Belang van ‘soft controls’ voor privacy In de huidige samenleving neemt de aandacht voor de verwerking en opslag van persoonsgegevens toe als gevolg van technologische ontwikkelingen, individualisering en marktwerking. Hierdoor wordt privacywetgeving en de juiste implementatie van deze wetgeving steeds belangrijker. Thomas Rijneveld, Assurance Sander Willems, Assurance 1. Toenemende aandacht voor privacy Door de politiek en andere belanghebbenden wordt vaak met argwaan naar de privacyaspecten van grootschalige innovatieve projecten gekeken. Zo was men bij de invoering van de OV-chipcard bezorgd over de vastlegging en traceerbaarheid van het traject dat wordt afgelegd via het openbaar vervoer. En bij de invoering van het elektronisch patiëntendossier is men bezorgd over de waarborgen van de vertrouwelijkheid en de beveiliging van het systeem. Deze bezorgdheid is vaak terecht omdat ondernemingen de impact van privacywetgeving vaak nog onderschatten, zeker aangezien de belanghebbende steeds kritischer wordt over de dienstverlening die geboden wordt. De onderschatting van de impact die privacy heeft op een onderneming wordt echter pas zichtbaar op het moment dat zich incidenten voordoen. De personen van wie de privacy wordt beschermd, hebben over het algemeen geen moeite met het prijsgeven van een stukje privacy als daar iets positiefs tegenover staat (bijvoorbeeld veiligheid of service). Pas wanneer een organisatie negatief in het nieuws komt vanwege een privacyincident wordt het imago aangetast. 40 Als gevolg van de marktwerking zijn non-profitorganisaties hun dienstverlening aan het verbeteren. De consequenties van deze verbeteringen worden, zoals gezegd, niet altijd goed overzien. Zo bleek recentelijk dat een arbodienst aan een werkgever inzicht verschafte in de medische gegevens van werknemers. Een opmerkelijke situatie omdat je zou verwachten dat iedereen op de hoogte is van het feit dat medische gegevens bijzonder gevoelig zijn. Een ander voorbeeld, dat zich op een heel ander niveau afspeelt, heeft betrekking op de netwerksite Facebook. Deze netwerksite kwam onlangs in het nieuws doordat ze privacygerelateerde artikelen uit de algemene voorwaarden had gewijzigd zonder adequate communicatie naar haar klanten toe. Door de wijziging in de voorwaarden was het voor Facebook mogelijk om de klantgegevens langer vast te leggen dan initieel afgesproken was met de klant, zonder dat de klant hierover geïnformeerd werd. De wijziging in de algemene voorwaarden leidde vervolgens tot een hoop negatieve publiciteit. Ook dit voorbeeld laat zien dat men de impact van imagoschade als gevolg van het niet naleven van privacy wet- en regelgeving onderschatte. Het niet voldoen aan privacyaspecten kan het imago van de organisatie in negatieve zin aantasten terwijl organisaties PricewaterhouseCoopers die privacy op een adequate wijze hebben geregeld niet beloond worden door het ‘publiek’. Kortom, de kosten in het kader van privacy leiden tot minder risico voor de reputatie, terwijl de voordelen moeilijk tastbaar zijn. 2. Complicerende factoren bij implementatie privacywetgeving Een belangrijke ontwikkeling voor de bescherming van persoonsgegevens werd in Nederland wettelijk geregeld door de invoering van de Wet persoonsregistraties (Wpr) in 1988. Inmiddels is deze wet vervangen door de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). De Wbp bevat een raamwerk van algemene regels die strekken ter bescherming van gegevens die tot natuurlijke personen te herleiden zijn. De wet stelt regels voor de bewerking van persoonsgegevens zoals het verzamelen, opslaan, bewaren, vergelijken, koppelen, raadplegen en verstrekken van persoonsgegevens aan of door derden. Daarnaast stelt de Wbp natuurlijke personen in staat om na te gaan op welke wijze instellingen zijn of haar persoonsgegevens kunnen verwerken. De Wbp bevat een groot aantal open normen waardoor organisaties gedwongen zijn om met ‘eigen’ beleid invulling te geven aan de door de Wbp gestelde open normen (zoals de eis dat medewerkers niet meer persoonsgegevens mogen raadplegen dan strikt noodzakelijk voor de uitvoering van bijvoorbeeld een overeenkomst). Om te voldoen aan wet- en regelgeving is het van groot belang om een adequaat systeem van controlemaatregelen in te richten binnen de organisatie. In de praktijk zien we