PWS Profielwerkstuk “ Poollicht” Leon Weggelaar Daniëlle Roodenburg Franka Ruitenberg Profielwerkstuk Poollicht Havo 5 Begeleider: Dhr. Veenstra 1 Voorwoord Om Havo 5 succesvol af te sluiten moet er een profielwerkstuk ingeleverd worden. Dit profielwerkstuk is gemaakt door: - Leon Weggelaar Daniëlle Roodenburg Franka Ruitenberg Er is voor dit onderwerp gekozen omdat er veelzijdig onderzoek naar gedaan kan worden. Veel mensen vinden poollicht bijzonder en wij wilden dit veerschijnsel graag verklaren. Het bleek dat de meerderheid van de bevolking geen idee heeft hoe het ontstaat. Dit was een extra motivatie om het eens tot op de bodem uit te zoeken. Profielwerkstuk “Poollicht” HAVO 5 – H5D 07-09-07 / 30-11-07 Gelieve niet in dit verslag te schrijven. Profielwerkstuk Poollicht 2 Inleiding Poollicht is een verschijnsel in de lucht waarbij verschillende kleuren en vormen zichtbaar zijn. Dit verschijnsel is niet continu zichtbaar. Achter dit poollicht verschuilen zich essentiële bestanddelen die nodig zijn voor het ontstaan. Hier komen verschillende natuurkundige theorieën aan te pas waarvan niemand eigenlijk exact weet of ze wel juist zijn. Door veel onderzoek zijn er in de afgelopen eeuwen theorieën bedacht, die met kennis die we nu hebben nog steeds blijken te kloppen. Afb. 0.1 Belangrijke natuurkundigen hebben formules opgesteld waarmee theorieën te verklaren zijn. Deze theorieën hebben wij geprobeerd te onderzoeken en te bevestigen. Afb 0.2 Wat is poollicht? Profielwerkstuk Poollicht 3 Inhoudsopgave 0.0 0.1 0.2 0.3 Inleiding Voorwoord Inleiding Inhoudsopgave Pagina 1 Pagina 2 Pagina 3 Pagina 4 1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 Definitie van Poollicht Inleiding Historie Poollicht in deze tijd Conclusie Pagina 6 Pagina 7 Pagina 8 Pagina 13 Pagina 14 2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 Poollicht Inhoudelijk Inleiding Aardmagnetisch veld De atmosfeer Conclusie Pagina 15 Pagina 16 Pagina 17 Pagina 19 Pagina 20 3.0 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 Zonnewind Inleiding De Zon Zonnewind Een zonnewind komt aan bij de aarde Conclusie Pagina 21 Pagina 22 Pagina 23 Pagina 24 Pagina 26 Pagina 27 4.0 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 Verschillende kleuren Inleiding Spectrum Kwantummechanica Van energie naar licht Invloed van de luchtdruk Conclusie Pagina 28 Pagina 29 Pagina 30 Pagina 32 Pagina 33 Pagina 35 Pagina 36 5.0 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 Poollicht op andere hemellichamen Inleiding Jupiter Saturnus Mars Planeten zonder poollicht Conclusie Pagina 37 Pagina 38 Pagina 39 Pagina 41 Pagina 42 Pagina 43 Pagina 44 Profielwerkstuk Poollicht 4 6.0 6.1 6.2 6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.4 6.5 Onderzoeken naar poollicht Inleiding Vroegere onderzoeken Huidige onderzoeken Onderzoeken naar de zon Poollicht op andere planeten Opwekken van poollicht Waarnemingen Conclusie Pagina 45 Pagina 46 Pagina 47 Pagina 50 Pagina 50 Pagina 53 Pagina 54 Pagina 55 Pagina 57 7.0 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 Experiment Licht Onderzoeksvraag Hypothese Uitvoering Opstelling Experiment Resultaten Conclusie Pagina 58 Pagina 59 Pagina 59 Pagina 60 Pagina 61 Pagina 62 Pagina 62 Pagina 63 8.0 8.1 8.2 8.3 8.4 8.4.1 8.5 8.6 8.7 8.8 Afsluiting Conclusie Begrippelijst Bronnen Interview Vragen Problemen Dankwoord Logboek Werkverdeling Pagina 64 Pagina 64 Pagina 65 Pagina 66 Pagina 67 Pagina 68 Pagina 71 Pagina 71 Pagina 72 Pagina 75 Profielwerkstuk Poollicht 5 Definitie van Poollicht Profielwerkstuk Poollicht 6 1.0 Wat is de definitie van poollicht? 1.1 Inleiding Bijna iedereen weet wel wat een aurora is. Alleen noemen de meeste mensen het anders. Aurora is de wetenschappelijke naam voor het verschijnsel dat wij in Nederland het noorderlicht of poollicht noemen. In ieder land heeft men een eigen naam in de eigen taal voor dit natuurverschijnsel. Maar wat is een aurora nou eigenlijk? Er zijn veel verschillende meningen van mensen over aurora’s. Sommige volken denken er heel anders over dan wij, en er is ook een vrij groot verschil tussen hoe men er vroeger over dacht en nu. Afb. 1.1 Profielwerkstuk Poollicht 7 1.2 Historie Mensen waren vroeger bang voor de poollichten. In de middeleeuwen zagen de mensen het poollicht als een voorbode van het kwaad. Ze zagen een rode gloed, hoorden een zacht geruis en dachten dat het de geesten van overleden strijders waren. Of ze zagen het als een voorteken van God dat ze deze strijd zouden gaan verliezen of zelfs helemaal niet zouden moeten voeren. Men dacht dat God het poollicht aan hen toonde om Zijn oneindige macht te laten zien. Om de mensen te laten weten dat Hij er was, dat Hij bestond. Geestelijken vertelden de mensen dat het poollicht een teken was dat het geduld van God bijna op was, dat Hij zich klaar maakte voor de strijd. En mensen Hem alleen konden stoppen door weer naar de kerk te gaan, naar de geestelijken te luisteren en hun giften voor de kerk te verdubbelen. Men zou kunnen zeggen dat de geestelijken gebruik maakten van het ongeloof van mensen. Maar waarom was men er zo bang voor? De mensheid wist er niets van af. Men had in die tijd het heelal nog niet bereikt en wist nog vrij weinig over de aarde, magnetische velden, de zon, etc. Voor hen was het gewoon een kleurige gloed in de lucht. Er was geen verklaring voor. Afb 1.2 Profielwerkstuk Poollicht 8 HET NOORDERLICHT Het Noorderlicht veeurspelt neet völle goods. ie zeet het vake, as dat kriegsvolk zoo trekt. In 1870 met de Fransch-Duutschen oorlog was 't ok op een aovend zoo rood in 't westen en later zag ie 't in 't noorden. Da's blood, zeien de luu. Daor vecht de dooje soldaoten in de loch." In 1811 scheen het Noorderlicht ook zoo rood. "Grootvader had 'n bröer, dèn mos met Napoleon wied vot, nao Rusland. En toe' schèn dat Noorderlech ok zoo rood en de olde menschen praotten ok van blood en dèn armen jongen maken zik zoo bange. Hee is vot egaon en nooit weer 'ekommen. Hieronder een zo accuraat mogelijke vertaling in modern Nederlands. “Het noorderlicht voorspelt niet veel goeds. Ik zie het vaker als het krijgsvolk erop uit trekt. In 1870 tijdens de Frans-Duitse oorlog was het op een avond ook zo rood in het westen en daarna was het te zien in het noorden. Dat is bloed, zeiden de mensen. Daar vechten de dode soldaten”. In 1811 scheen het Noorderlicht ook zo rood. “Grootvader had een broer, die moest met Napoleon mee naar Rusland. En toen scheen het Noorderlicht ook zo rood en de oude mensen hadden het over het bloed en de jongeren werden er bang van. Hij is weggegaan en nooit meer teruggekomen. “ Profielwerkstuk Poollicht 9 Afb.1.3 Zo rond de middeleeuwen was er ook een oud volksverhaal over nachtridders en de wilde jacht. Aan het hoofd van deze nachtelijke jacht door de lucht stond de god Wodan. Hij was de leider van een leger van dode ridders, dat tijdens de midwinterstormen door de lucht raasde. Poollicht werd in die periode dan ook gezien als het leger van de doden die op jacht waren. Er zijn nog veel meer oude verhalen, vaak over hetzelfde onderwerp: het poollicht. Het had vaak te maken met de doden of er was een voorteken van iets slechts dat hun kant op kwam. Het verschijnsel poollicht kan men dan ook in veel oude sages, legenden en mythen tegenkomen. Maar er zijn ook andere volken die weer andere verhalen vertellen. Zo dachten sommige Eskimostammen dat het poollicht de zielen van ongeboren kinderen bij zich droeg. De kinderen verbleven in het poollicht tot zij een lichaam hadden gevonden. Andere Eskimostammen dachten dat het poollicht de geesten van overleden mensen en dieren bij zich droeg. En zo ook de goden. Ze zagen het poollicht soms zelfs als dansende zielen van hun favoriete dieren. De Iroquouis-stam dacht dat het poollicht een teken was voor het einde van je leven. De weg naar de hel werd beschreven als een trillende weg, naar het noorden door een vlammende draaikolk. Iets dergelijks zie je ook terug bij de interpretaties van de Eskimo’s; de Inuït en de Samis. De volken waren ervan overtuigd dat de poollichten de zielen waren van mensen die dood zijn gegaan door groot bloedverlies, of dit nou door zelfmoord, moord of bij de geboorte al gebeurde. Walt-Disney maakte gebruik van de verklaring van de Eskimo’s in de film Brother Bear (afbeelding 1.4). In deze film zie je hoe een Eskimojongen door de goden tijdens het poollicht in een beer veranderd wordt om te zorgen voor een jong beertje wiens moeder hij heeft gedood. Afb. 1.4 Profielwerkstuk Poollicht 10 Scandinaviërs hadden een ander idee over de poollichten. Het poollicht zou symbool staan voor de vrouwen die leefden op een berg genaamd Konnunso. Als de vrouwen dansten reflecteerde het licht van hun vuren en kleren op de aarde. Dat zou poollicht doen ontstaan. In Zweden vond men de kleuren van het poollicht en de manier waarop het bewoog veel weg hebben van de volksdansen. In Zweden gebruikt men nog steeds een eeuwenoud gezegde “Als het poollicht brandt, zal het zaad groeien”. Ze gebruiken het poollicht ook om ‘s nachts grote scholen vissen op te sporen. Afb. 1.5 Afb. 1.6 Profielwerkstuk Poollicht 11 De Vikingen hadden weer een andere opvattingen over het poollicht. Zij zagen het als iets wat hen de goede kant op leidde. Zij zagen het als een teken van voorspoed en geluk. Vikingen zagen het poollicht hoogstwaarschijnlijk niet als een gevaar omdat ze het vaker zagen dan de mensen die in die tijd in het westen en zuiden van Europa leefden. Het poollicht komt in het noorden veel meer voor dan in Nederland. Ze zagen het daarom als iets goeds dat hen beschermde, het was voor hen vrij normaal. Afb. 1.7 Voor de Sioux –indianen in Amerika betekende het poollicht dat er een ritueel uitgevoerd moest worden. Als ze het ritueel uitvoerden zouden de geesten gaan dansen en vervolgens ‘s ochtends de zon weer op laten gaan. Er werden vroeger ook veel voorspellingen gedaan die met het poollicht te maken hadden of door poollicht werden bepaald. Op 3 oktober 1917, zou een mysterieuze vrouw zijn verschenen aan drie kinderen. Ze had een boodschap voor hen: als de hemel gekleurd wordt door een onbekend licht zal er oorlog uitbreken. En, zo als voorspeld, werd de lucht van Westelijk Europa op 25 januari 1939 gekleurd door een raar vuur. Dit werd gezien als een voorteken voor de Tweede Wereldoorlog. Vier jaar later zag men een dergelijk licht boven Ohio, Amerika. Een paar dagen later vond de aanval op Pearl Harbor plaats. Opvallend is dat er van stammen uit Afrika en Azië eigenlijk geen verhalen over poollichten bestaan. Waarom niet? Daar is een eenvoudige verklaring voor. In Azië en Afrika komt nagenoeg geen poollicht13 voor. Profielwerkstuk Poollicht 12 1.3 Poollicht in deze tijd De mens weet tegenwoordig erg veel over de poollichten. Dit komt omdat we tegenwoordig steeds meer kunnen onderzoeken. Toch weet 90% van de bevolking niet precies hoe het ontstaat. Iedereen snapt dat het een natuurverschijnsel is. Maar omdat de theorie achter poollichten vrij moeilijk is neemt men vaak niet de moeite om het verder uit te zoeken en te snappen. Nu mensen steeds meer onderzoek doen naar het kunnen voorspellen van poollichten zijn er wel steeds meer mensen die het willen zien. Veel reisorganisaties bieden daarom vakanties aan naar Scandinavië waar je volgens