DBO 31 Zondag 2 augustus 2015 Het leven van koning Salomo Misschien bent u ooit een keer getuige van geweest van de bar mitswa-­‐vieringen bij de zogenaamde ‘Klaagmuur’. Misschien hebt u er verhalen over gehoord of beelden van gezien. Bar mitswa betekent letterlijk ‘zoon van het gebod’. Het is iemand die in religieus opzicht meerderjarig is geworden. Ouders zijn verantwoordelijk voor de jongens, totdat ze 13 jaar zijn. Daarna zijn ze zelf verantwoordelijk voor hun doen en laten. Die viering vindt doorgaans plaats kort na de dertiende verjaardag. Felicitaties, zegeningen volgen. En een van de zegeningen is de zegen die koning David ooit op zijn sterfbed aan zijn zoon Salomo gaf. David zei toen: ‘Ik ga de weg van heel de aarde. Wees dan sterk en wees een man. Vervul je taak ten behoeve van de HEERE, je God, door in Zijn wegen te gaan, en door Zijn verordeningen, Zijn geboden, Zijn bepalingen en Zijn getuigenissen in acht te nemen, zoals geschreven staat in de wet van Mozes, opdat je verstandig zult handelen bij alles wat je doet, bij alles waar je je op richt’ (1 Koningen 2:2,3). Waarom begin ik hiermee? We gaan vier weken uit het boek Koningen lezen. We behandelen met name de hoofdstukken die gaan over het leven van koning Salomo. Ik geef u vandaag een overzicht van het leven van deze wereldberoemde koning. Salomo wordt koning De troonswisseling vindt niet zomaar plaats. In korte tijd gebeurde er heel veel. Er was sprake van verzet, tegenstand, samenzweringen. Maar het lukt Salomo samen met zijn adviseurs en getrouwen af te rekenen met deze mensen. 1 Koningen 2 eindigt met de veelzeggende zin: ‘Zo werd het koningschap in de hand van Salomo bevestigd’ (1 Koningen 2:46). Niet lang daarna wordt er door Salomo een bijzondere samenkomst belegd in Gibeon. Het is een soort dank-­‐ en bededag. Er worden offers gebracht. Vele aanzienlijken uit Israël wonen de plechtigheid bij. Er wordt gebeden om de hulp van God voor de nieuwe koning. Die nacht verschijnt God aan koning Salomo in een droom. God sprak: ‘Je mag Mij vragen wat je wilt. Ik zal het je geven’ (1 Koningen 3:5). Nergens anders in de Bijbel lezen we dat er aan iemand zo’n aanbod wordt gedaan. Zelfs aan Abraham niet. Dat had hij wel graag gewild. Salomo reageert met een ontroerend gebed op Gods aanbod. ‘HERE, ik ben nog jong, ik heb nog niet zo veel meegemaakt in het leven. En nu ben ik de leider van het volk dat u uitgekozen hebt. Een volk zo groot, dat je het niet kunt tellen. Daarom vraag ik U dit: Leer mij om goed te luisteren. En leer mij om het verschil tussen goed en kwaad te zien. Dan kan ik Uw volk leiden. Want hoe moet ik anders dit grote volk leiden?’ (1 Koningen 3:7-­‐9). God sprak: ‘Ik vind het bijzonder dat je dit vraagt. Je niet vraagt niet om een lang leven, of om veel bezit, of om de dood van je vijanden. Nee, je hebt gevraagd om wijsheid. Daarom zal ik je geven wat je gevraagd hebt. Ik zal ervoor zorgen dat je wijsheid en inzicht krijgt. Maar ik geef je ook wat je niet gevraagd hebt. Ik geef je ook veel bezit, en ik zorg ervoor dat iedereen respect voor je krijgt. Zolang je leeft, zal er niet één koning zo rijk en machtig zijn als jij. En ik zal ervoor zorgen dat je lang leeft. Maar dan moet je wel leven zoals ik het wil, en mijn wetten en regels volgen. Net zoals je vader David gedaan heeft’ (3:10-­‐14). Salomo, een wijze en rechtvaardige koning Koning Salomo werd wereldberoemd om de wijsheid die hij van God kreeg. Staatslieden uit andere landen kwamen om hem te ontmoeten en om advies te vragen. Maar ze leerden nog meer van deze wijze koning. Ze spraken namelijk niet alleen over Salomo’s wijsheid, maar ook over zijn God. Neem nou de koningin van Seba. De Bijbel zegt over haar in 1 Koningen 10:1: ‘Zij hoorde dat hij heel wijs was, en dat hij zijn wijsheid van de Heer gekregen had. Ze wilde weten of hij echt zo wijs was. Daarom besloot ze om naar Salomo toe te gaan en hem moeilijke vragen te stellen’. Regering van Salomo: hoogtepunt van de Joodse geschiedenis Onder Salomo beleven de Joden het hoogtepunt van hun geschiedenis. Salomo betekent ‘vrede’ en hij doet zijn naam eer aan. Onder zijn heerschappij waren er geen conflicten met naburige volken en ook in Israël zelf heerste vrede. Salomo’s rijk werd heel groot. Het strekte zich uit