Agendapunt 6 Bijlage 05 Oplegnotitie Vergadering van : Het algemeen bestuur van de FUMO Datum : 26 juni 2014 Agendapunt : 6 Voorstel over wijziging van de GR inzake meervoudig : stemrecht in het algemeen bestuur : Besluitvormend Onderwerp Status Toelichting In uw vergadering van 15 mei 2014 heeft u de stemverhouding, als bedoeld in bijlage 2 van de GR, voor 2014 vastgesteld. Vastgesteld is toen dat de bedoelde stemverhouding inhoudt dat de provincie Fryslân een meerderheid van stemmen heeft. Dat wordt onwenselijk geacht. Het dagelijks bestuur heeft aangekondigd met een voorstel tot wijziging van de GR op dit punt te komen. Dat voorstel treft u hieronder aan. Stemverhouding in het algemeen bestuur In de gemeenschappelijke regeling Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing is in artikel 12 bepaald dat in het algemeen bestuur voorzien is in meervoudig stemrecht. In bijlage 2 van de gemeenschappelijke regeling wordt het stemrecht nader uitgewerkt. Artikel 12 en bijlage 2 luiden als volgt: “Artikel 12 1. Er wordt voorzien in meervoudig stemrecht. Het aantal stemmen per deelnemer wordt bepaald naar rato van de financiële bijdrage van de betreffende deelnemer voor het uitvoeren van het takenpakket als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a. en b., overeenkomstig het bepaalde in bijlage 2. 2. Op basis van de begroting voor enig jaar stelt het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur, de stemverhouding voor dat jaar vast. 3. Een stemming is alleen geldig als meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft, en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen. 4. Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van het aantal uitgebrachte stemmen, die tot stand wordt gebracht door ten minste drie deelnemers.” . Bijlage 2 Stemverhouding algemeen bestuur “De door het algemeen bestuur vast te stellen stemverhouding wordt bepaald aan de hand van de financiële bijdrage van de deelnemers, gebaseerd op het basistakenpakket als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a en het aanvullend takenpakket, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b van de gemeenschappelijke regeling. De stemverdeling vindt plaats aan de hand van lineaire grootteklassen, waarbij: a. één stem wordt toegekend per € 150.000,-, met dien verstande dat iedere deelnemer waarvan de financiële bijdrage minder bedraagt dan € 150.000,- ook één stem heeft; b. het aantal stemmen per lid, aangewezen door gedeputeerde staten, wordt berekend door het totaal van de stemmen dat toekomt aan de provincie te delen door twee en c. de met toepassing van artikel 17, eerste lid, van de gemeenschappelijke regeling aangewezen voorzitter in het algemeen bestuur geen stemrecht uitoefent.”. De vaststelling van de gemeenschappelijke regeling - de feitelijke oprichting van de FUMO – heeft in december 2012 plaatsgevonden. Daaraan voorafgaand is het bedrijfsplan FUMO in juni 2012 vastgesteld. In dat bedrijfsplan zijn in hoofdstuk 4.3 (pagina 17) de uitgangspunten voor de stemverhouding in het algemeen bestuur vastgelegd. De tekst hierover wordt hieronder integraal opgenomen: Agendapunt 6 Bijlage 05 Oplegnotitie ”Stemverdeling en besluitvorming Voor het bepalen van de stemverdeling en besluitvorming binnen deze nieuwe Gemeenschappelijke Regeling worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: om het dragen van risico’s zoveel mogelijk parallel te laten lopen aan zeggenschap en invloed, zal de financiële bijdrage van deelnemers leidend zijn voor de zeggenschap in de Gemeenschappelijke Regeling. Er zal dus sprake van het uitgangspunt dat een groter (financieel) te dragen risico gekoppeld leidt tot meer zeggenschap. Er is objectief vast te stellen aan de hand van de begroting dan wel realisatie wat de financiële bijdrage is van de verschillende deelnemers, evenals de onderlinge verhouding hiervan. Dit geldt zowel bij start van de FUMO als in geval van toekomstige wijzigingen de stemverhouding moet toekomstige ontwikkelingen kunnen opvangen. De FUMO wordt zodanig ingericht, dat deelnemers in de loop der tijd meer of minder plustaken kunnen onderbrengen. De grondslag voor de bestuurlijke stemverdeling zal deze wijzigingen in onderlinge verhouding binnen de FUMO kunnen opvangen. Concreet houdt dit in dat de overeenkomst het mogelijk maakt om het aantal stemmen per deelnemende partij – na een opstartperiode van vijf jaar – jaarlijks te bepalen aan de hand van de financiële bijdragen van de deelnemers en aan dan actuele gemeentelijke herindelingen alle deelnemers