visiedocument identiteit Gereformeerde (psychiatrische) zorg Inhoud 1 2 3 4 5.1 5.2 6 7 8 9 Doel Relevantie Huidige samenleving Christelijke identiteit Gereformeerde identiteit Gereformeerde pluriformiteit Christelijke mensvisie Christelijke visie op lijden Christelijke visie op (psychiatrische) zorg Christelijke visie op (psychiatrische) zorg: integratie van de geloofsdimensie 2 2 2 2 3 3 4 4 5 6 1 1 Doel Als gereformeerde instelling voor geestelijke gezondheidszorg wil Eleos schetsen hoe ze haar identiteit inhoud en betekenis geeft. Dit document wil de hoofdlijnen aangeven en biedt daarmee een basis voor de verdere doordenking richting de psychiatrische praktijk. De praktische uitwerking voor de sector Behandeling en de sector Begeleiding zal in andere documenten worden beschreven. 2 Relevantie Het bestaansrecht van Eleos ligt in haar gereformeerde identiteit. Om die reden is het noodzakelijk dat Eleos voortdurend duidelijk maakt hoe ze haar identiteit inhoud en betekenis geeft. In de GGZ is toenemend aandacht voor kwaliteit, waar transparantie een onderdeel van is. Hulpvragers, verwijzers, pastorale medewerkers, zorgverzekeraars, zorgkantoren en overheid hebben recht op duidelijkheid over de identiteitsgebonden zorg die Eleos wil bieden. 3 Huidige samenleving De Nederlandse samenleving van de 21e eeuw is sterk geseculariseerd onder invloed van het Verlichtingsdenken. Decennia lang stond het moderne denken centraal in de West-Europese samenleving. Het vooruitgangsgeloof vierde hoogtij en de wetenschap werd gezien als kenbron bij uitstek. Alles moest plaats maken voor het autonome denken van de mens. Voor een transcendente hogere werkelijkheid of macht (in de joods-christelijke traditie een persoonlijke God) is geen ruimte meer als richtinggevend uitgangspunt. Dit vooruitgangsdenken is op haar retour en maakt plaats voor het ‘postmoderne weten’ wat wel aangeduid wordt met ‘het ongeloof aan de metavertellingen’, of deze nu politiek, wetenschappelijk of religieus van aard zijn. De éne ongedeelde waarheid bestaat niet meer: er zijn slechts fragmenten en brokstukken. De moderne tijd verwijst godsdienst naar de marge; de postmoderne denkwijze biedt echter ruimte aan allerlei vormen van religiositeit en spiritualiteit. Ieder stelt zijn eigen pakket aan religieuze ervaringen en ideeën samen (iets-isme). Er is een toenemende belangstelling voor andere (oosterse) godsdiensten. Binnen dit palet aan levensbeschouwelijke en religieuze opvattingen wil Eleos een eigen positie innemen door haar identiteit te verankeren in het christelijk geloof. 4 Christelijke identiteit Binnen Eleos is het christelijk geloof richtinggevend in het totale handelen van de medewerkers. Dit geloof richt zich op de God van de Bijbel. In dit Boek maakt God Zichzelf bekend, wordt Zijn wil kenbaar en wordt Zijn handelen zichtbaar. In Jezus Christus, het mensgeworden Woord, wordt Gods liefde voor de mens het meest zichtbaar. Kernelementen in het christelijk geloof zijn 1. Gods scheppend handelen: God is de oorsprong van alle dingen, Hij creëert de kosmos. De mens is als beeld van God de kroon op Zijn schepping en heeft de taak deze schepping te beheren en tot ontplooiing te brengen. 2. verzet van de mens tegen Gods wil: de keuze van de mens in het paradijs om zelf heer en meester te zijn (de zondeval) leidt tot een schepping die gekenmerkt wordt door gebrokenheid. 3. God wendt Zich tot de mens en zendt Zijn Zoon Jezus Christus. De kruisdood van Jezus is niet alleen een misdaad van de mensen, maar ook en vooral een plaatsvervangend lijden waarin de Zoon verzoening tussen God en mens bewerkstelligt. 