hen kans hebt om een poollicht te zien. Afb.1.8 Mensen zijn tegenwoordig niet meer bang voor het poollicht. Men vindt het een mooi natuurverschijnsel en velen willen het graag een keer met eigen ogen zien. Afb. 1.9 Profielwerkstuk Poollicht 13 1.4 Conclusie Vroeger koppelde de mens verschillende betekenissen aan de kleurige gloed in de lucht. Men had er niet echt een verklaring voor. Stammen en volken gaven het een bijzondere betekenis. Verschillende volken van de middeleeuwen tot aan de 19de eeuw dachten dat God kwaad was, en zich wilde laten zien of dat er een strijd op komst was. Ze waren meestal bang voor de vreemde kleuren die in hun ogen een voorbode was voor het kwaad. Sommige meensen schreven het toe aan de jacht van de nachtridders of dode soldaten. In de 20ste eeuw werd voorspelt dat als er poollicht plaatsvindt er een oorlog zal uitbreken. De 2de wereldoorlog en Pearl Harbor maakte deze voospelling kloppend. De Scandinaviërs, Vikingen en sommige Eskimostammen hadden echter een goede betekenis gegeven aan het poollicht. Voor de Eskimo’s bestond het poollicht uit dansende zielen van hun favorieten dieren of de zielen van hun ongeboren kinderen. De scandinaviërs geloofden in de vrouwen boven op een berg. De reflectie van hun kleren en vuren zouden de kleuren laten verschijnen. Vikingen zagen het als iets wat hun beschermde. Het bracht voorspoed en geluk. Tegenwoordig weet men veel meer over het poollicht. Wetenschappelijk onderzoek heeft de gedachten van mensen over het poollicht veranderd. Een groot deel van de mensheid weet niet precies wat het natuurlijke verschijnsel inhoudt maar vind het wel intressant. Profielwerkstuk Poollicht 14 Poollicht Inhoudelijk Profielwerkstuk Poollicht 15 2.0 Wat is poollicht? 2.1 Inleiding Lang werd er naar een verklaring gezocht voor het vreemd natuurkundig fenomeen dat ’s avonds de hemel deed oplichten. Wetenschappers dachten dat er zich iets heel anders afspeelde dan de invloeden van Goden of zielen. Dit verschijnsel moest volgens hun op een wetenschappelijke manier te verklaren zijn. Vanaf de 18de eeuw werden er verschillende theorieën bedacht over het ontstaan. In de eerste jaren ging dit fout door te kleinschalig onderzoek. Maar na een paar jaar kwamen er theorieën die keer op keer bewezen konden worden. Momenteel zijn deze theorieën hier nog steeds op gebaseerd, maar het blijft een gedachte en het is nog nooit bewezen. Dus we kunnen er slechts van uit gaan dat het zo werkt. Dus wat is poollicht ? Afb. 2.1 Profielwerkstuk Poollicht 16 2.2 Aardmagnetisch veld Rondom de aarde loopt een magnetisch veld. Dit is vermoedelijk ontstaan door de stroming van magnetische mineralen en elementen in de aardkern. De aarde is niet de enige planeet met een magnetisch veld, dus ook niet de enige planeet met een vloeibare kern. Het aardmagnetisch veld beschermt de aarde tegen onder andere straling van de zon. De magnetosfeer9 is de ruimte om de aarde heen, waarin het magnetisch veld invloed heeft. Afb. 2.2 gevolgd zal het magnetische noorden steeds verder afwijken. Dit is een belangrijk gegeven voor de navigatie. Van nature wijkt de ‘koers’ dus af van de ‘track’. Waarbij koers de richting is naar het magnetische noorden en track de richting is ten opzichte van het aardoppervlak. Afb 2.3 De oorsprong van dit magnetisch veld staat ook niet stil, iedere dag “loopt” het ongeveer 90 meter naar het westen. Het gevolg is dat het per jaar verder afwijkt van het geografische noorden en de sterkte ten opzichte van een absoluut punt op aarde ook varieert (afbeelding 2.3). In de afgelopen paar miljoen jaar zijn de polen regelmatig gedraaid. Een opvallend feit is dat deze draaiingen steeds sneller achter elkaar gebeuren. De omkeringen worden veroorzaakt door veranderingen in kernstromingen. Hierbij neemt het magneetveld eerst in sterkte af om voorbij de evenaar vervolgens weer in kracht toe te nemen. Magnetische veldlijnen Een grote fout die vaak gemaakt wordt is de gedachte dat dit magnetisch veld zijn oorsprong vindt in de geografische noord en zuid –pool. Het aardmagnetisch veld ligt momenteel 11,5° verschoven ten opzichte van de aardas (afbeelding 2.2). Een kompas werkt op dit magnetische veld. Het ‘kompasnoorden’ is dus hierbij het ‘magnetische noorden’ en niet het geografische noorden. Exact op de evenaar, bij het snijpunt van de aardas en de as van het aardmagnetisch veld, is de hoek 11,5°. Maar zodra de aardas wordt Profielwerkstuk Poollicht 17 om de veldlijnen16 van het magnetisch veld draaien. Sinds 1830 worden er systematisch metingen gedaan van de sterkte van het aardmagneetveld en sinds dat jaar is de veldsterkte ongeveer 16% afgenomen. Dit lijkt er op te wijzen dat de polen aan het omdraaien zijn. De lorentzkracht is de verklaring van het draaien. Als een geladen deeltje wordt ingevangen door de magnetosfeer beweegt het in de richting van de veldlijn met een bepaalde snelheid naar één van de polen toe. Door de lorentzkracht ontstaat er een cirkelbeweging. Er is een kracht die loodrecht op de veldlijn staat. Deze kracht zorgt ervoor dat het geladen deeltje een draaiende vooruitgaande, beweging maakt (afbeelding 2.5). Het magnetische veld om de aarde beschermt ons tegen zonnewind21 (afbeelding 2.4). Dit zijn grote vlagen geladen deeltjes met veel energie die de ruimte in geslingerd worden. Deze deeltjes botsen tegen het magneetveld om de aarde, oftewel tegen de magnetosfeer. Hierdoor worden de deeltjes afgebogen en vliegen om de aarde heen. Maar door de hoeveelheid energie buigt het magneetveld zelf ook. Hierdoor ontstaan openingen in het magneetveld waardoor geladen deeltjes toch richting de aarde komen. In de magnetosfeer gaan deze deeltjes door de als een kurkentrekker De veldlijnen komen bij de polen samen. Hier komen de geladen deeltjes ook samen waardoor er een grote concentratie deeltjes op hetzelfde punt terecht komt. De magnetische kracht en lorentzkracht is hier groter. De geladen deeltjes gaan hier dan ook een stuk sneller. Afb. 2.4 De invloed van de zon op de magnetosfeer. FL = B.q.v Afb 2.5 Profielwerkstuk Poollicht 18 Afb 2.6 Lorentzformule 2.3 De atmosfeer De atmosfeer1 is per definitie een laag met gassen die een hemellichaam omringen. Bij de aarde is dit ook het geval. Vaak wordt het dan de dampkring genoemd. Deze gassen blijven om de aarde heen hangen door de zwaartekracht die er op uitgeoefend wordt. In vergelijking met de straal van de aarde is de atmosfeer maar een erg dunne laag. Dit is ook waarom het broeikas effect zo’n groot probleem is. De atmosfeer raakt snel verzadigd. Het weer speelt zich af in de laag die het dichtst bij de aarde ligt, de troposfeer(afbeelding 2.8). Deze luchtlaag is ongeveer 13 km hoog en is de warmste en vochtigste laag van de dampkring. Poollicht wordt op een hoogte van tussen de 80 en 1000 km uitgestraald. Daar is de lucht vrij ijl. Er bevinden zich dan minder moleculen in de atmosfeer. Element stof N2 (stikstof) Percentage van het totaal 78,084 % O2 (zuurstof) 20,946 % Ar (Argon) 0.934 % H2O (waterdamp) (wisselende hoeveelheden) CO2 (kooldioxide) 0.032 % sporengassen: Ne (Neon) CH4 (methaan) He (helium) Kr (krypton) H2 (waterstof) Xe (xenon) N2O (Dikstikstofoxide) Overige 0,001818 % 0,0002 % 0,000524 % 0,000114 % 0,00005 % 0,000009 % 0,00005 % 0,00124 % Tabel 2.7 Atmosfeer van de aarde op zeeniveau. Het meest voorkomende element in de atmosfeer is stikstof (afbeelding 2.7). Op grotere hoogte is het percentage zuurstof lager, dit komt omdat zuurstof een vrij zwaar gas is. Op 40.000 tot 60.000 kilometer hoogte bevind zich veel O3,ozon. Dit gas beschermt de aarde tegen teveel ultraviolette straling van de zon. Deze laag wordt aangetast door zware chemicaliën en andere gassen. Nog hoger is er stikstof en dan verdwijnt de laag langzaam in het luchtledige. Profielwerkstuk Poollicht 19 Afb. 2.8 2.4 Conclusie De magnetosfeer beschermt ons tegen zonnewind en zorgt ervoor dat de energie, afkomstig van de zon, wordt afgebogen. Bij het afbuigen vervormd de magnetosfeer. De geladen deeltjes van de zon krijgen toegang om in de magnetosfeer te komen. Hier geeft de Lorentzkracht een bepaalde snelheid en draaiing aan het geladen deeltje. Het wordt door de magnetische veldlijnen mee naar de polen geleid. Bij de polen keren de magnetische veldlijnen zich in de aarde en komt het geladen deeltje in contact met de atmosfeer. Dit is een dunne laag met gassen die door de aantrekkingskracht om de aarde heen hangt. In de atmosfeer botsen de deeltjes met de atomen die daar aanwezig zijn. Poollicht is het licht wat ontstaat door de invloed van de energie afkomstig van de zon op de magnetosfeer van de aarde. Profielwerkstuk Poollicht 20 ZONNEWIND Profielwerkstuk Poollicht 21 3.0 Wat is de relatie tussen het poollicht en de zon? 3.1 Inleiding De zon is veruit het belangrijkste hemellichaam in ons zonnestelsel18. Ze is niet alleen het grootst maar ook het zwaarst. Ze bevat namelijk 99.9 % van alle massa van het zonnestelsel. De zon is een actieve ster waar de planeten in een baan omheen draaien. Door de activiteit van de zon worden de omringende planeten sterk beïnvloed. Vanaf het jaar 1826 werd er al onderzocht wat de zon precies is en betekend voor onze aarde. Zo is een essentiële voorwaarde voor het vormen van aards poollicht de energie die wij ontvangen van de zon. Onze aarde straalt zelf minder energie uit dan dat zij van de zon ontvangt. Wij gebruiken de invloeden van de zon op de aarde voor licht en warmte. Maar waar komt deze energie eigenlijk vandaan? En welke invloed heeft deze energie op de aarde? Afb. 3.1 Profielwerkstuk Poollicht 22 3.2 De zon De zon heeft een cyclus17 van elf jaar. Daarnaast zijn er perioden waar de activiteit van de zon erg groot kan zijn. De zon straalt dan meer energie uit dan normaal. Deze energie komt voort uit de kernfusie die in de zon plaats vindt. Er vindt een kernreactie plaats tussen vier waterstofatomen (protonen) die één heliumkern vormen (afbeelding 3.2). Vier kernen smelten samen tot een heliumkern waarbij kernenergie6 vrij komt. De temperatuur in de zon is, met een minimum van 15 miljoen graden, zo hoog dat de atomen razendsnel bewegen. In combinatie met een druk van 250 miljard atmosfeer zorgt dit ervoor dat de atomen snel met elkaar in aanraking komen. Deze reacties gebeuren tegelijk en achter elkaar door. In totaal komt bij deze reactie een gemiddelde energie van 3,86e33 ergs/sec (3,86 miljard Petawatt ( 1,0 x 1015))11,12 vrij. Deze energie bestaat uit fotonen en neutrino’s10. Neutrino’s vliegen, omdat zij geen effect en een lichtsnelheid hebben, na een korte tijd al door de ruimte. Fotonen zorgen voor de temperatuur en het licht wat men op aarde kan waarnemen en gebruiken. Verder kunnen zij ook zorgen voor zonnewind. Afb. 3.2 Profielwerkstuk Poollicht De vormning van verschillende moleculen door kernreaties. 