zijn vertegenwoordigd in het algemeen bestuur. Vooruitlopend op de komst van de nieuwe (herindelings)gemeente De Friese Meren is deze gemeente al als één gemeente met de gezamenlijke financiële inzet meegeteld om een duurzame en evenwichtige besluitvorming te bevorderen, die eveneens recht doet aan de ‘kleinere’ deelnemers aan de FUMO, worden de volgende uitgangspunten aanvullend gehanteerd: o een deelnemende partij kan niet de meerderheid van de stemmen hebben o geen enkele partij verkrijgt op basis van de financiële bijdrage een vetorecht o de besluitvormingsprocedure wordt niet alleen gebaseerd op het aantal stemmen (gerelateerd aan de financiële bijdrage) maar eveneens verbonden aan een minimaal aantal deelnemers bij de stemverdeling wordt gebruik gemaakt van de jaarlijkse financiële bijdragen per deelnemer, gebaseerd op de afname van zowel basistaken als plustaken én gebaseerd op de situatie na 1 januari 2013. Dit is de situatie nà overdracht bevoegdheid door de Provincie. De stemverdeling vindt plaats aan de hand van lineaire grootteklassen, één stem per € 150.000 jaarlijkse bijdrage.”. Scenario’s voor wijziging van de stemverhouding Het dagelijks bestuur heeft een viertal scenario’s voor wijziging van de stemverhouding laten uitwerken, waarin de situatie waarin één deelnemer – in casu de provincie - de absolute meerderheid van stemmen heeft, hetgeen ook in strijd is met de uitgangspunten van het bedrijfsplan, ongedaan wordt gemaakt. Variant 1: aftopping Strekking: indien een deelnemer op basis van de in artikel 12 en bijlage 2 van de gemeenschappelijke regeling vastgestelde methode van stemtoedeling de absolute meerderheid verkrijgt, wordt het aan die deelnemer toebedeelde aantal stemmen verlaagd met 50%. Uitwerking op basis van de begroting 2014: in totaal is het aantal stemmen berekend op 75, waarvan de provincie er 40 heeft. Uitwerking van de variant: het aantal stemmen van de provincie wordt met 20 stemmen verlaagd (50% reductie). Het alsdan berekende totaal aantal stemmen bedraagt 75 – 20 = 55. De absolute meerderheid wordt behaald bij de 28 stemmen. Variant 1a: aftopping in combinatie met een andere wijze van berekenen van het aantal stemmen per deelnemer Agendapunt 6 Bijlage 05 Oplegnotitie In het bedrijfsplan is opgenomen dat de financiële bijdragen van deelnemers leidend zijn voor de zeggenschap in de GR. In de huidige GR is opgenomen dat 1 stem per € 150.000 in zogenaamde lineaire grootteklassen wordt toegekend. Dit betekent dat een deelnemer met een bijdrage van € 150.000 één stem toebedeeld krijgt, maar een deelnemer met een bijdrage van € 299.000 (vrijwel de dubbele bijdrage) ook nog maar steeds 1 stem. Er kan voor gekozen worden deze indeling in de zogenoemde lineaire grootteklassen te laten varen en de stemverhouding te baseren op de wekelijke bijdragen in Euro’s, gedeeld door 100.000, rekenkundig afgerond op hele stemmen, met een minimum van 1 stem (voorbeeld: een bijdrage van € 150.000 leidt tot 1,5 stem, afgerond 2. Een bijdrage van € 299.000 leidt tot 2,9 stemmen, afgerond 3). Deze variant moet worden toegepast met inbegrip van het bepaalde in variant 1, omdat de uitwerking van variant 1a niet garandeert dat er geen sprake is van een absolute meerderheid. Uitwerking van deze variant: in deze variant worden - op basis van de begroting 2014 - in totaal 119 stemmen verdeeld. De provincie heeft er hiervan 61. Daarom treedt de aftopping in werking: bij 50% reductie houdt de provincie 31 stemmen over op een totaal van 89. De absolute meerderheid wordt bereikt bij 45. Variant 2: aangebroken bijdrage In het bedrijfsplan van 2012 zijn de stemmen niet toegekend op basis van het uitgangspunt “1 stem per € 150.000 bijdrage”, maar zijn ook stemmen toegekend op basis van een deel van een bijdrage van € 150.000. De uitwerking van de stemverdeling heeft plaatsgevonden op basis van de berekening: ”bijdrage deelnemer” gedeeld door € 150.000, afgerond op hele stemmen naar boven Hoewel deze berekeningswijze in strijd is met de huidige GR, kan de GR zodanig gewijzigd worden dat deze berekeningswijze alsnog toegepast kan worden. Uitwerking: in totaal zijn er, uitgaand van de begroting 2014, dan 94 stemmen, waarvan 41 van de provincie. De absolute meerderheid wordt bereikt bij 48 stemmen. Variant 3: toekennen van basisstemmen In de GR is nu bepaald dat - in afwijking van de regel “één stem per € 150.000” - deelnemers met een financiële bijdrage kleiner dan € 150.000 toch 1 stem krijgen. Dit kan worden gezien als een “basisstem”. Deze lijn zou doorgetrokken kunnen