4. Na Zijn opstaan uit de dood en Zijn vertrek naar de hemel heeft Christus de Heilige Geest naar Zijn volgelingen gestuurd. Gods Geest alleen is de garantie dat mensen die zelf niet in staat zijn om trouw te blijven aan een relatie met God, worden vernieuwd. 2 5. De radicale oplossing (verzoening en herstel van de relatie met God) die in de toekomst (op de laatste dag) volledig openbaar zal worden, is in principe al aanwezig en is gerealiseerd met het lijden, sterven en opstaan van Jezus. Deze oplossing krijgt persoonlijk gestalte door bekering en geloof. 6. In het christelijke geloof is de voltooiing van het heil nog toekomst: een christen leeft in een tussentijd. 5.1 Gereformeerde identiteit Het verstaan van de openbaring van God is door de eeuwen heen divers en pluriform geweest. De kerkgeschiedenis toont een voortdurend gevecht om het juist verstaan van Gods Woord. Christenen die staan in de gereformeerde traditie weten zich verbonden met de drie formulieren van enigheid: de Nederlandse geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels. Deze formulieren bieden een samenvatting van het christelijk belijden. Herkenning vinden in deze locale belijdenisgeschriften sluit in dat gereformeerde christenen zich verbonden weten met de kerk van alle tijden en alle plaatsen (Apostolicum). Kernelementen in de gereformeerde traditie zijn 1. God en mens staan in relatie tot elkaar, maar deze is niet gelijkwaardig. God is altijd de eerste, Die het contact zoekt: Hij wil een verbond aangaan met mensen. Tegelijkertijd blijft God ook de Heilige, geheel Andere, Die een ontoegankelijk licht bewoont. 2. Jezus Christus heeft met Zijn offer de menselijke schuld tegenover God volledig verzoend: een mens hoeft geen bijdrage toe te voegen aan deze goddelijke oplossing (sola gratia). 3. Alleen door het geloof kan de mens Gods Zelfopenbaring leren verstaan en deel hebben aan het gerealiseerde heil (sola fide). 4. De Heilige Geest leert door het Woord mensen om hun leven volledig te richten op God en op die manier Christus na te volgen. Vanuit dankbare gehoorzaamheid wil een christen ook leven naar Gods geboden en zich laten leiden door Gods wijsheid, zoals vermeld in de Bijbel. Jezus geeft als samenvatting het dubbele liefdegebod: God liefhebben boven alles en de naasten liefhebben als zichzelf. 5. De Bijbel spreekt over het bestaan van ongehoorzaam geworden engelen, die worden aangeduid met duivel of satan. Deze gevallen engelen pogen de mens te verleiden tot het kwade. 6. Een christen blijft op aarde een twee-mens: er blijft een levenslang conflict tussen het gericht zijn op God en het gericht zijn op zichzelf met voorbijgaan aan Gods wil. De omkering van de mens naar God toe is een dagelijkse opdracht en een geschenk waarvoor God Zijn Geest van vernieuwing geeft. 7. Een christen is enerzijds ‘burger van Gods Koninkrijk’ en weet zich door de macht van de zonde vreemdeling op aarde. Tegelijkertijd aanvaardt een christen ook zijn roeping tot rentmeester op deze aarde en wil hij zijn talenten inzetten in de wereld. 8. Gods Woord, de Bijbel, is de enige gezaghebbende bron voor het geloof en is daarmee de enige tegeninstantie die als rechter tussen uiteenstrevende tradities kan optreden (sola scriptura). 