23 3.3 Zonnewind De fotonen banen zich een weg van de kern naar het oppervlak om zo de zon te kunnen verlaten. In de convectiezone, de buitenste laag van het oppervlak van de zon, bevinden zich convectiestromen bestaande uit geïoniseerde gassen (geïoniseerde elementen als waterstof (H), zuurstof (O) en stikstof (N)). De gassen stromen van de kern richting het oppervlak. Als de stromen bij het oppervlak aankomen koelen ze af en keren weer terug richting de kern. Als de fotonen in aanraking komen met deze zone, botsen ze tegen geïoniseerde deeltjes en zoeken een weg richting het heelal. Door deze botsingen komen de geïoniseerde deeltjes uit de convectiezone in de atmosfeer en krijgen hierbij een grote kinetische energie. Ze krijgen een snelheid van gemiddeld 145km/s in verschillende richtingen. De atmosfeer van de zon bestaat uit drie lagen: de fotosfeer, de chromosfeer en de corona (afbeelding 3.4). De corona is de buitenste atmosferische laag. Deze laag kan tot miljoenen kilometers in het heelal reiken. De corona is niet gelijkmatig verdeeld en verandert aan de hand van de fase in de zonnecyclus. De geïoniseerde deeltjes ontsnappen uiteindelijk uit de corona aan de aantrekkingskracht van de zon door het bereiken van een bewegingssnelheid van 618 km/s. De magnetosfeer van de zon remt de deeltjes namelijk af. Bij uitstoot daalt de snelheid dan ook tot maximaal 400 km/s. Een verzameling van deze uitgestoten geïoniseerde deeltjes wordt zonnewind genoemd. zonnewind maar zwak. Te zwak om een zichtbaar poollicht te creëren. Er is dus een sterker effect nodig om zonnewind harder te laten aankomen. Zonnewind moet een hogere snelheid hebben en meer geïoniseerde deeltjes bevatten. Om de aarde te bereiken moeten de deeltjes een snelheid van minimaal 450 km/s hebben. Als de gemiddelde snelheid van een geïoniseerd deeltje 145 km/s is, komen er maar weinig deeltjes aan bij de aarde en is de Profielwerkstuk Poollicht Afb. 3.3 Een zonnevlam 24 Op tijdstippen in de zonnecyclus met een verhoogde activiteit kan de corona wegvallen en ontstaan er coronale gaten in de atmosfeer. Dit zijn gebieden rond de polen van de zon waar de magnetische veldlijnen van de zon niet terugkeren naar de zon. Door de vrijheid om rechtstreeks het heelal in te kunnen kan een zonnewind flink versterken en een snelheid bereiken van 700 km/s. Deze snelheid wordt behouden doordat er geen remmende werking van de magnetosfeer is. Andere oorzaken voor het versterken van zonnewind zijn Flares (zonnevlammen19) en CME’s2 (plasmawolken). Flares zijn kernexplosies als gevolg van het ineens begeven van de magnetosfeer van de zon door vervormingskrachten op een bepaald punt (afbeelding 3.3). De energie die opgeslagen zit in de magnetosfeer komt dan plotseling vrij. Dit vindt meestal plaats boven zonnevlekken20. Bij zonnevlekken daalt de temperatuur op een bepaald punt en dat zorgt voor een verstoring van de magnetosfeer. Aan de hand van de activiteit van de zon ontstaan er protuberansen in de chromosfeer. Dit is een grote streng van plasma-achtige materie buiten de atmosfeer van de zon. Hierbij wordt zonnematerie (plasma) met een snelheid van 400 tot 1000 km/s het heelal ingeslingerd. Flares hebben drie verschillende logaritmische sterkten. De C-,M-, en X-Flares. De X-flares komen qua sterkte het meest in de buurt van een CME. CME’s zijn de sterkste plasma-explosies van de zon. Meestal vormt een CME bellen van plasma die worden uitgestoten. Soms kan een explosie een gehele halovorm aannemen waarbij het plasma in alle richtingen wordt uitgestoten. Door het uitgestoten plasma kunnen de geïoniseerde deeltjes versneld worden en een snelheid bereiken oplopend tot 2120 km/s. Zonnewinden zijn te verdelen in twee verschillende soorten. Het soort is afhankelijk van de snelheid die de geïoniseerde deeltjes hebben na het ontrekken aan de aantrekkingskracht van de zon. Trage zonnewind ontstaan rond de evenaar van de zon met een afwijking van 15° graden richting de polen. Rond de evenaar bevinden de magnetische veldlijnen zich het verst van de zon af en worden de deeltjes het meest afgeremd door de magnetosfeer van de zon. Vanaf de polen worden snelle zonnewind gecreëerd. Hoe dichter een foton zich bij de polen bevindt en in botsing komt met geïoniseerde deeltjes, hoe meer bewegingsenergie de deeltjes buiten de magnetosfeer krijgen. Ze hoeven minder afstand af te leggen om buiten de magnetosfeer te komen en verliezen dus minder snelheid aan de aantrekkingskracht van de zon. Als bij de polen een magnetische verstoring plaats vindt, geeft die een grotere snelheid mee aan de geïoniseerde deeltjes bij de ontsnapping aan de aantrekkingskracht van de zon. Afb 3.4 Drie atmosferische lagen van de zon. Profielwerkstuk Poollicht 25 3.4 Een zonnewind komt aan bij de aarde Als zonnewind bij ons hemellichaam aankomt, komt hij in aanraking met de magnetosfeer. Indien de energie van een magnetisch veld dominant is, behouden de magnetische veldlijnen hun vorm en de bewegingssnelheid van de geïoniseerde deeltjes wordt verkleind. Maar als de energie van zonnewind dominant is wordt de magnetosfeer beïnvloed door deze energie. De veldlijnen kunnen hierbij gebogen of lichtelijk ingedeukt worden. Het is afhankelijk van de richting van de zonnewind of de geïoniseerde deeltjes worden opgenomen in de magnetosfeer. De richting wordt mede bepaald door de vier verschillende seizoenen op de aarde, doordat de aarde niet helemaal recht tegenover de zon staat. De magnetisch veldlijnen van de aarde lopen van zuid naar noord. Als geïoniseerde deeltjes in dezelfde richting als de veldlijnen aankomen worden de deeltjes als het ware afgestoten en krijgen ze geen kans om onder invloed van de Lorentzkracht naar de polen te trekken. Aangekomen zonnewind in de tegengestelde richting kan de magnetische tegendruk opheffen. De meegekomen deeltjes kunnen zich door de magnetosfeer laten beïnvloeden (afbeelding 2.5). Rond de polen heeft het een poollicht tot gevolg. CME’s zijn zo sterk dat ze kunnen zorgen voor poollichtstormen. Er komen zoveel geïoniseerde deeltjes bij de aarde aan dat de deeltjes voor poollicht kunnen zorgen, dat vergeleken met normaal gesignaleerd poollicht bijzonder helder wordt. Op sommige plekken worden de magnetische veldlijnen zo sterk afgebogen dat er zelfs problemen kunnen ontstaan bij communicatieve radiozenders. De radiogolven worden verstoord en er ontstaat een ruis door de geïoniseerde deeltjes die de golven aantasten. De korte golven van 200 meter of korter en middengolven (enkele honderden kilometers), gecreëerd door zendmasten, hebben hier het meeste last van. De korte golven hebben een maximale hoogte van 400 km en de middengolven van maximaal 100 km. Op deze hoogtes kunnen de deeltjes nog niet in aanraking komen met de atmosfeer en worden ze opgevangen door de magnetosfeer. Hierdoor gaat een AM- of FM radioband storen. Dit heeft rond de polen de grootste gevolgen. De deeltjes komen door de afbuiging van de Lorentzkracht bij elkaar om zo in contact te komen met de atmosfeer. De deeltjes verstoren de radiogolven. Afb. 3.5 FL = B.q..v Afb. 3.6 Profielwerkstuk Poollicht 26 3.5 Conclusie De zon heeft door zijn energie een zekere invloed op het poollicht. Het is het enige variabele bestanddeel bij het ontstaan van poollicht. De activiteit van de zon is niet constant en heeft een cyclus van 11 jaar. De energie van de zon is echter wel nodig omdat de aarde zelf minder energie uitstraalt dan zij van de zon ontvangt. Deze energie ontstaat door de kernfusie die zich in de kern van de zon afspeelt. Door het versmelten van twee waterstofatomen in een heliumatoom komen er veel fotonen vrij die het geïoniseerde plasma door middel van botsingen in beweging brengen en zo aan de aantrekkingskracht van de zon kunnen ontsnappen. Een verzameling geïoniseerde deeltjes die zich ontrekken aan de aantrekkingskracht noemt men zonnewind. Een zonnewind kan de magnetosfeer van onze aarde bereiken als ze aankomen in tegengestelde richting van de magnetische veldlijnen. Zo kan het poollicht verschijnen. Hoe hoger de snelheid van de zonnewind, hoe meer geïoniseerde deeltjes de zonnewind bevat als hij de aarde bereikt. Dit geeft op onze aarde een helderder poollicht. Poollicht op onze aarde is alleen te zien door de versterkende werking van Flares, CME’s of coronale gaten. Dit komt doordat geïoniseerde deeltjes voor het ontstaan minstens met een snelheid 450 km/s moeten bewegen in de richting van de aarde. Afb. 3.7 De hoeveelheid zonnevlekken en explosies richting de aarde in een zonnecyclus. Profielwerkstuk Poollicht 27 Verschillende Kleuren Profielwerkstuk Poollicht 28 4.0 Hoe ontsaan de verschillende kleuren? 4.1 Inleiding In het jaar 1897 werd het duidelijk dat de energie van de zon een invloed heeft op de magnetosfeer. Ook begrijpt men dat er zichtbaar licht ontstaat als de energie van de zon in aanraking komt met de atmosfeer. Alleen is het poollicht niet zomaar licht. Er kunnen verschillende kleuren worden waargenomen. Getuigen en verhalen beschrijven vaak een gloed met een specifieke kleur. Maar deze kleuren zijn soms verschillend. De kleuren paars, rood en groen komen het meest voor. Deze verschillen moeten door andere theoriën ook te verklaren zijn. Wat is licht nou eigenlijk en hoe ontstaat het? En waar komen de verschillende kleuren van het poollicht vandaan? Afb. 4.1 Profielwerkstuk Poollicht 29 4.2 Het spectrum Het spectrum15 is de volledige schaal aan elektromagnetische straling. Hieronder vallen radargolven, maar ook licht. Het zichtbare spectrum noemen we het ‘kleurenspectrum’. Licht is een vorm van elektromagnetische straling. Alle soorten elektromagnetische straling hebben in een vacuüm een snelheid gelijk aan de lichtsnelheid. Het woord “elektromagnetisch” weerspiegelt het verschijnsel dat elektrische velden en magnetische velden, als ze in de loop van de tijd veranderen, altijd samen voorkomen. Een wisselend elektrisch veld gaat altijd gepaard met een wisselend magnetisch veld en omgekeerd. Het bijzondere van elektromagnetische straling is dat er geen medium nodig is waarin de golven zich voortplanten. In tegenstelling tot geluid bijvoorbeeld, dat zich niet in een vacuüm kan voortplanten, kan licht zich prima door een verder totaal lege ruimte voortbewegen. Het vermogen van straling (uitgedrukt in Watt, of joule/seconde) is gelijk aan het aantal fotonen per seconde maal de energie per foton. Dat laatste bepaalt het soort straling, het eerste de intensiteit van de straling. Fotonen zijn een verschijningsvorm van elektromagnetische straling. Deze kunnen zich voordoen als golven of als een stroom van bijna massaloze energiedeeltjes. Eigenlijk zijn het allemaal kleine pakketjes met energie. Er bestaat een heel spectrum van elektromagnetische straling met een verschillend energie per foton. De straling met een lager energieniveau per foton heeft een grotere golflengte dan de straling met meer energie per foton. Samenhangend met die eigenschappen kent elektromagnetische straling allerlei toepassingen. Sommige soorten (zoals radiogolven) hebben een heel groot bereik bij een relatief laag energieniveau. Andere soorten straling (zoals Röntgenstraling) gaan door weefsels heen en hebben daardoor medische toepassingen. Elektromagnetische straling kan voor de waarnemer twee vormen aannemen, namelijk als een deeltje, het foton, of als een golfverschijnsel. Er is een verband tussen het energieniveau E van dit foton en de frequentie f van de bijbehorende golf. Deze relatie is: . E=h f Afb. 4.2 waarin h de constante van Planck is. Dat elektromagnetische straling een golfverschijnsel is kan met diffractie- en interferentieproeven worden aangetoond. Om onder andere het fotoelektrisch effect te kunnen verklaren moet aan deze straling een deeltjeskarakter toegekend worden. Licht heeft dus