Commerciële Economie: de blik naar buiten Landelijk Beroeps- en Competentieprofiel Bacheloropleiding Commerciële Economie 2013 - 2016 Versie 5.0 (19 december 2012) wordt na van het SAC aangeboden aan de HBO-raad. Het SAC heeft gevraagd om een tabel in hoofdstuk 5 toe te voegen met de verantwoording van de CE competenties in relatie tot de BBA competentie. Landelijke Overleg Commerciële Economie Harry Donker MEd, voorzitter Croho titel Croho nummer Datum van aanlevering Opleidingsoverleg/domein overleg Contactpersoon Opmerkingen Externe validatie Commerciële Economie 34402 19 december 2012 Landelijk opleidingsoverleg Commerciële Economie (LOO CE) Voorzitter LOO CE: Harry Donker MEd [email protected] Projectleden: Angelique Botman [email protected] Drs. Christine van Donselaar [email protected] Bart den Hartog [email protected] Drs. Athalia Haxelmans [email protected] Marlies van Koningsveld-Sandee MBA [email protected] Drs. Gerard van Rijn [email protected] Drs. Henk Schaaphok [email protected] Steffi Theuns [email protected] De titel van het opleidingsprofiel is: CE de blik naar buiten. Landelijk Beroeps- en competentieprofiel Bacheloropleiding Commerciële Economie 2013-2016 Aangeboden aan voor eventueel inhoudelijk commentaar en goedkeuring gedurende de periode 15 april en 15 oktober 2012. Goedkeuring is verkregen van de: Werkvelden van alle CE opleidingen, DDMA (Direct Dialogue Marketing Association), contactpersoon mw. Jitty van Doodewaerd. MKB Nederland, mw. Dorien Krassenberg (directeur) namens Branche Bureau Mode en Paul van Kempen (Secretaris Beleid Afdeling Algemeen Economisch Beleid, Onderwijs en Innovatie VNO-NCW - MKB-Nederland). De MOA, Center for Information Based Decision Making & Marketing Research, contactpersoon voor HBO onderwijs dhr. Nico van Beek. Nederlands Insitituut voor Marketing (NIMA), contactpersoon mw. Baukje Hilarides (Programma Manager Qualification). Sales Management Association (SMA) mw. Petra Claessen (directeur). Betrokken Hogescholen (Zie voor meer gegevens bijlage 16) Alle opleidingen Commerciële Economie in Nederland: Haagse Hogeschool, Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Arnhem-Nijmegen, Hogeschool Avans, Hogeschool Fontys, Hogeschool INHOLLAND, Hogeschool Rotterdam,Hogeschool Saxion Hogeschool Utrecht, Hogeschool Windesheim, Hogeschool Zeeland , Hogeschool Zuyd, NHL Hogeschool en Stenden Hogeschool 2 Samenvatting De opleiding Commerciële Economie (CE) is een brede opleiding. Na de studie zijn CE’ers in diverse vakgebieden werkzaam zoals Marketing, Verkoop, Marketingcommunicatie, Ondernemerschap, Inkoop of Marktonderzoek. De CE’er is in staat in een dynamische en complexe omgeving zowel strategische, tactische als operationele keuzes te maken die zorgen voor klantwaarde, de basis voor duurzaam concurrentievoordeel. De huidige landelijke domeincompetenties Commerce dateren van 2005 en zijn gebaseerd op het competentieprofiel Commerciële Economie van 2002. Gezien het dynamische karakter van de omgeving en het vakgebied, heeft het landelijk overleg CE een werkgroep samengesteld. Deze bestaat uit zeven hogescholen. Het doel is het competentieprofiel CE voor eind 2012 te actualiseren. Deze actualisatie als opmaat voor de accreditatie die na 2013 plaatsvinden. De opdracht voor de werkgroep is: ontwikkel een geactualiseerd competentieprofiel van de opleiding Commerciële Economie. Het houden aan de BBA-standaard is hiervoor voorwaardelijk gesteld. De centrale vraag in het document luidt als volgt: Welke aanpassingen in het landelijke CE-competentieprofiel uit 2005 zijn gewenst om te voldoen aan de eisen die worden gesteld door het werkveld en de BBA-standaard aan een afgestudeerde CE’er voor de periode 2013 tot en met 2016? Om antwoord te geven op bovenstaande vraag heeft de werkgroep volgende drie deelvragen beantwoord: 1. Welke ontwikkelingen in de (internationale) omgeving hebben invloed op het commerciële werkveld? 2. Welke ontwikkelingen in het commerciële werkveld leiden tot aanpassen van de Commerce competenties? 3. Welke ontwikkelingen in het (internationale) hoger beroepsonderwijs hebben invloed op het commerciële opleidingsprofiel Allereerst zijn de vragen met betrekking tot de (internationale) omgeving beantwoord met behulp van het document landelijke competentie en beroepsprofiel van de opleiding International Business & Languages genaamd “IBL bekent kleur” uit 2010, de website van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Nederland en het rapport “Nederland 2020: terug in de top 5” van het Nederlandse Innovatieplatform. Daarnaast is aan 10 experts afkomstig uit de wetenschap dan wel toonaangevende auteurs in het hoger onderwijs gevraagd hun visie over de huidige competenties en ontwikkelingen in het commerciële werkveld te geven. Tot slot is er, om de ontwikkelingen in het hoger onderwijs te duiden, een aantal documenten bestudeerd: “Nieuwe beoordelingskaders ten behoeve van het accreditatiestelsel” (15 juli 2010), “Kwaliteit als opdracht” (augustus 2009) en “Standaard Bachelor of Business Administration” (24 juni 2011) met toelichting van de HBO-raad. 3 1.Welke ontwikkelingen in de (internationale) omgeving hebben invloed op het commerciële werkveld? In dit rapport staan drie ontwikkelingen verder uitgewerkt die grote invloed hebben op het commerciële werkveld. Dit zijn: a) Digitale netwerken In het persoonlijke en zakelijk leven spelen digitale netwerken een steeds grotere rol. De fysieke samenleving is gedeeltelijk een digitale samenleving geworden: We communiceren, spelen, maken (co-creatie, crowdsourcing, conversation) leren en kopen steeds meer digitaal. b) Internationale handel Internationale handel is en blijft de belangrijke motor van Nederland. Iedereen is wereldburger, om die reden blijft kennis van de Engelse taal en kennis over culturele verschillen binnen het internationaal zakendoen van groot belang. c) Maatschappelijk verantwoord ondernemen Dit wordt steeds belangrijker omdat globalisering en met name de digitalisering het (onjuist) handelen van ondernemingen zichtbaar maakt. Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) neemt een bedrijf de verantwoordelijkheid voor de effecten van de bedrijfsactiviteiten op mens en milieu. Het bedrijf maakt bewuste keuzes om een balans te bereiken tussen People, Planet en Profit. MVO biedt daarnaast ook nieuwe mogelijkheden voor groei, innovatie en winst. De werkgroep concurrentiekracht van het innovatieplatform geeft vier aanbevelingen: investeren, internationaliseren, ondernemen en innoveren. Excellent onderwijs en een kennisinfrastructuur zijn onderdeel daarvan. 2. Welke ontwikkelingen in het commerciële werkveld leiden tot aanpassen van de Commerce competenties? Het domein Commerce, waar CE samen met de opleidingen IBL (internationale Business & Languages) en SBRM (Small Business & Retail Management) onder valt, kent tien competenties. Verkort als volgt weer te geven: Ondernemerschap (1), Marktonderzoek (2), Bedrijfs- en omgevingsanalyse (3), Strategie en beleid (4), Planning en uitvoering (5), Sales (6), Communiceren (7), Leiderschap & management (8), Interpersoonlijk (9) en Intrapersoonlijk (10). Hoewel het domein Commerce geen officiële status meer heeft, hechten de commerciële opleidingen grote waarde aan het samenwerken zoals op het gebied van gezamenlijke competenties. Binnen deze competenties kunnen 2 tot en met 5 beschouwd worden als de kern van de opleiding CE, te vatten onder het begrip “marketing”. Kijkend naar de uitstroom van de studenten, dan komen zij met name terecht in marketingfuncties, maar in toenemende mate ook in Sales en Communicatie waar marketing kennis een belangrijke rol vervult. Om aan deze ontwikkeling tegemoet te komen zijn Marketingcommunicatie en Sales nader uitgewerkt. Enerzijds om het minimale niveau aan te geven waar iedere opleiding aan dient te voldoen en anderzijds richtinggevend voor minoren of voor afstudeervarianten. Hierop zijn de experts uitgekozen om hun visie te geven op de belangrijkste CE competenties 2, 3 t/m 5, 6 en 7. Zij zijn gevraagd de huidige competenties te beoordelen op hun actualiteit en compleetheid. Bij de overige competenties zijn geringe veranderingen doorgevoerd, op basis van opmerkingen van de experts. De competentie Marktonderzoek is actueel en sluit goed aan bij de gevraagde algemene onderzoeksvaardigheden van een HBO-student. Kwalitatief onderzoek en deskresearch moeten nadrukkelijk worden benoemd. De competentie is in geringe mate aangepast. 4 De drie competenties Bedrijfs- en omgevinganalyse, Strategie- en beleidsontwikkeling, Planning en uitvoering vormen samen de competentie ‘Marketing’. Experts geven aan dat binnen het marketingvak de volgende onderwerpen belangrijker zijn geworden: Accountability, het aantonen van het effect van een investering; Participerende rol van klanten, de verandering van consumer naar prosumer, versterkt door online ontwikkelingen. Daarbij verschuift de controle van de organisatie naar de consument; Het toenemende belang van merken. Merk is de organisatie, de organisatie is het merk; Innovatie en creativiteit, de creatie van het onderscheidend vermogen; Samenwerken, de integrale benadering van complexe vraagstukken; De marketeer zal zijn strategische rol moeten opeisen. De competentie Sales is door de werkgroep volledig herschreven. Het is herschreven vanwege onderstaande ontwikkelingen: 1. De inkoop- en verkooprol krijgt een meer strategische invulling. Voor de verkoper betekent dit een verschuiving van transactie naar consultative selling en collaborative selling. Zo krijgt zij een prominentere rol in de aansturing van een continu verbeterproces, zowel bij de klant als in de eigen organisatie; 2. Met cliëntmanagement en (CRM) systemen sturen op 'customer lifetime value' levert op lange termijn de meeste waarde voor koper en verkoper. In een tijdperk van “informatie explosie” zal steeds meer behoefte zijn aan kerninformatie van hoge kwaliteit om daarmee beter kansen in de markt te kunnen benutten (business intelligence); 3. Sales zal ook steeds belangrijker worden als 'leverancier' van strategische (klant)informatie: 4. Online wordt steeds meer ingezet bij lead-generatie en het onderhouden van relaties. De competentie Sales is door de werkgroep herschreven. De competentie Communicatie staat in het teken van de vreemde talen, voor CE is gekozen voor Engels als verplichte taal. In het verlengde hiervan ligt: marketingcommunicatie. Er is door de werkgroep onderzoek gedaan naar een mogelijke nieuwe competentie Marketingcommunicatie, dit vooral vanwege de digitalisering van de maatschappij. Ook worden er steeds meer banen gecreëerd op dit vakgebied. Marketingcommunicatie is nadrukkelijk verschoven van zenden naar interactie. Interactie is onderdeel van het crossmediale beleid met betrekking tot reclamecampagnes, PR, sponsoring, evenementen en digitale activiteiten. Dit vereist volledige en accurate klantinformatie, een creatief concept, een communicatiestrategie en kennis over wetgeving (privacyregels). De digitalisering heeft accountability op het gebied van marketingcommunicatie mogelijk gemaakt en dat moet ook meer worden toegepast. Dit alles geeft aanleiding om een nieuwe domeincompetentie Marketingcommunicatie te formuleren. 3. Welke ontwikkelingen in het (internationale) hoger beroepsonderwijs hebben invloed op het commerciële opleidingsprofiel? Op 24 juni 2011 is door de algemene vergadering van de HBO-raad ingestemd met het hanteren van de BBA-standaard met bijbehorende titel voor de economische opleidingen. Per 1 juni 2012 zal de opleiding CE hier uitvoering aan geven. Belangrijk daarbij is te zorgen dat de CE-competenties hierop aansluiten, dit ter verantwoording aan de Sectorale Advies Commissie (SAC). Onderzoek heeft uitgewezen dat de huidige domeincompetenties van Commerce goed aansluiten bij de BBA standaard. Vanuit de HBO-raad is nadrukkelijk aangegeven dat onderzoekend vermogen onderdeel uitmaakt van de vier basis standaarden voor alle Hbo-opleidingen. Onder de competentie Marktonderzoek van Commerciële Economie is aangetoond door experts dat deze specifieke op praktijkonderzoek gerichte onderzoeksmethodiek voldoet aan de eindkwalificaties op het gebied van onderzoek vaardigheden. De derde standaard van het HBO is professioneel vakmanschap waaronder wordt verstaan dat de BBA’er zich ontwikkelt en blijft ontwikkelen als vakman/vrouw. In de opleiding staat 5 de ontwikkeling van het zelfstandig beoordelen, besluiten en handelen in een steeds complexere (internationale) context centraal. De vierde HBO-standaard stelt het verantwoord handelen aan de orde. In het CE-opleidingsprofiel is dit toegevoegd. Dit komt in meerdere competenties terug. Gewenste aanpassingen in competentieprofiel Op basis van de antwoorden op de drie vragen is het competentieprofiel Commerce geactualiseerd en aangepast om te komen tot dit competentieprofiel Commerciële Economie. De belangrijkste veranderingen zijn: a) nieuwe competentie Marketingcommunicatie, die als 8 wordt genummerd; b) aanpassing competentie Sales. Er is ook een niveau drie is benoemd, maar die is niet verplicht. Meer richtinggevend voor minoren en/of varianten. Daarnaast geven kernwoorden ook richting aan deze actualisatie: digitale samenleving, participerende klant, online, Engelse taal, cultuurverschillen, verantwoord, ondernemen, strategie, innovatief, creatief, merken, accountability, customer lifetime value, consultative selling, on- en offline communicatie, onderzoekend, samenwerken en het zijn van een vakman of –vrouw. Vertaling van de kernwoorden naar aanpassing/aanvulling per competentie: Nr. Competentie CE 1 Ondernemerschap 2 Marktonderzoek 3 Bedrijfs- en omgevingsanalyse 4 5 6 Marketingstrategie en beleidsontwikkeling Marketingplanning en -uitvoering Verkoop 7 Communicatie 8 Marketingcommunicatie (nieuw) 9 10 Leiderschap en management (was 8) Sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk) (was 9) Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk) (was 10) 11 Aanpassing/toevoeging in kernwoorden Innovatie, creativiteit, verantwoord ondernemen Onderzoekvaardigheden, Deskresearch, kwalitatief onderzoek Digitale samenleving, online, participerende klant Strategie Accountability Consultative selling, customer lifetime value Gekozen is voor Engels als enige verplichte vreemde taal Branding, positioneren, on- en offline communicatie Samenwerken Samenwerken Organiseren van eigen actualiteit, het zijn van een vakman of -vrouw Het navolgende document bestaat uit een behandeling van de context in de huidige (internationale) maatschappij, het commerciële werkveld en het HBO-landschap. Samen geeft dit de invloeden weer die het vernieuwde competentieprofiel hebben gemaakt. Daarna zijn de wijzigingen per competentie geconcretiseerd. In de bijlagen zijn de integrale antwoorden van de experts opgenomen, het nieuwe competentieprofiel van de opleiding CE waar de aangesloten Hogescholen mee zullen werken en ook de matrix waarin de koppeling tussen de BBA-standaard en de CE-competentieprofiel is gemaakt. Tot slot willen wij benadrukken dat wij de samenwerking met het NIMA gaan verstevigen en nadrukkelijk de samenwerking met de SMA, MOA en DDMA gaan opstarten via projectgroepen. Met name de SMA en de MOA hebben ideeën over een verdere invulling van de competenties Marktonderzoek (DC 2) en Verkoop (DC 6). 6 7 INHOUDSOPGAVE Samenvatting.................................................................................................................................................3 1. Inleiding ..................................................................................................................................................10 2. Actuele relevante maatschappelijke ontwikkelingen .............................................................................12 2.1 Digitalisering van de maatschappij...............................................................................................................12 2.2 Internationalisering........................................................................................................................................12 2.3 Maatschappelijk verantwoord ondernemen ................................................................................................13 2.4. Economische agenda Nederland ..................................................................................................................13 3. Ontwikkelingen binnen het commerciële werkveld en wetenschap ..................................................14 3.1 Competenties...................................................................................................................................................14 3.2 Visie op het vak marktonderzoek en onderzoeksvaardigheden .................................................................16 3.2.1 Marktonderzoek ......................................................................................................................................................... 16 3.2.2. Onderzoeksvaardigheden .......................................................................................................................................... 16 3.2.3 Conclusies en aanbevelingen ..................................................................................................................................... 17 3.3 Visie op marketingbeleid en operationalisatie .............................................................................................18 3.3.1 Marketing ................................................................................................................................................................... 18 3.3.2 Conclusie en aanbevelingen ....................................................................................................................................... 19 3.4 Visie op Verkoop ............................................................................................................................................20 3.4.1 3.4.2 3.4.3 Verkoop ................................................................................................................................................................. 20 Inkoop .................................................................................................................................................................... 21 Conclusie................................................................................................................................................................ 21 3.5 Visie op Marketingcommunicatie .................................................................................................................21 3.5.1 Experts ....................................................................................................................................................................... 22 3.5.2 Literatuur ................................................................................................................................................................... 22 3.5.3 Conclusie ................................................................................................................................................................... 23 4. Context Europees en landelijk hoger beroepsonderwijs ...................................................................24 4.1. De Dublin-Descriptoren, HBO-standaarden HBO-kwalificaties ..............................................................24 4.2. Het CE-competentieprofiel, de BBA-standaard en de HBO-standaard...................................................24 4.2.1 Gedegen theoretische basis ........................................................................................................................................ 25 4.2.2 Onderzoekend vermogen ........................................................................................................................................... 25 4.2.3 Professioneel vakmanschap ....................................................................................................................................... 25 4.2.4 Verantwoord handelen ............................................................................................................................................... 