5.2 Gereformeerde pluriformiteit Christenen die willen staan in de gereformeerde traditie zijn in Nederland georganiseerd in een groot aantal verschillende kerken. Ieder kerkverband of denominatie legt haar eigen accenten ten aanzien van geloofsleer, geloofsbeleving en geloofspraxis. De gereformeerde pluriformiteit toont vanuit sociologisch perspectief de (sub)culturele vormgeving van het christelijk geloof. Vanuit theologisch perspectief is er sprake van een chronisch conflict tussen de geloofsleer van één ware algemene christelijke kerk en de geloofspraktijk van vele gereformeerde kerken. Voor het omgaan met dit conflict zijn verschillende oplossingen bedacht: van het belijden van 3 één ware, maar onzichtbare kerk (symbolisme) tot het belijden van één ware zichtbare kerk met uitsluiting van andere kerkverbanden (particularisme). Binnen de psychiatrische hulpverlening dient de hulpverlener respectvol om te kunnen gaan met deze gereformeerde pluriformiteit. 6 Christelijke mensvisie De mens is geschapen naar het ‘beeld van God’ (Genesis 1), wat de menselijke persoon een bijzondere waardigheid verleent, die hem wordt toegekend. Deze waardigheid wortelt in het door God benoemd en tot aanzijn geroepen zijn. Door deze aanspraak wordt de mens een Gij, een unieke persoon die waardig is om Gods stem te horen en Gods vertegenwoordiger te zijn op aarde. De mens ontwikkelt zich van het begin af aan in relatie tot God, tot zijn medemens, tot zichzelf en tot de aarde. Een christelijke mensvisie is dus relationeel van aard. God wil in relatie staan tot mensen en wil hen ontmoeten. God zoekt de mens op ook als de mens Adam zich van God afkeert. Met de menswording van Jezus Christus wordt deze verticale relationele betrokkenheid het meest zichtbaar. Jezus van Nazareth treedt als mens binnen in de geschapen werkelijkheid en deelt in het lijden en de gebrokenheid van de mensheid. Mensen komen slechts tot ontplooiing in relatie tot de ander / de Ander. Deze zelfontplooiing is altijd begrensd door de verantwoordelijkheid voor de ander. Het gaat niet alleen om hoe het ik tot ontwikkeling komt, maar ook hoe de ander tot zijn doel komt. Oog hebben voor de ander, in het bijzonder de kwetsbare ander, is een fundamenteel onderdeel van een christelijke mensvisie. Jezus illustreert dit met het verhaal over de barmhartige Samaritaan ( Lukas 10). 7 Christelijke visie op lijden In de tijdelijke werkelijkheid wordt de mens geconfronteerd met de gebrokenheid en het lijden wat veroorzaakt is door de relatiebreuk met God in het paradijs. Ongehoorzaamheid van Adam leidde tot een radicale verstoring van het volmaakte en onmiddellijke samenleven van God en mens. Enerzijds is de mens hierdoor na de zondeval zijn ‘Oriëntatiepunt’ kwijt, waardoor er een fundamentele, existentiële onrust in hem leeft. Anderzijds wordt het leven in haar structuren (aspecten) verstoord door ziekte, beperking, geweld, rampen en de dood. Het kwade overkomt de mens niet alleen, het is zich ook gaan nestelen in de mens. Herstel van de relatie met God betekent niet dat voor christenen het lijden een gepasseerd station is. Als lijden in het leven van een gelovige voortduurt, betekent dat dus niet dat hij te weinig geloof heeft. Met andere woorden: herstel van de richting (gericht zijn op God) betekent geen automatisch herstel van de menselijke structuren. Lijden brengt vroeg of laat vragen mee naar de betekenis en de bedoeling. Een christelijke visie op lijden houdt in dat er ruimte is voor de waarom-vraag. In de Bijbel, met name in de Psalmen, worden deze vragen immers regelmatig gesteld. De Bijbel geeft op deze vragen echter geen concrete antwoorden. Het Bijbels spreken over lijden houdt iets ondoorgrondelijks: ziekte, lijden en de dood zijn op zich on-zinnig (niet overeenkomstig de oorspronkelijke bedoeling van de Schepper), en vertegenwoordigen de afbraak. Ook is er geen eenduidig antwoord op de vraag hoe God betrokken blijft op