Studiedag: “Teken en tekenziekten in Vlaanderen” abstracts.

advertisement
Studiedag: “Teken en tekenziekten in Vlaanderen” abstracts.
Borrelia burgdorferi s.l. infection in Ixodes ricinus ticks (Ixodidae) at three Belgian nature reserves: increasing
trend?
Deblauwe I. 1, Van Loo T. 1, Jansen L. 1, Demeulemeester J. 1, De Witte K. 1, De Goeyse I. 1, Sohier C. 1, Krit M. 1,
Madder M. 1,2
1
Department of Biomedical Sciences, Institute of Tropical Medicine, Belgium
Department of Veterinary Tropical Diseases, Faculty of Veterinary Science, University of Pretoria, South Africa
2
The incidence of the most prevalent tick-borne infection of humans in Europe, lyme borreliosis, increased in
several European countries these last decades. It is caused by Borrelia burgdorferi s.l. and is transmitted by the
sheep tick Ixodes ricinus. A longitudinal study at three Belgian nature reserves was performed to investigate the
B. burgdorferi s.l. infection in I. ricinus. Ticks were collected by flagging in April and May from 2008 until 2016 at
two forest nature reserves in the province of Limburg (the ‘Wik’ and the ‘Ziepbeekvallei’) and in all months from
2013 until 2016 at the dune nature reserve the ‘Westhoek’ in the province of West-Flanders. Collected ticks were
pooled and screened for B. burgdorferi s.l. using a semi-nested PCR. Tick questing activity (average number per
minute) increased the first years at the ‘Wik’ and the ‘Ziepbeekvallei’, but respectively, stabilised and decreased
in 2014 and 2016. The increased hunt on wild boars at both reserves and the forestry work at the ‘Ziepbeekvallei’
probably can explain the stopped increase in tick activity. At the ‘Westhoek’ the questing tick activity (average
number per sampling day) increased in 2015 and 2016. The individual infection rate of I. ricinus with B.
burgdorferi s.l. at the ‘Wik’ was stable until 2014 (average = 10%, n= 5 years, range 6%-13%), but increased
threefold in 2016 (37%). At the ‘Ziepbeekvallei’ the sample size of screened nymphs was in most years too small
to draw conclusions. As at the ‘Wik’, the individual infection rate of I. ricinus at the ‘Westhoek’ increased between
2014 and 2016 from 13% to 24%. The warmer winters of 2014 and 2016 together with the increasing frequency
of mast years might be linked to the increase of tick questing activity and infection rate. Host reservoirs (mainly
rodents) probably increased in numbers and were active longer and as such more tick larvae could feed, survive
and get infected. A more profound study is needed to confirm this hypothesis.
Stand van zaken van het Vlaamse beleid inzake ziekten bij in het wild levende dieren.
Muriel Vervaeke, Agentschap voor Natuur en Bos/Vlaamse overheid
Abstract
In het wild levende dieren kunnen ziektekiemen met zich meedragen die overdraagbaar zijn naar
gedomesticeerde dieren, naar de mens, en/of naar andere in het wild levende dieren. Dergelijke ziekten kunnen
een gevaar vormen voor de volksgezondheid, diergezondheid van landbouwdieren, landbouweconomie en voor
het natuurbehoud. In België zijn de gewesten bevoegd voor de diergezondheid van in het wild levende dieren,
waarbij die verantwoordelijkheid in Vlaanderen werd toebedeeld aan het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).
Het wildedierenziektebeleid van ANB is gebaseerd op drie pijlers, zijnde preventie, surveillance en bestrijding.