26 5. Conclusie ..............................................................................................................................................27 6. Competentie conversietabellen ...........................................................................................................30 Tabel 6.1: conversietabel competentie Ondernemerschap ...............................................................................32 Tabel 6.2: conversietabel competentie Marktonderzoek ..................................................................................33 Tabel 6.3: conversietabel competentie Bedrijfs- en omgevingsanalyse ...........................................................35 Tabel 6.4: conversietabel competentie Marketing strategie en beleid .............................................................36 Tabel 6.5: conversietabel competentie Planning en uitvoering ........................................................................38 Tabel 6.6: conversietabel competentie Ontwikkelen en onderhouden van zakelijke relaties .......................39 Tabel 6.7: conversietabel competentie Communicatie ......................................................................................40 8 Tabel 6.8: conversietabel Marketingcommunicatie (nieuwe competentie) .....................................................41 Tabel 6.9: conversietabel competentie Leiderschap en management ..............................................................42 Tabel 6.10: conversietabel Sociale en communicatieve competentie ...............................................................43 Tabel 6.11: conversietabel Zelfsturende competentie .......................................................................................44 Bijlagen .......................................................................................................................................................45 Bijlage 1 Visie van dr. Ed Peelen ........................................................................................................................46 Bijlage 2 Visie van werkvelddeskundige mevrouw drs. Marjolein Visser RM ..............................................47 Bijlage 3 Visie op HBO-onderzoek van mr. drs. Ineke van der Meule ...........................................................47 Bijlage 4 Methodologische aspecten van het onderzoek, dr. Ton Korver .......................................................48 Bijlage 5 Visie op competenties, Prof. B. Verhage ............................................................................................50 Bijlage 6 Het vakgebied Marketing in de komende jaren, Karel Jan Alsem ..................................................51 Bijlage 7 Samenvatting gebaseerd op artikel: Unleashing the Power of Marketing ......................................52 Bijlage 8 Samenvatting gebaseerd op artikel Marketing Strategy ..................................................................53 Bijlage 9 Samenvatting gebaseerd op internet publicaties van o.m. Frambach, Leeflang en Philip Kotler 54 Bijlage 10 Samenvatting CMO survey from Stretched to Strengthened - IBM C-Suite ...............................55 Bijlage 11 Visie van Marian Dingema op de competentie Sales .......................................................................56 Bijlage 12 Visie Gerbrand Rustenburg op de competentie Sales ....................................................................57 Bijlage 13 Bijdrage van Jos Vroomans en Stefan Gielliet (docenten HHS) ....................................................58 Bijlage 14 W. Fred van Raaij, Tilburg University ............................................................................................62 Bijlage 15 Alumni onderzoeken ..........................................................................................................................64 Bijlage 16 Gesprekspartners beroepenveld .......................................................................................................66 Bijlage 17 De nieuwe competenties uitgewerkt ..................................................................................................67 9 1. Inleiding Het landelijk overleg van de opleidingen Commerciële Economie (CE) is een overlegorgaan waarin alle Nederlandse opleidingen CE aan instellingen voor Hoger Beroepsonderwijs zijn vertegenwoordigd. Een van de doelstellingen van het landelijk overleg CE is om de opleiding CE op een heldere en eenduidige wijze te positioneren naar alle belanghebbenden. En de competenties en body of knowlegde en skills (BOKS) vast te stellen. Dit Beroeps- en Competentieprofiel CE 2012 vervangt het landelijk competentieprofiel CE uit 2005. Door het landelijk overleg CE is besloten dat een actualisatie van het CE-competentieprofiel wenselijk is gezien de vele (vaak vernieuwende) bewegingen die er zijn in het commercieel werkveld sinds 2005. De centrale vraag in dit rapport luidt: Welke aanpassingen in het landelijke CE-competentieprofiel uit 2005 zijn gewenst om te voldoen aan de eisen die worden gesteld door het werkveld en de BBA-standaard aan een afgestudeerde CE’er voor de periode 2013 tot en met 2016? Om antwoord te geven op bovenstaande vraag heeft de werkgroep de volgende drie deelvragen beantwoord: 1. Welke ontwikkelingen in de (internationale) omgeving hebben invloed op het commerciële werkveld? (Hoofdstuk 2) 2. Welke ontwikkelingen in het commerciële werkveld leiden tot aanpassen van de Commerce competenties? (Hoofdstuk 3) 3. Welke ontwikkelingen in het (internationale) hoger beroepsonderwijs hebben invloed op het commerciële opleidingsprofiel? (Hoofdstuk 4) Hieruit volgt de conclusie in hoofdstuk 5 en de conversietabel in hoofdstuk 6. Om alle genoemde vragen te beantwoorden is overleg geweest met de representatieve vertegenwoordigers van het werkveld, VNO-NCW, MKB Nederland, relevante brancheverenigingen zoals NIMA, SMA, MOA, PIM en externe experts Prof. dr. Bronis Verhage (marketing), dr. K.J. Alsem (marketing), F. van Raaij (marketingcommunicatie) en G.B. Rustenburg en dr. M Dingena (verkoop). Het beoogde niveau als de eindkwalificaties van de CE-professional staan beschreven in het competentieprofiel. Een competentie wordt opgevat als een set van (handelings)bekwaamheden waarover iemand moet beschikken om in de context van een concrete beroepsuitoefening, een specifieke taak te kunnen uitvoeren, een probleem te kunnen oplossen of een situatie te kunnen hanteren. Ze zijn enerzijds zo concreet beschreven dat ze de betrokken partijen (onderwijs en werkveld) een duidelijk beeld bieden van de beroepsmatige vermogens van elke juist afgestudeerde professional Commerciële Economie. Anderzijds bieden ze de opleidingen voldoende ruimte voor eigen inkleuring en accentuering. De opleiding maakt onderdeel uit van het informele overleg Commerce. Hier vindt overleg plaats tussen de opleidingen IBL (International Business and Languages) en SBRM (Small Business and Retail Management). Dit landelijk beroeps- en competentieprofiel ligt ten grondslag aan de major van elk HBO-bachelor curriculum CE in Nederland. Uitgangspunt hierbij is dat binnen elke opleiding de onderverdeling in major en minor gemeengoed is en dat de minor 15, 30 of 60 EC’s telt. Onder een major wordt verstaan het verplichte onderdeel van een opleiding en onder een minor wordt verstaan het deel waar de student kan kiezen (vakken of modules, verbredend of verdiepend) binnen de door de examencommissie vastgestelde voorwaarden. Met andere woorden; de minor moet passen binnen de competentie-eisen. 10 In dit rapport wordt eerst antwoord gegeven op de drie deelvragen. In het daaropvolgende hoofdstuk worden de uitkomsten gekoppeld aan de CE-competenties, de Dublin descriptoren, HBO-standaarden en de BBA (Bachelor of Business) standaard van 24 juni 2011. Daarna volgt hoofdstuk 5, hier staat de conclusie. In hoofdstuk 6 worden de conversietabellen per competentie uitgelicht, samen met literatuuraanbevelingen. Profielen worden, als gevolg van een afspraak in de Algemene vergadering van de HBO-raad, door het bestuur van de HBO-raad formeel vastgesteld. Voorafgaand aan het besluit adviseert het SAC de HBO-raad. 11 2. Actuele relevante maatschappelijke ontwikkelingen Dit hoofdstuk beantwoordt de vraag “Welke ontwikkelingen in de (internationale) omgeving hebben invloed op het commerciële werkveld?”. Sinds de vaststelling van de vorige versie van het competentieprofiel Commerce in 2005 in niveaus, zijn er maatschappelijke ontwikkelingen te onderscheiden. Al dan niet door de beleidswijzigingen Binnen het commerciële werkveld is een aantal fundamentele ontwikkelingen te benoemen: digitalisering, internationalisering en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Deze ontwikkelingen in de maatschappij hebben hun weerslag op hoe de hogescholen CE-studenten moeten opleiden om bekwame professionals van de toekomst te worden. In de volgende paragrafen worden deze ontwikkelingen geduid. 2.1 Digitalisering van de maatschappij De invloed van internet op mens en maatschappij is groot. Dagelijks mailen, communiceren, zoeken, handelen, kopen, luisteren en spelen miljoenen mensen op het net. De toekomstige samenleving blijft een samenleving waar sociale digitale netwerken een nog grotere rol spelen in het persoonlijke en zakelijke leven. De mens neemt deel aan een netwerk dat hij benadert en waarmee hij in permanente wisselwerking verkeert via diverse sociale media (hardware en software), hij vindt nieuwe omgevingen/herkenningen in netwerken; Via deze netwerken worden diensten ontwikkeld, vindt communicatie plaats en wordt wellicht een economie ontwikkeld. Productverwerving via digitale media neemt een groeiende plaats in de economie (in plaats van mens, winkel, toonbank), producten die deze sociale digitale netwerken ondersteunen en verfijnen staan hoog op de top 10. Het bijbehorende betalingsverkeer, de levering van goederen, de internationale 24-uurs economie, het bieden van service, etc. vragen om een andere aanpak. Een CE’er moet kennis hebben van deze vormen van zakendoen en daar waar nodig inzetten Kennisverwerving direct via het web (Wikipedia, artikelen) – papieren kennisproducten (krant, boek, Tom Tom, Google Maps) worden deels vervangen door digitale producten. Internationale kennisuitwisseling, gemakkelijke samenwerking, kennisverwerving via open sources nemen toe in belang; Augmented reality – speelt een rol in marketing/advertenties – wordt mobiel gemaakt en neemt toe in betekenis; Business to business marketing en consumentenmarketing en -communicatie via traditionele media (tijdschriften, televisie) blijven een rol spelen, maar daarnaast winnen digitale media ook aan terrein. Er wordt ook wel gesproken van crossmediaal, inzet van diverse media in hun wederzijdse beïnvloeding ten behoeve van zakelijke doelstellingen. Kennis en specifieke producten zijn vrij verkrijgbaar op het net in een commerciële context die uitnodigt tot aankoop van verbonden zaken; O.a. IPhone, IPad, Blackberry, Google, Facebook, LinkedIn, Twitter, digitale fotografie, games, Android zijn hedendaagse producten en diensten die essentieel zijn voor deze sociale digitale netwerken; Van vaste mono-verbindingen (telefoon) naar draadloze multi-verbindingen; Traditionele media blijven van betekenis, zoals gedrukte boeken, kranten, tijdschriften, folders en reclames via radio en televisie. 2.2 Internationalisering Elke burger anno 2012 is meer internationaal georiënteerd en intercultureel bewust dan voorheen nodig was. Inzicht in de andere cultuur en het vermogen tot communicatie met mensen van die andere cultuur zijn essentiële voorwaarden voor internationaal zakendoen en voor duurzaam economisch succes. Thema’s die een rol spelen voor de toekomstig afgestudeerde CE’er zijn: internationale concurrentie, internationale afzet, outsourcing en off-shoring van bedrijfsprocessen, internationale inkoop, internationaal geldende regelgeving, de betekenis van opengestelde grenzen 12 voor benodigde expertise en internationale communicatie. Globalisering op de huidige schaal en in het huidige tempo (communicatie in real time over alle uithoeken van de wereld) is mogelijk geworden dankzij ontwikkelingen op het gebied van digitale communicatie, technische ontwikkelingen en natuurlijk ook dankzij politiek maatschappelijke ontwikkelingen. 2.3 Maatschappelijk verantwoord ondernemen Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) neemt een bedrijf de verantwoordelijkheid voor de effecten van de bedrijfsactiviteiten op mens en milieu. Het bedrijf maakt bewuste keuzes om een balans te bereiken tussen People, Planet en Profit. Bedrijven kunnen zelfs nog een stapje verder gaan en zich richten op nieuwe marktkansen, groei en innovatie met winst voor mens, maatschappij en milieu. MVO is de standaard voor ondernemen in de 21ste eeuw. Uitgangspunten zijn hierbij: MVO is een proces en geen eindbestemming. De doelen die worden nagestreefd veranderen in de tijd en met elke bedrijfsbeslissing. Er wordt door de onderneming gezocht naar haalbare stappen om de maatschappelijke verantwoordelijkheid vorm te geven. Van een CE’er wordt verwacht dat hij zich bewust is van dergelijke ontwikkelingen en daarop kan inspelen. Hieronder een opsomming van ontwikkelingen: MVO levert kostenbesparing op. Bijvoorbeeld door het verminderen van afval, lagere energiekosten, een lager ziekteverzuim en een efficiëntere bedrijfsvoering. MVO zorgt ervoor dat een bedrijf een aantrekkelijkere werkgever is en MVO verhoogt de arbeidsproductiviteit. Werknemers vinden het belangrijk dat zij trots kunnen zijn op het bedrijf waar zij werken. MVO loont. Er is steeds meer marktvraag naar MVO-bedrijven en producten. Ook de overheid koopt sinds 2010 alleen nog in bij bedrijven die kunnen aantonen dat zij aan minimale duurzaamheidseisen kunnen voldoen. MVO is goed voor het imago van het bedrijf. Bedrijven die actief aan MVO doen hebben een streepje voor bij kredietverleners, subsidieverstrekkers en beleidsmakers. Het is dus verstandig om MVO-activiteiten te communiceren. MVO is op de lange termijn noodzakelijk. We leven op aarde met steeds meer mensen die steeds meer grondstoffen nodig hebben. Een toenemend aantal grondstoffen wordt schaars. MVO biedt oplossingen. MVO kan een korte termijn noodzaak worden, wanneer de maatschappij niet langer accepteert dat een bedrijf zijn activiteiten uit blijft voeren. Zij kunnen dan niet langer rekenen op een license to operate. Dit is onder andere te merken aan consumentenboycots, acties van maatschappelijke organisaties of personeelstekorten. Bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen, zijn minder kwetsbaar voor acties en boycots. 2.4. Economische agenda Nederland Het beleidsthema 'kenniseconomie' behandelt Nederland als een knooppunt van kennis tussen het Eurogebied en andere economische centra. Kennis vormt een steeds belangrijker ingrediënt in productie en zal alleen maar aan belang toenemen in 2020. De kenniseconomie bouwt op onderwijs, wetenschap en innovatie. Uitstekend onderwijs voor ieder kind en zo vroeg mogelijk beginnen is cruciaal om onze concurrentiepositie te behouden. Daarnaast is talenonderwijs van belang in een steeds verder geïntegreerde wereld. In het rapport “Nederland 2020: Terug in de top 5” van 19 april 2009 van het innovatieplatform wordt gewezen op het belang van excellent onderwijs en kennisinfrastructuur. Het innovatieplatform benoemt een innovatieve dienstensector als speerpunt wat behalve handel, horeca, transport, logistiek, telecom en financiële en zakelijke dienstverlening, ook raakt aan de uitbreiding van activiteiten van de industrie in dienstverlening naast productie. Expliciet wordt aangedrongen op het verbeteren van het aanbod en de vaardigheden van diensten professionals. Onderliggend aan innovatie en handel is ondernemerschap essentieel. 13 3. Ontwikkelingen binnen het commerciële werkveld en wetenschap In de voorgaande hoofdstukken is de context beschreven waarbinnen de opleiding Commerciële Economie opereert. Deze algemene analyse heeft zijn uitwerking bij de aanpassingen van de CEcompetenties. Dit hoofdstuk geeft antwoord op de vraag “Welke ontwikkelingen in het commerciële werkveld leiden tot aanpassen van de Commerce competenties”? Per deelgebied van het vakgebied van een commercieel econoom zijn er specifieke ontwikkelingen die bijgedragen hebben aan de totstandkoming van de uiteindelijke inhoud. CE is een brede commerciële opleiding waardoor de CE’er in diverse beroepen terecht komt. Bijlage 15 geeft aan dat de meeste CE’ers aan de slag gaan in de marketing, verkoop en gerelateerd commercieel advies. In mindere mate komt de CE’er terecht bij marktonderzoek, inkoop en marketingcommunicatie. Hoewel de laatste een potentiële groeiende arbeidsmarkt is1. De gewenste startersfunctie is mede afhankelijk van de door de studenten gekozen minor, stage en afstudeerrichting of speerpunten binnen een opleiding zelf. Het competentieprofiel van Commerce is voorgelegd aan diverse commerciële professionals en/of wetenschappers. Naast deze experts zijn verschillende schriftelijke bronnen gebruikt om de belangrijkste competenties voor Commerciële Economie te toetsen aan actualiteit. Eerst wordt ingegaan op de nadruk die Commerciële Economie legt binnen het commerciële profiel afgezet tegen IBL en Small Business & Retail Management. Daarna volgt een verkenning van het beroepenveld op basis van diverse onderzoeken onder alumni van diverse hogescholen en tot slot zal de visie op uiteengezet worden op de belangrijkste competenties. 3.1 Competenties In het CE-profiel wordt gebruik gemaakt van specifieke documenten zoals het domeinprofiel Commerce en “Kwaliteit als Opdracht”. In 2005 is een set domeincompetenties Commerce opgesteld, die van toepassing is op alle opleidingen die tot het domein Commerce behoren. Er zijn toen acht domein specifieke competenties geformuleerd en twee HEO-brede competenties. Elk van de acht competenties is weer uitgewerkt op drie niveaus. Er is afgesproken dat elke opleiding van het domein Commerce deze competenties als uitgangspunt neemt, waarbij voor elke opleiding het niveau is vastgesteld waarop de competenties tenminste dienen te worden ontwikkeld door de student. De opleiding CE heeft zijn beroepsprofiel naast die van Small Business & Retail Management en International Business Languages gelegd. CE is een brede commerciële opleiding en de CE’er komt daardoor in een verscheidenheid van beroepen terecht. Toch is duidelijk waarneembaar dat verreweg de meeste CE’ers hun carrière voort zetten in de marketing, verkoop en gerelateerd commercieel advies2. In mindere mate komt de CE’er terecht bij marktonderzoek, inkoop en marketingcommunicatie. Een student heeft tijdens de studie ook zelf keuzes gemaakt in welke onderwerpen binnen CE hij zich verdiept. Dit heeft hij of zij kunnen doen door minoren, stages en afstudeerrichting. Ook zijn er nog de speerpunten die kunnen verschillen per CE-opleiding. In figuur 3.1 is de conclusie van dit vergelijk zichtbaar gemaakt. CE legt de nadruk op de competenties 2,3,4,5,6 (donker gekleurd). 1 Profielonderzoek Marketing professional, USG Capacity, juli 2011 ( http://www.usgcapacity.nl/361516/063011_Marketing-Tribune_-artikel-profielonderzoek- scan.pdf?v=0 2 Zie Bijlage 15 onderzoeken onder alumni Commerciële Economie, 2009, 2010, 2011 14 Figuur 3.1 Vergelijking CE met SBRM en IBL op het competentieprofiel Commerce In onderstaande tabel 3.1 worden de competenties kort toegelicht Tabel 3.1 de huidige competenties Commerciële Economie 1. Ondernemerschap 2. Marktonderzoek 3. Bedrijfs- en omgevingsanalyse 4. Strategie en beleidsontwikkeling 5. Planning en uitvoering 6. Verkoop 7. Communicatie 8. Leiderschap en management 9. Sociale en communicatieve competentie 10. Zelfsturende competentie Het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten. Het uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren. Vaststellen voor een onderneming van enerzijds de sterktes en zwaktes op basis van een analyse van de interne bedrijfsprocessen en –cultuur, als onderdeel van de waardeketen, en anderzijds van de kansen en bedreigingen op de lokale, nationale en/of internationale markt op basis van relevante nationale en internationale trends. Het ontwikkelen van marketingbeleid. Het opstellen, uitvoeren en evalueren van commerciële plannen. Het onderhouden van zakelijke relaties ten behoeve van inkoop, verkoop en dienstverlening. Communiceren in minimaal één vreemde taal en daarbij rekening houden met cultuurverschillen. Leidinggeven aan een project, bedrijfsonderdeel, bedrijfsproces of bedrijf. Interpersoonlijk. De directe communicatie met de partijen in het commerciële werkveld. Intrapersoonlijk. De communicatie die een persoon met zichzelf voert als professional in het commerciële werkveld. 15 CE legt de nadruk op de volgende competenties: Tabel 3.2: Competentie CE met bijbehorend kernvak Competentie 2 Kernvak Marktonderzoek 3,4,5,8 Marketing 6 Verkoop Omschrijving Marktonderzoek uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren. -Het vaststellen van sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van een bedrijf; -Het ontwikkelen van marketingbeleid; -Het opstellen, uitvoeren en evalueren van commerciële plannen. Het onderhouden van zakelijke relaties ten behoeve van inkoop, verkoop en dienstverlening. 3.2 Visie op het vak marktonderzoek en onderzoeksvaardigheden Bij domeincompetentie 2 - Marktonderzoek (kwalitatief en kwantitatief) kan gedacht worden aan studenten die als marktonderzoeker zullen gaan werken. Maar meer nog aan alle studenten die als marketeer werkzaam zullen zijn. Van een marketeer mag verwacht worden dat hij/zij – in het kader van het opstellen van een SWOT analyse/marketingplan - in staat is zelf een eenvoudig marktonderzoek uit te voeren dan wel gesprekspartner te zijn voor een marktonderzoekbureau. Daarnaast zal de rol van marktonderzoek (datamining) voor toekomstige verkopers steeds belangrijker worden. Er worden hogere eisen aan HBO-afgestudeerden gesteld: betere informatievaardigheden, onderzoeksvaardigheden en groter vermogen tot kritisch denken. Een recente ontwikkeling waarbij de opleiding CE zijn voordeel kan doen met de al bestaande expertise op het gebied van marktonderzoek. Een aantal deskundigen heeft hun licht laten schijnen op bovenstaande onderwerpen. Er is onderscheid gemaakt tussen enerzijds marktonderzoek en anderzijds onderzoeksvaardigheden. De vragen die aan de orde kwamen waren: 1. Wat is uw visie met betrekking tot de domeincompetentie (markt)onderzoek? 2. Kunt u ons wellicht helpen aan door u of anderen geschreven documenten hieromtrent? 3.2.1 Marktonderzoek Voor een marketeer/ ondernemer die marktonderzoek moet kunnen aansturen is het belangrijk dat deze leert de markt te begrijpen. Naast de toepassing van marktonderzoekstechnieken zal de marketeer/ondernemer ook moeten leren een geheugen op te bouwen van de spelers in de markt en hoe die spelers reageren op de marketinginstrumenten. De marketeer moet het deskresearch beheersen en leren de omvang, samenstelling en de ontwikkeling van de markt te bepalen 3 Online marktonderzoek wordt steeds belangrijker. Dit geldt ook voor nieuwe onderzoekstechnieken waarbij het observeren van de consument/afnemer in gebruikssituaties een centrale rol inneemt. Co-creatie en crowdsourcing evenals het toegenomen belang van webanalytics worden eveneens als belangrijke ontwikkelingen binnen het marktonderzoek gesignaleerd. Voor al deze nieuwe ontwikkelingen geldt overigens dat ze niet strijdig zijn met de huidige domeincompetenties. Wel kunnen ze invloed op de invulling daarvan hebben. 4 3.2.2. Onderzoeksvaardigheden Het probleem rond onderzoeksvaardigheden binnen het HBO is, dat dit een nog vrij recente ontwikkeling betreft. Een eenduidige beschrijving ontbreekt vooralsnog. Iedere hogeschool is op zijn manier bezig hier ‘handen en voeten’ aan te geven. Zo heeft de Haagse Hogeschool in haar 3 Dr. Ed Peelen, Bijlage 1 4 Drs. M. Visser RM. Bijlage 2 16 algemene competenties opgenomen: “Afgestudeerden van de bachelor opleidingen dienen goed geïnformeerde kritische consumenten van wetenschappelijke informatie en expertoordelen te zijn” 5. Verder heeft men in haar strategie notitie Lectoraten en Onderzoek aangegeven dat onderzoek moet voldoen aan drie kenmerken5: Verbinding met de buitenwereld (onderzoeksvragen komen uit de praktijk); Onafhankelijk (een opdrachtgever mag wel voor de opdracht betalen maar niet voor de uitkomst!); Vaste waarden en wel die waarden die je stelt aan goed onderzoek (daarin verschil je niet van welk - wetenschappelijk - onderzoek ook). Overigens is de vraag – later – gerezen of HBO-onderzoek wel aan al die vaste waarden kan voldoen.6 Maar dat zegt nog niets over methodologische aspecten van HBO-onderzoek. In bijlage 4 is een stuk van Ton Korver (lector verbonden aan het Lectoraat Human Resources Management van de HHS) waarin hij schetst op welke wijze hij en een aantal andere lectoren werken. Met name die lectoren die zich richten op handelings/actie onderzoek. Het lijkt gerechtvaardigd om marktonderzoek zoals beschreven in onze domeincompetentie 2, op te vatten als een vorm van het in deze bijlage besproken diagnostisch onderzoek. In de door dr. Chris Aalberts, hogeschooldocent bij de Academie voor European Studies & Communication Management van de HHS, vervaardigde studiehandleiding van de minor praktijkgericht onderzoek is onder ‘Inhoud’ het volgende gedeelte te vinden: ‘In deze minor krijgen studenten een overzicht van verschillende vormen van praktijkgericht onderzoek, leren deze vormen van onderzoek opzetten, uitvoeren en evalueren. Achtereenvolgens gaat de minor in op beleidsonderzoek, marktonderzoek, opinieonderzoek, bereikonderzoek, effectenonderzoek, toekomstonderzoek en actieonderzoek. Al deze vormen van onderzoek zijn in meer of mindere mate ontstaan om informatie te verkrijgen over praktische problemen of thema’s, op basis waarvan beslissingen genomen kunnen worden.’ In deze minor wordt marktonderzoek dus behandeld als één van de vormen van praktijkgericht onderzoek. Opvallend daarbij is de beperking tot kwalitatief marktonderzoek. Wellicht een gevolg van de gekozen doelgroep (basiskennis van sociaalwetenschappelijk onderzoek wordt bekend verondersteld). Een beperking die binnen het HBO wel vaker zichtbaar is, bijvoorbeeld bij de keuze van de lectoraten. Op de universiteit daarentegen wordt de combinatie kwalitatief en kwantitatief vaak als ideaal gezien. Eerst kwalitatief ter oriëntatie en dan kwantitatief om de resultaten te mogen ‘vertalen’ naar de gehele populatie. Voor marktonderzoek is dit eveneens van groot belang. 