het lijden: om determinisme te vermijden is het belangrijk om oog te houden voor gradaties en variaties in Gods betrokkenheid. God gaat met ieder mens zijn eigen weg. De geschiedenis van Job geeft aanleiding om te denken dat God het lijden toestaat, ook al is dat voor mensen een onbegrijpelijk mysterie. Lijden kan soms betekenis krijgen als kastijding, beproeving of loutering voor de gelovige. Concreet lijden is overigens meestal niet automatisch te herleiden tot concrete zonden. Lijden kan het geloof intensiveren, maar het kan ook verbittering en verwijdering veroorzaken in de relatie met God en mensen. Een geloofscrisis kan het lijden verzwaren. Het is Bijbels om te belijden dat God Zich geopenbaard heeft, maar dat er ook veel verborgen blijft in dit leven. Naast openbaring is er verhulling. Verwachtingsvol uitzien naar de verschijning van Jezus 4 Christus kan een christen troost bieden. De Bijbel tekent een toekomst voor gelovigen waarin het tegenwoordig lijden ver overtroffen wordt door ongekende luister (Romeinen 8:18). 8 Christelijke visie op (psychiatrische) zorg In de reformatorische wijsbegeerte wordt bij het nadenken over de mens in relatie tot God onderscheid gemaakt tussen richting en structuur. Enerzijds gaat het om de richting van het menselijk hart: gelovig gericht op God of in ongeloof van God afgericht. Anderzijds gaat het om de verschillende structuren of aspecten van het mens-zijn (o.a. biotische, psychische, sociale, religieuze aspecten). De grondlegger van de reformatorische wijsbegeerte, Dooijeweerd, onderscheidt vijftien onderling onherleidbare, maar nauw aan elkaar verbonden aspecten. De meest opvallende aspecten in de zorg zijn de biotische, psychische, logische, talige, sociale en ethische. Een vaak vergeten aspect is het religieuze. Een niet onbelangrijk aspect is het economische: zorg moet ook gefinancierd worden. Ieder aspect brengt eigen normen en wetten met zich mee. Globaal genomen kan gezegd worden dat pastorale zorg zich in de eerste plaats richt op het religieuze aspect (en de richting van het menselijk hart): pastorale zorg richt zich op het verbinden van Gods Woord met het persoonlijke levensverhaal van een hulpvrager. Psychiatrische hulp is in de eerste plaats gericht op de ontwikkeling van die menselijke structuren, waarvan verwacht wordt dat ze het psychisch lijden zullen verminderen. Alle structuren van het menszijn (o.a. biotische, psychische, sociale, religieuze) zijn hier in meer of mindere mate bij betrokken. Een christelijke visie op zorg houdt in dat alle hulp die gericht is op het ontplooien van de schepping in de richting en met de samenhang die God oorspronkelijk bedoeld heeft goede hulp is. Christenen en niet-christenen hebben overigens maar een beperkte kennis van deze richting en samenhang die God oorspronkelijk bedoeld heeft. Eleos waardeert als identiteitsgebonden GGZ-instelling de hulp die geboden wordt door andere reguliere GGZ-instellingen. Ook binnen reguliere instellingen kan hulp geboden worden die bijdraagt aan de ontplooiing van de schepping in de door God bedoelde richting. Christelijke hulp onderscheidt zich doordat een hulpverlener zich laat inspireren en normeren door Gods Woord, en vanuit deze geloofsrichting kennis over de diverse structuren (o.a. biotische, psychische, sociale, religieuze) interpreteert. De reformatorische wijsbegeerte beschrijft uitgebreid hoe deze geloofsgerichtheid een allesbepalende invloed heeft op alle aspecten van het mens-zijn. Ook in de godsdienstpsychologie wordt overigens onderkent hoezeer de religieuze ontwikkeling van levenslange invloed