een dualistisch karakter; een golf en een deeltje. We hebben beide modellen nodig om verschillende natuurkundige processen te kunnen verklaren. Het bleek dat materie zich niet alleen als deeltje, maar ook als een golf kan gedragen. Profielwerkstuk Poollicht 30 In natuurkundige formules wordt in plaats van de frequentie ook wel de golflengte gebruikt. Hierbij komt een factor 2π naar voren. Dan is het vaak handig om in plaats van de constante van Planck h De constante van Dirac te gebruiken, neergeschreven als h met een streep er doorheen ( , h streep genoemd). Dit is h gedeeld door 2π. De mens kan bepaalde elektromagnetische golven zien als licht. De golflengte van zichtbaar licht ligt tussen de 380 en 780 nanometer. Hoe kleiner de golflengte, des te meer energie de fotonenstroom bevat. Afb 4.3 Afb 4.4 Afb. 4.5 Het zichtbare spectrum met de bijbehorende golflengte in nanometers. Profielwerkstuk Poollicht 31 4.3 Kwantummechanica Begin 1900 kwam een bepaalde theorie uit over het gedrag van de elektronen in atomen. Elektronen in een atoom zouden kunnen veranderen van positie. Dit heet de kwantummechanica. Volgens het atoommodel van Bohr (afbeelding 4.6) houden de elektronen3 van een atoom zich op in een aantal schillen rondom de kern, die een verschillend energieniveau hebben. Elke schil14 kan een beperkt aantal elektronen bevatten. De elektronen van een stabiel atoom zitten in de schillen met de laagst mogelijke energie. Als er energie aan een atoom wordt toegevoegd, bijvoorbeeld door verhitting of door zonnewind, kunnen er elektronen naar een hogere energietoestand gaan. Hierbij gaat er dus een elektron een schil naar buiten. Afb.4.6 Een bariumkern met de verschillende energieniveau’s. Dit heet een aangeslagen toestand. Het overgaan naar een hogere energietoestand heet excitatie. Het atoom is niet meer in een stabiele toestand. Het elektron is niet meer in zijn oorspronkelijke schil maar wil graag terug. Er ontstaat een emissie van stralingsenergie. Als er een elektron terugvalt naar een lager energieniveau, zendt het atoom energie uit in de vorm van een foton, elektromagnetische straling, bijvoorbeeld in de vorm van licht (afbeelding 4.7). Bij de vorming van het poollicht wordt een atoom, aanwezig in de atmosfeer aangeslagen door de energie van de zon. Bij het terugvallen vormt het het poollicht. Afb. 4.7 De energie die vrijkomt tussen de schillen . Profielwerkstuk Poollicht 32 4.4 Van energie naar licht De stralingsenergie die vrijkomt bij een bepaalde elektronensprong komt overeen met het energieverschil tussen deze energieniveaus. De waarden van de sprongen zijn verschillend voor elk element. De stralingsenergie bepaalt de golflengte van de straling en dus de kleur van het uitgestraalde licht. Maar niet iedere kleur kan met ieder element gemaakt worden. Zo zullen de groene en rode kleur vooral van zuurstof komen. En de paarse tinten van het element stikstof. Deze stoffen zijn het meest aanwezig in de atmosfeer. Welke stoffen een bepaalde golflengte uitzenden kan afgelezen worden uit een tabel (afbeelding 4.8). Hierin is het zichtbare spectrum geselecteerd en de mogelijke kleuren per stof zijn ingevuld. Afb. 4.8 De selectie van het zichtbare spectrum per stof. Profielwerkstuk Poollicht 33 Een grotere ‘val’ van het elektron geeft meer energie af, hier zal een kleinere golflengte uit komen (afbeelding 4.9 en 4.10). Een kleine golflengte zal richting violet gaan, terwijl langere golflengten naar de kleur rood gaan. Bij een rode kleur in de atmosfeer is er dus sprake van maar een kleine energieuitstoot per atoom. Vlak bij de polen zal meer violet te zien zijn omdat de deeltjes hier harder op elkaar botsen. Het elektron zal meer energie meekrijgen en naar een hogere baan geschoten wordt. Afb. 4.10 Afb. 4.9 De hoeveelheid energie die vrijkomt is afleesbaar in niveaus (n) van het element waterstof. Profielwerkstuk Poollicht 34 4.5 Invloed van de luchtdruk Binnen de atmosfeer van de aarde heerst luchtdruk8. De luchtdruk staat voor de kracht waarmee alle gassen in de atmosfeer op de aarde leunen. Kom je hoger in de atmosfeer, dan heb je een dunnere laag atmosfeer boven je en is de luchtdruk dus lager. De luchtdruk betekent dus ook de hoeveelheid zuurstof of stikstof moleculen per volume. Een lage luchtdruk heeft weinig moleculen per volume. En dus duurt het langer voor dat het elektron afkomstig van een zonnewind tegen een molecuul botst. De snelheid is hoger en dus zal het botsen voor meer energie zorgen. De theorie dat de kleur van een poollicht wordt beïnvloed door de luchtdruk klopt niet. Vaak wordt beweerd dat de rode kleur komt door de lage luchtdruk. Echter, als er naar de vorm van de atmosfeer wordt gekeken is er in de eerste lagen de minste luchtdruk. Dat is logisch want er zit niets boven. Omdat de luchtdruk laag is zijn er weinig moleculen. Dus de deeltjes die vanaf de zon komen hebben in het begin maar een kleine kans op een botsing. Als er een botsing is, is de hoeveelheid energie die vrijkomt niet zo groot. Want de aantrekkingskracht van de veldlijnen van het aardmagnetisch veld en de zwaartekracht zijn nog niet zo sterk. De luchtdruk neemt toe naarmate het deeltje dichter bij het aardoppervlak komt. Bovendien neemt ook de snelheid van het deeltje hierbij nog toe. In een hogere luchtdruk is de kans veel groter dat het een molecuul raakt. En door de hogere snelheid komt er meer energie vrij. Het is dus niet zo dat lage druk rood licht veroorzaakt en hogere druk geel/groen. De kleur hangt niet af van de luchtdruk maar van de moleculen die zich in de atmosfeer bevinden. Afb. 4.11 Profielwerkstuk Poollicht 35 4.6 Conclusie Bij een lage luchtdruk duurt het langer voordat een geladen deeltje, afkomstig van de zon, in botsing komt met moleculen in de atmosfeer. De aantrekkingskracht en de magnetosfeer krijgen een steeds grotere invloed naar mate het geladen deeltje dichter bij de aarde komt. Het deeltje krijgt een steeds grotere snelheid. Als het deeltje op een molecuul botst veranderd de positie van de elektronen in het molecuul. De elektronen komen in andere schillen terecht. De aangeslagen elektronen willen graag terug naar hun oorspronkelijke positie. Bij het terugvallen naar de oorspronkelijke schil komt energie vrij in fotonen doordat de schillen verschillende energieniveau’s bevatten. De fotonen stralen op een bepaalde golflengte dat zichtbaar is als licht. Bij een variatie van de golflengte verandert de kleur van het licht. De kleur van het licht is ook afhankelijk van welk atoom een geladen deeltje heeft geraakt. Verschillende atomen kunnen met de emissie van de stralingsenergie een eigen energiehoeveelheid creëeren. Ze hebben een eigen golflengte die past bij een bepaalde kleur. Omdat zuurstof en stikstof het meest voorkomen in de hogere lagen van de atmosfeer ontstaan vaak de kleuren paars, groen en rood. Profielwerkstuk Poollicht 36 Poollicht op andere hemellichamen Profielwerkstuk Poollicht 37 5.0 Hoe ontstaat het poollicht op andere planeten? 5.1 Inleiding Na de ontdekking van de achterliggende theorie zijn sterrenkundigen gaan kijken naar de andere planeten. Men was nieuwsgierig of onze planeet de enige in het zonnestelsel was die dit verschijnsel kon creëren. Andere planeten zouden het op hun manier, ook moeten kunnen. Planeten moeten wel aan bepaalde eisen voldoen om poollicht te laten verschijnen. Zo hebben ze een magnetisch veld, energie van de zon of van een ander lichaam en een bepaalde conditie van de atmosfeer nodig. De aarde voldoet aan al deze voorwaarden. Maar hoe wordt er op een andere planeet poollicht gevormd? Afb. 5.1 Profielwerkstuk Poollicht 38 5.2 Jupiter De eerste andere planeet waar poollicht werd ontdekt was Jupiter. Op 24 en 26 februari 2003 werd een infrarode afbeelding gemaakt van het verschijnsel wat het bewijs was dat er op andere planeten ook poollicht voorkwam. Omdat deze planeet een gasreus is vond men het vreemd om daar het poollicht te ontdekken. De achterliggende theorie van het poollicht verschijnsel op Jupiter was echter heel anders dan de theorie achter het poollicht op onze aarde. vulkanische activiteit worden er veel geïoniseerde deeltjes de ruimte in geblazen. De geïoniseerde deeltjes worden in de magnetische baan van Jupiter naar de polen gebracht, waar de richting van de veldlijnen van de magnetosfeer zich de planeet in keren. (Jupiter bezit een magnetisch veld dat zo sterk is dat zijn invloeden zich uitstrekken tot voorbij de baan van Saturnus.) De meegebrachte geïoniseerde deeltjes van Io komen in botsing met de atmosfeer van Jupiter die hoofdzakelijk uit de waterstof en helium bestaat. Er kunnen verschillende kleuren ontstaan. Onze aarde maakt namelijk gebruik van de energie van de zon. De energie die de aarde ontvangt door middel van zonnewind is groter dan dat de planeet zelf uitstraalt. Gasreuzen als Jupiter en Saturnus stralen al meer energie uit dan ze van de zon ontvangen. Jupiter creëert in feite zijn eigen poollicht. Alle voorwaarden voor het verschijnsel poollicht worden op een vreemde manier gebruikt en toegepast. De omringde manen en de energie van Jupiter hebben een groot effect op de polen. Door de botsing ontstaat net als bij onze aarde poollicht. Dit poollicht is alleen vele malen sterker dan aards poollicht. Het kan tot 5 uur lang aanhouden en heeft een veel groter oppervlak. Dit is dus te verklaren door de activiteit van Io en de energie die het hemellichaam zelf uitstraalt. Jupiter straalt zelf energie uit door de trage gravitationele4 samentrekking van het lichaam. Het straalt 2,5 keer meer energie uit dan dat het van de zon ontvangt. De atmosfeer kan deze energie goed geleiden en er ontstaat een veel helderdere aurora dan op aarde. Verder zorgt deze energie voor een grotere magnetosfeer rond Jupiter. En hoe groter de magnetosfeer hoe langer de magnetische veldlijnen zijn. De Lorentzkracht heeft hier een langere werking en hierdoor krijgen de geïoniseerde deeltjes een groter snelheid. Het zorgt voor krachtigere botsingen. De maan Io is één van de 16 herkende manen van Jupiter en bevindt zich het dichtste bij de planeet. Deze maan is het meest actieve vulkanische hemellichaam in het zonnestelsel. Het kan enorme vulkanische pluimen creëren die tot 300 km boven het oppervlak kunnen reiken en elektromagnetische ontladingen geven met een waarde oplopend tot 3 miljoen ampère. Io is een vulkanische maan die zwavel en zwaveldioxide uitspuwt. Door de grote Afb. 5.2 Profielwerkstuk Poollicht 39 De andere twee gallileïsche manen Europa en Ganymedes hebben door het sterke magnetisch veld van Jupiter ook een invloed op de polen. Die is een stuk kleiner omdat deze manen niet erg actief zijn en een bevroren oppervlak hebben. Door radioactiviteit worden watermoleculen (aanwezig op beide planeten) gesplitst en hebben de manen een atmosfeer van waterstof en zuurstof. De twee manen bevinden zich verder weg van Jupiter vergeleken met Io. De geïoniseerde deeltjes van de manen volgen een andere baan, in het magnetisch veld van Jupiter, die naar de polen toe leidt (afbeelding 5.4). Op de polen komen op drie verschillende plekken geïoniseerde deeltjes aan van de drie manen. Op de drie verschillende plaatsen op de polen word poollicht gevormd. Samen zorgt dit voor een groot helder oppervlak. De vele ongelijktijdige getijden van Jupiter hebben