3.2.3 Conclusies en aanbevelingen De competentie Marktonderzoek behoeft geen grote aanpassingen. De aanbevelingen van de experts worden overgenomen. Vaak betreft dit echter veeleer omissies in onze oorspronkelijke domeincompetenties dan nieuwe ontwikkelingen. Onderzoeksvaardigheden gaan binnen het HBO een steeds belangrijkere plaats innemen. De opleiding Commerciële Economie verkeert in de gelukkige omstandigheid dat één van de vormen van praktijkgericht onderzoek al deel uitmaakt van de domeincompetenties. Geadviseerd wordt om het belang en de omvang van competentie 2 niet te verminderen. 5 mr. drs. Ineke van der Meule, directeur Centrum voor Lectoraten en Onderzoek van de Haagse Hogeschool (HHS) , Bijlage 3 5 strategie notitie Lectoraten en Onderzoek website Haagse Hogeschool 17 3.3 Visie op marketingbeleid en operationalisatie In het visiestuk Marketingbeleid en Operationalisatie (domeincompetentie 3, 4, 5) komt het onderdeel marketing als vakgebied aan de orde (zie bijlages 5 t/m 9). 3.3.1 Marketing Het marketing vak staat momenteel onder druk: Er is een kritische houding ten aanzien van marketinginvesteringen6 en dus de noodzaak de effecten ervan te kunnen aantonen7. Dit komt door een gebrek aan accountability van het vakgebied en de veranderende positie van organisaties in de wereld. Waar organisaties in het verleden vooral product- en klantgedreven waren, vraagt de huidige sociale omgeving om een mensgerichte benadering. Dit betekent ook een verschuiving van de operatie en tactiek naar de strategie8. Daarnaast is de daadwerkelijke transactie niet meer genoeg en moeten bedrijven zich gaan richten op relaties met de klant 5. Ontwikkelingen als deze hebben ertoe geleid dat de American Marketing Association in 2008 de marketingdefinitie heeft bijgesteld: ‘Marketing is the activity, set of institutions and processes for creating, communicating, delivering and exchanging offerings that have value for consumers, partners and society at large.’ Marketing is dus niet meer het vak van het verbinden van vraag en aanbod in fysieke zin, maar veel meer het verbinden van vraag en aanbod in emotionele zin. Het marketing vak bestaat uit betekenis geven. Dit wordt geïnitieerd door een klant die een bedrijf/product kiest op basis van diepere behoeften7: De mogelijkheid om mee te doen (co-creatie) Creatief te zijn Deel uit te maken van een gemeenschap (bedrijven als communities) Idealisme Dit vraagt ook andere kennis en vaardigheden van de marketeer van nu en de toekomst. Volgens Prof. B. Verhage (2011) moet de marketeer die na zijn afstuderen in een organisatie gaat werken in elk geval beschikken over de vaardigheden die The Association of American Colleges and Universities onlangs heeft geformuleerd op basis van een onderzoek onder honderden werkgevers en pas afgestudeerde managers: Samenwerkingsvaardigheden en de capaciteit om samen te werken met anderen in diverse groepsverbanden; Kritisch kunnen denken; De capaciteit om innovatief te zijn en creatief te denken; De mogelijkheid om complexe problemen op te lossen; Kunnen werken met getallen; Begrijpen hoe belangrijk integriteit en ethiek is. Bovendien moet hij zich – tijdens zijn studie en carrière – doelbewust voorbereiden op een topfunctie op marketinggebied: die van Chief Marketing Officer (CMO). Dit wordt onderschreven door het boek “Marketing aan de Top” van Frambach en Leeflang.9 Deze functie wordt complexer naarmate consumenten – die over steeds meer informatie beschikken – hun machtspositie ten opzichte van bedrijven versterken en er voor het bedrijf steeds meer keuzemogelijkheden op mediagebied zijn, vooral die gebieden die vallen onder de Web 2.0 paraplu.10 De wereld vraagt om sterke merken en dus ook om sterke marketeers. Het belang van het merk, en dus de strategische positie van marketing wordt nog teveel onderschat. Teveel wordt er in marketing nog gedacht in producten en klanten, terwijl de voorbeelden van sterke merken die echt 6 (IBM survey 2011), zie bijlage 10 7 Alsem 2011, zie bijlage 6 8 (Kotler, Kartajaya en Setiawan in Marketing 3.0) 9 Frambach en Leeflang Marketing aan de Top – 2008 (samenvatting bijlage 8) 10 Prof. B. verhage 2011 18 een verschil maken steeds duidelijker worden zoals in 2012 Starbucks, Apple, The Body Shop en Disney. De belangrijkste aandachtsgebieden van de marketeer zouden dan ook moeten zijn: Co-creatie Community-building Corporate Character building Waardecreatie De marketingmanager is dus veel meer een brandmanager dan een productmanager en producten ondersteunen veel meer het geloof van de community dan de verkoop van de organisatie. Van Alsem voegt daaraan toe: “Marketing moet sterk vanuit een strategische rol worden onderwezen. Het gaat daarbij ten eerste om klantoriëntatie. In de praktijk redeneren veel ondernemingen nog te aanbodgericht zoals T-mobile omging met de klachten van klanten waardoor de bekende cabaretier Youp van ’t Hek munitie had om deze arrogantie aan de kaak te stellen. Het gaat om de identiteitsgedachte: De kracht van merken inclusief consistentie en lange termijn denken. Veel ondernemingen sturen bijvoorbeeld marketingcommunicatie niet voldoende consistent aan”, aldus van Alsem. De marketeer heeft vier mogelijke rollen11 Instigator: deze daagt de status quo uit en ontwikkelt nieuwe en verbeterde manieren om dezelfde dingen te doen. Innovators: zij zetten marktkennis om in ongeteste producten, diensten, oplossingen. Integrators: zij bouwen bruggen tussen functies en processen en tussen bedrijf en markt. Implementers: operationaliseren ideeën. Al deze rollen zijn essentieel in een marketingteam om succes te hebben. Het is het ‘marketeers DNA’, maar welke niet vaak in één persoon verenigd zijn. Vanuit de strategie blijft de vertaling naar de praktijk van groot belang. Ook hierin is de verandering duidelijk zichtbaar. Waar de marketeer voorheen een zendstation was met klinkende verkoopverhalen en marketing communicatie met weinig oog voor de behoefte van de klant, vraagt de consument steeds meer interactie. Twee serieuze en betrouwbare gesprekspartners met aan de ene kant het bedrijf en de andere kant de consument, zoals in business-to-business al gebruikelijk is. Het verstevigde imago van een bedrijf verkoopt de producten of diensten nog beter dan de dienst of product alleen.12 De consument heeft een mening over de producten en diensten die hij koopt en koopt ze dus ook niet zomaar. Bovendien laat de digitale explosie zien dat consumenten merken openlijk omhoog of omlaag durven evalueren. In zijn boek The Conversation Manager beschrijft Steven van Belleghem ‘the World of Mouth’ , waarin de consument door het merk niet beïnvloed wordt door adverteren, maar door activeren middels de conversatie, het tweerichtingsverkeer. De meerwaarde voor het merk van deze aanpak is dat het ambassadeurs voor het merk genereerd. De perceptie maakt dat de klant zich met het merk identificeerd. Het inrichten van deze conversatie vraagt veel van de operatie. 3.3.2 Conclusie en aanbevelingen De drie competenties Bedrijfs- en omgevinganalyse (3), Strategie- en beleidsontwikkeling (4), Planning en uitvoering (5) vormen samen de competentie ‘Marketing’. Experts geven aan dat binnen het marketingvak de volgende onderwerpen belangrijker zijn geworden: Accountability, het aantonen van het effect van een investering; Participerende rol van klanten, de verandering van consumer naar prosumer, versterkt door online ontwikkelingen. Daarbij verschuift de controle van de organisatie naar de consument; Het toenemende belang van merken. Merk is de organisatie, de organisatie is het merk; De marketeer zal zijn strategische rol moeten opeisen; Innovatie en creativiteit, de creatie van het onderscheidend vermogen; Samenwerken, de integrale benadering van complexe vraagstukken; 11 (Unleashing the Power of Marketing, Harvard Business Review oct 2010. Beth Comstock, Ranjay Gulati and Stephen Liguori): 12 (IBM survey 2011). 19 Verantwoord ondernemen. Op van basis van bovenstaande zijn aanpassingen van de competentie marketingbeleid en operationalisatie (3,4,5) nodig: Grotere nadruk op accountability in zowel financiële zin als in operationele effectiviteit en evaluatie; Toevoegen van de online dimensie. Tevens zal bij competentie 1 de thema’s innoveren, creativiteit en verantwoord ondernemen benadrukt moeten worden. Het thema samenwerken zal bij competentie 9 worden meegenomen. 3.4 Visie op Verkoop In de beschrijving van de domeincompetenties is competentie 6 het gedeelte dat een omschrijving geeft van Sales of breder gedefinieerd: ‘Het ontwikkelen en onderhouden van zakelijke relaties ten behoeve van inkoop, verkoop en dienstverlening en het verkopen van producten en/of diensten’. Op basis van de reacties van experts G.B. Rustenburg en dr. M. Dingena en andere ervaringsdeskundigen is deze competentie herschreven en aangevuld (bijlage 11 t/m 13). Wat naar voren komt is een meer strategische invulling van Sales, dat de competentie concreter kan worden geoperationaliseerd en er in opleidingsprogramma’s voldoende aandacht is voor trainingen. 3.4.1 Verkoop Binnen het vakgebied van de verkoop kan een onderscheid gemaakt worden tussen het verkoopproces zelf en de vaardigheden die dat vergen van een verkoper. G.B. Rustenburg en dr. M. Dingena zijn het erover eens dat de hedendaagse verkoper een meer strategische rol speelt dan in het verleden. Hij heeft in het proces de mogelijkheid om op basis van klantinformatie te komen tot een deal die beide partijen tevreden stemt. Portfoliostrategie en het Salesplan en fungeren daarbij als basis. Het traditionele Transactional selling, wat zich kenmerkt door strakke salespitches op overredingskracht, wordt vervangen door in ieder geval consultative selling of zelfs collaborative selling. Bij consultative selling gaat het om wat er verkocht wordt, inspelend op de klantbehoeften. Daarnaast wordt aandacht besteed aan behoeften die niet door het aanbod werden bevredigd, maar die wel aanwezig zijn bij de klant. De verkoper probeert deze diepere behoeften en motieven te achterhalen en daar vervolgens met een propositie op in te spelen. Dit vraagt om een hogere kwaliteit van het de verkoopafdeling. Bij consultative selling is er het risico dat er volledig gefocust wordt op de klantbehoeften waardoor de eigen behoeften verwaarloosd worden. Bij collaborative selling ontstaat er meer begrip tussen koper én verkoper voor de wederzijdse positie en dus voor wederzijdse continuïteit. Samenwerking leidt tot gezamenlijk succes. De verkoper gaat met zijn (potentiële) klantenkring veel meer op zoek naar problemen en verbeterpunten die nu spelen of in de toekomst te verwachten zijn. Hiervoor is diepgaand contact met de klant nodig. Collaborative selling is interessant als een of meer van onderstaande factoren in aanwezig is: Klant en leverancier hebben een goede, vertrouwde relatie; Klant en leverancier hebben elkaar nodig voor een succesvolle business; Leverancier loopt een serieus risico dat vervolgens een risico voor leverancier én klant kan worden. In het verkoopproces is strategische informatie een belangrijk concurrentievoordeel geworden. CRMsystemen en datawarehousing helpen strategische sales informatie te verzamelen. Deze systemen ondersteunen het goed kwalificeren van verkoopkansen (Sales funnel management) en geven onderliggende informatie voor getallen/ratio’s en sturing op basis daarvan. Onderzoeken wijzen uit dat het ‘veel voordeliger’ is om een bestaande relatie te behouden dan om een nieuwe klant te winnen. Klanttevredenheid is cruciaal voor klantbehoud, er wordt dan ook steeds meer aandacht 20 besteed aan cliëntmanagement (accountmanagement/relatiebeheer/ collaborative selling). Met een gedifferentieerde accountbenadering wordt relatiebeheer op basis van investering en opbrengsten steeds verder geformaliseerd. Kortom, businessintelligence vervult een cruciale rol om erachter te komen wat een klant voelt, weet en denkt. Marktanalyses, concurrentieanalyses en klanttevredenheidsonderzoeken geven belangrijke informatie over de positie van de organisatie en haar producten/diensten in de markt. Met portfoliomodellen kunnen per klant-leveranciersgroep doelen worden gesteld en strategieën worden ontwikkeld. Sales kan deze strategie vervolgens verder uitwerken in specifieke bedieningsconcepten afgestemd op huidige of toekomstige klantwaarde. Het aansturen van het salesteam zal door de toegenomen kwaliteit van informatie leiden tot een professionelere salesmanagementrol. De salesmanager zal onder meer door CRM-systemen steeds strakker kunnen gaan sturen op de realisatie van salesplannen, accountplannen en persoonlijke verkoopdoelstellingen – zowel kwantitatief als kwalitatief. Als ‘most accountable job’ zal sales, zeker in slechte economische tijden, steeds meer interne druk voelen. Op het gebied van vaardigheden en attitude komt de nadruk meer te liggen op: ondernemerschap, participatie in online en offline netwerken, regisseur zijn en zo mensen met elkaar verbinden, rekenvaardigheden, luisterend en empathisch vermogen, ethisch handelen en zelfmanagement. Mede daardoor zal de verkoper effectievere en efficiënter zijn tijd in moeten delen. Daarnaast beschikt hij over kennis van het vak, de markt, de klant en zijn bedrijf. 3.4.2 Inkoop De oude verhoudingen tussen inkoper en verkoper zijn verschoven. Dr. M. Dingena ziet dat inkoop strategischer en professioneler is geworden en het bepaalt steeds vaker ‘de regels van het spel’. De invloed van de inkoper in een organisatie zal groter geworden door toenemende complexiteit van de in te kopen producten of diensten. De professionelere inkooprol leidt voor sales tot een complexere Decision Making Unit. Waar vroeger de verkoper een informatievoorsprong en daarmee een voordeel, is er tegenwoordig meer machtsbalans. Vaak is de inkoper in het voordeel: door het grote aanbod en de transparantie in de markt kan inkoop hoge eisen stellen aan leveranciers en hun producten en/of diensten. 3.4.3 Conclusie Sales moet meer op zoek gaan naar onderscheidend vermogen. Dit bereikt zij door het leveren van toegevoegde waarde in de vorm van producten/diensten die bijdragen aan de verbetering van bedrijfsprocessen bij de klant. Maar dit kan ook zijn door toegevoegde waarde te leveren met het verkoopproces zelf. ‘Salesleadership’ krijgt binnen Sales een steeds prominentere rol in de aansturing van een continu verbeterproces om niet alleen toegevoegde waarde te leveren bij klanten, maar ook in het verder verbeteren van de eigen organisatie. Zo zal er meer gestuurd gaan worden op ‘winstgevendheid klant’ dan op ‘winstgevendheid product’ en meer op ‘customer lifetimevalue’ dan op ‘current sales’. Dit alles vraagt om een breed opgeleide commercieel economische verkoper meestal in de rol van accountmanager. 3.5 Visie op Marketingcommunicatie Het vak marketingcommunicatie als operationele uitvoering van marketing heeft een grotere plaats gekregen dan voorheen. Een simpele vacaturescan maakt duidelijk dat er veel vraag is naar jonge professionals die alles weten van online-marketing en online communicatie, conversatie en crossmediale aanpak. Of de huidige CE’ers voldoende opgeleid zijn om deze vacatures in te vullen is onzeker, want de ontwikkelingen gaan sneller dan verwacht. Opleidingen zijn aan de slag gegaan om dit gat op adequate wijze binnen een bestaand curriculum in te vullen, maar de vraag is er om de CE-professionals van de toekomst klaar te stomen voor de arbeidsmarkt van 2020 waarin branding, sociale media en technische internet- en mobiele ontwikkelingen een nog prominentere rol zou kunnen gaan spelen. 21 3.5.1 Experts F. van Raaij (zie bijlage 14) beschrijft het verschil tussen de marketingcommunicatie ingericht vanuit het marketingcommunicatieplan en ingericht van het communicatienetwerk. Hij ziet de toekomst van marketingcommunicatie in de tweede benadering. Hierin is het merk als verbindende factor van groot belang. Het merk bundelt en verbindt de voordelen en waarden van producten en diensten. Daarbij komt de controle over de marketingcommunicatie in dit netwerk meer bij de consument te liggen die via de netwerken opvattingen en ervaringen met het merk deelt. Hierdoor wordt het voor merken ook belangrijker om maatschappelijk betrokken en verantwoord te zijn. Door middel van PR, sponsoring en evenementen geven merken hun maatschappelijk manifest af. Dit vraagt volgens F. van Raaij om de volgende competenties bij de afgestudeerde HBO’er: Creatief zijn in communicatie en kunnen overtuigen; In een team met marketing- en productdeskundigen kunnen functioneren; Werking van marketingcommunicatie kennen en/of kunnen onderzoeken; De mogelijkheden van massa- en sociale media kennen; Een marketingcommunicatieplan kunnen opstellen; Onderzoeksmogelijkheden en technieken kennen en/of kunnen uitvoeren; Open staan voor trends en maatschappelijke ontwikkelingen; Beperkingen en ethische grenzen van marketingcommunicatie kennen. Onderdelen van deze lijst zijn al genoemd eerder in dit hoofdstuk onder andere bij de algemene marketingcompetenties. Klaarblijkelijk heerste er onder deskundige experts in het veld wel enige overeenstemming tot waar een CE’er mee toegerust moet zijn. Wederom worden deze ontwikkelingen in het kader van een mogelijke competentie “marketingcommunicatie” bevestigd. In het boek “The Groundswell” beschrijven Li en Bernoff wat de sociale veranderingen doen met organisaties en hun communicatie. Zij laten zien wat de kracht van interactie is en dat de kracht van de traditionele media drastisch afnemen, wanneer zij niet crossmediaal worden ingezet. 3.5.2 Literatuur De Dutch Dialogue Marketing Association (DDMA) focust zich op de verschuiving van de dialoog in marketing en stimuleert daarmee de kwaliteit in de sector van reclame. Hierbij speelt volgens de DDMA respect voor privacy een steeds grotere rol. ‘Dialoog’ en ‘marketing’ horen bij elkaar. Dankzij innovaties en nieuwe kanalen zijn de mogelijkheden om contact te hebben met consumenten exponentieel gestegen. Een organisatie communiceert niet alleen meer richting een consument (particulier of b2b). De consument praat terug en praat mee. Organisaties moeten hierop hun bedrijfsvoering aanpassen. De dialoog vereist bovendien meer dan ooit kwalitatief goede data, een creatief concept, een intelligente communicatiestrategie, en kennis over privacyregels. Een marketinggedreven organisatie is hierop voorbereid. Naast de mogelijkheden om contact te hebben met de consument is het aantal contactmomenten per organisatie in de afgelopen jaren toegenomen. Als de kwaliteit van het contact te wensen overlaat, leidt dit tot onvrede bij de consument. Maar die toename aan contactmomenten biedt ook de mogelijkheid voor een bedrijf om informatie in te winnen waar marketing en sales veel baat bij kunnen hebben. De kwaliteit van de conversatie wordt belangrijker dan ooit. Steven van Belleghem was met zijn boek De Conversation Manager één van de eersten die de eerder genoemde interactie met klanten beschreef als conversaties. Hij pleit dan ook voor een conversatiemanager voor ieder bedrijf. Om te komen tot goede conversaties en de juiste evaluatie daarvan moet de marketingcommunicatiespecialist niet alleen alles van zijn doelgroep weten, maar ook thuis zijn in de digitale wereld en onderzoek. De harde kant van het vak, en daarmee de accountability, van het vak wordt steeds belangrijker. Yacht deed in 2008 in het Tijdschrift voor Marketing een scenarioplanning voor de uitdagingen van marketingcommunicatiespecialist anno 2020. Op basis daarvan kwamen zij tot de volgende tien onderwerpen: Tribalisering (groepsvorming) Adoptie van technologie Behoefte aan authenticiteit 22 Maatschappelijke ontgrenzing Communicatie als strategische functie in het bedrijf (de Chief Communications Officer) Corporate Social Responsibility Individualisering Geografische ontgrenzing Flexibilisering Accountability 3.5.3 Conclusie Er kan geconcludeerd worden dat het vakgebied van de marketeer op het gebied van marketingcommunicatie ernstig aan het verschuiven is. Van monoloog naar dialoog en van plan naar netwerk. Daarbij verplaatst de controle van de organisatie naar de consument, waardoor merken meer en meer belangrijk worden voor de organisatie. Het merk bundelt en verbindt de voordelen en waarden en blijft zo in contact met de consument. Daarbij zijn PR, sponsoring en evenementen als belangrijkste instrumenten van groot belang. Dit alles dient dan wel crossmediaal te worden ingezet. De succesvolle marketeer van de toekomst is het schaap met vijf poten die genoeg weet over een groot aantal verschillende gebieden om deze te kunnen gebruiken ten behoeve van het succes van zijn organisatie, dat marketingcommunicatie een integraal onderdeel van deze rol is geworden in de huidige tijd is evident en kan daarom toegevoegd worden aan het competentieprofiel. 23 4. Context Europees en landelijk hoger beroepsonderwijs Dit hoofdstuk geeft antwoord de vraag “Welke ontwikkelingen in het (internationale) hoger beroepsonderwijs hebben invloed op het commerciële opleidingsprofiel”? Het opleidingsprofiel van de opleiding Commerciële Economie is een afgeleide van de landelijke afspraken in het economisch hoger beroepsonderwijs wat weer een afgeleide is van de standaarden van de landelijke HBO-raad wat zich baseert op internationale Europese afspraken gemaakt in Dublin (2004). Allereerst wordt een algemene context geschetst waarna de specifieke koppeling tussen het opleidingsprofiel van CE met de landelijke afspraken wordt gemaakt. 4.1. De Dublin-Descriptoren, HBO-standaarden HBO-kwalificaties 15 juli 2010 is het document “Nieuwe Beoordelingskaders ten behoeve van het Accreditatiestelsel 13” verschenen. Een verschil met de beoordelingskaders van februari 200314 is dat, met het oog op de bepaling van bachelorniveau, in de nieuwe kaders de noodzakelijke samenhang van de eindkwalificaties met de Dublin-Descriptoren is verdwenen. In het vorige accreditatiestelsel gaven opleidingen hun visie op het beoogde niveau aan de hand van de Dublin-Descriptoren kennis & inzicht, toepassing van kennis & inzicht, beoordelingsvermogen, communicatief vermogen en leervermogen. Naast deze Dublin-Descriptoren werden voor de beschrijving van het bachelorniveau ook wel de zogenoemde tien generieke HBO-kwalificaties gebruikt (de kaders van de commissie Franssen). Deze tien generieke HBO-kwalificaties waren belangrijk omdat ze een kader gaven waarin expliciet het eigene van het HBO-karakter kon worden uitgedrukt (ten opzichte van bijvoorbeeld een wetenschappelijke opleiding). In zelfevaluaties moesten opleidingen, die de tien HBO-kwalificaties als uitgangspunt hadden voor de bepaling van bachelorniveau, aangeven hoe deze zich verhielden tot de Dublin-Descriptoren. Inmiddels is het debat over de nieuwe HBO bachelorstandaarden volop gaande. Er is afgesproken dat opleidingen zich tenminste verantwoorden over de vier standaarden die door de HBO-raad zijn geformuleerd in het document Kwaliteit als Opdracht15. Deze vier standaarden zijn: een gedegen theoretische basis, onderzoekend vermogen, professioneel vakmanschap en beroepsethiek & maatschappelijke oriëntatie. Deze standaarden zijn niet nieuw, want onderdelen ervan waren ook al aanwezig in de Dublin-Descriptoren en in de tien generieke HBO-kwalificaties. De Algemene vergadering van HBO-raad heeft op 24 juni 2011 ingestemd om voor de sector Economie de Bachelor of Business Administration standaard te hanteren met bijbehorende titel 16. Hierin wordt ook gesteld dat de Opleiding in het Landelijke Opleidingsoverleg (LOO) de standaard zullen uitwerken in hun competentieprofiel. Voor formele vaststelling van profielen en programma’s zal deze standaard als norm worden gehanteerd en daarom kan de NVAO de opleiding daaraan toetsen17. De keuze van het niveau waarop een kernvakgebied wordt aangeboden is ook aan het landelijke Overleg. Dit laatste komt aan de orde in hoofdstuk 5. 