Het preventiebeleid behelst dat voor de relevante ziekten er ziektespecifieke preventieve maatregelen
aangeraden worden aan de betrokken burgers en sectoren via de ANB-website, ecopedia-website en gerichte
communicatie naar de betrokken sectoren. De tweede beleidspijler houdt in dat de sanitaire toestand van in het
wild levende dieren gemonitord wordt. Het ANB voert hiertoe actieve surveillances van relevante ziekten uit
bij everzwijn, vos en amfibiesoorten om de aanwezigheid van ziekten in wildpopulaties vroegtijdig op te sporen
en om de evolutie in verspreiding en prevalentie op te volgen. Daarnaast voert het ANB ook een passieve
ziektesurveillance uit bij grofwild, amfibiesoorten en vogels om de aanwezigheid van ziekten in wildpopulaties
vroegtijdig op te sporen. De derde beleidspijler is de bestrijding van ziekten bij in het wild levende dieren, zijnde
alle maatregelen die genomen kunnen worden om infectie bij in het wild levende dieren te reduceren en/of uit te
roeien. Hiertoe worden crisisdraaiboeken opgemaakt voor de meest prioritaire wildedierenziekten om, mocht
dat nodig zijn, accuraat en snel alle maatregelen te kunnen nemen om infectie bij in het wild levende dieren te
reduceren en/of uit te roeien.
The role of birds and bird ticks in transmission of Borrelia: a community perspective
Dieter Heylen1, Hein Sprong2, Erik Matthysen1
1 Departement Biologie, Universiteit Antwerpen
2 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Utrecht, Nederland
Veruit de meeste humane infecties met Lyme borreliosis worden veroorzaakt door blootstelling aan een
besmette schapenteek, Ixodes ricinus, een soort met een zeer breed gastheerspectrum waaronder mensen,
zoogdieren, vogels en zelfs reptielen. Op een aantal van deze gastheersoorten komen ook meer
gespecialiseerde tekensoorten voor, waarvan meestal onbekend is in welke mate ze ook Borrelia kunnen
overdragen. Het geheel van parasitaire interacties met de gastheer wordt nog complexer doordat ook Borrelia
bacteriën tot verschillende genospecies kunnen behoren, elk met hun eigen affiniteit voor gastheertypes. We
rapporteren hier over recent veldonderzoek naar voorkomen van teken en Borrelia op vogels, meer bepaald bij
kool- en pimpelmezen. Daarnaast tonen we de resultaten van experimenteel onderzoek naar de
vectorcompetentie van vogelspecifieke teken bij koolmees en merel.
Naast Ixodes ricinus vonden we frequent twee vogelspecifieke teken op kool- en pimpelmezen, namelijk Ixodes
arboricola en Ixodes frontalis. Globaal waren 20% (koolmees) en 17% (pimpelmees) van de teken besmet met
Borrelia. Dit waren vooral genospecies die gekend zijn als vogelspecifiek (B. garinii en valaisiana) maar ook
enkele met zoogdieren geassocieerde genospecies (B. afzelii en spielmanii). Eerder onderzoek toonde reeds
aan dat bepaalde Borrelia’s die menselijke Lyme disease veroorzaken zich kunnen vermenigvuldigen in
koolmezen. Uit experimenteel werk blijkt nu dat enkel I. ricinus, en dus niet de vogelspecifieke teken,
competente vectoren zijn voor deze genospecies, d.w.z. in staat zijn om nieuwe vogels te besmetten. De
uitzondering is dat Ixodes frontalis wel een competente vector is voor Borrelia turdi, een pas recent in Europa
ontdekte genospecies maar met onbekende pathogeniciteit. Ook Ixodes ricinus is een competente B. turdivector, maar tot dusver is B. turdi nog niet gevonden bij ‘questende’, ongevoede teken in het wild.