veel effect op de langdurigheid en de kans op Afb. 5.3 Profielwerkstuk Poollicht een poollicht die Io creëert. Io kan zich 100 meter verplaatsen ten opzichte van Jupiter. Dit veroorzaakt gravitationele samentrekking van de kern van Io en zorgt voor het vulkanisme op de maan. Als in een bepaald getij de kern krachtiger wordt samengetrokken is de kans op een vulkanische uitbarsting en dus de kans op een poollicht op Jupiter, waar de magnetische baan in contact komt met de atmosfeer, groter. Afb. 5.4 40 5.3 Saturnus Na de ontdekking van de theorie werden ook andere gasreuzen onderzocht op het verschijnsel poollicht. In januari 2004 was het zo ver. Er werd poollicht met een infrarood camera ontdekt op Saturnus, een andere gasreus die zich achter Jupiter bevindt. Er werd lang gedacht dat dit poollicht precies dezelfde theorie bevatte als aards poollicht. Maar op 16 februari 2005 ontdekte men één groot verschil met ons poollicht. Het verschil is dat bij Saturnus de richting van de zonnewind niet belangrijk is als deze aankomt bij de magnetosfeer. Ieder geïoniseerd deeltje word afgebogen door de Lorentzkracht, welke richting dit deeltje ook heeft. De magnetisch veldlijnen van de aarde lopen richting het noorden. Als de zonnewind naar het zuiden aankomt word de magnetosfeer gedeeltelijk opgeheven en is de magnetosfeer open voor de geïoniseerde deeltjes. Bij een tegengestelde richting hebben de geïoniseerde deeltjes geen toegang tot de magnetosfeer. Als de zonnewind aankomt en hij heeft dezelfde richting als de magnetosfeer worden de deeltjes als het ware afgestoten en krijgen de geïoniseerde deeltjes geen kans om onder invloed van de Lorentzkracht naar de polen te trekken. Bij Saturnus blijkt de richting van de magnetische velden echter geen invloed te hebben op het ontstaan van poollicht. Dit komt hoogstwaarschijnlijk kunnen komen doordat voor zo’n grote planeet de magnetosfeer niet heel erg sterk is. Het laat ieder magnetisch veld binnen en dat veroorzaakt verschillen in de verschijning. Er zijn 2 typen poollicht op Saturnus. 1. Het poollicht gaat mee met de rotatie van Saturnus. 2. Het poollicht staat stil en Saturnus gaat door met de rotatie. Het verschil in type wordt bepaald door de richting van de zonnewind. Komt de zonnewind uit de tegengestelde richting van de magnetosfeer dan gaat de aurora mee roteren (type 1). Als dit niet het geval is blijft de aurora stilstaan (type 2). Profielwerkstuk Poollicht 41 5.4 Mars De laatste planeet waar het poollicht is ontdekt is onze achterbuurman Mars. Op 9 juni 2005 zag men vreemde lichtverschijnselen op het zuidelijk halfrond van Mars. Men dacht altijd dat er geen poollicht op Mars kon voorkomen door de ijle atmosfeer en de zwakke magnetosfeer. Maar toch heeft men op Mars poollicht aangetroffen. Het poollicht op Mars is alleen door de aanwezigheid van het verschijnsel rond de evenaar al een heel stuk vreemder. Bij Mars gaat het niet om de magnetische veldlijnen die naar de polen trekken maar om de plaatselijke magnetische velden die zich in de korst van de planeet bevinden. Mars heeft geen magnetosfeer maar bepaalde gebieden waardoor zich een soort magnetische bel vormt over het oppervlak die in de korst in verdwijnt (afbeelding 5.5). Boven die plaatselijke magnetische rotsgebieden kan zich poollicht voordoen. Deze gebieden bevinden zich grotendeels op het zuidelijk halfrond, maar ook rond de evenaar van Mars. Een zonnewind kan met een magnetisch gebied in aanraking komen en zo net als op onze aarde het lichtverschijnsel creëren. Dit poollicht kan door het hoge CO2 percentage (97,98%) en verder een mengeling van andere gassen in de atmosfeer niet erg helder zijn. De kleur die het vaak krijgt is ultraviolet. Afb. 5.5 Plaatselijke magneetvelden op mars. Afb. 5.6 Profielwerkstuk Poollicht 42 5.5 Planeten zonder poollicht Bij sommige planeten hebben astronomen al vast kunnen stellen dat er nooit een poollicht in hun hemel te zien zal zijn. De planeten missen bepaalde eigenschappen die essentieel kunnen zijn voor het creëren van poollicht, zoals een atmosfeer of een magnetosfeer. Maar er blijven onduidelijkheden over het verschijnsel. Niet alleen bij de planeten die geen poollicht creëren, maar ook bij planeten waarop het poollicht wel gevormd word. Zo is het bijvoorbeeld vreemd dat Jupiter beïnvloeden wordt door drie Gallileïsche manen. De manen Ganymedes en Europa hebben een ijle atmosfeer in vergelijking met Io en kunnen dus weinig geïoniseerde deeltjes afgeven aan de magnetische veldlijnen naar de polen van Jupiter. En waarom is er niks bekend over vormingen van poollicht op de planeten Uranus en Neptunus? Beide planeten bevatten alle voorwaarden om een poollicht te kunnen laten verschijnen. Zonnewind bevat genoeg snelheid om beide planeten te kunnen bereiken en de planeten bevatten genoeg atmosferische bestanddelen om een zonnewind mee in aanraking te laten komen. Wat men wel al heeft vast kunnen stellen, na het ontdekken van het poollicht op saturnus, is dat Mercurius en Pluto geen poollicht kunnen creëren. Beide planeten hebben vrijwel geen atmosfeer doordat Pluto een bevroren planeet is en Mercurius is, net zoals de maan, van steen. De luchtdruk is door de lage aantrekkingskracht zo laag dat een zonnewind bij één van de planeten aan zou komen en met geen enkel atmosferisch deeltje in botsing zou kunnen komen. De gassen die er boven het oppervlak ontstaan kunnen meteen wegdrijven van de planeet. Venus (afbeelding 5.7) bijvoorbeeld heeft geen magnetosfeer. Zoals blijkt op Mars hoeft dat niet echt een probleem te zijn. Maar het verschil is dat Mars magnetische gebieden in de aardkorst heeft zitten door een vroegere atmosfeer die de planeet heeft gehad. Venus daarentegen heeft nooit een magnetosfeer gehad. Er is geen Lorentzkracht die de aangekomen geïoniseerde deeltjes doet versnellen. Afb. 5.7 Venus Profielwerkstuk Poollicht 43 5.6 Conclusie Onze aarde is niet de enige planeet die voor het lichtverschijnsel kan zorgen. Bijna 5 jaar geleden werden de eerste beelden vast gelegd van Jupiter met hetzelfde verschijnsel. In de jaren hierna volgden meerdere planeten die het zelfde resultaat gaven. Uiteindelijk kan ook op de planeten Jupiter, Saturnus en Mars poollicht ontstaan. Hoewel alle drie vanuit een andere theorie worden verklaard, ontstaat er bij ieder een lichtverschijnsel boven het oppervlak. Het blijkt dat zowel gasreuzen als Jupiter en Saturnus als aardse planeten zoals Mars en de aarde poollichten kunnen laten verschijnen. Planeten die geen poollicht kunnen creëren, kunnen bepaalde atmosferische of magnetische bestanddelen missen, die niet worden vervangen of aangepast. Door het niet compleet zijn van de bestanddelen kan zich geen poollicht aan de hemel voordoen. Mercurius en Pluto missen het bestanddeel ``atmosfeer’’ en Venus de ``magnetosfeer’’. In sommige gevallen is het nog niet duidelijk waarom de planeten het poollicht niet kunnen vormen. Uranus en Neptunus zijn voorzien van alle eigenschappen die nodig zijn om een poollicht te kunnen creëren, alleen is het nooit ontdekt. Profielwerkstuk Poollicht 44 Onderzoek naar poollicht Profielwerkstuk Poollicht 45 6.0 Welke onderzoeken worden er gedaan naar poollicht? 6.1 Inleiding De mens is altijd al bezig geweest met het onderzoeken van verschijnselen in de natuur, zo ook de poollichten. Poollichten bestaan al zo lang als de aarde, maar er is pas de laatste eeuwen echt veel onderzoek naar gedaan. Men deed er vroeger wel onderzoek naar, maar hadden niet de goede instrumenten en apparatuur. Onderzoekers hebben vaak alleen een bijdrage kunnen leveren aan de achterliggende theorie. Een groot obstakel was voorheen dat men de ruimte nog niet in kon. En aangezien de ruimte en vooral de zon een grote rol spelen in het vormen van poollicht, was het erg moeilijk om er goed onderzoek naar te doen en correcte conclusies te trekken. Men wist niet goed waar het poollicht zich allemaal verscheen en wanneer het plaatsvond. Hoe kwam men achter de theorie van het poollicht? Hoe wordt er onderzocht en waargenomen? Afb. 6.1 Profielwerkstuk Poollicht 46 6.2 Historische onderzoeken naar poollichten De poollichten danken hun naam aan Galileo Galilei (Afbeelding 6.2). Hij gaf de poolichten hun wetenschappelijke naam die wij nog steeds gebruiken, Aurora Borealis. Dit betekend “morgenrood van het noorden”. De poollichten hebben meerdere namen, die ze danken aan deze man. Aurora Borealis, noorderlicht. Aurora Australis, zuiderlicht Aurora Polaris, poollicht Galilei Galileo (1564-1642) Afb. 6.2 De eerste echte onderzoeken naar poollichten begonnen in de 18e eeuw. In 1744 deed de Duitser Samuel Von Triewald al een experiment op het gebied van het poollicht. In een donkere kamer, met een gaatje in de muur om het zonlicht door te laten, stelde hij een prisma, een glas cognac en een scherm op. Lichtstralen die door de opening kwamen, werden gebroken en waaierden uiteen bij doorgang door het prisma. Wanneer het gebroken licht langs het oppervlak van de cognac kwam, werd een patroon op het scherm geprojecteerd. Dit was het begin van een wereldwijde theorie die ervan uitging dat het poollicht ontstaat uit zonlicht dat gebroken wordt door verstrooide gassen, die in de atmosfeer verdampen. Deze gassen werden door de wind meegevoerd waardoor er een aurora ontstond. De eerste persoon die onderzoek deed naar de zonnevlekken was een apotheker en sterrenkundige uit Duitsland, genaamd Samuel Schwabe. Sinds 1826 noteerde hij dagelijks het aantal zonnevlekken. Hij deed dit over een periode van 10 jaar. In het jaar 1840 ontdekte een Engelse sterrenkundige en ook militair, genaamd Sir Edward Sabine, dat er een relatie was tussen het magnetisch veld van onze aarde en de zonnevlekken (afbeelding 6.6). Hij deed meerdere onderzoeken, waaronder een onderzoek naar magnetische stormen die de naalden van een kompas deden afwijken. Hij kwam er achter dat dit tegelijkertijd op de noord- en zuidpool voorkwam en kreeg de Engelse regering zover dat ze in 1840 verschillende meetstations bouwden zodat hij het fenomeen verder kon onderzoeken. Na veel metingen en analyses kwam hij er achter dat magnetische stormen een levenscyclus hadden van 11 jaar. Sir Edward Sabine legde zijn eigen resultaten naast die van de Duitser Samuel Schwabe en trok de conclusie dat er een relatie bestond tussen zonnevlekken en storingen in het aardmagnetisme. 