4.2. Het CE-competentieprofiel, de BBA-standaard en de HBO-standaard Op 24 juni 2011 is door de algemene vergadering ingestemd met het hanteren van de BBAstandaard met bijbehorende titel. Daarna is er een koppeling gemaakt van deze BBA-standaard aan de vier HBO-standaarden. In de volgende sectie is deze koppeling vertaald naar het CEcompetentieprofiel.18 13 NVAO, Beoordelingskaders ten behoeve van het accreditatiestelsel , 15 juli 2010. 14 NVAO, Accreditatiekader bestaande opleidingen Hoger Onderwijs, 14 februari 2003. 15 HBO Raad, Kwaliteit als opdracht, augustus 2009, paragraaf 2: studie en standaards. 16 HBO Raad , Standaar Bachelor Of Business Administration Juni 2011 17 Brief Ad de Graaf, secretaris februari 2012 18 Brondocument: Standaard Bachelor of Business Administration d.d. juni 2011 24 4.2.1 Gedegen theoretische basis Een pas afgestudeerde BBA’er heeft een theoretische basiskennis op een aantal gebieden die van belang zijn voor de (internationale) bedrijfsvoering en voor het vormgeven en innoveren van processen in zowel de private als in de publieke sector. Op welk niveau een specifieke BBA-opleiding zélf een kernvakgebied aanbiedt en toespitst, hangt samen met het daaraan in het werkveld van die opleiding toegekende belang. Die kernvakgebieden zijn19: accounting business law and ethicseconomics financemanagement information systems marketing organizational behavior quantitative techniques strategic management operations management CE is een opleiding die zeker een gedegen theoretische basis van haar afgestudeerden verlangt. In het opleidingsprofiel van de opleiding CE is van elk van de competenties beschreven welke theoretische basis is vereist. CE legt voor wat betreft de theoretische basis de nadruk op kennis en inzicht t.a.v. bedrijfs- en omgevingsanalyse (economics, marketing en organisational behavior), strategie- en beleidsontwikkeling (strategic management, ethics), planning & uitvoering (management Information Systems), sales, communicatie en financiën (accounting). In mindere mate wordt in de opleiding aandacht besteed aan business law, finance, operations management en quantitative techniques. Daarnaast verwacht CE van afgestudeerden een grondige talenkennis en – kunde die voorwaardelijk is voor het zakelijk functioneren in een internationale context– dit ligt besloten in het competentiegebied communicatie. 4.2.2 Onderzoekend vermogen Een pas afgestudeerde BBA’er heeft het onderzoekend vermogen om langs de weg van reflectie en evidence based practice tot (te commercialiseren) innovatie van producten, diensten en processen in zowel de private als de publieke sector te komen. Daartoe heeft de BBA’er in de opleiding kennis en ervaring opgedaan met methoden en technieken van (praktijkgericht) onderzoek. Ook kan een BBA‘er daarop reflecteren. De student heeft in de afstudeerfase van de opleiding bewezen dit onderzoekend vermogen in een concrete beroeps/praktijksituatie te kunnen uitoefenen. Binnen de beroepsbeoefening CE en dus ook binnen de opleiding CE speelt onderzoek een grote rol. In een aantal kerntaken van de CE’er speelt het verrichten van praktijkonderzoek en het communiceren van de resultaten een grote rol. Onderzoek binnen CE is in de regel gerelateerd aan de realisatie van de (internationale) zakelijke doelstellingen van het bedrijf. Het kan gaan om een (internationale) marktverkenning of specifiek marktonderzoek, een culturele verkenning, een landenverkenning, een internationaal trendonderzoek enz. De ontwikkeling van deze vormen van onderzoek speelt een stevige rol in de bacheloropleiding CE. Daarnaast vindt het Landelijk Opleidingsoverleg CE het belangrijk dat docenten van CE-opleidingen kunnen participeren in lectoraten en kenniskringen. Het landelijke opleidingsoverleg onderstreept de betekenis van deze deelname. 4.2.3 Professioneel vakmanschap Een pas afgestudeerde BBA’er heeft zich ontwikkeld tot een professionele vakman of –vrouw. Hij of zij: is innovatief en ondernemend; bezit goede adviesvaardigheden; beschikt over goede mondelinge en schriftelijke communicatieve vaardigheden; 19 Aangesloten is bij de core topics van het BBA-programma zoals omschreven in het internationale BBA -lemma van Wikipedia (februari 2011) 25 houdt rekening met (internationale) cultuurverschillen; is gericht op (multidisciplinaire) samenwerking; fungeert als sparringpartner zowel binnen als buiten de eigen werkorganisatie; ontwikkelt voortdurend de eigen professionaliteit (persoonlijk leiderschap) en draagt bij aan de ontwikkeling van zijn of haar beroep in de breedte. Het landelijke opleidingsoverleg CE ziet als kernen van professioneel vakmanschap een goed ontwikkeld oordeelsvermogen en daarop gebaseerd handelingsvermogen. De CE-professional is in staat om een oordeel te vellen over een complexe situatie of context op basis van (beperkt) beschikbare informatie. Hij kan dit oordeel ook beargumenteren. Een oordeel vellen houdt in bepalen, besluiten, interpreteren wát de situatie, de context of het vraagstuk is en vanuit dat inzicht bepalen en beargumenteren wat de passende handelwijze in deze is. Via een plan en via een actielijst om vervolgens uitvoering te geven hieraan, in gang te zetten of te coördineren. In de opleiding CE staat de ontwikkeling van het zelfstandig beoordelen, besluiten en handelen in complexe (internationale) contexten centraal. 4.2.4 Verantwoord handelen Een pas afgestudeerde BBA’er is zich bewust van de maatschappelijke context van zijn, gedurende de opleiding opgedane, kennis en vaardigheden. Hij of zij weet dat ethisch handelen onderdeel van zijn of haar professioneel vakmanschap is en moet zijn. Maatschappelijk verantwoord ondernemen, bedrijfsethiek en duurzaamheid zijn onderwerpen van debat in de opleiding. De CE’er krijgt te maken met een breed scala aan ethische (internationale) vraagstukken zoals hoe en/of adequaat uitvoering te geven aan wetten en regels, schuivende normen t.a.v. wat als ethisch gangbaar wordt beschouwd, duurzaamheid en arbeidsvoorwaarden. Erkend is dat maatschappelijk verantwoord ondernemen een instelling vereist van de CE-professional in zijn handelen en nalaten die door het hele beroep integraal opgenomen moet worden. Waar nodig zijn er aanpassingen gedaan aan het competentieprofiel om hierop aan te sluiten. 26 5. Conclusie De werkgroep bestaande uit afgevaardigden van zes Hogescholen in Nederland heeft zichzelf ten doel gesteld het CE-competentieprofiel te optimaliseren voor de jaren 2012-2016. Om deze verbeterslag te kunnen maken is er een hoofdvraag en drie deelvragen geformuleerd. De deelvragen zijn in hoofdstuk 2 t/m 4 beantwoord en geven antwoord de hoofdvraag: Hoofdvraag: Welke aanpassingen in het landelijke CE-competentieprofiel uit 2005 zijn gewenst om te voldoen aan de eisen die worden gesteld door het werkveld en de BBA-standaard aan een afgestudeerde CE’er voor de periode 2012 tot en met 2016? In onderstaande tabel is een samenvattend overzicht van de vertaling van de kernwoorden naar aanpassing/aanvulling per competentie: Figuur 5.1: aangepaste CE-competenties Nr. Competentie Toelichting Aanpassing/toevoeging in kernwoorden 1 Ondernemerschap 2 Marktonderzoek Het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten. Het uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren. 3 Bedrijfs- en omgevingsanalyse Innovatie, creativiteit, verantwoord ondernemen Onderzoekvaardigheden, Deskresearch, kwalitatief onderzoek Digitale samenleving, online, participerende klant 4 Marketingstrategie en beleidsontwikkeling 5 6 Marketingplanning en uitvoering Verkoop 7 Communicatie 8 Marketingcommunicatie (nieuw) 9 Leiderschap en management 10 Sociale en Vaststellen voor een onderneming van enerzijds de sterktes en zwaktes op basis van een analyse van de interne bedrijfsprocessen en –cultuur, als onderdeel van de waardeketen, en anderzijds van de kansen en bedreigingen op de lokale, nationale en/of internationale markt op basis van relevante nationale en internationale trends. Het ontwikkelen van marketingbeleid voor een (internationale) onderneming en het kunnen onderbouwen van gemaakte keuzes. Het opstellen, uitvoeren, bijstellen en evalueren vanuit het marketingbeleid Het onderhouden van zakelijke relaties ten behoeve van inkoop, verkoop en dienstverlening. Communiceren in minimaal 1 vreemde taal en daarbij rekening houden met cultuur verschillen. Toegevoegde competentie. Het on- en offline communiceren met marketingdoelgroepen Leidinggeven aan een project, bedrijfsonderdeel, bedrijfsproces of bedrijf. Interpersoonlijk. De directe Strategie Accountability Consultative selling, customer lifetime value Gekozen is voor Engels als vreemde taal Branding, positioneren, on- en offline communicatie Samenwerken Samenwerken 27 11 communicatieve competentie (interpersoonlijk) Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk) communicatie met de partijen in het commerciële werkveld. Intrapersoonlijk. De communicatie die een persoon met zichzelf voert als professional in het commerciële werkveld. Organiseren van eigen actualiteit, zijn van vakman of –vrouw Een grote verandering, kijkend naar het competentieprofiel uit 2005 is de toevoeging van een extra competentie: Marketingcommunicatie. Een andere competentie die een meer prominente plek inneemt in het gewenste CE-competentieprofiel is Sales. Om te komen tot de kernwoorden in tabel 5.1 en ook de aanpassingen in het profiel, heeft de werkgroep onderstaande drie deelvragen beantwoord. Zowel bestaand onderzoek als gesprekken met experts uit het werkveld heeft hier een bijdrage aan geleverd. Deelvragen: 1. Welke ontwikkelingen in de (internationale) omgeving hebben invloed op het commerciële werkveld? 2. Welke ontwikkelingen in het commerciële werkveld leiden tot aanpassen van de Commerce competenties? 3. Welke ontwikkelingen in het (internationale) hoger beroepsonderwijs hebben invloed op het commerciële opleidingsprofiel? Om in de praktijk vorm te geven aan dit gewenste CE-competentieprofiel zijn in het document richtinggevende thema’s opgenomen per te behalen competentie. Dit draagt er aan bij dat de toekomstige in Nederland afgestudeerde CE’er nog betere aansluiting vindt bij zijn of haar toekomstig werkveld. Voor alle details zie hoofdstuk 6 met de conversietabellen. Bijlage 17 geeft weer hoe het competentieprofiel er uiteindelijk uit zal zien na de aanpassing. Tot slot op de volgende pagina in figuur 5.2 de verantwoording van de CE competenties in relatie tot de BBA compententies. Niveau 1 staat voor basisniveau, niveau 2 voor tactisch niveau en niveau 3 voor strategisch niveau. 28 Figuur 5.2 verantwoording CE competenties in relatie tot BBA kernvakken. Landelijke competenties CE 2013-2016 4 5 6 7 8 9 10 11 ondernemerschap marktonderzoek omgeving marktetingstrategie marketingplanning verkoop communicatie (engels) marketingcommunicatie intrapersoonlijk 3 interpersoonlijk 2 leiderschap en management 1 3 3 3 3 3 3 BBA kernvakken 1 Accounting 2 Business law and ethics 3 Economics 4 Finance 5 Management information systems 6 Marketing 7 Organizational behavior 8 Quantitative techniques 9 Strategic management 10 Operations management 11 Onderzoekend vermogen 12 Professioneel vakmanschap 13 Verantwoord handelen 2* 2 1 1 3 3 2 2 1 3 2 1 1 3 3 2 2 3 3 3 3 2 3 1 3 3 3 3 1 1 1 1 3 3 29 6. CE Competentie conversietabellen In dit hoofdstuk zijn in detail de veranderingen uitgewerkt. Per competentie wordt zo vanuit het Landelijk Overleg CE richting gegeven aan invulling van de competenties mede door het benoemen van deskundigheidsgebieden, trends en auteurs. Binnen Commerciële Economie zijn 11 competenties benoemd. Deze competenties zijn op drie oplopende niveaus geoperationaliseerd. Om de gewenste veranderingen goed zichtbaar te maken is per CE-competentie een conversietabel gemaakt. De eerste twee kolommen zijn verplicht voor elke CE-opleiding. De andere kolommen zijn richtinggevend. Elke opleiding bepaalt en verantwoordt hier zelf zijn keuzes. De inhoud van tabellen is van groot belang bij eventuele verdere ontwikkeling en beoordeling van dit nieuwe competentieprofiel. Het geeft het meest specifiek de kaders weer waarbinnen de veranderingen plaatsvinden. Vooral tijdens het afstuderen moet de student aantonen de actuele literatuur en ontwikkelingen te kennen en te kunnen toepassen. De genoemde competentieniveaus 1, 2 en 3 staan voor respectievelijk het basis-, gevorderd- en bachelorniveau. Voor de competenties Ondernemen (DC 1), Verkoop (DC 6) Marketingcommunicatie (8) en Leiderschap en management (DC 9) zijn alleen de eerste twee niveaus zijn verplicht. Voor de competenties Communicatie (DC 7), Sociale en communicatieve competentie (DC10) en de Zelfsturende competentie (DC 11) zijn geen niveaus geduid. Het European Quality Framework Het Landelijk beroeps en competentie profiel van CE heeft bij de niveau aanduiding rekening gehouden met de niveau aanduiding van het EQF. Het EQF leven lang leren is een gemeenschappelijk Europees referentiekader waarmee kwalificaties van verschillende landen binnen Europa met elkaar vergeleken kunnen worden. Het doel van het EQF is het vergroten van studenten- en arbeidsmobiliteit en het faciliteren van een leven lang leren. Het EQF bestaat uit acht niveaus van leerresultaten. Deze acht niveaus zijn een referentiekader voor alle kwalificatieniveaus na het primair onderwijs. De ontwikkeling van het Europees Kwalificatieraamwerk EQF is nauw verbonden met andere Europese ontwikkelingen in het onderwijs: Het Bolognaproces streeft naar één hoger onderwijsruimte in Europa. In het kader daarvan werden al afspraken gemaakt rond een kwalificatieraamwerk voor het hoger onderwijs: het Qualifications framework in the European Higher Education Area, bekend van de Bachelor, Master en Doctor graden. Dit kwalificatieraamwerk is volledig compatibel met het nieuwe Europese raamwerk, niveaus 5, 6, 7 en 8 in beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Het NLQF, het Nederlands Kwalificatie kader Op 8 juli 2011 heeft de minister van OCW het Nederlands Kwalificatiekader (NLQF) aangeboden aan de Tweede Kamer. Het NLQF beschrijft alle Nederlandse kwalificatieniveaus met één en hetzelfde begrippenkader. De niveaubeschrijvingen van het NLQF zijn gekoppeld aan de niveaubeschrijvingen van het EQF en aan de Dublin descriptoren. Alle onderwijssectoren – van beroepsonderwijs tot algemeen onderwijs, van initieel onderwijs tot volwasseneneducatie en zowel formele- als nonformele kwalificaties – kunnen ingeschaald worden in de niveaus van het NLQF. Zo zijn alle mastertrajecten generiek ingeschaald op niveau 7 en HAVO op niveau 4. Een HBO Bachelor CE zal via niveau 5 het eindniveau 6 als eindkwalificatie waar moeten maken. Verbinding NLQF en Landelijk Beroeps- en Competentieprofiel CE In het algemeen kan het eerste niveau van de verschillende competentie onderdelen overeen komen met Niveau 5 van het NLQF. Niveau 3 van elke competentie is dan gelijk aan Niveau 6. Niveau 2 zit ertussen in waarbij soms de omgeving nog niet complex genoeg gemaakt kan worden om te komen tot het gewenste niveau. 30 Het volgende hoofdstuk en bijlages bevatten details die voor sommige lezers minder relevant zijn! 31 Tabel 6.1: conversietabel competentie Ondernemerschap C1 Ondernemerschap: Initiëren, creëren en realiseren van producten en diensten, zelfstandig en ondernemend. Voorstel aanpassing DeskundigheidsBasis: belangrijke Huidig competentieomschrijving competentiebeschrijving gebieden studieboeken (door (richtinggevend) opleiding zelf te benoemen) Competentieniveau 1 Ondernemerschap Signaleren en opsporen van Signaleren….met nieuwe ontwikkelingen, rekening klanten, Haalbaarheidshoudend met klanten en concurrenten, en analyse concurrenten, en deze vertalen stakeholders in producten of diensten Klantgedrag Maken, samen met anderen, van een basisplan voor een Trendanalyse onderneming. Runnen, samen met anderen, Innovatie van een project of onderneming. Verkopen, samen met anderen, Creativiteit van een eenvoudig product of dienst. Conceptontwikkeling Competentieniveau 2 Genereren van creatieve ideeën als antwoord op een probleem. Ontwikkelen van concepten op basis van een creatief idee. Omzetten, samen met anderen, van een concept in een product of een dienst en zorgen voor de organisatie van het (laten) maken ervan. Vormgeven en besturen, samen met anderen, van een project of onderneming. Maken, samen met anderen, van een volledig plan voor een onderneming (niet voor CE) verplicht) Genereren van innovatieve en creatieve ideeën als oplossing van een probleem. Nieuw: Toetsen van plannen aan juridische aspecten Trends: relevante actuele ontwikkelingen en inzichten (richtinggevend) Belangrijke, actuele richtinggevende auteurs Speed to market Idenburg, Oog voor de toekomst 2015 Snelheid van informatie Globalisering Outsourcing Flexibilisering arbeidsmarkt (ZZP’ers) Kenniseconomie Cor molenaar- impact van de ik-cultuur Joe Pine, experience economy en authenticiteit Boswijk ea, Economie van experiences, boswijk Individualisering Boudewijn Raessens, Van trends naar innovatie' Productontwikkeling Beleveniseconomie Han Bakker, Creatief denken Recht Patenten en octrooien Carl Rohde, supertrends Consumentengedrag Duurzaam ondernemen Commerciële calculaties Ethisch ondernemen Matthyssens, Waardecreatie en innovatie in de industrie Financieel management Digitalisering Malcolm Gladwell Seth Godin Ethiek Logistiek Inkoop Operations management Management informaton systems 32 Tabel 6.2: conversietabel competentie Marktonderzoek C2 Marktonderzoek. Het opzetten, Uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren van marktonderzoek. Voorstel aanpassing Deskundigheidsgebieden Basis: belangrijke Huidig competentieomschrijving competentie (richtinggevend) studieboeken (door beschrijving opleiding zelf te benoemen) Competentieniveau 1 Onderzoeksopzet Formuleren van een onderzoeksvraag vanuit een Deskresearch gegeven probleemstelling. Maken van een plan van aanpak Kwalitatieve methoden voor een kwalitatief of kwantitatief onderzoek. Kwantitatieve methoden Maken van een eenvoudige Nieuw: Uitvoeren vragenlijst die aansluit bij de van een kwalitatief onderzoeksvraag. onderzoek. Analyse onderzoeks Uitvoeren van een kwantitatief resultaten onderzoek en verwerken van de data m.b.v. een ICT toepassing. Nieuw: Kunnen Interpretatie en rapportage Maken van een eenvoudige interpreteren van rapportage met statistische onderzoek van bewerkingen op beschrijvend derden. niveau (grafieken, rechte uitdraai, kruistabellen). Competentieniveau 2 Formuleren van een probleemstelling en een onderzoeksvraag (of meerdere onderzoeksvragen) vanuit een gegeven context. Nieuw: Uitvoeren Maken van een onderzoeksplan van deskresearch. met daarin een verantwoording van de keuze voor kwalitatief dan wel kwantitatief onderzoek. Maken van een vragenlijst die aansluit op een set van onderzoeksvragen. Uitvoeren van het onderzoek, gebruikmakend van de geijkte methoden voor het type onderzoek. Verwerken van de data, toepassen van eenvoudige statistiek m.b.v. een statistisch pakket en trekken van conclusies. Trends: relevante actuele ontwikkelingen en inzichten (richtinggevend) Van dataverzameling naar datamining Van vragen naar luisteren (passieve dataverzameling) Van monoloog naar dialoog (interactief onderzoek) Van cognitieve data naar emotionele data Van offline naar online onderzoek Van intentie naar gedrag(sbeïnvloeding) Belangrijke actuele richtinggevende auteurs De Kort en Bosma, Wat is de vraag? Over effectiever en efficiënter marktonderzoek Smith & Fletcher: inside information: making sense of marketing data Inkoop Marktonderzoek een leidraad voor marktonderzoeker en inkoper. MOA Van representativiteit naar betrokkenheid Webscraping en ‘mobile onderzoek’ 33 Maken van een rapport met grafische voorstellingen en verantwoorden van onderzoeksresultaten aan de opdrachtgever. Evalueren van het uitgevoerde onderzoek. Competentieniveau 3 Formuleren, zelfstandig, van een probleemstelling en onderzoeksvraag vanuit een of meerdere contexten. Maken, zelfstandig, en onder eigen verantwoording uitvoeren van een onderzoeksplan, inclusief een kostenbegroting, met verantwoording van de keuze van het type onderzoek en de vragenlijst. Verwerken van de data volgens een vooraf opgesteld analyseplan, gebruikmakend van voor het onderzoek relevante statistische technieken met behulp van een statistisch pakket. Maken van een rapport, inclusief grafische voorstellingen, verantwoorden van de gehanteerde statistische methoden en technieken, trekken van conclusies en geven van aanbevelingen. Presenteren van de onderzoeksresultaten, inclusief conclusies en aanbevelingen, verantwoorden van de aanpak en het advies over het vervolgtraject dat eventueel moet worden doorlopen. meerdere contexten gebaseerd op een gedegen probleemanalyse Nieuw: Combineren van marktonderzoek kennis en database/ crm/ datamining klantkennis. 