vaak dat bij de implementatie van wetgeving veel aandacht wordt besteed aan de ‘harde’ beheersingsmaatregelen, zoals procedurele of technische beheersmaatregelen als het opstellen en implementeren van een klachtenprocedure of het inbouwen van een autorisatiematrix in de systemen. Naast dergelijke harde beheersingsmaatregelen, zijn de ‘soft controls’, zoals training, ‘code of conduct’, ‘tone at the top’, misschien nog wel belangrijker om te kunnen voldoen aan de privacywet- en regelgeving. Deze soft controls hebben voornamelijk betrekking op de beïnvloeding van het gedrag van medewerkers en het toezicht op dit gedrag (zoals een privacytraining voor medewerkers die met klantgegevens omgaan). Samenvatting Dit artikel gaat in op enkele complicerende factoren bij de implementatie van privacywetgeving. Hiernaast wordt gekeken hoe gemeten kan worden hoe soft controls kunnen bijdragen aan (privacy)compliantgedrag. Tevens wordt de rol van de compliance officer / privacy officer en de internal auditor nader toegelicht. 3. Soft controls en (privacy)compliantgedrag Hoe dragen soft controls bij aan (privacy)compliantgedrag? De huidige praktijk laat vaak zien dat medewerkers op wie soft controls van toepassing zijn, deze als onduidelijk en subjectief ervaren. Tevens vindt men het vaak moeilijk om de soft controls in de juiste context te plaatsen en ze toe te passen in de dagelijkse praktijk. Een extra complicerende factor is het ontbreken van duidelijke toetsingskaders voor soft controls, referentiemodellen en toetsingsmethodes. Daarnaast zijn soft controls moeilijk meetbaar. Immers, op welke wijze toon je aan dat het bewustzijn op het gebied van privacy binnen een bedrijfsonderdeel verandert? Vooral in de situatie waarin een compliance officer of auditor een bevinding heeft ten aanzien van de werking van een soft control, is het moeilijk om dit specifiek te maken en de noodzaak van wijziging bij de verantwoordelijke aan te geven. Mede hierdoor krijgt de werking van soft controls in de praktijk weinig aandacht tijdens de compliancemonitoring en controlewerkzaamheden. Voor soft controls geldt dat het lastig is om het effect en de impact ervan te meten. Je kunt bijvoorbeeld met een toets wel meten of een medewerker iets heeft begrepen van de training of instructie die hij gevolgd heeft, maar dan weet je nog niet of hij de opgedane kennis later ook in de praktijk gaat toepassen. Met andere woorden: wat de impact is van de training of instructie? Toch vormen soft controls een essentieel onderdeel van het stelsel van controlemaatregelen waar een onderneming over moet beschikken om het management in staat te stellen zich een oordeel te vormen over de mate waarin de onderneming voldoet aan alle relevante wet- en regelgeving. De praktijk laat zien dat het management zich niet altijd bewust is van het belang en de aanwezigheid van soft controls. Het beeld van het management is vaak gebaseerd Spotlight Jaargang 16 - 2009 | Uitgave 3 41 op een beoordeling van de harde controls en een ‘gut feeling’ met betrekking tot de soft controls. Door het management te informeren over een adequate toepassing van soft controls en hen een goed inzicht te geven in de werking hiervan, kan de compliance functie en/of de internal auditor meer toegevoegde waarde leveren. Hiertoe kan een objectieve analyse gemaakt worden van de status waarin de onderneming zich bevindt ten aanzien van de soft controls. De werking van het stelsel van controlemaatregelen is namelijk pas optimaal als de soft controls op een adequate wijze werken en worden beoordeeld. 4. Risk Control Self Assessment ‘hard’ of ‘zacht’? Naast de eerder genoemde soft controls zoals trainingen en ‘tone at the top’ kan een Risk Control Self Assessment (RCSA) ook als een soft control worden beschouwd. Het doel van het RCSA is periodiek de inherente risico’s en de bijbehorende mitigerende maatregelen te evalueren. Een van de belangrijkste uitgangspunten van het RCSA is dat mensen zelf aan de hand van vooraf opgestelde vragenlijsten hun eigen werkzaamheden of bedrijfsprocessen bediscussiëren en vervolgens kritisch beoordelen. Het proces van het RCSA draagt bij aan het meten van de effectiviteit van de interne-beheersingsmaatregelen voor een of meerdere bedrijfsprocessen. Naast deze ‘harde’ componenten heeft een RCSA wel degelijk ook ‘zachte’ componenten. Immers, door tijdens het RCSAproces over de risico’s en de effectiviteit van de controls te praten, wisselen alle deelnemers aan het RCSA kennis uit. Maar misschien nog wel belangrijker: de deelnemers worden getriggerd om over het onderwerp na te denken waardoor het bewustzijn verbetert. Door bijvoorbeeld een RCSA over privacy te houden, komen allerlei privacyvraagstukken aan bod waar men in de dagelijkse praktijk niet snel of goed over nadenkt. Zo kan worden stilgestaan bij het onnodig inzien van informatie door een medewerker of het delen van informatie met derden terwijl bewust of onbewust niet wordt voldaan aan de hiervoor geldende eisen vanuit de privacywetgeving. De kracht van deze soft control is dat de verantwoordelijke medewerkers zelf de inherente risico’s in kaart brengen, de bijbehorende normen formuleren, de controlemaatregelen ontwerpen en de werking ervan kritisch beoordelen. Doordat de verantwoordelijke medewerkers zelf het beoordelingsproces uitvoeren, is de acceptatiegraad van de uit te voeren mitigerende maatregelen hoog. 42 5. Rol compliance officer en de internal auditor bij RCSA Een van de belangrijkste aspecten van een goede RCSA is dat de compliance officer of internal auditor niet verantwoordelijk is voor de inschatting en beoordeling van de risico’s. Deze verantwoordelijkheid ligt namelijk bij de medewerkers op wie de controlemaatregel van toepassing is. Om te voorkomen dat uitsluitend de verantwoordelijke zichzelf controleert, is het van belang dat een onafhankelijke beoordelaar bij de totstandkoming van het RCSA aanwezig is. Wanneer de compliance officer en/of de internal auditor aanwezig is, kan hij kritische vragen stellen over de geïdentificeerde inherente risico’s, de geformuleerde norm en ontworpen controlemaatregelen, om zo invulling te kunnen geven aan de ‘harde’ component van het RCSA. Het beoordelen van de ‘zachte’ component van het RCSA wordt ingevuld doordat de compliance officer of internal auditor zich een beeld kan vormen van de uitvoering van het RCSA en hiermee van het bewustzijn van de deelnemers van het betreffende onderwerp. Het RCSA dient immers een realistisch beeld te geven van de situatie waarin de onderneming zich bevindt ten aanzien van het object van onderzoek. Of anders gezegd: de werking van de soft controls dient beoordeeld te worden. 6. Beoordelen open normen in wet- en regelgeving Een van de redenen waarom organisaties vaak moeite hebben met de implementatie en toepassing van wetgeving, en dus het inrichten van harde en soft controls is veelal gelegen in de open normen die voorkomen uit wet- en regelgeving. Het gaat bij het invullen van open normen immers niet om het sec uitvoeren van activiteiten zoals beschreven in de wet, maar juist om de vraag: Hoe wil de organisatie invulling geven aan deze normen? Dit vraagt om andere inspanningen dan die nodig zijn voor het ontwerp en de invoering van beheersmaatregelen op basis van gesloten normen die een meer ‘voorschrijvend’ karakter hebben. Bij het vaststellen in hoeverre een organisatie compliant handelt ten aanzien van de open normen die uit wet- en regelgeving voortvloeien, ondervinden organisaties vaak problemen. Een eerste punt waar organisaties tegenaan lopen is: hoe worden de eisen uit wet- en regelgeving concreet vertaald naar beleid? De vraag echter, die vervolgens naar voren komt, is: hoe kan het beleid worden PricewaterhouseCoopers geïmplementeerd in processen en procedures, anders gezegd: hoe implementeer ik de harde beheersingsmaatregelen? Als een organisatie er al in slaagt bovenstaande punten goed uit te voeren, is er nog een derde punt waar men in de praktijk tegen aanloopt. Hoe krijg je het gewenste gedrag tussen de oren van medewerkers, anders gezegd: hoe implementeer ik de soft controls? Een belangrijke taak van compliance officers en auditors is het management te ondersteunen bij het verkrijgen van zekerheid ten aanzien van de status van de werking van het interne stelsel van controlemaatregelen. Mede als gevolg van het onvoldoende invullen van de open normen die voortvloeien uit wet- en regelgeving en het feit dat er onvoldoende aandacht is voor soft controls, resulteert erin dat ondernemingen eigenlijk de ‘belofte’ van ‘wij zijn doorlopend in control’ moeilijk kunnen waarmaken. Spotlight Jaargang 16 - 2009 | Uitgave 3 43