van de Nijl in het zuiden tot de Eufraat in het noordoosten. Het was een soort ‘gouden eeuw’. Dankzij de vele internationale betrekkingen was er een bloeiende economie. Zo leverde Egypte paarden aan de koning en vanuit Arabië kwamen karavanen met specerijen. Ook werden goud en zilver geïmporteerd. Salomo had het allemaal nodig voor zijn grootse bouwplannen. Bouw van de tempel en het koninklijk paleis Salomo heeft tijdens zijn regering twee indrukwekkende gebouwen gebouwd: de tempel voor God en een paleis voor hemzelf. Hij begon met de bouw van de tempel. Het typeert zijn vroomheid. Eerst een huis voor God. Zijn vader David had de plannen voor de bouw van de tempel gemaakt. Maar hij mocht van God niet aan de bouw beginnen. Er kleefde te veel bloed aan zijn handen door de vele oorlogen die hij had gevoerd. Toen de bouw van de tempel begon, was Salomo 16 jaar. Duizenden mensen werden voor de bouw ingezet. Materialen werden uit meerdere landen ingevoerd. Er golden speciale bouwvoorschriften. Zeven jaar lang duurde de bouw. De tempel moet een heel groot en mooi gebouw zijn geweest. Hij had (afgerond) ongeveer de volgende afmetingen: dertig meter lang, tien meter breed en vijftien meter hoog. Vóór de tempel was een hal van tien meter breed en vijf meter lang. Het was allemaal veel mooier en veel grootser dan de tabernakel. Er was zoveel gemaakt van massief goud. De indeling van de tempel was echter gelijk aan die van de tabernakel: het heilige der heiligen, waar de ark stond, en het heilige met het reukofferaltaar. Alles in veelvoud. Niet één menorah bijvoorbeeld, maar wel tien. En om het gebouw heen was een groot plein, de voorhof. Ook daar was een immens altaar gebouwd. Ook daar werden vele bijzondere attributen geplaatst. Zoals een enorm koperen wasvat. Het staat allemaal in het boek Koningen, hoofdstuk 6. In het twaalfde jaar van de regeringsperiode van koning Salomo werd de tempel ingewijd. Duizenden mensen waren er getuige van hoe de priesters de heilige ark van de stad van David naar de tempel droegen. Salomo sprak een indrukwekkend gebed uit. Na de installatie van de ark was daar ineens een wolk boven de tempel, zoals ooit gebeurde boven de tabernakel in de woestijn. Heel de tempel werd door de wolk vervuld. Dit was een boodschap van de hemel: God aanvaardde dit nieuwe gebouw als Zijn woning (1 Koningen 8:10,11). Het paleis Na de tempel werd begonnen met de bouw van het paleis. Dat staat beschreven in hoofdstuk 7. De bouw van het paleis duurde 13 jaar. Het gebouw was nog groter dan de tempel. Het paleis kreeg ook een naam: ‘Woud van de Libanon’. Waarschijnlijk vanwege het vele cederhout dat bij de bouw gebruikt werd. Beroemd werden later ook de stallen die Salomo voor zijn paarden bouwde. Veel paarden en veel vrouwen In het boek Deuteronomium (18:7,18) staat dat een koning niet te veel paarden en vrouwen mocht bezitten en ook niet te veel goud en zilver mocht verzamelen. Salomo had van alles heel veel. Overigens, de reden dat Salomo zoveel vrouwen had (1 Koningen 11:3), had niets te maken met liefde, maar alles met politiek. Het kwam door de vele politieke bondgenootschappen die hij sloot. Alle koningen van de stadstaten zonden hun dochters naar koning Salomo. Salomo dacht hiermee deze naties dichter tot God te brengen. De vrouwen moesten zich bekeren tot het Jodendom. Maar veel van de vrouwen die Salomo huwde, bleven hun afgoden trouw. Ze namen Salomo er zelfs in mee. Het werd de ondergang van koning Salomo. Salomo is een man geweest die God waarachtig gediend heeft. Maar ‘toen Salomo oud geworden was’, was daar niet zoveel van over. Zijn vroegere verdiensten hielpen hem dan ook niet. Het was slechts omwille van zijn vader David (1 Koningen 11:12) dat het rijk niet scheurde, toen Salomo nog leefde. Een roemloos einde van een beroemde koning. Salomo, nota bene de schrijver van meerdere wijsheidsboeken, zoals Spreuken, Prediker en Hooglied. Hoe kan ik nu het best afsluiten? Ik doe het maar met een woord van Salomo zelf. Uit het boek Prediker: ‘Heb eerbied voor God en houd je aan zijn wetten. Dat geldt voor ieder mens. Want God beoordeelt alles wat je gedaan hebt. De goede en de slechte dingen. En ook de dingen die voor mensen verborgen zijn’ (Prediker 12:13 en 14). En verder? Verder ben ik stil.