34 Tabel 6.3: conversietabel competentie Bedrijfs- en omgevingsanalyse C3 Bedrijfs- en omgevingsanalyse. Vaststellen voor een onderneming van enerzijds de sterktes en zwaktes op basis van een analyse van de interne bedrijfsprocessen en –cultuur, als onderdeel van de waardeketen, en anderzijds van de kansen en bedreigingen op de lokale, nationale en/of internationale markt op basis van relevante nationale en internationale trends. Huidig competentieomschrijving Voorstel aanpasDeskundigheidsgebieden Basis: belangrijke Trends: relevante Belangrijke actuele sing (richtinggevend) studieboeken actuele ontwikkelingen richtinggevende competentie(door opleiding en inzichten auteurs beschrijving zelf te benoemen) (richtinggevend) Competentieniveau 1 Vaststellen welke gegevens nodig zijn over Macro omgevingsanalyse Idenburg, Oog voor interne bedrijfsprocessen en –cultuur om een Speed to market de toekomst 2015 sterkte/zwakte analyse van een onderneming Marktanalyse te kunnen uitvoeren. Snelheid van informatie Cor molenaar- impact Vaststellen welke gegevens nodig zijn uit de Bedrijfstakanalayse van de ik-cultuur omgeving om de kansen en bedreigingen voor Globalisering een onderneming te kunnen beschrijven. Concurrentieanalyse Joe Pine, experience Uitvoeren van een eenvoudige interne en Outsourcing economy en externe analyse (quick scan) vanuit een Afnemersanalyse authenticiteit gegeven probleemstelling. Flexibilisering arbeidsmarkt Distributieanalyse (ZZP’ers) Competentieniveau 2 Boswijk ea, Economie Opstellen en uitvoeren, samen met anderen, van experiences, Stakeholdersanalyse Kenniseconomie van een SWOT-analyse vanuit een gegeven boswijk context. Audits Individualisering Objectiveren en combineren van de gegevens op basis van een SWOT-analyse en conclusies Han Bakker, Creatief Organisatieanalyse Beleveniseconomie daaruit trekken. denken Vaststellen van strategische opties voor de SWOT-analyse Duurzaam ondernemen nationale en/of internationale markt op basis Rapporteren… en Carl Rohde, van de analyse. onderbouwen, ook supertrends Confrontatiematrix Digitalisering Rapporteren en presenteren van de financieel van de resultaten, verantwoorden van de keuze voor aanbevelingen. Algemene economie de methodiek en onderbouwen van de aanbevelingen. Financieel management Competentieniveau 3 Opstellen, zelfstandig, van een Commerciële calculaties marktanalyseplan vanuit een of meerdere contexten. Management Trekken van conclusies, zelfstandig, op basis van beschikbare en mogelijk onvolledige Ethiek informatie en aangeven van belangentegenstellingen. Recht Beoordelen van strategische opties voor de nationale en/of internationale markt op basis van de analyse. Rapporteren en overtuigend presenteren van de resultaten en verantwoorden van de 35 analyse, inclusief verantwoorden van de aanpak en geven van een advies over het vervolgtraject. Tabel 6.4: conversietabel competentie Marketing strategie en beleid C4 Marketing strategie en beleid. Ontwikkelen van marketingbeleid voor een nationaal of internationaal opererende onderneming en het kunnen onderbouwen en beargumenteren van gemaakte keuzes. Huidig competentieomschrijving Voorstel aanpassing Deskundigheidsgebieden Basis: belangrijke Trends: relevante Belangrijke actuele competentiebeschrijving (richtinggevend) studieboeken (door actuele ontwikkelingen richtinggevende opleiding zelf te en inzichten auteurs benoemen) (richtinggevend) Competentieniveau 1 International marketing Businessmodellen Porter In kaart brengen van de marktkansen van een product of dienst op basis Dienstenmarketing Zorgmarketing Hamel & Prahalad, de van een eenvoudig onderzoek. strijd om de Vertalen van de marktkansen in korte Business marketing City en regiomarketing toekomst termijn doelstellingen. Ontwerpen van een actieplan voor het 50 plus marketing Kim & Maubornebereiken van deze doelstellingen. Online- marketing Blue ocean strategy Benoemen van de consequenties van dit actieplan voor de organisatie. Hofstede, Cultural Strategisch management dimensions Competentieniveau 2 Benoemen van een aantal opties op Marketingplanning Kotler basis van een Swot analyse die voor een opdrachtgever is uitgevoerd. Formuleren strategische Leeflang Structureren van de opties en richting terugbrengen tot een haalbaar aantal Alexander prioriteiten. Marketing across cultures Osterwalder, SMART formuleren van enkele Business Model marketingdoelstellingen voor de korte E-Marketing Generatie of middellange termijn. Lovelock Ontwerpen van een marketingplan Duurzaamheid voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, inclusief de Ethiek Smits, G.J., De organisatorische en financiële internetscorecard 2.0 consequenties. 36 Competentieniveau 3 Benoemen van een aantal opties op basis van een zelfstandig uitgevoerde analyse in opdracht van een externe opdrachtgever. Prioriteren van opties eventueel in overleg met de opdrachtgever. Onderzoeken van de haalbaarheid van deze opties. Opstellen van marketingdoelstellingen of bijstellen van bestaande doelstellingen, voor de middellange of lange termijn. Ontwerpen van een marketingplan voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, inclusief de marketinginstrumenten die daarvoor worden ingezet en de organisatorische en financiële consequenties. Recht Commerciële calculaties Financieel management Management Nieuw: bepalen van een systeem van evaluatie van resultaten tijdens en na de uitvoering Financiële,…. ethische en duurzaamheids consequenties Chaffey, D. eBusiness en eCommerce, een management benadering Mulders, M, 101 management modellen Evans Ph, Blown to bits, Anderson C, The long tail Capon N, Managing marketing in the 21st century Walker, Marketing strategy: A decision focused approach 37 Tabel 6.5: conversietabel competentie Planning en uitvoering C5 Planning & uitvoering. Opstellen, uitvoeren en bijstellen van plannen vanuit het marketingbeleid. Voorstel aanpassing Deskundigheidsgebieden Huidig competentieomschrijving competentiebeschrijving (richtinggevend) Competentieniveau 1 Vaststellen, samen met anderen, van de veranderingen voor een of enkele functionele gebieden van de organisatie vanuit een gegeven marketingprobleemstelling. Ontwikkelen, opstellen en onderbouwen, samen met anderen, van een eenvoudig plan of advies voor de communicatie en/of sales en/of organisatie. Competentieniveau 2 Analyseren, samen met anderen, van de veranderingen voor alle functionele gebieden van de organisatie, uitgaande van een globale marketingprobleemstelling. Ontwikkelen, opstellen, onderbouwen en uitvoeren van een plan (voor communicatie, inkoop en/of verkoop, distributie, organisatie) op basis van een gegeven marketingbeleid. Competentieniveau 3 Analyseren en onderzoeken, zelfstandig, van veranderingen voor alle functionele gebieden van de organisatie, uitgaande van een complexe marketingprobleemstelling. Ontwikkelen, uitvoeren en bijstellen, zelfstandig, van een plan (voor communicatie, inkoop en/of verkoop, distributie, organisatie) op basis van een complexe marketingprobleemstelling. Presenteren van de analyse en conclusies op overtuigende wijze aan management en andere doelgroepen voor het verkrijgen van instemming met en draagvlak voor de uitvoering. Basis: belangrijke studieboeken (door opleiding zelf te benoemen) Trends: relevante actuele ontwikkelingen en inzichten (richtinggevend) Belangrijke actuele richtinggevende auteurs Marketing Financieel management Management Inkoop Nieuw: opstellen van begrotingen Logistiek Operationeel management Financiën HRM ICT Metrics Nieuw: monitoren van voortgang en bijsturen E-marketing Accountability Ontwikkelen.. bijstellen en evalueren zelfstandig, van een on- en offline plan (voor communicatie, inkoop en/of verkoop, distributie, organisatie) op basis van draagvlak en budget voor de uitvoering. 38 Tabel 6.6: conversietabel competentie Ontwikkelen en onderhouden van zakelijke relaties C6 Ontwikkelen en onderhouden van zakelijke relaties. T.b.v. inkoop, verkoop en dienstverlening en het verkopen van producten en of diensten. Voorstel aanpassing DeskundigheidsBasis: belangrijke Trends: relevante Huidig competentieomschrijving competentiebeschrijving gebieden studieboeken actuele (richtinggevend) (door opleiding ontwikkelingen en zelf te benoemen) inzichten (richtinggevend) Competentieniveau 1 Werken met CRM systemen/ klantendatabase/ leveranciersdatabase Onderscheiden van consumentengroepen in termen van prospects en suspects Voeren van gesprekken, ook telefonisch, voor het aanknopen, ontwikkelen en onderhouden van relaties. Uitvoeren van een analyse van de effectiviteit van de inkoop- en, verkooporganisatie. Enkelvoudig verkopen van product Competentieniveau 2 Onderscheiden en beschrijven van afnemersgroepen en afstemmen van de (marketing) communicatie op deze afnemersgroepen. Opstellen van een accountprofiel, effectieve inkoop- en verkoopstrategie. Vervaardigen van een verkoopmap met alle relevante informatie Voeren van effectieve onderhandelingen, ook in een vreemde taal Ontwerpen van een effectieve/efficiente in- en verkooporganisatie en onderhouden van een eigen relatienetwerk (eventueel met behulp van CRM-systeem). Voeren van schriftelijke communicatie ten behoeve van inkoop en verkoop, ook in vreemde taal Verkopen van een eenvoudig product middels een goede waarde propositie Aanknopen, ontwikkelen en onderhouden van relaties, zowel mondeling als schriftelijk. Offertes maken, beoordelen en verdedigen bij klant of opdrachtgever Onderscheiden van fase en acties in verkoopproces in relatie tot koopproces klant Kunnen inschatten welke verkoopkanalen (on- en offline) ingezet moeten worden. Werken met CRM-methoden, klantendatabase of leveranciersdatabase. Waardepropositie Consultatieve klantgesprekken voeren Voeren van effectieve onderhandelingen in het kader van langdurige accountrelaties Het kunnen beoordelen van de potentie van de suspects, prospects en klanten en daar de activiteiten op afstemmen (funnelmanagement) Opstellen en beoordelen van een concreet verkoop-, account- en/of leveranciersplan (middellange termijn) inclusief financiële verantwoording. E-procurement Commerciële calculaties Financieel management Transactionele verkoop Accountmanagement Klantenpiramides CRM Consultative selling (b.v Spin-techniek) Accountplanning Interactieve/ social media Visions: belangrijke actuele richtinggevende auteurs Van Putten, Schenk en Merstens, Sales- en accountmana gement Peppers & Rogers, CRM Willem Verbeke Sellers, the funnel principle Verkoop- en accountlanning Funnel-management Leveranciersmanagement Ethiek Management Management information systems 39 Competentieniveau 3: Opzetten en onderhouden van een eigen netwerk ten behoeve van inkoop en verkoop c.q. dienstverlening (eventueel met behulp van CRMsysteem) Productief maken van het netwerk ten behoeve van inkoop en verkoop c.q. dienstverlening Voeren van effectieve verkooponderhandelingen in het kader van duurzame klantrelaties in business to business-omgeving en in business to consumer-omgeving Uitvoeren van een analyse van de effectiviteit van het inkoop- en/of accountteam Voor minoren en varianten: Nader te bepalen Tabel 6.7: conversietabel competentie Communicatie C7 Communiceren in meer talen en rekening houdend met culturele verschillen, intern en extern, nationaal en internationaal. Voorstel aanpassing Deskundigheidsgebieden Basis: belangrijke Huidig competentieomschrijving competentiebeschrijving (richtinggevend) studieboeken (door opleiding zelf te benoemen) Beheersen van één moderne vreemde taal op minimaal taalniveau 2 (zie bijlage) Adviseren over aspecten van de cultuur, samenleving en gedragspatronen in landen of regio’ s waar deze vreemde taal formeel geldt en/of wordt gebruikt; Adviseren over het adequaat inspelen op verschillen in bedrijfsculturen binnen landen of regio’s waar deze vreemde taal formeel geldt en/of wordt gebruikt; “Vreemde taal” wordt vervangen door” Engels Trends: relevante actuele ontwikkelingen en inzichten (richtinggevend) Belangrijke actuele richtinggevende auteurs Taal Engels Interculturele communicatie 40 Tabel 6.8: conversietabel Marketingcommunicatie (nieuwe competentie) C8 Marketingcommunicatie. Het vertalen van het marketingplan naar een on- en offline marketingcommunicatieplan. Voorstel aanpassing Deskundigheidsgebieden Basis: belangrijke Huidig competentiebeschrijving (richtinggevend) studieboeken (door competentieopleiding zelf te omschrijving benoemen) Competentieniveau 1 Inzicht in communicatiedoelgroep(en) overzicht geven van instrumenten en media welke kunnen worden ingeschakeld om marketingdoelstellingen te helpen realiseren Opstellen, samen met anderen, van de marketingcommunicatiemix op basis van een gegeven thema Opstellen van een cross mediaal-mediaplan Onderbouwen mediakeuze Rekening houden met belangrijke wetgeving rond communicatie. Houdt rekening met de ethische grenzen van marketingcommunicatie Competentieniveau 2 Opstellen van een briefing van een extern communicatiebureau Hanteren van consumentengedrag als uitgangspunt voor communicatie. Begrijpt de samenhang tussen off- en online communicatie instrumenten Op basis van een communicatieonderzoek een Marketingcommunicatieplan opstellen vanuit een gegeven strategische context en op basis van communicatieonderzoek een marketingcommunicatieplan opstellen. Competentieniveau 3: Voor minoren en varianten Vorm geven en aangaan van de dialoog met stakeholders. Ontwikkelen van de positionering en merkstrategie van een organisatie. Beheersen van het communicatieproces in termen van strategie, doelgroep, positionering, briefing, concept, productie, traffic en media Rapporteren en verantwoorden van de resultaten (o.a. accountability) v.d. analyse, incl. verantwoorden aanpak en geven van een advies over vervolgtraject. Trends: relevante actuele ontwikkelingen en inzichten (richtinggevend) Belangrijke actuele richtinggevende auteurs Marketingcommunicatiestrategie Sociale Media Positioneren Mobile Marketing The Conversation Manager, Steven van Belleghem Branding Crowdsourcing Doelgroepbepaling en targeting Cloudcomputing Marketingcommunicatieboodschap Cross mediaal The Groundswell. Li en Bernoff Menno lanting, Connect Marketingcommunicatiemix 41 Tabel 6.9: conversietabel competentie Leiderschap en management C9 Leiderschap en management. Leiding geven aan een project, bedrijfsproces, bedrijfsonderdeel of bedrijf (volgorde omgedraaid) Voorstel aanpassing Deskundigheidsgebieden Basis: belangrijke Huidig competentieomschrijving competentiebeschrijving (richtinggevend) studieboeken (door opleiding zelf te benoemen) Competentieniveau 1 Beheersen van een aantal aspecten van projectleiderschap. Opbouwen v.e. eenvoudige projectorganisatie; Voorzitten van vergaderingen in een projectgroep; Leiden v.d. uitvoering v.e.e opdracht; Instrueren en volgen v.d. deelnemers v.e. projectgroep; Leiding geven bij het maken v.e. Plan van Aanpak; Herkennen van conflictsituaties in een projectgroep en een bemiddelende rol spelen; Opstellen van kwaliteitseisen t.a.v. het project in overleg met de projectgroep. Competentieniveau 2 Hanteren van een eenvoudige conflictsituatie in een projectgroep. Omgaan met onverwachte gebeurtenissen, die processen in de projectgroep verstoren en reageren op adequate wijze met hulp van derden. Geven van leiding op resultaatgerichte wijze, onder begeleiding of supervisie, aan een eenvoudig bedrijfsonderdeel of project. Formuleren van lange termijn doelen en deze vaststellen in overleg binnen de projectgroep en tijdig tussentijds toetsen op haalbaarheid. Schatten naar waarde van de bijdrage van een medewerker of lid van projectgroep en feedback geven naar de projectgroep. Trends: relevante actuele ontwikkelingen en inzichten (richtinggevend) Projectmanagement Netwerkorganisatie Managementvaardigheden Kennisorganisatie HRM Organizational behaviour Operations management Belangrijke actuele richtinggevende auteurs Mintzberg- managing Covey- 7 eigenschappen van effectie leiderschap Peter senge, 5th discipline Quinn, becoming a master manager Belbin, teamrollen Hersey & blanchard; situationeel leidinggeven 42 Tabel 6.10: conversietabel Sociale en communicatieve competentie C10 Sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk). De directe communicatie met de partijen in het commerciële werkveld. Voorstel aanpassing Deskundigheidsgebieden Basis: belangrijke Huidig competentieomschrijving competentiebeschrijving (richtinggevend) studieboeken (door opleiding zelf te benoemen) Samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid, collegialiteit. Communiceren intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/of Engels; in termen van beroepstaken omvat dat onder meer opstellen en schrijven van plannen en notities, informeren, overleg voeren, draagvlak creëren Belangrijke actuele richtinggevende auteurs Trends: relevante actuele ontwikkelingen en inzichten (richtinggevend) Samenwerken Klantgericht Communiceren Interne communicatie Presenteren Schriftelijk rapporteren 43 Tabel 6.11: conversietabel Zelfsturende competentie C11 Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk). De communicatie die een persoon met zichzelf voert als professional in het commerciële werkveld. Voorstel aanpassing Deskundigheidsgebieden Basis: belangrijke Trends: relevante Huidig competentieomschrijving competentiebeschrijving (richtinggevend) studieboeken (door opleiding actuele zelf te benoemen) ontwikkelingen en inzichten (richtinggevend) Belangrijke actuele richtinggevende auteurs (richtinggevend) covey Sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden, flexibiliteit; Persoonlijk leiderschap Ethiek Duurzaamheid Nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen wat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling; Ontwikkelen van een beroepshouding met ruimte voor normatief-culturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen; Leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van de branche door middel van actief lidmaatschap van beroepsverenigingen, publicaties, bijdragen aan congressen, enzovoorts. Vakmanschap Nieuw: Organiseren van eigen actualiteit 44 Bijlagen 45 Bijlage 1 Visie van dr. Ed Peelen (http://www.linkedin.com/pub/ed-peelen/0/362/904) Als achtergrondinformatie is gekozen voor de domeincompetenties en de Body of Knowledge and Skills. De reactie van dr. E. Peelen: ‘Wat ik op zich wel een belangrijke vind voor een marketeer/ondernemer die marktonderzoek moet kunnen aansturen, is dat ze leren hun markt te begrijpen. Dat gaat verder dan de toepassing van de marktonderzoektechnieken. Je moet een geheugen opbouwen van de spelers in je markt en hoe die reageren op je marketinginstrumenten. Deze ervaringskennis verschaft je uiteindelijk je voordeel in de markt. Verder vind ik het ook wel belangrijk dat ze het deskresearch beheersen en (wellicht heel klassiek) leren de omvang, samenstelling en de ontwikkeling van de markt te bepalen. Je ziet deze en nog enkele andere suggesties in het document.’ De belangrijkste door Ed Peelen – in de door hem aangepaste domeincompetenties - gemaakte opmerkingen zijn: Bij DC 1: Er ligt een zwaar accent op nieuwe producten/innovaties; daardoor is er minder aandacht voor vraagstukken rondom de marketing voor bestaande producten (die toenemende concurrentie ondervinden bijvoorbeeld), in andere fasen van de productlevenscyclus. Bij DC 2: Deskresearch ontbreekt totaal! Ook belangrijk om een gedegen analyse te kunnen maken van de marktomvang, samenstelling en ontwikkeling alsmede de positie die de organisatie/het merk heeft. Het kunnen maken van de schattingen vanuit verschillende invalshoeken (aanbodperspectief, vraagperspectief, de statistiek van productie, import, export, voorraad) is interessant. Bij DC 3: (een analyse van marktomvang, samenstelling, ontwikkeling en marktpositie van de onderneming/het merk). (puur vasthouden aan de swot of ook andere manieren om de markt- en organisatiepositie te evalueren). Aangeven hoe een organisatie/divisie/afdeling/merk (ervarings)kennis kan opbouwen van de markt, de spelers (met name consumenten, concurrenten, distribuanten) en de effectiviteit/efficiency/flexibiliteit waarmee deze zijn te bewerken met marketinginstrumenten Bij DC 6 Onderscheiden van consumentengroepen (btc en btb) in termen van prospects en suspects: En verdergaande indelingen. Kunnen vaststellen van de klantwaarde/winstgevendheid van klanten/klantgroepen. Bij DC 6: Inzet van verschillende kanalen in het verkoop/commercieel proces (service proces). Bij DC 6: In het kader van marktonderzoekcompetentie: het combineren van database/crm klantkennis en marktonderzoekkennis Bij DC 9: Leiding geven aan relaties met derden/third parties in het netwerk, waaronder marktonderzoekbureaus bijvoorbeeld? 46 Bijlage 2 Visie van werkvelddeskundige mevrouw drs. Marjolein Visser RM (http://www.linkedin.com/in/marjoleinvisser). ‘Naar mijn idee zijn er geen veranderingen die nopen tot het wijzigen van de domeincompetenties. Er zijn een paar belangrijke ontwikkelingen, maar die zijn niet strijdig met de domeincompetenties. Wel kunnen ze invloed hebben op de invulling daarvan: Toegenomen belang van online marktonderzoek. Nieuwe onderzoektechnieken waarbij het observeren van de consument/afnemer in gebruikssituaties een centrale rol inneemt. Cocreatie en crowdsourcing. Het toegenomen belang van webanalytics.’ Voor meer informatie over deze specifieke onderwerpen verwijst mevr. Visser naar de website van het MOA (http://www.moaweb.nl). Bijlage 3 Visie op HBO-onderzoek van mr. drs. Ineke van der Meule In de functie van directeur Centrum voor Lectoraten en Onderzoek van de HHS is haar gevraagd de stand van zaken te verwoorden wanneer het HBO-onderzoek betreft. ‘Het HBO-onderzoek heeft een aantal specifieke kenmerken. Op de website van de HBO-raad staat o.m. het brancheprotocol kwaliteitszorg onderzoek (BKO) waarin omschreven staat waar volgens de HBO-raad praktijkgericht onderzoek aan moet voldoen. De HHS heeft in haar algemene competenties die voor allemaal gelden de competentie opgenomen dat afgestudeerden van de bacheloropleidingen binnen de HHS goed geïnformeerde kritische consumenten van wetenschappelijke informatie en expertoordelen dienen te zijn. Verder heeft de HHS ook aangegeven in haar strategisch plan dat onderzoek binnen de HHS moet voldoen aan drie kenmerken (zie strategienotitie Lectoraten en Onderzoek die op HHS-website staat/blz. 9), namelijk: 1. Verbinding met de buitenwereld (onderzoeksvragen komen uit de praktijk). 2. Onafhankelijk (een opdrachtgever mag wel voor de opdracht betalen maar niet voor de uitkomst!!) 3. Vaste waarden en wel die waarden die je stelt aan goed onderzoek (daarin verschil je niet van welk - wetenschappelijk - onderzoek ook). Overigens is de vraag later gerezen of HBO-onderzoek wel aan al die vaste waarden kan voldoen. Maar dat zegt nog niets over methodologische aspecten van HBO-onderzoek. Bijgaand een stuk van Ton Korver waarin hij een insteek schetst waarlangs hij en een aantal andere lectoren werken. Met name die lectoren die zich richten op handelings/actie onderzoek.’ 47 Bijlage 4 Methodologische aspecten van het onderzoek, dr. Ton Korver Het onderzoek van het lectoraat is gericht op en ontleend aan de praktijk. De gang van zaken is: van probleem (dat wil zeggen een bestaande oplossing bij een probleemhebber die niet langer voldoet en verbetering behoeft) naar nieuwe oplossing (een oplossing die beter voldoet aan de doelstellingen van de probleemhebber en binnen de randvoorwaarden van de probleemhebber ook uitvoerbaar is). Daardoor staat het onderzoek in de traditie van het diagnostisch onderzoek en volgt de daarbij horende stappen van respectievelijk Diagnose, Ontwerp, Verandering en Evaluatie. In dergelijk onderzoek staat het toepassen van bestaande kennis op een nieuw geval (probleem) centraal. De inzet is het probleem te verhelpen eerder dan het toevoegen van kennis aan de disciplines waaraan de kennis is ontleend. Het wetenschappelijke zit eerder aan de kant van de correcte toepassing (dus in het proces van kennisverwerving) van kennis en het daarom kunnen beoordelen van en werken met die kennis dan aan de kant van de constituerende kennisdisciplines. De nieuwe kennis is geen nieuwe disciplinaire kennis, het is nieuwe praktijkkennis. Het onderzoek volgt de interventiecycius (diagnose, ontwerp, verandering/ implementatie, evaluatie). Het begint met de diagnose (diagnose als het contrast van `verklaring' zoals in 'verklarend onderzoek'). Bij de diagnose is de vraag niet (zoals in verklarend onderzoek en in de bijbehorende empirische cyclus) 'wat zijn de nog onbekende oorzaken van?'. De vraag in diagnostisch onderzoek is `welke - combinatie van - bekende oorzaken vormen de oorzaak van dit probleem bij deze probleemhebber?'