Meer informatie:
Heylen et al. 2013, Environmental Microbiology 15:663
Heylen et al. 2014, Environmental Micribiology 16:2859
De relatie tussen teken, Borrelia burgdorferi sl genotypes, biodiversiteit en bostypes
Sanne Ruyts*
Labo Bos & Natuur, UGent
Geraardsbergsesteenweg 267
B-9090 Melle-Gontrode
+32 (0)9 264 90 36
www.fornalab.ugent.be
* email: [email protected]
Abstract
Het risico op de ziekte van Lyme hangt af van de densiteit van de schapenteek en van de infectiegraad van de
teken met bacteria van het Borrelia burgdorferi sensu lato complex, die de ziekte veroorzaken. Het Borreliacomplex bestaat uit meer dan 18 verschillende genotypes en elk genotype is geassocieerd met een bepaald
type gastheer en kan verschillende symptomen van de ziekte van Lyme veroorzaken. Recent is er ook aandacht
ontstaan voor Borrelia miyamotoi, dat een ander ziektebeeld veroorzaakt dan de Lyme-bacteria, maar wel
samen kan overgedragen worden. Door het bestuderen van teken uit verschillende bostypes ontdekten we dat
de densiteit van de (geïnfecteerde) teken hoger is in gemengde, structuurrijke eikenbossen dan in
structuurarme dennenbossen en dat deze varieert doorheen de tijd. De infectiegraad van Borrelia burgdorferi
sl. en B. miyamotoi verschilt echter niet tussen de bostypes en blijft ook relatief stabiel. De diversiteit van
Borrelia genotypes is daarentegen wel groter in eikenbossen dan in dennenbossen, vermoedelijk door de
grotere diversiteit aan gastheren in natuurlijke, gemengde eikenbossen. Het gezondheidsrisico hangt dus
grotendeels af van de densiteit aan teken maar is in belangrijke mate ook bepaald door de identiteit van de
verschillende aanwezige Borrelia genotypes, die de ernst van de ziekte van Lyme bepalen.
Tips voor (bos)beheerders om tekenbeten te voorkomen
Kris Verheyen* & Sanne Ruyts
Labo Bos & Natuur, UGent
Geraardsbergsesteenweg 267
B-9090 Melle-Gontrode
www.fornalab.ugent.be
* email: [email protected]
Abstract
Bosbeheerders kunnen op verschillende manieren het risico op infectie met Lyme borrelios verkleinen. De kans
op infectie hangt af van de dichtheden van geïnfecteerde teken in bossen, van het aantal bosbezoekers en van
de kans dat deze bezoekers in contact komen met geïnfecteerde teken. Dichtheden van (geïnfecteerde) teken
verschillen tussen bostypes. Er werden bijvoorbeeld duidelijk hogere tekendichtheden aangetroffen in meer
gemengde, structuurrijke bossen dan in structuurarme naaldbossen. Modelberekeningen tonen echter aan dat
deze dichtheidsverschillen tussen bostypes te klein zijn om een wezenlijke impact te hebben op het
besmettingsrisico. Gecombineerd sturen op bezoekersstromen en de kans dat bezoekers in contact komen met
teken lijkt een meer effectieve beheerstrategie. Via zoneringsmaatregelen en een gepaste inrichting van de
recreatieve infrastructuur kunnen beheerders een grote impact hebben op het ruimtegebruik van bezoekers in
bossen. Door bezoekersstromen te concentreren op paden waar meer geïnvesteerd wordt in een beheer dat de
contactkans tussen teken en de mens reduceert, zoals het frequent maaien van de bermen, kunnen de
infectiekansen effectief en efficiënt gereduceerd worden.
Monitoringstrategieën en humane surveillance voor ziekten
die door teken worden overgedragen
Tinne Lernout, Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Epidemiologie van infectieziekten.
Abstract
Verschillende strategieën zijn nodig voor surveillance van vectoroverdraagbare ziekten, waarbij informatie over
zowel de ziekte als de vector verzameld moet worden. In juni 2015 werd de website TekenNet
(www.tekennet.be) opgestart om risicogebieden voor het oplopen van een tekenbeet in België beter in kaart te
brengen, gebaseerd op een registratie van tekenbeten door de bevolking. De surveillance van Lyme borreliosis
in België steunt op verschillende informatiebronnen: een netwerk van peillaboratoria en het Nationaal
Referentiecentrum (NRC) volgen trends op, een peilnetwerk van huisartsen schat de incidentie van erythema
migrans in aan de hand van herhaalde studies en de Minimale Ziekenhuisgegevens (MZG) laten toe om het aantal
gehospitaliseerde personen voor de ziekte van Lyme op te volgen. Daarnaast startte het WIV in juni dit jaar een
prospectieve cohorte studie op naar de ziektelast en kosten van de ziekte van Lyme en het voorkomen van PostTreatment Lyme Disease Syndrome (PTLDS). De studie onderzoekt ook het voorkomen van andere pathogenen
die door teken worden overgebracht (Anaplasma spp, Rickettsia spp., Neoehrlichia mikurensis, Babesia spp. en
Borrelia miyamotoi) bij patiënten met koorts na een tekenbeet. Verder gebeurt surveillance van anaplasmose,
tekenencafilitis, tularemie en rickettsiose via gegevens van de respectievelijke NRC’s of referentielaboratoria.