worden naar alle deelnemers. Dat zou betekenen dat alle deelnemers een basisstem toegekend zouden kunnen krijgen als ze deze nog niet hadden. Op basis van de begroting 2014 leveren 7 deelnemers een bijdrage kleiner dan € 150.000. Dat zou betekenen dat er 19 basisstemmen extra zouden worden toegekend. Het totaal komt dan voor 2014 op 94. Hiervan bezit de provincie er 41 (40 + 1 basisstem). De absolute meerderheid wordt behaald bij 48 stemmen. De uitwerking van de bovengenoemde varianten op de begroting 2014 is hieronder schematisch weergegeven. Variant Totaal aantal stemmen Waarvan bij de provincie Totaal aantal na aftopping Waarvan bij de provincie Percentage stemmen provincie op totaal Absolute meerderheid 1 1a 2 3 75 119 94 94 40 61 41 41 55 89 --- 20 31 36% 35% 44% 44% 28 45 48 48 Stemmen nodig naast provincie 8 14 7 7 De verschillende varianten laten goed zien hoeveel stemmen nodig zijn voor een besluit (absolute meerderheid), het percentage stemmen dat de provincie bezit en hoeveel stemmen daarnaast nodig zijn om tot een absolute meerderheid te komen. Keuze van het dagelijks bestuur Agendapunt 6 Bijlage 05 Oplegnotitie Het dagelijks bestuur is van mening dat de varianten 1 en 1a het nadeel hebben dat er een aftoppingspercentage moet worden vastgesteld. Een dergelijk vastgesteld percentage is arbitrair. Variant 2 heeft als groot voordeel dat alle deelnemers hiermee feitelijk al hebben ingestemd - ook al was het een onjuiste vertaling van de in het bedrijfsplan gekozen uitgangspunten - door het bedrijfsplan goed te keuren. Variant 3 heeft het voordeel dat het uitgangspunt “zeggenschap naar rato van de bijdrage” iets meer recht gedaan (in de huidige uitwerking van de GR heeft een deelnemer met een bijdrage van bijvoorbeeld € 15.000 één stem en een deelnemer met een bijdrage van € 299.000 ook één stem. In variant 3 wordt dat respectievelijk 1 en 2). Voorstel van het dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur heeft uit de voorgestelde varianten gekozen voor variant 2. Een zeer belangrijke overweging van het dagelijks bestuur bij de keuze voor deze variant is het feit dat alle deelnemers bij de vaststelling van het bedrijfsplan al met deze variant hebben ingestemd. Voor een wijziging van de stemverhouding in de GR is de instemming van alle deelnemers nodig, onder gelijktijdige toestemming van alle gemeenteraden, provinciale staten en het algemeen bestuur van het Wetterskip Fryslân. Bij variant 2 acht het dagelijks bestuur de kans het grootst dat tot daadwerkelijke wijziging van de GR kan worden overgegaan en dat de huidige onwenselijke stemverhouding niet in stand blijft. Op basis van het bovenstaande wordt uw algemeen bestuur voorgesteld er mee in te stemmen dat een voorstel tot wijziging van de GR aan de deelnemers wordt voorgelegd. Het voorstel tot wijziging van de GR luidt als volgt: Bijlage 2 van de GR over de stemverhouding in het algemeen bestuur, die thans luidt: “De door het algemeen bestuur vast te stellen stemverhouding wordt bepaald aan de hand van de financiële bijdrage van de deelnemers, gebaseerd op het basistakenpakket als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a en het aanvullend takenpakket, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b van de gemeenschappelijke regeling. De stemverdeling vindt plaats aan de hand van lineaire grootteklassen, waarbij: a. één stem wordt toegekend per € 150.000,-, met dien verstande dat iedere deelnemer waarvan de financiële bijdrage minder bedraagt dan € 150.000,- ook één stem heeft; b. het aantal stemmen per lid, aangewezen door gedeputeerde staten, wordt berekend door het totaal van de stemmen dat toekomt aan de provincie te delen door twee en c. de met toepassing van artikel 17, eerste lid, van de gemeenschappelijke regeling aangewezen voorzitter in het algemeen bestuur geen stemrecht uitoefent.” Te wijzigen in: “De door het algemeen bestuur vast te stellen stemverhouding wordt bepaald aan de hand van de financiële bijdrage van de deelnemers, waarbij: a. het aantal stemmen per deelnemer wordt bepaald door de bijdrage, gebaseerd op het basistakenpakket als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a en het aanvullend takenpakket, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b van de gemeenschappelijke regeling te delen door 150.000 en het alsdan verkregen aantal stemmen af te ronden naar boven op hele stemmen. b. de met toepassing van artikel 17, eerste lid, van de gemeenschappelijke regeling aangewezen voorzitter in het algemeen bestuur geen stemrecht uitoefent.”