. De vraag is, bijvoorbeeld, niet `wat verklaart ziekteverzuim', de vraag is `wat verklaart de relatieve frequentie van het ziekteverzuim in bedrijf A, afdeling B, bij personeelscategorie C enz.' De diagnose, indien verantwoord uitgevoerd, vertelt in welke richting we de oplossing moeten zoeken. Het ontwerp leidt naar een specifieke oplossing. In dit verband (diagnose en ontwerp) volgen we de methodologie zoals uiteengezet door Donald Schon (The Reflective Practioner, 1983; Educating the Reflective Practioner, 1987). Bij de verandering (implementatie) houden we er rekening mee dat niet elke probleemhebber ook bereid en/of in staat is de aanbevolen oplossing ook op to volgen, cq het ontwerp in te voeren. Daarom is naast een ontwerponderzoek ook een implementatieonderzoek nodig, waarbij wordt onderzocht onder welke omstandigheden de probleemhebber kan worden gemotiveerd en in staat gesteld de oplossing te adopteren. In de evaluatie wordt daarom naast het toetsen van de diagnose en van de adequaatheid van het ontwerp ook gelet en getoetst op omstandigheden en het `voor wie`. In de evaluatie staat niet de vraag `wat werkt' centraal. Centraal staat de vraag 'wat werkt voor wie onder welke omstandigheden'. De methodologie die we in dat verband volgen is die van `realistische evaluatie', zoals ontwikkeld en in praktijk gebracht door Ray Pawson (A measure for measures, 1989; Realistic Evaluation, 1997, met Nick Tilley; Evidence-based Policy, 2006). In het Waterwolf onderzoek keert deze cyclus het meest zichtbaar naar voren. De fasen van diagnose en ontwerp zijn in 2010 doorlopen (en worden in 2011 herhaald), de implementatie is de hoofdmoot voor het jaar 2011, de evaluatie zal een groot deel van 2012 opslorpen. In de onderzoeken naar de professionalisering van docenten en naar Water- en Deltamanagement en de Greenport Westland ligt de nadruk grotendeels op diagnose en ontwerp. In het kenniskringonderzoek staat de diagnose met afstand op plaats één. Het onderzoek van Rainer Hensel staat daarentegen veeleer in de sleutel van de verklarende onderzoekstraditie (in dit geval vanuit de psychologische wetenschapsdiscipline). Niettemin, ook het onderzoek van Hensel is gericht op praktische toepasbaarheid, in het bijzonder in net onderwijs. De lector houdt zich daarnaast voortdurend bezig met de conceptuele aspecten van de regulatieve cyclus, verricht daar onderzoek naar en publiceert daarover. De lector is van mening dat het diagnostische onderzoekstype een voorname plaats verdient in de transformatie van het HBO van onderwijs- naar kennisinstelling. Tegen die achtergrond zullen in het 48 aanstaande studiejaar ook twee onderwijsmodules (minoren) worden verzorgd, gericht op`onderzoekend onderwijs'. Een minor waarin de diagnosefase centraal staat ('Werk in de 21e eeuw') en een minor waarin het evaluatieonderzoek centraal staat ('Realistische Evaluatie). 49 Bijlage 5 Visie op competenties, Prof. B. Verhage Prof. B. Verhage (auteur van onder meer ‘ Grondslagen van de Marketing’ en hoogleraar aan de Georgia State University in Georgia (V.S.) Een visie op competenties van de marketeer, vanuit Amerikaans perspectief De marketeer die na zijn afstuderen in een organisatie gaat werken moet naar mijn mening in elk geval beschikken over de vaardigheden die The Association of American Colleges and Universities onlangs heeft geformuleerd op basis van een onderzoek onder honderden werkgevers en pas afgestudeerde managers. Dit zijn: - Teamwork skills and the ability to collaborate with others in diverse groups Critical thinking skills The ability to be innovative and think creatively The ability to solve complex problems The ability to work with numbers An understanding of the importance of integrity and ethics Bovendien moet hij zich – tijdens zijn studie en carrière – doelbewust voorbereiden op een topfunctie op marketinggebied, die van Chief Marketing Officer (CMO). Deze functie wordt complexer naarmate consumenten – die over steeds meer informatie beschikken – hun machtspositie ten opzichte van bedrijven versterken en er voor het bedrijf steeds meer keuzemogelijkheden op mediagebied zijn, in het bijzonder die vallen onder de Web 2.0 paraplu. In zijn rol van leidinggevende topmanager in de organisatie moet de CMO – naast het uitoefenen van zijn marketingfunctie – streven naar een toonaangevende rol bij de strategiebepaling. Zijn werk moet dus verder gaan dan het ontwikkelen en uitvoeren van de marketingactiviteiten, zoals het opbouwen of beschermen van het merk en de bedrijfsnaam. Een marketeer op directieniveau moet – als strategische partner van de CEO – de ondernemingsstrategie helpen uitstippelen op basis van een heldere visie op de toekomst. Dat lukt alleen als hij het vertrouwen heeft gewonnen van de andere bestuursleden, en vooral van de managers die verantwoordelijk zijn voor het financiële, verkoop- en informatiebeleid. In zijn functie van marketeer vertegenwoordigt hij in het bedrijf de stem van de klant en zorgt hij ervoor dat er in de besluitvorming voldoende rekening wordt gehouden met de consumentenwensen en -behoeften. Met zijn externe gerichtheid volgt hij nauwlettend de activiteiten van concurrenten, eventuele veranderingen in het koopgedrag van klanten en andere trends of activiteiten in de omgeving die de resultaten van het bedrijf kunnen beïnvloeden. In het kader van die omgevingsanalyse is hij voortdurend op zoek naar marketingkansen die ertoe kunnen leiden dat de onderneming blijft groeien en haar marktaandeel uitbreidt. Een succesvolle CMO, met een diepgaand inzicht in de consument, stimuleert innovatie en productontwikkeling. Hij reserveert ook een deel van het budget – zo’n 10 à 20 procent – om zijn medewerkers te kunnen laten experimenteren. Hij blijft zich verdiepen in nieuwe media en nieuwe technologieën en zoekt medewerkers die ook de juiste instelling en vaardigheden hebben om te excelleren. Ten slotte werkt de CMO resultaatgericht, en legt hij of zij verantwoording af voor de geboekte resultaten, inclusief de ROI op marketinggebied. De gecreëerde meerwaarde wordt altijd beoordeeld in het licht van de investeringen en de eerder geformuleerde doelstellingen. Die moeten transparant zijn. Daarnaast is het essentieel dat het marketingbeleid en de daarbij gepleegde investeringen een positieve bijdrage leveren aan het bereiken van de ondernemings- of concerndoelstellingen. 50 Bijlage 6 Het vakgebied Marketing in de komende jaren, Karel Jan Alsem Haren, 1 november 2011 Vraag Het landelijk overleg Opleidingen CE heeft mij gevraagd mijn visie te geven op 'het vakgebied Marketing' voor de komende jaren. Dit kan dan mede input zijn voor de keuzes die gemaakt gaan worden binnen de opleidingen CE, alsmede kunnen die een rol spelen bij de accreditaties. Uitgangspunt. Om een visie op marketing te hebben, relevant voor opleidingen, is het nodig aan te geven waar de opleidingen toe dienen. We hanteren dan het -voor de hand liggende- uitgangspunt dat die ertoe dienen goede marketingmanagers op te leiden, voor de marketingpraktijk dus. De vraag is dan dus wat de visie op de marketingpraktijk is. Ontwikkelingen Naar onze mening zijn de volgende ontwikkelingen belangrijk. 1. Steeds kritischer houding over marketinginvesteringen en dus de noodzaak de effecten ervan te kunnen aantonen. 2. Vanwege de enorme concurrentie en kritisch wordende consumenten, een grotere noodzaak tot innovatie. 3. Een toenemend belang van sustainability en dus ook de vraag wat marketing hieraan kan bijdragen. 4. Een strategischere rol van marketing. Uit onderzoek zou blijken dat marketing in de boardroom minder belangrijk aan het worden is. Dat onderschrijf ik niet. Als ik bedrijven om me heen hoor en de betreffende onderzoeksresultaten bekijk, wordt marketing juist steeds belangrijker geacht en heeft marketing juist een strategische rol. Ook in non-profit contexten zoals de zorg wordt marketing steeds belangrijker geacht. Als er al een probleem is, is het dat in sommige ondernemingen de marketing functie juist te operationeel wordt gezien: als zijnde vooral bezig met reclame, promoties en sales. Marketing moet meer als cultuur gezien worden met twee uitgangspunten: klantgerichtheid en identiteitsgerichtheid. Gevolgen voor CE-opleidingen Ik zie de volgende gevolgen voor CE-opleidingen (in andere volgorde dan hierboven): 1. Marketing moet sterk vanuit een strategische rol worden onderwezen. Het gaat daarbij ten eerste om klantoriëntatie. In de praktijk redeneren veel ondernemingen nog te aanbodgericht (de Youp - T-Mobile affaire). Het gaat vervolgens om de identiteitsgedachte, kortom de kracht van merken inclusief consistentie en lange termijn denken. Veel ondernemingen sturen bijvoorbeeld marketingcommunicatie niet voldoende consistent aan (zie ons boek "12 Merken, 13 Ongelukken”). 2. Binnen de strategische rol van marketing is ook aandacht voor sustainability een belangrijk issue. Hoe dit concreet in marketing is in te passen, weet ik ook nog niet precies, de literatuur geeft hiervoor nog weinig aanknopingspunten (en mijn 6e druk van SMP is gepland voor 2013). 3. Er moet meer aandacht komen voor effectonderzoek in de zin van bijvoorbeeld tracking. Succes (effect) is het behalen van een doel. Onder tracking wordt verstaan het continu (minimaal jaarlijks) en op dezelfde wijze meten van relevante doelstellingsvariabelen, zoals bepaalde merkassociaties, merktrouw, Net Promotor Score enz. Als deze jaarlijks worden gemeten, kan veel beter aan planning worden gedaan. Met name op HBO's is mijn indruk dat dit onderdeel niet veel aandacht krijgt. Enkele principes hiervan kunnen echter zonder ingewikkelde statistiek uitstekend worden meegenomen. Overigens ben ik als input voor een marketingplan groot voorstander van vooral kwalitatief onderzoek (daar waar het punt van effect meer de outputmeting is). Overig: Innovatie en creativiteit krijgt naar mijn oordeel op universitaire marketingopleidingen niet veel aandacht. Ik heb onvoldoende zicht op de implementatie hiervan in HBO-marketingopleidingen. Zeker is dat innovatie en -vanuit de identiteit gestuurde- creativiteit (inclusief inzet van moderne (o.a. social) media), steeds belangrijker wordt. 51 Bijlage 7 Samenvatting gebaseerd op artikel: Unleashing the Power of Marketing Harvard Business Review oct 2010. Beth Comstock, Ranjay Gulati and Stephen Liguori. In dit artikel wordt de Amerikaanse case uit de doeken gedaan met betrekking tot General Electric (GE). Zij hebben tot dan toe weinig aan marketing uitgegeven, maar bemerken dat hun producten niet meer vanzelf verkopen. Daarom besluit GE een marketingfunctie in het leven te roepen. Deze nieuwe marketingmachine draait op drie onderdelen: Principles, People and Process Principles: Uit een workshop met 30 vooraanstaande marketeers blijkt dat marketingactiviteiten in twee onderdelen uit elkaar valt: Go-to-market activities (zoals segmentatie) Commercial essentials (zoals branding and communications) People Als marketeer zijn er vier rollen te onderscheiden: Instigator: Deze daagt de status quo uit en ontwikkelt nieuwe en verbeterde manieren om dezelfde dingen te doen Innovators: Zij zetten marktkennis om in ongeteste producten, diensten, oplossingen. Integrators: Zij bouwen bruggen tussen functies en processen en tussen bedrijf en markt Implementers: operationaliseren ideeën. Deze rollen zijn essentieel in een marketing team om succes te hebben. Het is het ‘marketer’s DNA’. Process Zodra bekend is wat je wilt zal je metingen moeten ontwikkelen om het systeem te evalueren, je moet kunnen laten zien dat je succesvol bent. Een evaluatie van marketing bij GE bestond uit de volgende onderdelen (accountability). Deze onderdelen werden nog verdeeld in skills en definitions zodat men begrijpt wat goed is voor elk onderdeel. De Chief Marketing Officers moeten hun marketing functie en team jaarlijks evalueren op een schaal van 1-4 op onderstaande gebieden: 1. Strategie en innovatie 2. Branding en communications 3. Sales force effectiveness 4. New world Skills 5. Market knowledge 6. Segmentation and targeting 7. Value creation and pricing 8. Commercial activation 52 Bijlage 8 Samenvatting gebaseerd op artikel Marketing Strategy How it fits with business strategy Harvard Business School Press (2006) Bedrijfsstrategie is het algemene plan om de middelen van een bedrijf (mens, fysiek en financieel) zodanig in te zetten en te controleren om de specifieke bedrijfsbelangen te dienen en veilig te stellen. Marketing strategie helpt om deze doelen te bewerkstelligen door het in kaart brengen van concurrentie, winstgevende marktkansen, marktgroei, marktontwikkeling en markt verkleining (timing), Latente en expliciete klant behoeftes en wensen en ideeën tbv distributie kanalen ene Prijsbepaling. Hiervoor moet een marketing strategie bestaan uit de volgende elementen: De doelgroep (target market) Hoe het product (of dienst) gepositioneerd wordt zodat het aantrekkelijk wordt ervaren Hoe het productmerk wordt neergezet Hiervoor heeft de marketeer kennis nodig van zijn externe omgeving: De omvang van de markt, de demografische samenstelling en het typische gedrag. Het belangrijkste voordeel van het product in de ogen van de klant. Een inschatting van de verkoop, het marktaandeel en winst dat een product zou kunnen bewerkstelligen de komende jaren. Deze onderdelen zijn van belang op verschillende momenten van de product levenscyclus van producten of diensten of zelfs van business units. Daartoe is het dus ook van belang dat de marketeer weet in welke fase van de productlevenscyclus dit onderdeel van het bedrijf zich bevindt. 53 Bijlage 9 Samenvatting gebaseerd op internet publicaties van o.m. Frambach, Leeflang en Philip Kotler Frambach en Leeflang schreven in hun boek “Marketing aan de top dat de Marketeer” zich momenteel helaas vooral bezig houdt met tactische beslissingen zoals het voorbereiden en uitvoeren van reclamebeslissingen, het meten en verbeteren van klanttevredenheid en het managen van relatie- en loyaliteitsprogramma’s. Marketeers hebben weinig inbreng bij strategische marktbeslissingen, zoals expansie naar buitenlandse markten, keuze businesspartners etc. De auteurs beschrijven 10 problemen: Marketing wordt steeds minder gewaardeerd (kunstje werkt niet meer) Marketing heeft haar leiderschap verloren en wordt gedwongen tot korte termijn prestaties (marketing strategie) Veel organisaties zijn te weinig marktgericht Marketeers hebben in veel situaties te weinig kennis en inzicht in markten ( customer insights) Slechte samenwerking met andere afdeling en marketingfunctie neemt vaak geen of beperkte expliciete plaats in Onvoldoende competenties als organisatie en als marketing Activiteiten van marketeers zijn niet creatief genoeg (Lateral marketing, big ideas) Marketeers dragen te weinig bij aan de innovatie van organisaties Marketeers tonen de effecten van hun activiteiten niet goed aan (marketing accountability) Veel marketing activiteiten leveren weinig of niets op Marketing zou als geen ander in staat moeten zijn om de organisatie te helpen die afnemers de waarde te leveren die zij verlangen. En daar profiteert iedereen van. Organisaties die in staat zijn structureel superieure klantwaarde te leveren presteren beter en realiseren een duurzaam concurrentievoordeel. Philip Kotler noemt Customer insights, Innovation, Marketing accountabililty als belangrijke marketing trends. Hij voegt daaraan toe dat er teveel wordt gekeken naar de marketing van grote bedrijven als Coca Cola, maar dat het merendeel van de Business gedaan wordt door gerealiseerd door het MKB. Guerillamarketing is dan een oplossing. http://bvo.com/topics/marketing-trends-and-evolution/programmes/philip-kotler-on-the-top-twotrends-in-marketing 54 Bijlage 10 Samenvatting CMO survey from Stretched to Strengthened - IBM C-Suite (IBM corporation 2011) Onderzoeksopzet Tussen februari en juni 2011 heeft IBM 1734 CMO’s geïnterviewd in 19 verschillende industrietakken en uit 64 landen van 48 topmerken uit de top 100 (“Best global Brands”, 2010) met de vraag: welke uitdagingen en doelstellingen zij zien in het veld. Er zijn verschillende statistische technieken gebruikt om te bepalen of er verschil was tussen landen, grootte van het bedrijf of industrie. Belangrijkste bevindingen: Er worden vier belangrijkste uitdagingen en ‘Game changers’ genoemd: De data-explosie; informatie overal en altijd. Social media De groei van verschillende kanalen en hulpmiddelen Veranderende klant karakteristieken Ad 1. Er is een berg aan gegevens beschikbaar, maar de bedrijven hebben het gevoel er te weinig mee t e (kunnen) doen. Dit heeft enerzijds een technische oorzaak, namelijk de software is niet bekend of niet beschikbaar om de data om te zetten in informatie en anderzijds een praktische. Het duiden van de gegevens analyse en het vinden van de relevante gegevens. Ad 2/3. Het bedrijf en product/dienst ligt snel op straat, waardoor het zeer gevaarlijk is om niet authentiek te zijn, of intern zaken niet op orde te hebben. De transparantie is meer dan ooit een sleutelwoord voor organisaties en merken. Ad 4. Klantsegmenten uit het verleden verdwijnen. De nieuwe afnemers hebben andere wensen en behoeftes als voorheen en ook zeer verschillend. Maar de CMO’s van de excellente bedrijven (zoals gedefinieerd op basis van omzet, merkbekendheid en marketing historie) gaan hier anders mee om dan de rest: De meest proactieve CMO’s proberen individuen te begrijpen net als markten: Customer intimacy is het sleutelwoord. Maar hiervoor worden, behalve de conventionele instrumenten, juist digitale bronnen gebruikt. CMO’s hebben een gerichte focus op relaties en niet op de transactie. Voor hen is collaborative selling een feit. De bedrijven onderscheiden zich door een helder ‘Corporate Caracter’. Het gedrag en de waarden van een bedrijf zijn minstens zo belangrijk als de producten of diensten die verkocht worden. Meeste CMO’s hebben moeite met een zeer belangrijk aspect en dat is Return On Investment (ROI). De evaluatie middelen om marketingactiviteiten te evalueren is aan verandering onderhevig. Bijna tweederde van de CMO’s denkt dat de opbrengsten van de marketing investeringen zwaar zullen wegen in 2015, maar ze weten dat de toegevoegde waarde bewijzen erg moeilijk is en ze hebben ook het gevoel dat niet te kunnen leveren. 55 Bijlage 11 Visie van Marian Dingema op de competentie Sales http://www.salesgids.com/auteur/dr-marian-dingena Heb zojuist de competenties D6 bekeken. Basis ziet er op zich goed uit denk ik. Combinatie inkoop/verkoop maakt het soms wat lastig te beoordelen. Is niet overal consequent doorgevoerd lijkt. Aan de ene kant begrijp ik dit, twee kanten van dezelfde medaille, in de literatuur zie je wel verschillende modellen. Een paar dingen die mij opvielen: Bij competentieniveau 1 wordt nu gestart met de systemen. In de praktijk zie je dit ook vaak, waardoor de systemen een doel op zich worden en eigenlijk weinig toegevoegde waarde hebben. Misschien goed in de volgorde eerst de strategische aspecten (onderscheiden van de doelgroepen), begrijpen van het inkoop/ verkoopproces, analyse van de effectiviteit van de organisatie en dan de systemen als ondersteunend middel daaraan? Wat je bij competentieniveau 2 wat meer zou kunnen benadrukken is het analyseren van de klant (leveranciers) portfolio. Nu staat er een accountprofiel. Ik denk dat het belangrijk is een stap verder te gaan. Zowel bij leveranciersmanagement als klantmanagement worden in de praktijk vaak portfoliomodellen gebruikt om het belang van klanten/ leveranciers (nu en in de toekomst) te analyseren en de inzet van mensen, middelen daarop af te stemmen. Op basis van het portfoliomodel kunnen dan per klant/leveranciersgroep doelen worden gesteld en een portfoliostrategie worden ontwikkeld. (richting klanten/ leveranciers). Bij verkoop wordt deze strategie dan vervolgens uitgewerkt in specifieke bedieningsconcepten afgestemd op de huidige/ toekomstige klantwaarde. Zowel bij Sales als Sourcing/procurement kan onderscheid worden gemaakt naar verschillende Sales modellen (transactionele verkoop, solution/ consultative selling, accountmanagement)…dit hangt dicht aan tegen het bovenstaande punt (bedieningsconcepten). Het is denk ik belangrijk dat je je bewust bent van deze verschillende Sales modellen, weet wanneer je ze inzet en welke mensen/ middelen je daarvoor nodig hebt. (zie dit nu niet terug, maar indien accountmanagement een onderdeel van het curriculum is zou ook zoiets als accountplanning (richting de meer strategische accounts) een onderdeel moeten vormen denk ik). (hetzelfde geldt voor leveranciersmanagement-> zie de boeken van oa Arjan van weele http://arjan.server02.colibri.nl/ / finn wynstra http://www.rsm.nl/home/faculty/academic_departments/technology_and_innovation/faculty/faculty /wynstra op dit gebied)-, maar zij onderscheiden ook verschillende inkoopmodellen/ varianten van leveranciersmgt. Ik denk dat jullie terecht offline en online netwerken toevoegen. Zou zeker interactieve /sociale media hier een plaats geven. 56 Bijlage 12 Visie Gerbrand Rustenburg op de competentie Sales http://www.managementboek.nl/boek/9789001761677/salesmanagement-gerbrand_rustenburg De genoemde competentieniveaus en het doc. "CE: de blik naar buiten" ontstijgen m.i. zeker niet het NIMA/SMA Sales-A niveau. NIMA/SMA SALES-A niveau: functioneren als een professionale verkoper: verkoopproces, verkoopgesprek & onderhandelen. Zie ook voor doel en competenties: (http://www.nima.nl/fileadmin/user_upload/Downloads/Qualification_Overig/Exameneisen_NIMASMA_Sales-A_2010.pdf) De genoemde boeken: Salesmanagement (Rustenburg e.a.) en Accountmanagement (Verra) worden wel genoemd, maar komen qua inhoud niet aanbod. Dus ook niet het complete Salesplan, dus ook niet het niveau van: NIMA/SMA SALES-B. NIMA/SMA SALES-B level: het opstellen van een compleet salesplan, uitgaande van ondernemingsstrategie > SBU-strategie > eventueel strategische marketingplan Zie ook voor het doel en competenties: http://www.nima.nl/qualification/nima-examens/nimasmasales-b/ Wil CE wat doen - lijkt mij wel - op het niveau van een 'Compleet Salesplan'. Dan moeten de competenties (wat niveau betreft!) die we bij Marketingplan 1 en 2 hanteren, ook voor het 'Complete Salesplan" gelden c.q. worden gehanteerd. Wellicht is dit een goede kapstok voor je(!). Voor marketing geldt: markt c.q. marktsegment. Bij Sales geldt primair: klanten, klant of account (grote/internationale/complexe/strategische klant). In de 2 docs mis ik behalve Strategische en Operationele Salesplanning, ook het grote belang van B2B, B2R en B2G, globalisering, kennis, inzicht van onderhandeling in commerciële verschillende culturen en Customer Relationship Management (dat is meer dan ICT). 