens de ZS
Dysmaturiteit
Factoren tijdens de bevalling
-
Tweeling of meerling
Stuitligging of andere liggingsafwijking
Vacuumextractie
Epidurale anesthesie
Apgar score (optimaal 9 – 10)
Uitgezakte navelstreng / omstrengeling
Vruchtwater (optimaal: helder)
Opgelopen verwondingen bij de geboorte
Neonatale factoren
-
Respiratoire distress
Sepsis / Meningitis
Hyperbilirubinemie
Anemie waarvoor transfusie
Prikkelbare baby, floppy infant, convulsies
Moeite met temperatuur regeling
Klinisch dysmatuur
Toedienen van zuurstof (> 30 %)
Centra voor leerlingenbegeleiding
Overzicht signalen van psychomotorische problemen in 2de kk – 2011
2
2. Psychomotorische ontwikkeling
- De ontwikkelingsstappen verlopen vertraagd: alleen zitten, staan, lopen, rijden op
een driewieler…
- Het kind is weinig progressiegericht.
- De mogelijkheden van ouders / het gezin om de ontwikkeling van het kind te
stimuleren zijn beperkt.
3. Familiale anamnese
Familiaal voorkomen van
- chromosomale of genetische aandoeningen
- motorische ontwikkelingsstoornissen, DCD…
4. Huidig functioneren
Door
-
ouders worden volgende zorgpunten aangegeven:
Chronische aandoeningen
Lichamelijke handicap
Frequente somatische klachten
Frequente afwezigheden op school
Zindelijkheidsproblemen: met urine of stoelgang
Hardnekkig duimzuigen
Ouders vermelden dat hen specifiek opgevallen is:
- Het kind kan niet meedoen aan sport en spel (heeft het bv. moeilijk in sportclub)
- Het beleeft geen plezier aan bewegen, spelen…
- Tekenen, puzzelen, veters en knopen vastmaken lukt niet
- Er is sprake van hyperactief, hypoactief gedrag
- Er zijn onwillekeurige bewegingen: tics, fladderen, schommelen, hoofdbonzen,
wiegen, beven…
- Het kind heeft weinig vriendjes
- Het kind is abnormaal snel vermoeid
- Het kan zich niet goed oriënteren in tijd en ruimte
- Er is een verschil in prestaties tussen linker en rechter hand/been
- Het kind heeft moeite met ruimtelijke activiteiten: bvb. bal gooien
Anamneselijsten bij het consult:
minimaal te bevragen topics
-
Familiale aangeboren aandoeningen
Zwangerschap: pariteit, duur, complicaties
Geboorte: gewicht, complicaties
Perinatale problemen (o.a. voeding)
Mijlpalen in de ontwikkeling
Medische problemen in de eerste levensjaren
Zorgpunten m.b.t. het huidig functioneren
Centra voor leerlingenbegeleiding
Overzicht signalen van psychomotorische problemen in 2de kk – 2011
3
Aanwijzingen bij het uitvoeren van het onderzoek
Zoals bij de anamnese is het ook hier weer niet de bedoeling dat alle elementen die
hieronder worden opgesomd één voor één worden afgetoetst. Als CLB-medewerker
ontwikkel je bijna automatisch een ‘feeling’ voor de dingen waarin een kind met
problemen zich onderscheidt van een ander kind.
We willen concreet maken wat deze ‘feeling’ inhoudt.
Het is belangrijk om te zoeken WAT ons juist verontrust bij sommige kinderen.
Dit plaatsten we in de context van dit kind: de leeftijd, wat we weten over de
voorgeschiedenis, het cultureel en sociaal milieu.
De gegevens zullen zelden zo alarmerend zijn dat we onmiddellijk actie moeten
ondernemen. Ze kunnen echter wel een aanleiding zijn om de ouders en de school te
bevragen en het kind eventueel van dichterbij op te volgen. Het stappenplan voor het
omgaan met motorische problemen bij kleuters kan hier een leidraad zijn.
Ook hier zal het weer niet één element zijn dat onze zorg opwekt, maar een veelheid.
1. Uitzicht , voorkomen van het kind
Mogelijke signalen:
- Het kind is stil, astheen
- Het ziet er moe, triestig uit
- Het komt onzeker over, zoekt veel bevestiging: “Doe ik het goed?”