is op de wijze van kennis opnemen en verwerken. Een christelijke visie op zorg betekent dat als zorg specialistisch wordt, de regels en normen die binnen het specialisme geldingskracht hebben gerespecteerd worden. Een christelijke hulpverlener dient zijn vak / ambacht goed in zijn vingers te hebben. Oog hebben voor de hele mens als schepsel van God sluit dus systematisch en methodisch werken niet uit. Jochemsen borduurt voort op het werk van Dooijeweerd en schets in zijn ‘normatief-praktijk model’ welke normen zoal meedoen in de medische praktijk. Hij onderstreept het belang van gelijktijdige realisering van de diverse normen (zowel levensbeschouwelijke als professionele, vakinhoudelijke normen). Binnen psychiatrische zorg staat het aangaan van een relatie op de voorgrond, waarin veiligheid en vertrouwen kernwaarden zijn. De Engelse woorden ‘holding’ en ‘containment’ verwijzen naar het emotioneel beschikbaar zijn van de hulpverlener. Vanuit deze veilige en betrouwbare relationele context kan een hulpvrager zichzelf leren hervinden of zich (blijvend) gesteund en bevestigd zien. Zorg kan variëren van praktische hulp door de buurvrouw (0e lijnszorg) tot gespecialiseerde hulp door een specialist in een instelling (2e of 3e lijnszorg). Eleos wil als specialistische instelling oog hebben voor de waarde van de hulp die door familie, kerkelijke gemeente en vriendenkring geboden wordt. 5 Eleos vindt het belangrijk om voortdurend te streven naar optimalisering van de samenwerking met de 0e en 1e lijnszorg. In het bijzonder kan hier worden gedacht aan pastorale zorg vanuit de kerkelijke gemeente. Een christelijke visie op zorg betekent ook dat er oog is voor de realiteit van de gebrokenheid. Naast de mogelijkheid van verandering en ontwikkeling (opheffen van psychisch lijden) doet zich de mogelijkheid voor van chronisch psychisch lijden. Extra oog hebben voor de (psychisch) zwakken in de samenleving is onderdeel van de barmhartigheid die Eleos in haar naamgeving voorstaat. Enkele algemene consequenties: a. Eleos ziet haar kerntaak in het voorkòmen, opheffen en/of verminderen van ernstig psychisch lijden d.m.v. het bieden van kwalitatief goede, doelmatige en effectieve geestelijke gezondheidszorg, door hulpverleners die zich laten inspireren en begrenzen door Gods Woord (zoals verstaan in de gereformeerde traditie). b. Binnen Eleos is er aandacht voor de gehele mens met haar somatische, psychische, sociale én religieuze aspecten. c. Eleos heeft als uitgangspunt dat medewerkers de identiteit van Eleos onderschrijven (aannamebeleid, personeelsbeleid). d. Eleos stimuleert hulpverleners in de reflectie op de invloed van persoonlijke morele en godsdienstige overtuigingen op het hulpverleningsproces, zodat hulpverleners zich hiervan bewust zijn. e. Eleos vindt het belangrijk om d.m.v. haar opleidingsbeleid te investeren in vakbekwaam personeel. f. Eleos vindt het belangrijk om te investeren in het ontwikkelen van kennis over de relatie tussen psychisch en godsdienstig functioneren. 9 Christelijke visie op (psychiatrische) zorg: integratie van de geloofsdimensie Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat Eleos oog wil hebben voor de gehele mens inclusief zijn gericht-zijn op God. Dit houdt in dat een hulpverlener vanuit zijn professie kan meedenken in het oriënteren of heroriënteren van de geloofsrichting van de hulpvrager mits er overeenstemming is in het oriëntatiepunt (voor christenen de Zelfopenbaring van God in Zijn Woord). Bij hulpvragers met een niet-christelijk oriëntatiepunt (joods, islamitisch, hindoes, atheïstisch, agnostisch, etc.) zal