57 Bijlage 13 Bijdrage van Jos Vroomans en Stefan Gielliet (docenten HHS) In de beschrijving van de domeincompetenties is DC6 het gedeelte dat een omschrijving geeft van Sales of breder gedefinieerd: ‘Het ontwikkelen en onderhouden van zakelijke relaties ten behoeve van inkoop, verkoop en dienstverlening en het verkopen van producten en/of diensten’. Dit visiedocument beoogt een schets te geven van ontwikkelingen in het verkoopvak die waarschijnlijk in de toekomst een grote rol gaan spelen. En datzelfde geldt voor de andere kant van de tafel, de inkoop. Maar geen toekomst zonder verleden. Daarom blikken we eerst even terug op de maatschappelijke ontwikkelingen in de afgelopen decennia en de veranderingen in het salesvak die daarmee samenhangen. Veranderingen in het salesvak De verkoper als communicator: transactional selling Met de veranderingen in de maatschappij heeft ook het verkoopvak zich in de loop der jaren ontwikkeld. De eerste verkopers richtten zich met strakke salespitches op overredingskracht. Immers, zowel koper als verkoper waren in de veronderstelling dat de waarde en het onderscheidend vermogen in het product zelf lag. De verkoper hoefde alleen de producteigenschappen adequaat en enthousiast te communiceren. Deze vorm van verkoop wordt ‘transactional selling’ genoemd. Transactional selling komt nog steeds voor in situaties waar het merendeel van de leveranciers een vergelijkbare kwaliteit biedt. De prijs is vaak leidend en de klant kan in deze situatie aanbieders tegenover elkaar uitspelen en per transactie eenvoudig wisselen van leverancier. De verkoper als consultant: consultative selling In de jaren ‘80 kwam er steeds meer aandacht voor de wensen van de klant. Het ging er daarbij om of datgene wat verkocht werd, inspeelde op de klantbehoeften. Daarnaast werd aandacht besteed aan behoeften die niet door het aanbod werden bevredigd, maar die wel aanwezig waren bij de klant. De verkoper probeerde deze diepere behoeften en motieven te achterhalen en daar vervolgens met een propositie op in te spelen. Deze aanpak leidde tot een grotere productdiversificatie en meer omzet, maar vroeg ook om een hogere kwaliteit van het ‘verkoopapparaat’. Dit heeft geleid tot meer aandacht voor de wijze waarop verkopers (accountmanagers, acquisiteurs) werden opgeleid, met een (wild)groei van commerciële opleidingen en trainingen als gevolg. Als het ‘economisch zwaar weer’ is, let de verkopende partij niet alleen op de belangen van de klant. Ook de eigen belangen krijgen meer aandacht. Bij consultative selling is er het risico dat er te veel gefocust wordt op de klantbehoeften waardoor de eigen behoeften verwaarloosd worden. Dat brengt de verkopende partij in gevaar, wat vervolgens weer een negatief effect heeft op de klantleverancierrelatie. En wat uiteindelijk dus ook de klant schaadt. Deze situatie leidt tot een nieuw perspectief op verkoop: collaborative selling. De verkoper (en inkoper) als partner: collaborative selling Bij collaborative selling begrijpen koper én verkoper dat ‘overleven’ van groot belang voor beide partijen is. Dat kan betekenen dat de klant soms de leverancier moet helpen zijn product/dienst ‘waar te maken’. Dat hoeft niet te betekenen dat de klant bijvoorbeeld genoegen neemt met een lagere kwaliteit. Wel dat er begrip is voor de wederzijdse positie en dus voor wederzijdse continuïteit. In wezen kunnen de klant- en leveranciersrol worden omgedraaid. In deze meer strategische vorm van verkoop zijn beide rollen dus bij beide partijen aanwezig. Samenwerking leidt tot gezamenlijk succes. Transactional selling zal in sommige sectoren nooit verdwijnen en bij andere typen producten/diensten zorgt consultative selling voor een prima relatie. Collaborative selling is interessant als een of meer van onderstaande factoren in aanwezig is: Klant en leverancier hebben een goede, vertrouwde relatie; Klant en leverancier hebben elkaar nodig voor een succesvolle business; 58 Leverancier loopt een serieus risico dat vervolgens een risico voor leverancier én klant kan worden. Gevolgen voor het salesvak Het gevolg van de veranderingen die in de vorige paragrafen zijn beschreven, is dat door de digitalisering en de kwaliteitsrevolutie de beslissers/klanten relatief weinig tijd hoeven te investeren in de basale zaken van het aankoopproces. Denk daarbij aan informatie verzamelen en kwaliteit bewaken. Klanten besteden nu vooral tijd aan het kijken naar (toekomstige) kansen en bedreigingen. Dit alles heeft een grote impact op de taakstelling van de verkoopprofessional. De business-tobusinessverkoper moet in zijn (potentiële) klantenkring veel meer op zoek naar problemen en verbeterpunten die nu spelen of in de toekomst te verwachten zijn. Die problemen ontdekt de verkoper alleen in een diepgaand contact met de klant. Het niveau van dat contact moet dusdanig hoog zijn dat de klant het gevoel heeft de verkoper aan het einde van het gesprek te willen betalen voor het goede, inhoudelijke gesprek met de zakelijke adviezen. Daarnaast hebben de beschreven ontwikkelingen geleid tot een verschuiving in de oude verhoudingen tussen inkoper en verkoper. Waar vroeger de verkoper een informatievoorsprong had op de inkoper en daarmee een voordeel, zie je tegenwoordig dat er veel meer een machtsbalans is. Vaak is de inkoper tegenwoordig zelfs in het voordeel: door het grote aanbod en de transparantie in de markt kan inkoop hoge eisen stellen aan leveranciers en hun producten/diensten. Sales zal steeds meer op zoek moeten gaan naar onderscheidend vermogen. Dit bereikt sales alleen door het leveren van toegevoegde waarde. Dit kan toegevoegde waarde zijn in de vorm van producten/diensten die bijdragen aan de verbetering van bedrijfsprocessen bij de klant. Maar dit kan ook zijn door toegevoegde waarde te leveren met het verkoopproces zelf. Toekomst Enkele thema’s die mogelijk een grote rol in de toekomst van in- en verkoop zullen spelen: ICT De ontwikkelingen op het gebied van ICT gaan maar door. Marketing en sales zullen steeds meer gebruik gaan maken van Search Engine Optimization (SEO) en contentmarketing om vindbaar te zijn voor hun doelgroep, e-commerce (websites en vooral apps) als verkoopkanaal voor ‘transactionele verkoop’ en sociale media als Twitter, Facebook, LinkedIn en blogs om te communiceren met diverse doelgroepen (suspects, prospects, klanten) en om leads te genereren. Marketing en sales zullen op het gebied van internet en nieuwe media goed hun activiteiten op elkaar af moeten stemmen en taken moeten afbakenen. CRM-systemen en datawarehousing zorgen voor steeds meer mogelijkheden om de salesfunnel te monitoren en te sturen. Salesfunnelmanagement In een omgeving met veel concurrentie zullen verkopers efficiënter met hun tijd moeten omgaan. Binnen de sales zal daarom veel meer aandacht besteed gaan worden aan salesfunnelmanagement. Dat betekent aan de ene kant meer aandacht voor het goed kwalificeren van verkoopkansen. Een verkoper zal zich continu moeten afvragen: Is er wel een verkoopkans (‘pijn’, budget, specificaties)? Wat is nodig om de opdracht te winnen (investering in tijd/geld)? Wie is de concurrentie (business intelligence)? Hoe zit de Decision Making Unit in elkaar (contacten, kwaliteit van relatie, politiek)? Wat gaat de deal ons op korte en lange termijn brengen (omzet, marge, marktpositie)? Aan de andere kant betekent funnelmanagement ook meer aandacht voor getallen/ratio’s en sturing op basis daarvan. Sales die zijn ratio’s kent binnen het salesproces weet hoeveel suspects/leads, prospects/opportunities en klanten (upselling, deepselling, crossselling) nodig zijn om doelstellingen op korte en lange termijn te behalen. Resultaat = effectiviteit x activiteit. Effectiviteit heeft met de persoon en zijn vaardigheden en ervaring te maken. Activiteit met alle acties om de salesfunnel te vullen en bij te sturen. CRM-systemen zullen daarbij een steeds belangrijke rol krijgen als het hart van de verkooporganisatie. 59 Businessintelligence Sales vervult een cruciale rol om erachter te komen wat een klant voelt, weet en denkt. Marktanalyses, concurrentieanalyses en klanttevredenheidsonderzoeken geven belangrijke informatie over de positie van de organisatie en haar producten/diensten in de markt. Deze analyses kunnen aangevuld worden met informatie over beslissingsprocessen en trends (economisch, technologisch, cultureel) om zodoende beslissingsondersteunde informatie te verkrijgen. Deze businessintelligence kan vervolgens helpen om invulling te gegeven aan businessdevelopment: het aanpassen en innoveren van bestaande en nieuwe producten en diensten. Met portfoliomodellen kunnen per klant-leveranciersgroep doelen worden gesteld en strategieën worden ontwikkeld. Sales kan deze strategie vervolgens verder uitwerken in specifieke bedieningsconcepten afgestemd op huidige of toekomstige klantwaarde. Professionelere inkoop Inkoop wordt steeds strategischer en professioneler, en bepaalt steeds vaker ‘de regels van het spel’. Sales zal eerst toegelaten moeten worden tot het spel (o.a. ‘preferred supplier’) om het spel te kunnen spelen en een opdracht te genereren. Vanuit de portfolioanalyse (bijv. matrix van Kraljic) voert Inkoop strategieën om de leveranciersafhankelijkheid te verkleinen, de toelevering te waarborgen en de prijs te drukken. Het aantal aanbestedingen/tenders zal waarschijnlijk gaan toenemen. De professionelere inkooprol leidt voor sales tot een complexere Decision Making Unit. Daarom zal sales een steeds beter beeld moeten krijgen van hoe inkoop werkt om zo goed mogelijk te kunnen reageren. Salesmanagement Onderzoeken brengen steeds meer duidelijkheid over de competenties van een goede verkoopprofessional (o.a. zelfmanagement en empathisch vermogen). HR en salesmanagement zullen hier dan ook steeds meer rekening mee gaan houden bij werving en selectie. Salesmanagement zal onder meer door CRM-systemen steeds strakker kunnen gaan sturen op de realisatie van salesplannen, accountplannen en persoonlijke verkoopdoelstellingen – zowel kwantitatief als kwalitatief. Als ‘most accountable job’ zal sales, zeker in slechte economische tijden, steeds meer interne druk gaan voelen. Training en coaching zijn instrumenten die kritisch ingezet gaan worden om het potentieel van verkopers verder te ontwikkelen. Van deze verkopers wordt onder meer ondernemerschap verwacht, online en offline netwerken, goede presentatie-, gespreksen onderhandeltechnieken, en een steeds effectievere en efficiëntere tijdsbesteding. Tot slot kunnen nieuwe samenwerkingsverbanden in de markt om een proactieve aansturing van wederverkopers/dealers vragen. Clientmanagement Onderzoeken wijzen uit dat het ‘veel voordeliger’ is om een bestaande relatie te behouden dan om een nieuwe klant te winnen. Er wordt dan ook steeds meer aandacht besteed aan clientmanagement (accountmanagement/relatiebeheer) en collaborative selling. Verkopers zullen met ‘brickwalling’ (het aanbrengen van een virtuele schutting) proberen hun klanten tevreden te houden en de concurrentie buiten de deur te houden. Klanttevredenheid (klanttevredenheidsonderzoeken, klachtafhandeling) is cruciaal voor klantbehoud. Met een gedifferentieerde accountbenadering (segmentatie, onder andere op basis van klantwaarde: A- (key), B- en C-accounts wordt relatiebeheer op basis van investering en opbrengsten steeds verder geformaliseerd. Met ‘salesleadership’ krijgt sales een steeds prominentere rol in de aansturing van een continu verbeterproces om niet alleen toegevoegde waarde te leveren bij klanten, maar ook in het verder verbeteren van de eigen organisatie. Marketing en sales zullen een verandering ondergaan van ‘pushing individual products’ naar ‘building long-term customer relationships’; van universele, eenrichtingscommunicatie met het product centraal’ naar ‘individuele, tweerichtingscommunicatie met de klant centraal’. Dit heeft gevolgen voor de organisatiestructuur en –strategie en leidt tot een andere manier van aansturen. Zo zal er meer gestuurd gaan worden op ‘winstgevendheid klant’ dan op ‘winstgevendheid product’ en meer op ‘customer lifetime value’ dan op ‘current sales’. 60 Conclusie Met consultative selling en collaborative selling zal sales steeds verder opschuiven van 'verkopen' naar 'helpen kopen'. Daarnaast zal Sales op zoek moeten gaan naar onderscheidend vermogen: de verkoop van die (nieuwe) producten/diensten die ervoor zorgen dat de klant beter gaat presteren (businessdevelopment). Met 'salesleadership' krijgt sales een prominentere rol in de aansturing van een continu verbeterproces, zowel bij de klant als in de eigen organisatie. Sales zal zich verder ook van de concurrentie moeten onderscheiden in de wijze waarop het commerciële proces wordt aangepakt; dit vraagt om sterk ontwikkelde salescompetenties. De salesfunctie heeft zich in decennia ontwikkeld van een ‘orderophaler’ naar een commerciële duizendpoot die ondernemend moet zijn en de markt en klant goed moet kennen; met goed ontwikkelde vaardigheden op het gebied van netwerken, presenteren, gespreksvoering, onderhandelen, zelfmanagement en timemanagement. De toename van het gebruik van internet en sociale media dwingen sales 'online' een proactieve rol in te nemen bij leadgeneratie en het onderhouden van relaties. Een goede samenwerking tussen 'marketing' en 'sales', offline maar vooral ook online, is meer dan ooit nodig om kansen in de markt te benutten. In een tijdperk van 'information overload' zal sales steeds meer behoefte hebben aan kerninformatie van hoge kwaliteit om daarmee beter kansen in de markt te kunnen benutten (businessintelligence); sales zal ook steeds belangrijker worden als 'leverancier' van strategisch (klant)informatie. Sales zal steeds effectiever en efficiënter moeten werken bij verkoopkansen (kwalificatie); CRMsystemen en ratio's helpen beter sturing te geven aan de salesfunnel. Een toename van het aantal aanbestedingen en een complexere DMU zal ertoe leiden dat sales zich meer moet verdiepen in het inkoopproces. Door grote verschillen in type verkoop zal er meer aandacht komen voor competenties van salesprofessionals (werving, selectie, training en coaching) voor 'de juiste persoon op de juiste plek'. Acquisitie blijft nodig om de salesfunnel te vullen, maar het accent zal komen te liggen op klantbeheer en dus klantbehoud; met clientmanagement sturen op 'customer life time value' levert op lange termijn de meeste waarde voor koper en verkoper. Bronnen Het sales document werd samengesteld door Jos Vroomans en Stefan Gielliet, docenten van de Haagse Hogeschool. Dit document is onder andere geïnspireerd door: Selling in Tough Times. Moving Beyond Consultative Selling, Robert Harris Rethinking the salesforce, Neil Rackham & John de Vincentis Reacties van: E. Peelen, G. Rustenburg, M. Dingena, J.A. van Eeken en R. Susan Bijdragen van de LinkedIn discussiegroep Sales & Marketing Professionals Netherlands Bijdragen van docenten Marketing & Sales met ervaring in de beroepspraktijk. 61 Bijlage 14 W. Fred van Raaij, Tilburg University Januari 2012 Marketingcommunicatie ontwikkelt zich van een vak waarbij vanuit een centrale regie boodschappen via media worden uitgezonden aan doelgroepen naar een vak waarbij de marketingcommunicator deel uitmaakt van een netwerk waarin berichten over producten, diensten, merken en ideeën circuleren. Beide benaderingen bestaan anno 2012 naast elkaar en helaas vaak los van elkaar. 1. In de eerste benadering staat het marketingcommunicatieplan centraal. Hierbij worden persuasieve boodschappen gericht op doelgroepen consumenten of andere afnemers zoals bedrijven. Met behulp van mediaplanning worden combinaties van media (TV, radio, gedrukte media, buitenmedia) gekozen om de zoveel mogelijk leden van de doelgroep te bereiken tegen de laagste of optimale kosten. Ook de frequentie van bereik speelt mee, aangezien een reclame-uiting pas na enige herhaling effect heeft op kennis, attitude en gedrag van de doelgroep. De inhoud van de boodschap betreft een voordeel/benefit (producteigenschap, prijskorting) dat de klant met de aankoop van een product of dienst kan realiseren. Voorbeelden zijn de campagnes van Procter & Gamble voor zelfverzorgingsproducten zoals zeep, shampoo en maandverband. Niet alleen commerciële bedrijven organiseren marketingcommunicatiecampagnes voor producten en diensten, ook not-for-profit organisaties en de overheid houden zich hiermee bezig. Denk hierbij aan: Charitatieve instellingen die geld ophalen voor goede doelen. Ziekenhuizen en andere instellingen die hun imago willen verbeteren. Overheid die het gedrag van burgers wil veranderen: veilig verkeer, matiging alcoholgebruik, stoppen met roken. De doelstelling van marketingcommunicatie is dus niet alleen de verkoop van producten en diensten, maar ook kennis- en attitudeverandering (voorlichting, ‘verkoop’ van ideeën) en gedragsverandering. Marketingcommunicatie omvat een aantal instrumenten zoals reclame in massamedia, internetsites, free publicity, PR, voorlichting, sponsoring, direct (internet) marketing, sales promotie, persoonlijke verkoop en evenementen. De internetsite van het merk wordt steeds meer het centrale medium van marketingcommunicatie. 2. In de tweede benadering staat het communicatienetwerk centraal. Het is niet alleen de onderneming die de marketingcommunicatie centraal aanstuurt, maar het zijn de berichten over producten, diensten, marken en ideeën, die de ronde doen in sociale netwerken. Consumenten communiceren met elkaar, wisselen ervaringen uit, raadplegen internetsites met productvergelijkingen en –beoordelingen (ratings), en komen zo tot een keuze welk product of dienst ze kopen. Deze producten worden dan vaak via het internet gekocht. Denk aan vlieg- en vakantiereizen, hotels, boeken en verzekeringen. Sociale media (weblogs, Facebook, Hyves, Twitter) spelen hierbij een grote rol. Een onderneming vervult hierbij een ondersteunende rol en zorgt ervoor dat productinformatie gemakkelijk te vinden en relevant is. Een onderneming leert via sociale media snel hoe consumenten over een product of merk denken (‘market sensing’) en kan de communicatie over producten en merken snel aanpassen en onjuiste of ongunstige informatie proberen te corrigeren. Het merk is in bovenstaande benaderingen van groot belang, omdat het de benefits en waarden van producten en diensten bundelt en integreert. Een productmerk zoals Calvé, Pringles of Prius staat hierbij voor een beperkte serie verwante producten. Een bedrijfsmerk (corporate brand) zoals Unilever, Philips, Shell of Toyota staat hierbij voor de gehele onderneming. Marketingcommunicatie 62 heeft bij corporate merken dan ook een sterke band met corporate communicatie, arbeidsmarktcommunicatie en ‘investor relations’ (financiële communicatie gericht op beleggers). De toekomst van marketingcommunicatie ligt in de tweede benadering waarin consumenten meer onderlinge invloed hebben en bedrijven minder de regie voeren. De maatschappelijke betekenis van merken (duurzaamheid, goed burgerschap, ‘value for money’) komt centraler te staan. De betekenis van merken wordt manifest in sponsoring, PR en evenementen. Een definitie van marketingcommunicatie anno 2012 luidt: ‘Marketingcommunicatie is de beïnvloeding van afnemers via massamedia en sociale media in een voor het merk gunstige richting zodat de verkoop van producten en diensten wordt gestimuleerd’. Opleiders van het vak marketingcommunicatie dienen de volgende eigenschappen te hebben: Marketingdoelstellingen kunnen vertalen in communicatieboodschappen, hoewel ze geen ‘creatief’ (art director, copywriter) behoeven te worden. Waarde creatie voor een merk via communicatie kunnen realiseren. Weten hoe marketingcommunicatie psychologisch en sociaal ‘werkt’, d.w.z. effecten heeft op doelgroepen. De mogelijkheden van media voor betaalde (reclame) en onbetaalde (free publicity) marketingcommunicatie kennen. Een marketingcommunicatieplan kunnen opstellen. Overweg kunnen met sociale media. Vertrouwd zijn met relevante onderzoekstechnieken zoals bereiksonderzoek, kwalitatief en kwantitatief effectonderzoek, Google Analytics, RSS Feeds. Weten wat er in de maatschappij leeft (trends, cultuur, sport, politiek). Beperkingen en ethische grenzen van marketingcommunicatie kennen (niet misleiden). De gevraagde competenties van jong afgestudeerde HBO-ers zijn aan het bovenstaande verwant: Creatief zijn in communicatie en kunnen overtuigen. In een team met marketing- en productdeskundigen kunnen functioneren. Werking van marketingcommunicatie kennen en/of kunnen onderzoeken. De mogelijkheden van massa- en sociale media kennen. Een marketingcommunicatieplan kunnen opstellen. Onderzoeksmogelijkheden en technieken kennen en/of kunnen uitvoeren. Open staan voor trends en maatschappelijke ontwikkelingen. Beperkingen en ethische grenzen van marketingcommunicatie kennen. 63 Bijlage 15 Alumni onderzoeken Recent onderzoek onder alumni bij de hogeschool Windesheim (n=92) , Avans (n=360) en de Hogeschool van Amsterdam (n=92) bevestigen het beeld van een brede opleiding met focus op Sales en Marketing. In welke functies komen CE’ers van Windesheim terecht? aantal 30 25 20 15 10 5 0 2008 2009 2010 • N= 92 onder alumni Figuur 1. Onderzoek onder 92 alumni van hogeschool Windesheim (2010) Bij de Hogeschool van Amsterdam is een onderzoek gedaan onder LinkedIn Alumni (N=94) die tot 10 jaar geleden afgestudeerd zijn. Opvallend is het hoge aantal in advies en management. Deze groep betreft vooral marketing en communicatieadvies. LinkedIn HvA CE alumni onderzoek 2011 40 35 30 25 < 10 jr alumni < 5 jr alumni 20 < 3 jr alumni 15 10 5 0 Verkoop marketing communicatie marktonderzoek advies/ management diversen marketing anders Figuur 2: LinkedIn Onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam 2011 (n=94) 64 In welke functies komen CE’ers van Avans terecht? aantal 120 100 80 60 40 20 0 aantal • N= 365 onder alumni CE Figuur 3: Alumnionderzoek van Hogeschool Avans 65 Bijlage 16 Gesprekspartners beroepenveld DDMA, Direct Digital Marketing Association contactpersoon Mw. Jitty van Doodewaerd W.G. Plein 507/508 1054 SJ Amsterdam Tel. 020 – 452 84 13 MOA, Center for Information Based Decision Making & Marketing Research Contactpersoon dhr. Nico van Beek Arlandaweg 92, 1043 EX Amsterdam Tel. 020 – 5 810 710 Bureau Branche Mode, contactpersoon mw. Dorien Krassenberg Postbus 7207, 3430 JE Nieuwegein Tel. 030 - 6020182 MKB Nederland, VNO/NCW contactpersoon dhr. Paul van Kempen Bezuidenhoutseweg 12, 2594 AV Den Haag Tel. 015 - 219 1212 NIMA, Nederlands Instituut voor Marketing Contactpersoon mw. Baukje Hilarides Assering 188, 1187 KL Amstelveen Tel. 020 - 503 93 00 SMA, Sales Management Association Contactpersoon mw. Petra Claessen Postbus 627, 3440 AP Woerden Tel. 0348 – 495 056 Overige geconsulteerde experts: K.J. Alsem M. Dingena J.A. van Eeken S. Gielliet Drs I. van der Meule dr. E. Peelen F. van Raaij Gb. Rustenburg prof. B. Verhage Drs M. Visser RM J. Vroomans 66 Bijlage 17 De nieuwe competenties uitgewerkt Competentie 1 Ondernemerschap: Initiëren, creëren en realiseren van producten en diensten, zelfstandig en ondernemend Huidige competentiebeschrijving Voorstel Nieuwe versie 2013-2016 aanpassing Competentieniveau 1 Signaleren en opsporen van nieuwe ontwikkelingen, rekening houdend met klanten en concurrenten, en deze vertalen in producten of diensten Maken, samen met anderen, van een basisplan voor een onderneming. Runnen, samen met anderen, van een project of onderneming. Verkopen, samen met anderen, van een eenvoudig product of dienst. Signaleren….met klanten, concurrenten, en stakeholders Competentieniveau 1 Signaleren en opsporen van nieuwe ontwikkelingen, rekening houdend met klanten, concurrenten en stakeholders, en deze vertalen in producten of diensten Maken, samen met anderen, van een basisplan voor een onderneming. Runnen, samen met anderen, van een project of onderneming. Verkopen, samen met anderen, van een eenvoudig product of dienst. Competentieniveau 2 Genereren van creatieve ideeën als antwoord op een probleem. Ontwikkelen van concepten op basis van een creatief idee. Omzetten, samen met anderen, van een concept in een product of een dienst en zorgen voor de organisatie van het (laten) maken ervan. Vormgeven en besturen, samen met anderen, van een project of onderneming. Maken, samen met anderen, van een volledig plan voor een onderneming (niet voor CE) verplicht) Genereren van innovatieve en creatieve ideeën als oplossing van een probleem. Nieuw: Toetsen van plannen aan juridische aspecten Competentieniveau 2 Genereren van innovatieve en creatieve ideeën als oplossing van een probleem. Ontwikkelen van concepten op basis van een creatief idee. Omzetten, samen met anderen, van een concept in een product of een dienst en zorgen voor de organisatie van het (laten) maken ervan. Vormgeven en besturen, samen met anderen, van een project of onderneming. Toetsen van plannen aan juridische aspecten Maken, samen met anderen, van een volledig plan voor een onderneming (niet voor CE) verplicht) 67 Competentie 2 Marktonderzoek: het opzetten, uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren van marktonderzoek Huidige competentiebeschrijving Voorstel aanpassing Nieuwe versie 2013-2016 Competentieniveau 1 Formuleren van een onderzoeksvraag vanuit een gegeven probleemstelling. Maken van een plan van aanpak voor een kwalitatief of kwantitatief onderzoek. Maken van een eenvoudige vragenlijst die aansluit bij de onderzoeksvraag. Uitvoeren van een kwantitatief onderzoek en verwerken van de data m.b.v. een ICT toepassing. Maken van een eenvoudige rapportage met statistische bewerkingen op beschrijvend niveau (grafieken, rechte uitdraai, kruistabellen). Competentieniveau 2 Formuleren van een probleemstelling en een onderzoeksvraag (of meerdere onderzoeksvragen) vanuit een gegeven context. Maken van een onderzoeksplan met daarin een verantwoording van de keuze voor kwalitatief dan wel kwantitatief onderzoek. Maken van een vragenlijst die aansluit op een set van onderzoeksvragen. Uitvoeren van het onderzoek, gebruikmakend van de geijkte methoden voor het type onderzoek. Verwerken van de data, toepassen van eenvoudige statistiek m.b.v. een statistisch pakket en trekken van conclusies. Maken van een rapport met grafische voorstellingen en verantwoorden van onderzoeksresultaten aan de opdrachtgever. Evalueren van het uitgevoerde onderzoek. Nieuw: Uitvoeren van een kwalitatief onderzoek. Nieuw: Kunnen interpreteren van onderzoek van derden. Nieuw: Uitvoeren van deskresearch. Nieuw: Maken van een analyse van de marktomvang, samenstelling en ontwikkeling alsmede de positie die de organisatie/het merk heeft. Maken van de schattingen vanuit verschillende invalshoeken (aanbodperspectief, vraagperspectief, de statistiek van productie, import, export, voorraad). Competentieniveau 1 Formuleren van een onderzoeksvraag vanuit een gegeven probleemstelling. Maken van een plan van aanpak voor een kwalitatief of kwantitatief onderzoek. Maken van een eenvoudige vragenlijst die aansluit bij de onderzoeksvraag. Uitvoeren van een kwantitatief onderzoek en verwerken van de data m.b.v. een ICT toepassing. Uitvoeren van een kwalitatief onderzoek. Maken van een eenvoudige rapportage met statistische bewerkingen op beschrijvend niveau (grafieken, rechte uitdraai, kruistabellen). Kunnen interpreteren van onderzoek van derden. Competentieniveau 2 Formuleren van een probleemstelling en een onderzoeksvraag (of meerdere onderzoeksvragen) vanuit een gegeven context. Maken van een onderzoeksplan met daarin een verantwoording van de keuze voor kwalitatief dan wel kwantitatief onderzoek. Maken van een vragenlijst die aansluit op een set van onderzoeksvragen. Uitvoeren van deskresearch Maken van een analyse van de marktomvang, samenstelling en ontwikkeling alsmede de positie die de organisatie/het merk heeft Maken van de schattingen vanuit verschillende invalshoeken (aanbodperspectief, vraagperspectief, de statistiek van productie, import, export, voorraad). Uitvoeren van het onderzoek, gebruikmakend van de geijkte methoden voor het type onderzoek. Verwerken van de data, toepassen van eenvoudige statistiek m.b.v. een statistisch pakket en trekken van conclusies. Maken van een rapport met grafische voorstellingen en verantwoorden van onderzoeksresultaten aan de opdrachtgever. Evalueren van het uitgevoerde onderzoek. 