1853, Hendrik Antoon Lorentz werd geboren (afbeelding 6.3). Hij is één van de meest bekende natuurkundigen van Nederland. In 1902 ontving hij de Nobelprijs voor Natuurkunde. Hij werkte samen met onder andere Marie Curie en Albert Einstein. Ook was hij de man die de formule voor de Lorentzkracht uitvond. Hij deed tijdens zijn leven veel onderzoek naar de snelheid van het licht. In 1875 verklaarde hij hoe de kleurschifting van het licht in zijn werk gaat en in het jaar 1878 kon hij het verband tussen de dichtheid van een stof en zijn brekingsindex verklaren. Hieruit ontstond de beroemde Lorentzformule. Afb. 6.3 Hendrik Antoon Lorentz FL = Bq . V Profielwerkstuk Poollicht Afb. 6.4 47 (1853-1928) In 1897 voegde Kristian Berkeland, een natuurkundige uit Noorwegen, er nog iets aan toe. Hij deed in 1897 en 1903 mee aan expedities om de hoogte van het noorderlicht te bepalen. Hij slaagde erin om foto’s te maken van het noorderlicht op twee plekken die 3,4 km uit elkaar lagen. Met een driehoeksmeting stelde hij vast dat het noorderlicht zich op 100 km hoogte bevond. Hij was ook een van de eersten die erachter kwam dat zonnewind iets te maken had met het verschijnen van een poollicht. In het begin nam niemand de ideeën van Kristian Berkelandse serieus. Ze gingen er vanuit dat alles wat hij waarnam puur toeval was geweest. Carl Stormer veranderde dit. Stormer deed berekeningen met de bewegingen van geladen deeltjes in een eenvoudig magnetisch dipoolveld. In 1907 publiceerde hij een artikel waarin hij beschreef hoe geladen deeltjes spiraliseren om de magnetische veldlijnen. In het magnetisch veld van de aarde lopen de veldlijnen op grotere hoogte verder uit elkaar. Als de deeltjes op en neer spiraliseren langs de veldlijnen maken ze steeds kleinere en dichter op elkaar liggende lussen naarmate ze dichter bij de aarde komen. Op een gegeven moment houdt de neerwaartse bewegingen op bij de spiegelpunten en begint het deeltje weer terug, naar buiten toe, te spiraliseren. In de beginjaren van de 20ste eeuw werd de eerste aanzet tot de theorie van de kwantummechanica7 gegeven door Max Planck in zijn studie gepubliceerd (afbeelding 6.5). “Zur Theorie des Gesetzes der Energie-Verteilung im NormalSpektrum” over het probleem van de straling van een zwart lichaam. Planck kan de experimentele resultaten voor deze straling verklaren door aan te nemen dat licht korrelig is en in standaardpakketjes (quanta) komt. Hij bedoelde dit als een rekentruc. De kwantummechanica is een intuïtief moeilijk te doorgronden theorie, die in de beginperiode op veel weerstand stuitte. Albert Einstein had later bezwaar tegen de kansverdeling van deeltjes: “God dobbelt niet”. Hij geloofde dat de onzekerheden van de kwantumtheorie niet reëel waren, maar dat er ‘verborgen variabelen’ waren, die we nog niet kennen, die alsnog de theorie verklaarbaar zouden maken. Ook Max Planck zelf meende dat ‘zijn’ kwantumtheorie later vervangen zou worden door een meer deterministische theorie zonder ‘vage’ statistische eigenschappen. Latere experimenten hebben die stelling echter onhoudbaar gemaakt. Maar Einstein zelf gaf in 1905 Plancks methode een nieuwe toepassing. Hij kon er het foto-elektrisch effect mee verklaren. Profielwerkstuk Poollicht 48 Afb 6.5 Max Planck ( 1858 – 1947 ) In het jaar 1957 kwam men er tijdens het internationaal geografisch jaar achter dat de energie afkomstig van de zon vrijkomt op een hoogte tussen de 80 en 100 kilometer en dat dit er voor zorgt dat het kleurrijke poollicht te zien is. Het internationaal geofysisch jaar duurde van 1 juli 1957 tot 31 december 1958 en er deden ruim 60 landen aan mee. In een periode van anderhalf jaar werden vanaf circa 2000 meetpunten metingen gedaan. In Nederland kwam er een automatische equator tafel in de Koninklijke sterrenwacht van Ukkel zodat men de zon continu in de gaten kon houden. Afb. 6.6 Sir. Edward Sabine ( 1788-1883 ) Profielwerkstuk Poollicht 49 6.3 Huidige onderzoeken naar het poollicht Tegenwoordig doet men veel meer onderzoek naar het ontstaan van poollichten en de relatie van poollichten met de zon. Eigenlijk doet ieder land wel onderzoek en ze doen allemaal andere dingen. Sommige landen onderzoeken waar poollichten voorkomen en wanneer, anderen wat de zon te maken heeft met de poollichten en weer anderen doen onderzoek naar poollichten op andere planeten. 6.3.1 Onderzoek naar de zon Het jaar 2007 is het ``heliofysisch jaar” van de Verenigde Naties. De wetenschappelijke gemeenschap hebben dit jaar in plaats van geofysisch jaar heliofysisch jaar genoemd omdat ze niet alleen de studie van de zon (Helios) maar ook de relatie van de zon met de aarde wilden bestuderen (afbeelding 6.7). Met het heliofysisch jaar willen ze mensen stimuleren om meer onderzoek te doen naar de ruimte en mensen de schoonheid van de zon en de ruimte laten zien. Dit jaar was een van de georganiseerde activiteiten een tentoonstelling over de zon in het Planetarium van de Koninklijke Sterrenwacht van België. Afb. 6.7 In het jaar 1990 stuurde BIRA (Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie) een satelliet genaamd Ulysses de ruimte in. Ulysses is gemaakt om de snelheden van zonnewind op de polen en bij de evenaar te meten. Ulysses is nog steeds in gebruik en stuurt dus al 17 jaar gegevens naar de aarde. Door de gegevens van Ulysses te bekijken en te onderzoeken heeft men uitgevonden dat de snelheid bij de polen hoger is dan bij de evenaar (afbeelding 6.8). Profielwerkstuk Poollicht 50 Afb 6.8 Ulysses meet de verschillende snelheden. Het BIRA heeft ook onderzoek gedaan naar de magnetosfeer. De verbinding tussen zonnewind en de magnetosfeer veroorzaakt een aparte stroom in de magnetosfeer die het mogelijk maakt om energie op te slaan. Ze ontdekten dat een substorm (lichte versie van een magnetische storm) er voor kan zorgen dat die opgeslagen energie zich plotseling ontlaadt met als mogelijk gevolg het ontstaan van een heel fel en kort poollicht. Het BIRA doet op het moment ook veel onderzoek naar de poollichten zelf. Ze bekijken ze vanuit de ruimte door middel van het ruimtevaartuig CLUSTER. Afb 6.9 Profielwerkstuk Poollicht 51 Een ander onderzoek dat momenteel ontwikkeld wordt is te zien geweest op de televisie (Discovery Channel). Men wil een voertuig de ruimte in sturen om in de buurt van de zon onderzoek te doen. Ze willen op een veilige afstand van de zon een onbemand voertuig laten zweven. Dit voertuig heeft meerdere “cellen”, gemaakt van platina en silicium. Onderzoekers willen proberen om de kleine fotonen en andere magnetisch geladen deeltjes op te vangen in de cellen (afbeelding 6.10). Men hoopt dat de kleine deeltjes zullen blijven hangen in de molecuulstructuur van de cellen. Ze kunnen onderzoeken of de hoeveelheid deeltjes en de verschillende soorten deeltjes invloed hebben op de kleur, duur en felheid van de poollichten. Ook willen ze onderzoeken of er tijdens zonnewind meer deeltjes of andere soorten deeltjes vrijkomen dan normaal. Men verwacht dat ze dit rond 2010 uit zullen kunnen gaan voeren. Afb. 6.10 Profielwerkstuk Poollicht 52 6.3.2 Poollicht op andere planeten Er wordt op dit moment veel onderzoek gedaan naar de poollichten die te zien zijn op andere planeten (afbeelding 6.11 en 6.12). De Koninklijke Universiteit van Leuven (België) bijvoorbeeld heeft hier de laatste jaren veel onderzoek naar gedaan. Er werd altijd gezegd dat de voorwaarden om een poollicht te kunnen creëren, een magnetisch veld en een atmosfeer waren. De wetenschappers in Leuven ontdekten dat de poollichten op Jupiter, Saturnus en Mars “anders” waren dan die op aarde. Ze hebben de volgende kenmerken. De poollichten hebben andere kleuren Grotere en snellere veranderingen in het poollicht Er is een grotere magnetosfeer Afb. 6.11 Poollicht op Jupiter Afb. 6.12 Poollicht op Saturnus Profielwerkstuk Poollicht 53 6.3.3 Het opwekken van poollichten In Amerika is men op het moment druk bezig om uit te zoeken of men zelf een poollicht op kan wekken. Op kleine schaal kan dit al maar op grote schaal in de buitenlucht is het nog nooit geprobeerd. Op 2 februari 2005 hebben onderzoekers van het HAARP (High Frequency Active Auroral Research Program) in Alaska dit geprobeerd. Voor het project gebruikten ze enkele antennes en een generator van 1 megawatt. Elke 7,5 seconden stuurden ze een radiogolf de lucht in. Men zag tijdens het experiment enkele groene spikkels verschijnen (afbeelding 6.13). Tijdens het experiment was er ook een echt poollicht te zien. Dit poollicht bevond zich op 80km hoogte. Afb. 6.13 Gemaakte foto’s tijdens het experiment. Hetzelfde experiment is ook nog een keer uitgevoerd door onderzoekers van de Cornell University uit New York. Zij gebruikten een 960 kW zender en meerdere antennes. Profielwerkstuk Poollicht 54 6.4 Waarnemingen van poollichten Poollichten komen overal op aarde voor. Alleen zijn ze niet overal even vaak en even duidelijk te zien. Een poollicht is het meest intens tussen ongeveer 22.00 uur en 00.00 uur ’s avonds. Een helder poollicht is meestal zo om de 27 dagen te zien. In de late herfst en vroege lente worden de meeste poollichten gezien. Tijdens een zonminimum zijn de poollichten 20 tot 30 % minder vaak te zien dan normaal. Een zonminimum komt eens elf jaar voor. Er is een erg groot verschil tussen de polen, de evenaar en het Middellandse zeegebied wat betreft het voorkomen van poollicht (tabel 6.1). In de “Noorderlichtzone”, die ligt op 67,5° noorderbreedte is bijna iedere heldere winternacht een poollicht te zien, terwijl in het Middellandse zeegebied slechts om de elf 1 of 2 keer een poollicht te zien is. En precies op de evenaar is gemiddeld 1 keer in de 200 jaar een poollicht te zien. Tabel 6.1 Onderstaand schema geeft het aantal dagen per jaar dat poollicht zichtbaar is in een percentage Plaats Barrow, Alaska Churchill, Canada Fairbanks, Alaska Tromsö, Noorwegen Kiruna, Zweden Anchorage, Alaska Winnipeg, Canada Calgary, Canada Oslo Montreal Bangor, VS Edinburgh New York Moskou Denver, VS Melbourne Sydney Kaapstad Los Angeles Rome MexicoStad Buenos Aires Tokio Profielwerkstuk Poollicht Percentage 100 100 90 90 80 30 20 18 10 10 9 8 4 3 3 3 1 0,5 0,5 0,1 0,05 0,01 0,01 55 weer. Ook in Nederland zijn af en toe Poollichten te zien. Helaas niet erg vaak, omdat ons land zich ver zijn van de polen bevindt. Ook zijn bij ons de poollichten niet even duidelijk waar te nemen als op de polen. De meest recente waarneming van een poollicht in Nederland was op 19 december 2006 (afbeelding 6.14 en 6.15). De verwachting is dat er in Nederland pas in 2010 weer een poollicht te zien zal zijn, omdat we op dit moment in een zonneminimum zitten. Afb. 6.14 Afb. 6.15 Poollicht in Nederland. Profielwerkstuk Poollicht 56 6.5 Conclusie In de 17de eeuw gaf Galileo Galilei de wetenschappelijke naam aan het kleurverschijnsel in de lucht. Pas halverwege de 18de eeuw begon men met het onderzoeken van het poollicht. Er werden echter incorrecte theorieën bedacht over het ontstaan van het poollicht. In de 19de eeuw kwam een engelsman erachter dat de zon een invloed heeft op de magnetosfeer van de aarde. Hierna werden er goede bewijzen gevonden voor de theorieën die bedacht waren. Verschillende wetenschappers zoals Hendrik Antoon Lorentz en Sir. Edward Sabine kwamen steeds meer te weten over wat er zich precies achter het poollicht verschuild. Met de komst van de kwantummechanica, in de 20ste eeuw, werd de theorie achter de verschillende kleuren van het poollicht achterhaald. Tegenwoordig wordt er onderzocht of men zelf poollicht kan op kan wekken. Op een kleine schaal wordt geprobeerd het poollicht na te bootsen. In het heelal wordt er onderzocht of poollicht zich ook voor doet op andere planeten. Op de planeten Jupiter, Saturnus en Mars is dit al ontdekt. Verder houdt men de zon en de magnetosfeer goed in de gaten. Poollicht kan overal gezien worden, alleen zal het in verschillende gebieden vaker voorkomen dan anderen. In de landen die op de evenaar liggen is het poollicht zelden te zien maar de landen bij de polen zoals Canada krijgen dit verschijnsel vele nachten te zien. Poollicht is in Nederland niet vaak te zien omdat ons land te ver van de Polen af ligt. Het poollicht is in september 2006 voor het laatst gesignaleerd. Profielwerkstuk Poollicht 57 Experiment Profielwerkstuk Poollicht 58 7.0 Experiment met licht 7.1 Onderzoeksvraag Net als de Amerikanen en Samuel Von Triewald willen wij met ons experiment onderzoeken of het poollicht door ons zelf ook op te wekken is. De verschillende eigenschappen voor het creëren van poollicht hangen samen met dit experiment. Er wordt op dezelfde manier licht geproduceerd zoals het bij poollicht gebeurt, alleen op een kleine schaal. Hierbij moet wel goed rekening gehouden worden met de verschillende theorieën van onderzoekers. Er moet een vergelijkbare verklaring zijn voor ontstaan van het poollicht in het experiment. Onderzoeksvraag: Hoe kan men zelf poollicht opwekken? 