de hulpverlener op dit terrein zich terughoudend opstellen, omdat hij moreel niet bevoegd is dit andere geloof ter discussie te stellen (diverse ethische beroepscodes schrijven voor dat een hulpverlener respectvol aansluit bij de geloofsopvattingen van de hulpvrager). Bij de aanmelding verdient de verwachting van een hulpvrager op dit terrein speciale aandacht. Eleos wil hulp bieden aan iedere hulpvrager die gebruik wil maken van de identiteitsgebonden psychiatrische hulpverlening. Primair richt Eleos zich hierbij op hulpvragers uit de gereformeerde gezindte en andere christenen die willen leven naar Gods Woord. Eleos is tenslotte door de overheid erkend als instelling om hulp te bieden aan christenen die zich onvoldoende herkennen en veilig voelen in een reguliere GGZ-instelling. Hulpverlening aan niet-christenen wordt hier echter niet mee uitgesloten: ook zij zijn welkom (zie Beleidsplan Eleos 2006 – 2009). Bij een gezamenlijke christelijke oriëntatie van hulpvrager en hulpverlener kan de geloofsrichting besproken worden. De wijze waarop dit gebeurt is afhankelijk van ondermeer setting, methode en doelstelling van de hulpverlening. Het is zinvol om hier gebruik te maken van een dimensionele benadering (expliciet-minimaal en expliciet-maximaal). De expliciet-minimale variant omvat met name explorerende en informerende ‘religieuze interventies’, terwijl de expliciet-maximale variant ook sturende en adviserende ‘religieuze interventies’ omvat. Bij de eerste benadering stelt de hulpverlener zich dus terughoudender op, terwijl bij de laatste variant er meer ruimte is voor ‘geestelijke sturing’. 6 De keuze voor een expliciet-maximale of expliciet minimale benadering is niet alleen afhankelijk van setting, methode en doelstelling van het hulpverleningstraject. Ook overeenstemming tussen hulpvrager en hulpverlener ten aanzien van de ‘culturele vormgeving’ van het christelijk geloof is van belang. Het christelijk geloof wordt in Nederland immers divers beleden en ook binnen de gereformeerde gezindte zijn er talrijke verschillen ten aanzien van de geloofsleer en de geloofspraktijk. In het algemeen geldt in de psychiatrische hulpverlening: meer geloofsovereenstemming tussen hulpvrager en hulpverlener kan meer ruimte bieden voor een expliciet-maximale benadering, terwijl minder geloofsovereenstemming juist kan pleiten voor een terughoudende benadering (expliciet-minimaal). Met de keuze voor een dimensionale benadering wil Eleos: a. Respectvol omgaan met ‘niet-christelijk gelovigen’ en niet-gelovigen b. Respectvol omgaan met het individuele christelijke geloof van een hulpvrager: respect voor het geloof met haar ‘culturele aankleding’. c. Aandacht hebben voor de complexe wisselwerking tussen het psychisch functioneren en het geloofsleven van een hulpvrager. d. Zorgvuldig omgaan met bestaande begeleidings- en behandelingsmethoden (‘state of the art’). e. Zorgvuldig omgaan met (mogelijke) aanvullende ‘religieuze interventies’. f. Belijden dat God door middel van bestaande begeleidings- en behandelingsmethoden en ‘religieuze interventies’ kan werken. Het primaire doel van het betrekken van de geloofsdimensie blijft in de psychiatrische hulpverlening het bevorderen van de psychische gezondheid. Dit document wil slechts de hoofdlijnen schetsen van ‘een visie op gereformeerde (psychiatrische) zorg’. De concrete uitwerking naar de psychiatrische praktijk wordt in andere documenten beschreven. Ook de wijze waarop Eleos de samenwerking wil stimuleren tussen pastorale zorg en psychiatrische hulpverlening door Eleos wordt in een ander document beschreven. 7