68 Competentieniveau 3 Formuleren, zelfstandig, van een probleemstelling en onderzoeksvraag vanuit een of meerdere contexten. Maken, zelfstandig, en onder eigen verantwoording uitvoeren van een onderzoeksplan, inclusief een kostenbegroting, met verantwoording van de keuze van het type onderzoek en de vragenlijst. Verwerken van de data volgens een vooraf opgesteld analyseplan, gebruikmakend van voor het onderzoek relevante statistische technieken met behulp van een statistisch pakket. Maken van een rapport, inclusief grafische voorstellingen, verantwoorden van de gehanteerde statistische methoden en technieken, trekken van conclusies en geven van aanbevelingen. Presenteren van de onderzoeksresultaten, inclusief conclusies en aanbevelingen, verantwoorden van de aanpak en het advies over het vervolgtraject dat eventueel moet worden doorlopen. gebaseerd op een gedegen probleemanalyse Nieuw: Combineren van marktonderzoek kennis en database/ crm/ datamining klantkennis Competentieniveau 3 Formuleren, zelfstandig, van een probleemstelling en onderzoeksvraag vanuit een of meerdere contexten gebaseerd op een gedegen probleemanalyse. Maken, zelfstandig, en onder eigen verantwoording uitvoeren van een onderzoeksplan, inclusief een kostenbegroting, met verantwoording van de keuze van het type onderzoek en de vragenlijst. Combineren van marktonderzoek kennis en database/ crm/ datamining klantkennis Verwerken van de data volgens een vooraf opgesteld analyseplan, gebruikmakend van voor het onderzoek relevante statistische technieken met behulp van een statistisch pakket. Maken van een rapport, inclusief grafische voorstellingen, verantwoorden van de gehanteerde statistische methoden en technieken, trekken van conclusies en geven van aanbevelingen. Presenteren van de onderzoeksresultaten, inclusief conclusies en aanbevelingen, verantwoorden van de aanpak en het advies over het vervolgtraject dat eventueel moet worden doorlopen. 69 Competentie 3. Bedrijfs- en omgevingsanalyse. Vaststellen voor een onderneming van enerzijds de sterktes en zwaktes op basis van een analyse van de interne bedrijfsprocessen en –cultuur, als onderdeel van de waardeketen, en anderzijds van de kansen en bedreigingen op de lokale, nationale en/of internationale markt op basis van relevante nationale en internationale trends. Huidige competentiebeschrijving Voorstel Nieuwe versie 2012-2016 aanpassing Competentieniveau 1 Vaststellen welke gegevens nodig zijn over interne bedrijfsprocessen en – cultuur om een sterkte/zwakte analyse van een onderneming te kunnen uitvoeren. Vaststellen welke gegevens nodig zijn uit de omgeving om de kansen en bedreigingen voor een onderneming te kunnen beschrijven. Uitvoeren van een eenvoudige interne en externe analyse (quick scan) vanuit een gegeven probleemstelling. Competentieniveau 2 Opstellen en uitvoeren, samen met anderen, van een SWOT-analyse vanuit een gegeven context. Objectiveren en combineren van de gegevens op basis van een SWOTanalyse en conclusies daaruit trekken. Vaststellen van strategische opties voor de nationale en/of internationale markt op basis van de analyse. Rapporteren en presenteren van de resultaten, verantwoorden van de keuze voor de methodiek en onderbouwen van de aanbevelingen. Competentieniveau 3 Opstellen, zelfstandig, van een marktanalyseplan vanuit een of meerdere contexten. Trekken van conclusies, zelfstandig, op basis van beschikbare en mogelijk onvolledige informatie en aangeven van belangentegenstellingen. Beoordelen van strategische opties voor de nationale en/of internationale markt op basis van de analyse. Rapporteren en overtuigend presenteren van de resultaten en verantwoorden van de analyse, inclusief verantwoorden van de aanpak en geven van een advies over het vervolgtraject. Rapporteren en onderbouwen, ook financieel, ethisch en duurzaam van de aanbevelingen. Competentieniveau 1 Vaststellen welke gegevens nodig zijn over interne bedrijfsprocessen en – cultuur om een sterkte/zwakte analyse van een onderneming te kunnen uitvoeren. Vaststellen welke gegevens nodig zijn uit de omgeving om de kansen en bedreigingen voor een onderneming te kunnen beschrijven. Uitvoeren van een eenvoudige interne en externe analyse (quick scan) vanuit een gegeven probleemstelling. Competentieniveau 2 Opstellen en uitvoeren, samen met anderen, van een SWOT-analyse vanuit een gegeven context. Objectiveren en combineren van de gegevens op basis van een SWOTanalyse en conclusies daaruit trekken. Vaststellen van strategische opties voor de nationale en/of internationale markt op basis van de analyse. Rapporteren en presenteren van de resultaten, verantwoorden van de keuze voor de methodiek en onderbouwen, ook financieel, ethisch en duurzaam van de aanbevelingen. Competentieniveau 3 Opstellen, zelfstandig, van een marktanalyseplan vanuit een of meerdere contexten. Trekken van conclusies, zelfstandig, op basis van beschikbare en mogelijk onvolledige informatie en aangeven van belangentegenstellingen. Beoordelen van strategische opties voor de nationale en/of internationale markt op basis van de analyse. Rapporteren en overtuigend presenteren van de resultaten en verantwoorden van de analyse, inclusief verantwoorden van de aanpak en geven van een advies over het vervolgtraject. 70 Competentie 4 Marketing: Het ontwikkelen van marketingbeleid voor een (internationale) onderneming en het kunnen onderbouwen van gemaakte keuzes. Huidige competentiebeschrijving Voorstel Nieuwe versie 2012-2016 aanpassing Competentieniveau 1 In kaart brengen van de marktkansen van een product of dienst op basis van een eenvoudig onderzoek. Vertalen van de marktkansen in korte termijn doelstellingen. Ontwerpen van een actieplan voor het bereiken van deze doelstellingen. Benoemen van de consequenties van dit actieplan voor de organisatie. Competentieniveau 2 Benoemen van een aantal opties op basis van een Swot analyse die voor een opdrachtgever is uitgevoerd. Structureren van de opties en terugbrengen tot een haalbaar aantal prioriteiten. SMART formuleren van enkele marketingdoelstellingen voor de korte of middellange termijn. Ontwerpen van een marketingplan voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, inclusief de organisatorische en financiële consequenties. Competentieniveau 3 Benoemen van een aantal opties op basis van een zelfstandig uitgevoerde analyse in opdracht van een externe opdrachtgever. Prioriteren van opties eventueel in overleg met de opdrachtgever. Onderzoeken van de haalbaarheid van deze opties. Opstellen van marketingdoelstellingen of bijstellen van bestaande doelstellingen, voor de middellange of lange termijn. Ontwerpen van een marketingplan voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, inclusief de marketinginstrumenten die daarvoor worden ingezet en de organisatorische en financiële consequenties. Nieuw: bepalen van een systeem van evaluatie van resultaten tijdens en na de uitvoering Competentieniveau 1 In kaart brengen van de marktkansen van een product of dienst op basis van een eenvoudig onderzoek. Vertalen van de marktkansen in korte termijn doelstellingen. Ontwerpen van een actieplan voor het bereiken van deze doelstellingen. Benoemen van de consequenties van dit actieplan voor de organisatie. Competentieniveau 2 Benoemen van een aantal opties op basis van een Swot analyse die voor een opdrachtgever is uitgevoerd. Structureren van de opties en terugbrengen tot een haalbaar aantal prioriteiten. SMART formuleren van enkele marketingdoelstellingen voor de korte of middellange termijn. Ontwerpen van een marketingplan voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, inclusief de organisatorische en financiële consequenties. Competentieniveau 3 Benoemen van een aantal opties op basis van een zelfstandig uitgevoerde analyse in opdracht van een externe opdrachtgever. Prioriteren van opties eventueel in overleg met de opdrachtgever. Onderzoeken van de haalbaarheid van deze opties. Opstellen van marketingdoelstellingen of bijstellen van bestaande doelstellingen, voor de middellange of lange termijn. Ontwerpen van een marketingplan voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, inclusief de marketinginstrumenten die daarvoor worden ingezet en de organisatorische en financiële consequenties. bepalen van een systeem van evaluatie van resultaten tijdens en na de uitvoering 71 Competentie 5 Marketing: Het opstellen, uitvoeren, bijstellen en evalueren van plannen vanuit het marketingbeleid. Huidige competentiebeschrijving Voorstel Nieuwe versie 2012-2016 aanpassing Competentieniveau 1 Vaststellen, samen met anderen, van de veranderingen voor een of enkele functionele gebieden van de organisatie vanuit een gegeven marketingprobleemstelling. Ontwikkelen, opstellen en onderbouwen, samen met anderen, van een eenvoudig plan of advies voor de communicatie en/of sales en/of organisatie. Competentieniveau 2 Analyseren, samen met anderen, van de veranderingen voor alle functionele gebieden van de organisatie, uitgaande van een globale marketingprobleemstelling. Ontwikkelen, opstellen, onderbouwen en uitvoeren van een plan (voor communicatie, inkoop en/of verkoop, distributie, organisatie) op basis van een gegeven marketingbeleid. Competentieniveau 3 Analyseren en onderzoeken, zelfstandig, van veranderingen voor alle functionele gebieden van de organisatie, uitgaande van een complexe marketingprobleemstelling. Ontwikkelen, uitvoeren en bijstellen, zelfstandig, van een plan (voor communicatie, inkoop en/of verkoop, distributie, organisatie) op basis van een complexe marketingprobleemstelling. Presenteren van de analyse en conclusies op overtuigende wijze aan management en andere doelgroepen voor het verkrijgen van instemming met en draagvlak voor de uitvoering. Nieuw: opstellen van begrotingen Nieuw: monitoren van voortgang en bijsturen Ontwikkelen bijstellen en evalueren zelfstandig, van een on- en offline plan) draagvlak en budget voor de uitvoering. Competentieniveau 1 Vaststellen, samen met anderen, van de veranderingen voor een of enkele functionele gebieden van de organisatie vanuit een gegeven marketingprobleemstelling. Ontwikkelen, opstellen en onderbouwen, samen met anderen, van een eenvoudig plan of advies voor de communicatie en/of sales en/of organisatie. Opstellen van begrotingen Competentieniveau 2 Analyseren, samen met anderen, van de veranderingen voor alle functionele gebieden van de organisatie, uitgaande van een globale marketingprobleemstelling. Ontwikkelen, opstellen, onderbouwen en uitvoeren van een plan (voor communicatie, inkoop en/of verkoop, distributie, organisatie) op basis van een gegeven marketingbeleid. Monitoren van voortgang en bijsturen Competentieniveau 3 Analyseren en onderzoeken, zelfstandig, van veranderingen voor alle functionele gebieden van de organisatie, uitgaande van een complexe marketingprobleemstelling. Ontwikkelen, uitvoeren, bijstellen en evalueren, zelfstandig, van een on- en offline plan (voor communicatie, inkoop en/of verkoop, distributie, organisatie) op basis van een complexe marketingprobleemstelling. Presenteren van de analyse en conclusies op overtuigende wijze aan management en andere doelgroepen voor het verkrijgen van instemming met en draagvlak en budget voor de uitvoering. 72 Competentie 6 Het onderhouden van zakelijke relaties ten behoeve van inkoop, verkoop en dienstverlening. Huidige competentiebeschrijving Voorstel Nieuwe versie 2012-2016 aanpassing Competentieniveau 1 Werken met CRM systemen/ klantendatabase/ leveranciersdatabase Onderscheiden van consumentengroepen in termen van prospects en suspects Voeren van gesprekken, ook telefonisch, voor het aanknopen, ontwikkelen en onderhouden van relaties. Uitvoeren van een analyse van de effectiviteit van de inkoop- en, verkooporganisatie. Enkelvoudig verkopen van product Competentieniveau 2 Onderscheiden en beschrijven van afnemersgroepen en afstemmen van de (marketing) communicatie op deze afnemersgroepen. Opstellen van een accountprofiel, effectieve inkoop- en verkoopstrategie. Vervaardigen van een verkoopmap met alle relevante informatie Voeren van effectieve onderhandelingen, ook in een vreemde taal Ontwerpen van een effectieve/efficiente in- en verkooporganisatie en onderhouden van een eigen relatienetwerk (eventueel met behulp van CRM-systeem). Voeren van schriftelijke communicatie ten behoeve van inkoop en verkoop, ook in vreemde taal Zie nieuwe versie Competentieniveau 1: verkopen van een eenvoudig prduct product middels een goede waarde propositie Aanknopen, ontwikkelen en onderhouden van relaties, zowel mondeling als schriftelijk. Offertes maken, beoordelen en verdedigen bij klant of opdrachtgever. Onderscheiden van fases en acties in verkoopproces in relatie tot koopproces klant Kunnen inschatten welke verkoopkanalen (on- en offline) ingezet moeten worden. Werken met CRM-methoden, klantendatabase of leveranciersdatabase. Competentieniveau 2 Consultatieve klantgesprekken voeren Voeren van effectieve onderhandelingen in het kader van langdurige accountrelaties Het kunnen beoordelen van de potentie van de suspects, prospects en klanten en daar de activiteiten op afstemmen (funnelmanagement) Opstellen en beoordelen van een concreet verkoop-, account- en/of leveranciersplan (middellange termijn) inclusief financiële verantwoording. Uitvoeren van een analyse van de effectiviteit van het inkoop- en/of accountteam Competentieniveau 3. Niet verplicht: Voor minoren en varianten: Nader te bepalen i.s.m SMA 73 Competentie 7 Communiceren in minimaal 1 vreemde taal en daarbij rekening houden met cultuur verschillen. Huidige competentiebeschrijving Voorstel Nieuwe versie 2012-2016 aanpassing Competentieniveau 1 Beheersen van één moderne vreemde taal op minimaal taalniveau 2 Adviseren over aspecten van de cultuur, samenleving en gedragspatronen in landen of regio’ s waar deze vreemde taal formeel geldt en/of wordt gebruikt; Adviseren over het adequaat inspelen op verschillen in bedrijfsculturen binnen landen of regio’s waar deze vreemde taal formeel geldt en/of wordt gebruikt; Vreemde taal” wordt vervangen door” Engels Competentieniveau 1 Beheersen van Engels op minimaal taalniveau 2 Adviseren over aspecten van de cultuur, samenleving en gedragspatronen in landen of regio’ s waar deze vreemde taal formeel geldt en/of wordt gebruikt; Adviseren over het adequaat inspelen op verschillen in bedrijfsculturen binnen landen of regio’s waar deze vreemde taal formeel geldt en/of wordt gebruikt; Competentie 8 Marketingcommunicatie. Het on- en offline communiceren met marketingdoelgroepen Huidige Voorstel aanpassing Nieuwe versie 2012-2016 competentie beschrijving Competentieniveau 1 Inzicht in communicatiedoelgroep(en) overzicht geven van instrumenten en media welke kunnen worden ingeschakeld om marketingdoelstellingen te helpen realiseren Opstellen, samen met anderen, van de marketingcommunicatiemix op basis van een gegeven thema Opstellen van een cross mediaal-mediaplan Onderbouwen mediakeuze Rekening houden met belangrijke wetgeving rond communicatie. Houdt rekening met de ethische grenzen van marketingcommunicatie Competentieniveau 2 Opstellen van een briefing van een extern communicatiebureau Hanteren van consumentengedrag als uitgangspunt voor communicatie. Begrijpt de samenhang tussen off- en online communicatie instrumenten Op basis van een communicatieonderzoek een Marketingcommunicatieplan opstellen vanuit een gegeven strategische context en op basis van communicatieonderzoek een marketingcommunicatieplan opstellen. Competentieniveau 3: Voor minoren en varianten Vorm geven en aangaan van de dialoog met stakeholders. Ontwikkelen van de positionering en merkstrategie van een organisatie. Beheersen van het communicatieproces in termen van strategie, doelgroep, positionering, briefing, concept, productie, traffic en media Rapporteren en verantwoorden van de resultaten (o.a. accountability) van de analyse, inclusief verantwoorden van de aanpak en geven van een advies over het vervolgtraject. 74 Competentie 9 Leidinggeven aan een project, bedrijfsonderdeel, bedrijfsproces of bedrijf. ( Volgorde omgedraaid) Huidige competentiebeschrijving Voorstel Nieuwe versie 2012-2016 aanpassing Competentieniveau 1 Beheersen van een aantal aspecten van projectleiderschap. Opbouwen van een eenvoudige projectorganisatie; Voorzitten van vergaderingen in een projectgroep; Leiden v.d. uitvoering van een.opdracht; Instrueren en volgen v.d. deelnemers van een projectgroep; Leiding geven bij het maken van een Plan van Aanpak; Herkennen van conflictsituaties in een projectgroep en een bemiddelende rol spelen; Opstellen van kwaliteitseisen t.a.v. het project in overleg met de projectgroep. Geen Competentieniveau 2 Hanteren van een eenvoudige conflictsituatie in een projectgroep. Omgaan met onverwachte gebeurtenissen, die processen in de projectgroep verstoren en reageren op adequate wijze met hulp van derden. Geven van leiding op resultaatgerichte wijze, onder begeleiding of supervisie, aan een eenvoudig bedrijfsonderdeel of project. Formuleren van lange termijn doelen en deze vaststellen in overleg binnen de projectgroep en tijdig tussentijds toetsen op haalbaarheid. Schatten naar waarde van de bijdrage van een medewerker of lid van projectgroep en feedback geven naar de projectgroep Competentieniveau 1 Beheersen van een aantal aspecten van projectleiderschap. Opbouwen van een. eenvoudige projectorganisatie; Voorzitten van vergaderingen in een projectgroep; Leiden v.d. uitvoering van een opdracht; Instrueren en volgen v.d. deelnemers van een projectgroep; Leiding geven bij het maken van een. Plan van Aanpak; Herkennen van conflictsituaties in een projectgroep en een bemiddelende rol spelen; Opstellen van kwaliteitseisen t.a.v. het project in overleg met de projectgroep. Competentieniveau 2 Hanteren van een eenvoudige conflictsituatie in een projectgroep. Omgaan met onverwachte gebeurtenissen, die processen in de projectgroep verstoren en reageren op adequate wijze met hulp van derden. Geven van leiding op resultaatgerichte wijze, onder begeleiding of supervisie, aan een eenvoudig bedrijfsonderdeel of project. Formuleren van lange termijn doelen en deze vaststellen in overleg binnen de projectgroep en tijdig tussentijds toetsen op haalbaarheid. Schatten naar waarde van de bijdrage van een medewerker of lid van projectgroep en feedback geven naar de projectgroep Competentie 10 Interpersoonlijk. De directe communicatie met de partijen in het commerciële werkveld. Huidige competentiebeschrijving Voorstel Nieuwe versie 2012-2016 aanpassing Samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid, collegialiteit. Communiceren intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, geen Samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid, collegialiteit 75 veelal in het Nederlands en/of Engels; in termen van beroepstaken omvat dat onder meer opstellen en schrijven van plannen en notities, informeren, overleg voeren, draagvlak creëren Communiceren intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/of Engels; in termen van beroepstaken omvat dat onder meer opstellen en schrijven van plannen en notities, informeren, overleg voeren, draagvlak creëren Competentie 11 Intrapersoonlijk. De communicatie die een persoon met zichzelf voert als professional in het commerciële werkveld. Huidige competentiebeschrijving Voorstel Nieuwe versie 2012-2016 aanpassing Sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden, flexibiliteit; Nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen wat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling; Ontwikkelen van een beroepshouding met ruimte voor normatief-culturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen; Leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van de branche door middel van actief lidmaatschap van beroepsverenigingen, publicaties, bijdragen aan congressen, enzovoorts. Nieuw: Het op de hoogte zijn en blijven van actualiteit Sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden, flexibiliteit; Nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen wat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling; Ontwikkelen van een beroepshouding met ruimte voor normatief-culturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen; Leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van de branche door middel van actief lidmaatschap van beroepsverenigingen, publicaties, bijdragen aan congressen, enzovoorts. Het op de hoogte zijn en blijven van actualiteit 76