7.2 Hypothese We verwachten dat er door middel van het schieten van elektronen in een lage druk, een lichtverschijnsel ontstaat. De lage druk is nodig voor het versnellen van de elektronen. Door een hogere druk zouden ze direct botsen met de moleculen in gasvorm. Er wordt dan niet genoeg energie afgegeven om zichtbaar licht te creëren zonder daar genoeg energie bij af te geven. De energie die vrij komt bij het terugvallen van de elektronen naar hun oorspronkelijke schil in een molecuul zijn fotonen die op een bepaalde afstand van elkaar vrijkomen, dit is de golflengte. De kleur van het licht zal afhangen van de elementen waar de elektronen tegenaan botsen. Profielwerkstuk Poollicht 59 7.3 Uitvoering Dit experiment heeft een vrij grote opstelling (afbeelding 7.1). Er is grof geweld nodig om de elektronen een flinke snelheid te geven. Daarom is een Ruhmkorff, een grote condensator, nodig. Het zorgt dat de stroomkring in pulsen gesloten wordt en er daardoor hoogspanning ontstaat. Er worden twee verschillende experimenten met verschillende gassen uitgevoerd. Er wordt gebruik gemaakt van een mengeling van gassen in onze atmosfeer en een aparte ontladingsbuis met een klein percentage neon. Nodig: Afb. 7.1 -Ontladingsbuis -Ruhmkorff -Vacuümpomp -2 maal statief -Spanningskastje -Krokodillenbekjes -Bekabeling -Gasontladingsbuis met neon Tabel 7.1 Benodigdheden: Gasontladingsbuis stiksof Ruhmkorff Vacuümpomp 2 maal statief Spanningskastje Krokodillenbekjes Bekabeling Gasontladingsbuis neon Profielwerkstuk Poollicht Functie: Opslagruimte met stikstof voor het laten versnellen van elektronen Creëert hoogspanningspulsen Creëert een lage druk Versteviging van de positie van de ontladingsbuis Spanningsbron Het contact tussen de bekabeling en de ontladingsbuis Het aansluiten van alle componenten Opslagruimte met neon voor het laten versnellen van elektronen 60 7.4 Opstelling AC Vacuümpomp Gasontladingsbuis Ruhmkorff Ruhmkorff DC Profielwerkstuk Poollicht 61 7.5 Experiment Om een lage druk te kunnen creëren wordt er gebruik gemaakt van een vacuümpomp. De pomp zuigt de moleculen uit de ontladingsbuis, waardoor er minder deeltjes in het gehele volume voorkomen. Dit verschijnsel wordt lage druk genoemd. Bij de uitvoering van het eerste experiment werd eerst de ontladingsbuis zo goed mogelijk luchtledig getrokken. De luchtdruk nam hierbij af. Vervolgens is het spanningskastje aangezet en werd het circuit opgeladen. De Ruhmkorff vormt bij contact hoogspanning. Deze impuls gaat door de ontladingsbuis en forceert de elektronen in een bepaalde richting te bewegen. Het was niet nodig om de gasontladingsbuis met neon luchtledig te maken. Deze buis is luchtdicht afgesloten en binnenin bevind zich een lage luchtdruk. De ontladingsbuis bevat uitsluitend het gas neon. Dit tweede experiment was op dezelfde manier als het eerste experiment uit te voeren met als uitzondering van de vacuümpomp. 7.6 Resultaten Nadat de instellingen van de Ruhmkorff juist waren ingesteld en de stroomkring ging lopen was het resultaat van het eerste experiment een paars lichtverschijnsel. Dit is de kleur violet, die ontstaat als de elektronen in aanraking komen met stikstofmoleculen. Afb 7.2 Afb 7.3 Afb.7.4 Bij het tweede experiment ontstond, door het herhalen van het experiment maar dan met het gas neon, een blauwe gloed (afbeelding 7.4). Profielwerkstuk Poollicht 62 7.7 Conclusie Met dit onderzoek hebben we de theorie achter het lichtverschijnsel kunnen bewijzen. De foto’s tonen aan dat dit lichtverschijnsel inderdaad ontstaat. De verschillende kleuren ontstaan door de elementen die in de ontladingsbuis overblijven. Beantwoording onderzoeksvraag: Door de elektronen in de ontladingsbuis te versnellen krijgen ze een hoeveelheid kinetische energie mee. Wanneer het elektron botst tegen een molecuul van het aanwezige element springen de originele elektronen naar een hoger energieniveau. De elektronen worden geforceerd om in hun eigen baan terug te gaan. Bij de terugvalling ontstaat een pakketje energie, een zogenaamde foton. Dit is een pakketje met energie dat een bepaalde golflengte meekrijgt. Deze golflengte is equivalent aan een kleur die wij mensen zien. Bij een botsing van een elektron met een stikstofmolecuul ontstaat er bijvoorbeeld een paarse en bij botsing met neon een blauwe –gloed. Deze kleuren ziet met ook op de natuurkundige spectraalplaat. Profielwerkstuk Poollicht 63 8.0 Afsluiting 8.1 Conclusie Inhoudelijk is poollicht niets anders dan geladen deeltjes die botsen met moleculen in de atmosfeer. De energie die hierbij vrijkomt is voor de mens zichtbaar als licht. Samenvattend: Door reacties in de zon komen er veel geladen deeltjes vrij die met een grote snelheid het heelal in geschoten worden. Door de magnetosfeer van de aarde of een andere planeet wordt deze stroom deeltjes in banen naar het hemellichaam geleid. De deeltjes botsen met moleculen in de atmosfeer waardoor elektronen een energieniveau opschuiven. De elektronen willen terug naar hun ‘eigen’ schil en vallen terug. Hierbij komt energie vrij in de vorm van een foton. De hoeveelheid energie die vrijkomt staat gelijk aan een zekere golflengte. De mens ziet een golflengte tussen de 400 en de 800 nanometer als zichtbaar licht. Als de fotonen stroom deze hoeveelheid energie meekrijgt wordt voor ons het ‘poollicht’ zichtbaar. Afb. 8.1 Vroeger waren mensen vooral bang voor poollichten. Andere volken fascineerde het. Zij gaven er een mooie betekenis aan. Tegenwoordig beschouwt men het als natuurkundig verschijnsel. In de afgelopen eeuwen hebben verschillende belangrijke wetenschappers een bijdrage kunnen leveren achter de achterliggende theorie van het poollicht. Afb. 8.2 Profielwerkstuk Poollicht 64 8.2 Begrippenlijst Atmosfeer1 Gassen boven planeetoppervlak. CME2 Coronal Mass Ejection – Plasma uitbarsting in bel-vorm. Elektronen3 Negatief geladen deeltjes. Gravitatie4 Aantrekkingskracht door massa van een hemellichaam. Heliosfeer5 Het gebied in het heelal waar de zon invloed op heeft. Kernenergie6 Energie die vrijkomt bij versmelting van molecuukernen. Kwantummechanica7 De theorie achter de atomen. Luchtdruk8 Aantal gasmoleculen per m3. Magnetosfeer9 Het gebied om een planeet waar magnetisme heerst. Neutrino’s10 Ongeladen deeltje zonder wisselwerking met materie. Peta11 1 x 1015 Watt12 Eenheid van energie in Joule per seconden. Poollicht13 Gekleurde gloed aan de hemel op een planeet. Schil14 Energieniveau van atoom, afstand van elektron tot kern. Spectrum15 ` De schaal aan elektromagnetische straling. Veldlijnen16 De richting waarin een kracht werkt. Zonnecyclus17 Periode van 11 jaar met verhoogde activiteit van de zon. Zonnestelsel18 Verzameling planeten rond een actieve ster. Zonnevlammen19 Plasmauitbarstingen aan het oppervlak van de zon. Zonnevlek20 Gebied op de zon waar een zonnevlam ontstaat. Zonnewind21 Verzameling geladen deeltjes in het heelal. Profielwerkstuk Poollicht 65 8.3 Bronnen Deelvraag 1 http://chandra.harvard.edu/photo/2007/jupiter/ http://www.answers.com/topic/europa http://www.scholieren.com/werkstukken/18612 http://www.astronomie.nl/beeldbank.php?cat=43&img=453 http://www.europlanetarium.be/view.php?id=448 http ://www.infoster.be/negepl/sol.html http ://www.urania.be/sterrenkunde/waarnemen/poollicht/poollicht20031030.php Deelvraag 2 http ://www.xs4all.nl/~carlkop/auralern.html http ://www.kennislink.nl/web/show ?id=111916 “Chemistry” Redactie Zumdahl zesde druk Profielwerkstuk 6 VWO magnetisme Natuurkunde Overal 5 VWO Deelvraag 3 http://allesoversterrenkunde.nl/content.shtml?http://allesoversterrenkunde.nl/cgibin/scripts/db.cgi?db=nieuws&uid=default&ID=1756&ww=1&view_records=1 http://www.spacepage.be/content/view/1352/53/ http://www.spacepage.be/content/view/798/53/ http://www.infoster.be/negepl/jupite.html http://www.urania.be/sterrenkunde/zonnestelsel/manen-groot.php http://allesoversterrenkunde.nl/content.shtml?http://allesoversterrenkunde.nl/cgibin/scripts/db.cgi?db=nieuws&uid=default&ww=on&ID=582&view_records=1 http ://nl.wikipedia.org/wiki/Zonnevlek http ://www.sterrenkunde.nl/index/encyclopedie/kometen.html Deelvraag 4 http ://www.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/DeZon/ http ://www.kennislink.nl/web/show ?id=173939 “Doorbraken in de Natuurkunde” Redactie Machiel Keestra Binas vijfde druk Binas tweede druk Natuurkunde Overal 5 HAVO Deelvraag 5 http://nl.wikipedia.org/wiki/Mars_(planeet)#Atmosfeer http://www.xs4all.nl/~ghsimons/uranus.htm http://www.urania.be/sterrenkunde/zonnestelsel/uranus.php http://www.infoster.be/negepl/jupite.html http://allesoversterrenkunde.nl/cgibin/scripts/db.cgi?db=nieuws&uid=default&ID=837&mail_records=1&ww=on http ://users.pandora.be/hhc.tervuren/DELP/oplossingzonnestelsel.htm http ://nl.wikipedia.org/wiki/Neptunus_%28planeet%29 http ://www.spacepage.be/index.php ?option=com_content&task=view&id=1338&Itemid=53 http://nl.wikipedia.org/wiki/Pluto_(dwergplaneet) http://www.urania.be/sterrenkunde/zonnestelsel/terrestrische.php Profielwerkstuk Poollicht 66 Deelvraag 6 http://www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?articleID=g1mfg9kc http://www.njrs.nl/?nav=themas&sub=sterrenkunde&bericht_id=81 http://www.pgserve.demon.nl/Astro/jupiter.htm http://saturn.jpl.nasa.gov/news/press-release-details.cfm?newsID=542 http://saturn.jpl.nasa.gov/news/press-release-details.cfm?newsID=542 http://www.saturntoday.com/news/viewpr.html?pid=16180 http://www.berkeley.edu/news/media/releases/2005/12/12_mars.shtml http://www.astronomie.be/forum/viewtopic.php?p=420&sid=e408e9f4141c1554a70b289a276a8b8 b “Zo doen wij dat” Vaardighedenboekje Afb. 8.3 Profielwerkstuk Poollicht 67 8.4 Interview met Mevrouw Damen van de Leidse Universiteit. We hebben een interview gehouden met mevrouw Maaike Damen. Zij doet sterrenkundig onderzoek en heeft voor ons een aantal vragen beantwoord. Mevrouw Damen heeft ons illustraties met duidelijke informatie gegeven die goed passen bij het interview. 