Gezondheidspromotie en het voorkomen van tekenbeten en –ziekten
An Verdeyen ViGez Stafmedewerker gezondheid en milieu, coördinator medisch milieukundigen
Via een preventief gezondheidsbeleid willen we mensen beschermen tegen ziekten en gezondheid bevorderen.
Vaak, ook bij de ziekte van Lyme, is settinggericht werken en gedragsverandering een hoeksteen binnen dit
beleid.
In deze presentatie geef ik een aantal basisinzichten mee omtrent een kwaliteitsvol gezondheidsbeleid. Wat
zijn succesfactoren en randvoorwaarden?
Daarnaast diep ik dit uit voor de problematiek rond teken en tekenbeten. Welke doelstellingen zijn wenselijk
en haalbaar en wat komt er bij kijken om dit te realiseren?
VIGeZ Thuis in gezond leven. Nieuwsbrief VIGeZine - Nieuwsbrief Gezond Milieu
02/422 49 23 – 0485/75 02 54
[email protected]
www.vigez.be – www.gezondheidenmilieu.be
Diagnose van tekenziekten – Lyme borreliose
Veroniek Saegeman, Laboratoriumgeneeskunde UZ Leuven
Abstract
Lyme disease is the most common tickborne infection in the US and in Europe. The disease is caused by
Borrelia burgdorferi sensu lato complex (more specifically B. afzelli, B. garinii, B. burgdorfei sensu stricto, B.
spielmanii and B bavariensis), a bacterium that is transmitted by an infected tick of the Ixodes ricinus complex
(in Europe). Clinical manifestations most often involve the skin, joints, nervous system and heart. Diagnostic
testing performed in laboratories is recommended for confirmation of extracutaneous Lyme disease. As
diagnostic tests, one can distinguish either direct methods detecting the causal agent (culture or PCR) and
indirect methods detecting the immune response against the agent (antibodies). Serological assays are
compliant with the EUCALB criteria and currently follow the two-tiered testing system. Some tips in Lyme
serology will be discussed. As a new biomarker in Lyme neuroborreliosis, CXCL13 will be presented. This
chemokine is increased in acute neuroborreliosis.
Lyme-borreliose en andere door teken overgebrachte ziekten bij de mens: uitingen en
behandeling
Dr.Paul De Munter, Dienst Algemene Interne Geneeskunde, UZ Leuven
Abstract
De teek is vector voor bacteriën, virussen en eencellige parasieten die ziekte kunnen veroorzaken bij de mens.
De meest frequente ziekte overgedragen door teken in België is Lyme-borreliose. Ongeveer 50% van de
infecties met Borrelia burgdorferi, de oorzaak van Lyme-borreliose verloopt symptomatisch, met als
frequentste specifieke uiting het huidletsel erythema migrans maar ook minder frequente uitingen door
aantasting van zenuwstelsel, gewrichten of hart. Antibiotische behandeling is enkel aangewezen bij ziekte met
specifieke uitingen en is zeer effectief. Een Belgische consensus van 2015 over diagnose en behandeling van
Lyme-borreliose is terug te vinden op
http://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/sites/default/files/documents/lyme_borreliose_finaal_nl_0.pdf
Gevallen van anaplasmose, veroorzaakt door de bacterie Anaplasma phagocytophilum, werden zeldzaam
beschreven in België. Gevallen van in België verworven ziekte door de eencellige parasiet Babesia, door
bacteriën van de Rickettsia groep en door het Tick Borne Encephalitis virus zijn tot op heden niet beschreven in
de medische literatuur, maar gezien deze wel in omliggende landen voorkomen is klinische en
epidemiologische waakzaamheid aangewezen.
Download