- Het is minder goed verzorgd
- Het schreit snel, lacht niet
- Voor het kind is het erg als het niet aan de opdracht kan beantwoorden
- Het kind heeft veel uitleg nodig of raakt in de war als je 2 opdrachten tegelijk geeft
- Het heeft problemen met concentratie, kan niet lang met iets bezig zijn
- Het kind vertoont clown-gedrag
2. Algemene manier van bewegen
- Onwillekeurige bewegingen: tics (vb. oogknipperen, neus ophalen), fladderen,
hoofdbonzen, wiegen, beven…
- Het kind beweegt onzeker
- Het kind beweegt houterig of stroef, heeft een ‘starre’ motoriek
- Het beweegt erg traag, geremd, apathisch, komt astheen over
- Het vertoont erg impulsief gedrag, is onvoorzichtig in bewegen, kan niet stilzitten
- Ongeremd of rusteloos gedrag: friemelen, bewegingsonrustig
- Het kind heeft snel neiging tot vallen
- Linker en rechter hand / been werken niet goed samen of presteren verschillend
- Er is een tremor in het gelaat of met de handjes
3. Meten en wegen
- Het kind durft niet goed op en af de weegschaal te stappen, zoekt steun
- Het maakt zwaaibewegingen om zijn evenwicht te bewaren, helt naar voor of naar
achter, dreigt te vallen.
- Het kan moeilijk stilstaan
- Het kind heeft moeite om een flinke houding aan te nemen bij het meten (hielen
tegen elkaar en tegen de muur)
Centra voor leerlingenbegeleiding
Overzicht signalen van psychomotorische problemen in 2de kk – 2011
4
4. Lichaamsbouw
Niet harmonieuze lichaamsbouw:
- Het kind is opvallend groot, klein, dik of dun voor de leeftijd
- Er zijn dysmorfe kenmerken
- Er zijn veel blauwe plekken op de huid
5. Zithouding
-
Hypotone houding (ineengezakt, kyfotische rug, afhangende schouders)
Het kind zoekt onvoldoende stabiliteit met de voetjes op de grond
Kleermakerszit, zit met benen onder het zitvlak, W-zit
Het kind wiebelt constant (motorische onrust)
6. Onderzoek van de ogen
- Niet goed stilzitten (met de benen wiebelen), verkrampte houding
- Het kind heeft moeite om 1 letter of prentje aan te duiden op de aanwijsplaat
7. Onderzoek van de tanden, neus-keel-oren
-
Het kind kan niet goed stil blijven staan: het helt gevaarlijk naar achter of valt
Er zijn bijbewegingen met de handjes
Het kind lukt er niet in om het mondje voldoende ver te openen of open te houden
Het zit vaak met de tong uit het mondje; open mond ademhaling; beweeglijke tong
8. Uitkleden
-
Het
Het
Het
Het
kind heeft veel moeite om knopen of ritssluitingen open en dicht te doen
kan schoenveters niet hanteren
krijgt zijn hemdje niet alleen uit
vraagt hulp bij het uit- en aankleden
9. Bewegingsstelsel
-
De spierontwikkeling (benen, armen) is zwak
De spierkracht lijkt verminderd; hypotonie
Erg weinig of juist erg sterk ontwikkelde spieren thv. de beentjes
Het loopt op de tippen, het mankt
Het kind loopt wijdbeens, maakt zwaaiende beweging met de beentjes
Opvallende X- of O-beentjes, opvallende platvoetjes
Bij opdrachtjes (bv. trapje naar het onderzoeksbed bestijgen):
- Heel onzeker en voorzichtig
- Het kind zoekt steun / neemt de handen van de onderzoeker vast
10. Onderzoek van spraak en taal
-
Het kind praat niet of slecht verstaanbaar
De articulatie is onduidelijk of foutief
Er zijn eigenaardige mondbewegingen
Er zijn tics bij het praten
Het kind heeft moeite om te verwoorden wat het wil zeggen
Neusklank, stotteren
Centra voor leerlingenbegeleiding
Overzicht signalen van psychomotorische problemen in 2de kk – 2011
5
Download