8.4.1 Vragen Hoe lang doet u al sterrenkundig onderzoek? Ruim twee jaar geleden ben ik begonnen met professioneel onderzoek. Ik bestudeer het ontstaan en de ontwikkeling van sterrenstelsels zoals onze Melkweg. Op 19 december 2006 is het Noorderlicht voor het laatste gesignaleerd in Nederland. Heeft u het gezien? Of heeft u er iets van gehoord? Helaas heb ik het gemist! Ook verder noordelijk heb ik het poollicht nog nooit gezien. Per jaar is het poollicht ongeveer 6 dagen(!) in Nederland zichtbaar, maar het is bijna nooit zo mooi als wanneer je het in het verre Noorden ziet. Denkt u dat er nog veel onduidelijkheden zijn over de aurora’s, die nog moeten worden opgelost? Zo ja, wat zou er onderzocht moeten worden? Ik ben geen expert op dit gebied, maar ik denk dat we een duidelijk beeld hebben van aurora’s. We kunnen de kleuren en locatie verklaren en zelfs voorspellen wanneer er een periode van veel poollicht aankomt. Als jullie hier meer details over willen weten, kan ik hier nog dieper op in gaan. Laat het me maar weten. Het raadsel poollicht hebben we dus redelijk opgelost. Maar behalve dat een aurora van zichzelf een heel interessant verschijnsel is, kan het ons ook meer vertellen over de zon en onze atmosfeer. Het poollicht geeft ons een direct signaal van heftige processen die zich op het oppervlak van de zon afspelen. Ook ontstaan aurora’s hoog in de atmosfeer. Door een aurora te bestuderen, kunnen we dus informatie krijgen over de zon en onze atmosfeer. Afb. 8.4 Profielwerkstuk Poollicht 68 Met wat voor sterrenkundige onderzoeken bent u vooral bezig? Zoals ik zei onderzoek ik het ontstaan van sterrenstelsels. Een sterrenstelsel is een verzameling van miljoenen sterren, zoals bijvoorbeeld onze eigen melkweg. Er zijn nog veel raadsels over het ontstaan van alle sterrenstelsels en hoe het kan dat ze zo groot en zwaar zijn. Dat probeer ik op te lossen. Het is tegenwoordig bekend dat er ook op andere planeten poollichten zijn ontdekt. Verder zijn er nog onderzoeken gaande. Weet u hier meer over? Helaas weet ik hier niet van. Het poollicht op aarde ontstaat doordat ons magnetisch veld kleine deeltjes, afkomstig van de zon, afbuigt, waarna die deeltjes in onze atmosfeer het poollicht doen ontstaan. Op elke andere planeet met een magnetisch veld en een atmosfeer zou dus in principe poollicht mogelijk kunnen zijn. Hoe ontstaat uit de zon een zonnewind? Aurora’s ontstaan ondermeer door zonnewind. Wat is in uw woorden een zonnewind? Het oppervlak van de zon is heel onstuimig. Er zijn verschillende effecten die de deeltjes aan the oppervlak tot grote hoogten doen opstijgen. Deze deeltjes worden tot een miljoen graden opgewarmd en sommige krijgen hierdoor zo’n hoge snelheid dat ze ontsnappen. De stroom van ontsnapte zonnedeeltjes noemen we zonnewind. Afb. 8.5 Aan het oppervlak van de zon vindt een uitbarsting van zonnedeeltjes plaats. De deeltjes vormen een zonnewind richting aarde. De paarse lijnen stellen het magnetisch veld van de aarde voor die de deeltjes in bepaalde banen leiden Wat doet een zonnewind precies met ons hemellichaam? Het effect van een zonnewind op de zon is niet zo heftig. Het massaverlies lijkt behoorlijk: 10 miljard kg per jaar. Maar als je dat bekijkt over de hele leeftijd van de zon, is de zon door de zonnewind slechts 0.1% van haar massa verloren. Vindt een zonnewind vaak plaats? Zo ja, hoe vaak ongeveer? Zonnewind ontstaat continu, alleen is het niet altijd even heftig. Dit staat in verband met iets wat we zonnevlekken noemen (afbeelding 8.3). Zonnevlekken zijn donkere vlekken aan het oppervlak van de zon en op een zonnevlek is de activiteit van de zon het heftigst. Het oppervlak van de zon is voortdurend in beweging en zo gebeurt het dat de zonnevlekken van boven naar beneden over de zon trekken. Als ze op de evenaar zijn is de activiteit het grootst, zijn de zonnevlekken heftiger en zien we dus meer poollicht. Wat zonnevlekken precies zijn en hoe ze ontstaan is nog een groot raadsel! Profielwerkstuk Poollicht 69 Afb 8.6 Zonnevlekken als zwarte puntjes Waar is de heliosfeer bij een zonnewind precies voor nodig en wat doet die? De heliosfeer5 is het hele gebied waar de zonnewind zich bevindt en zijn invloed op uitoefent (afbeelding 8.4). De volgende figuur laat duidelijk zien hoe groot de heliosfeer (heliosphere) wel niet is. Ver buiten Pluto is het effect van de zonnewind dus nog steeds merkbaar. Ga je nog verder van de zon af, dan kom je in de buurt van andere sterren en daar vind je geen zonnedeeltjes meer. Buiten de heliosfeer en tussen de andere sterren zijn maar weinig deeltjes te vinden. Al deze deeltjes bij elkaar noemen we het interstellaire medium (interstellar medium). De heliosfeer ‘doet’ dus niet zoveel het is alleen de naam van de bol waarbinnen we zonnewind aantreffen. Afb. 8.7 Dat was het.. veel succes met het uitwerken hiervan en de rest van jullie werkstuk en als er nog vragen zijn, dan hoor ik het graag! Profielwerkstuk Poollicht 70 8.5 Problemen - 8.6 Informatie Binas niet accuraat. De vacuümpomp was niet sterk genoeg. De magneetsensor was kapot. Samenwerking. Afwezigheid Leon. Tijdens het experiment ontving Daniëlle elektrische schokken. Dankwoord Wij willen Dhr. G. Broers speciaal bedanken. Hij is een geweldige hulp voor ons geweest bij de opstelling van het experiment en het meedenken over de theorieën. Dhr. Veenstra heeft ons, door zijn functie als begeleider, in de goede richting gestuurd. Dhr. Vunderink (natuurkundige) heeft ons flink op weg geholpen met de theorie over poollicht. Maaike Damen (sterrenkundige) heeft ons duidelijk gemaakt wat er zich in het heelal afspeelt voordat er een poollicht op een planeet te zien is. Als laatst willen we de heer F. Weggelaar bedanken voor het keurig afdrukken van dit enorme verslag. Allen bedankt. Profielwerkstuk Poollicht 71 8.7 Logboek Tijdens het onderzoeken is een logboek bijgehouden met het aantal werkuren exact ingevuld. Ook andere informatie zoals de activiteit en de datum zijn weergeven. Leon Afb. 8.8 Tabel 8.1 Aantal Minuten Datum Tijd Activiteit 75 7-sep 14:50 - 15:30 Onderzoek onderwerp 120 20-sep 21:45 - 23:45 Onderzoek onderwerp 120 24-sep 14:15 - 16:15 Vorming Taakverdeling 30 9-okt 12:30 - 13:00 Voortgangsgesprek 120 15-okt 20:00 - 22:00 Vooronderzoek Interview 360 16-okt 13:30 - 19:30 Interview Natuurkundige en Uitwerking 300 1-nov 17:15 - 22:15 Uitwerking Interview 120 5-nov 19:30 - 21:30 Vorming Samenvatting Interview 120 6-nov 14:30 - 16:30 Onderzoek Theorie en Voortgangsgesprek 240 7-nov 18:30 - 22:30 Onderzoek Theorie 360 10-nov 17:30 - 23:30 Onderzoek Deelvraag 2 360 16-nov 15:30 - 21:30 Onderzoek Deelvraag 2 360 17-nov 18:30 - 00:30 Beantwoording Deelvraag 2 270 19-nov 12:00 - 16:30 Onderzoek Deelvraag 4 180 20-nov 13:30 - 16:30 Onderzoek Deelvraag 4 210 21-nov 15:00 - 18:30 Beantwoording Deelvraag 4 330 23-nov 17:00 - 22:30 Opmaak 180 24-nov 19:00 - 22:00 Opmaak 300 25-nov 18:00 - 23:00 Opmaak 360 26-nov 17:00 - 23:00 Opmaak 360 27-nov 14:00 - 20:00 Opmaak 480 28-nov 18:30 - 02:30 Afronding Totaal min. 5255 Profielwerkstuk Poollicht Totaal uren 87,6 72 Daniëlle Tabel 8.2 Aantal minuten 75 50 60 50 50 60 90 60 50 120 50 135 50 90 210 90 50 30 75 390 30 90 135 90 270 150 150 100 50 90 240 150 240 330 50 150 Totaal min. 4070 Datum 7-sep 17-sep 18-sep 21-sep 24-sep 30-sep 1-okt 2-okt 5-okt 7-okt 8-okt 9-okt 16-okt 3-nov 6-nov 7-nov 11-nov 18-nov 19-nov 20-nov 21-nov 22-nov 23-nov 27-nov Profielwerkstuk Poollicht Tijd 14:15 - 15:30 12:10 - 13:00 20:00 - 21:00 9:20 - 10:10 12:10 - 13:00 16:00 - 17:00 16:30 - 18:00 19:45 - 20:45 15:05 - 15:55 19:30 - 21:30 12:10 - 13:00 14:15 - 16:30 15:05 - 15:55 19:30 - 21:00 14:00 - 17:30 9:00 - 10:30 12:10 - 13:00 12:30 - 13:00 13:30 - 14:45 11:00 - 15:30 12:30 - 13:00 15:00 - 16:30 21:00 - 23:15 14:00 - 15:30 13:00 - 17:30 20:00 - 22:30 13:30 - 16:00 8:30 - 10:10 10:10 - 11:00 14:30 - 16:00 13:30 - 17:30 15:00 - 17:30 19:00 - 23:00 17:00 - 22:30 12:10 - 13:00 15:00 - 17:30 Totaal uren 67,8 73 Activiteit Onderzoek onderwerp Evalutatie experiment Notitie hoofd- en deelvragen Opmaak taakverdeling Uitwerkingen taakverdeling Onderzoek sterrenkundige Vooronderzoek experiment Vooronderzoek experiment Gesprek met TOA Contact sterrenwacht Test experiment Uitvoering experiment Vorming interviewen Uitwerking experiment Afronding interview Contact natuurkundige en sterrenkundige Voortgangsgesprek groep Voortgangsgesprek Interview Natuurkundige Onderzoek deelvraag 6 Voortgangsgesprek Onderzoek deelvraag 6 Onderzoek deelvraag 6 Onderzoek deelvraag 6 Beantwoording deelvraag 6 Beantwoording deelvraag 6 Onderzoek deelvraag 4 Onderzoek deelvraag 4 Beantwoording deelvraag 4 Beantwoording deelvraag 4 Bewerkingen Vorming Logboek Controles Opmaak Opmaak Opmaak Franka Tabel 8.3 Aantal Minuten 75 Datum 7-sep 14:15-15:30 Onderzoek Onderwerp 60 10-sep 9:30-10:30 Onderzoek Onderwerp 50 17-sep 12:10-13:00 Evaluatie Experiment 120 22-sep 13:00-15:00 Onderzoek Experiment 135 2-okt 14:15-16:30 Experiment 120 5-okt 16:00-18:00 Verwerking Experiment 50 8-okt 12:10-13:00 Voortgangsgesprek Groep 30 9-okt 12:30-13:00 Onderzoek Deelvraag 1 90 14-okt 13:30-15:00 Onderzoek Deelvraag 1 180 15-okt 13:00-17:00 Onderzoek Deelvraag 1 195 17-okt 18:30-21:45 Onderzoek Encyclopedie 180 18-okt 12:30-15:30 Beantwoording Deelvraag 1 150 19-okt 19:00-21:30 Beantwoording Deelvraag 1 255 20-okt 13:15-17:30 Beantwoording Deelvraag 1 135 23-okt 18:30-20:45 Onderzoek Afbeeldingen 105 27-okt 15:15-17:00 Onderzoek Afbeeldingen 150 31-okt 14:30-17:00 Contact Sterrenkundige 240 2-nov 11:00-15:00 Onderzoek Afbeeldingen 90 5-nov 9:00-10:30 Onderzoek Deelvraag 6 30 6-nov 12:30-13:00 Onderzoek Deelvraag 6 105 9-nov 16:15-18:00 Onderzoek Deelvraag 6 120 Tijd Activiteit 19:00-21:00 Evaluatie Interview Sterrenkundige 150 14-nov 15:00-17:30 Voorbereiding Interview Sterrenkundige 165 15-nov 18:45-21:30 Beantwoording Deelvraag 6 210 14:00-17:30 Beantwoording Deelvraag 6 105 16-nov 20:30-22:15 Contact Sterrenkundige 90 19-nov 20:30-22:00 Verwerking Interview Sterrenkundige 180 21-nov 14:00-17:00 Beantwoording deelvraag 6 90 23-nov 165 15:30-17:00 11:00-13:45 Opmaak 24-nov 29-nov 8:00-9:45 Vorming Logboek en Bronnenlijst 40 9:50-10:30 Opmaak Totaal min. 3330 Toraal uren 54 115 Profielwerkstuk Poollicht 74 Opmaak 9.7 Werkverdeling Hoofdvraag: Beantwoording en onderzoek (met behulp van internet en conclusies van onderzoek en deelvraag). Leon Deelvragen: 1. Historie van de poollichten. - Wat vond de mens er van en wat voor betekenis hadden/hebben deze verschijnselen. - Wanneer en waar hebben er signalisaties plaats gevonden en vanaf wanneer werden deze signalisaties genoteerd? - Wanneer was er voor het laatst een aurora gesignaleerd? Franka 2.Poollicht Inhoudelijk - De definitie en de werking - Wat is de link tussen de magnetosfeer en de aurora´s? Leon 3. Relatie poollicht en zon. - Definitie zonnewind - Wat kan/doet zonnewind? - Ionen - Wat gebeurd er met de magnetosfeer van een hemellichaam als zonnewind het treft? Daniëlle 4.Verschillende kleuren - De verschillende kleuren die kunnen ontstaan? - Wat is de conditie van de atmosfeer? - Definitie van de luchtdruk en de link. Leon 5. Poollicht op verschillende hemellichamen - Saturnus - Jupiter - misschien meer - Wat voor magnetosfeer is daar aanwezig? - Wat gebeurd er daar met de magnetosfeer? Daniëlle Profielwerkstuk Poollicht 75 6. Onderzoeken naar Poollicht - Huidige onderzoeken naar poollicht - Historische onderzoeken naar poollicht - Waarnemingen franka Experiment (nabootsing) - Evaluatie experiment: - Opzet + Test: - Onderzoek: - Verwerking resultaten: - Conclusie vorming: Franka en Daniëlle Franka en Daniëlle Leon, Franka, Daniëlle Leon Leon Interview deskundige - Vorming interview: - Contact Mvr. Stekelenburg: - Interview: Daniëlle, Franka Daniëlle Daniëlle, Leon Verslag: - Opmaak - Vorming verslag: - Verbeteringen Leon Leon, Daniëlle, Franka Daniëlle Profielwerkstuk Poollicht 76 Page intentionally left blank Profielwerkstuk Poollicht 77