Het NLQF en de lerende economie ‘In een lerende economie kan het NLQF een belangrijke rol spelen. Het kwalificatiekader kan de inzetbaarheid van medewerkers ondersteunen, gedurende de gehele loopbaan.’ Aldus Marc van der Meer, directeur van het Expertisecentrum Beroepsonderwijs, bij de tweede regionale informatiebijeenkomst over duurzame inzetbaarheid en het NLQF. Een rondetafelgesprek over theorie en praktijk. Het rondetafelgesprek begon met een korte inleiding door Regina Kleingeld, sinds 2012 directeur van het Nationaal Coördinatiepunt NLQF. Het Nederlands kwalificatiekader is een methode om het niveau van opleidingen in te schalen en met elkaar te vergelijken. Het NLQF is afgeleid van het in 2008 vastgestelde ‘European Qualification Framework’ (EQF). Het EQF en het NLQF onderscheiden acht kwalificatieniveaus, van niveau 1 (vergelijkbaar met mbo-1) tot niveau 8 (vergelijkbaar met het doctoraat). Het is de bedoeling dat het EQF de standaard wordt in heel Europa voor het inschalen van kwalificaties. Op dit moment zijn alle publiek gefinancierde opleidingen in Nederland reeds ingeschaald. De mbo-niveaus 1 t/m 4 staan bijvoorbeeld gelijk aan de NLQF-niveaus 1 t/m 4. Het Nationaal Coördinatiepunt (NCP) NLQF is de onafhankelijke organisatie die in Nederland zorgt voor het invoeren van het NLQF. Tot de taken van het NCP behoort het inschalen van kwalificaties in EQF/NLQF-niveau. Nieuwe taal Eigenlijk is het NLQF een nieuwe taal die het mogelijk maakt opleidingen met elkaar te vergelijken. Deze taal is niet gebaseerd op ‘graden’, maar op niveaus. In deze taal staan steeds drie soorten leeruitkomsten centraal: kennis, vaardigheden en zelfstandigheid/verantwoordelijkheid. Door consequent deze leeruitkomsten bij opleidingen te beschrijven, zijn kwalificaties met elkaar vergelijkbaar. ‘Een lerende economie’ Als het om duurzame inzetbaarheid gaat ziet Marc van der Meer, directeur van het landelijk Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ECBO), een hardnekkige paradox. Enerzijds streven velen in Nederland naar een economie die is gebaseerd op permanent leren. Zie bijvoorbeeld het recente rapport van de WRR ‘Naar een lerende economie’, maar ook de initiatieven van enkele jaren geleden rond sociale innovatie. Anderzijds kost het veel moeite om deze theorieën in concreet beleid om te zetten. Volgens Van der Meer speelt hierbij mee dat er momenteel vanuit drie verschillende invalshoeken wordt gewerkt aan duurzame inzetbaarheid. Het ministerie van Onderwijs heeft vooral een efficiency-agenda: beroepsopleidingen moeten beter en doelmatiger presteren, zie het Actieplan mbo ‘Focus op Vakmanschap’. Vanuit het ministerie van Sociale Zaken wordt ingezet op nauwe samenwerking met de sociale partners, zie het Sociaal Akkoord en daaruit voortvloeiende sectorplannen. Vanuit het ministerie van Economische Zaken ligt de focus op de topsectorenaanpak. Elke sector kent een eigen human capital agenda en eigen programma’s als de Centra voor Innovatief Vakmanschap. Slimmer werken Volgens Van der Meer is het belangrijk om deze drie regimes te bundelen tot één nationale aanpak ter bevordering van duurzame inzetbaarheid. Het gaat dan vooral om het inzicht dat een lerende economie alleen tot bloei kan komen als beroepsonderwijs en bedrijfsleven nauw samenwerken. Werknemers blijven optimaal inzetbaar als zij zich permanent ontwikkelen, niet alleen in de initiële opleiding, maar ook gedurende hun loopbaan. De economie vaart hier wel bij: slimmer werken leidt tot meer tevredenheid en meer winstgevendheid. Het model van open innovatie, zoals dat Brainport Eindhoven dit kent, heeft de toekomst. De deuren moeten open. Het is belangrijk om vakmanschap meer te gaan waarderen. Duitsland geeft wat dat betreft het goede voorbeeld. Zo’n aanpak stelt niet alleen eisen aan werknemers, maar ook aan ondernemers. In Nederland is er de laatste decennia te veel focus gelegd op het belang van hoger onderwijs, vakmanschap moet meer gewaardeerd worden. In de aanpak die Van der Meer voor ogen staat van een lerende economie kan het NLQF een belangrijke rol spelen. Het kwalificatiekader kan immers de leerloopbaan van medewerkers ondersteunen, gedurende het gehele werkende leven. Het is wat dat betreft een gemiste kans dat het NLQF geen aandacht heeft gekregen in de uitgebreide studie van de WRR. Flexibel Personeels Systeem Vervolgens vertelt Eric Koopman, coördinator bij het Opleidings-, Trainings- en Kenniscentrum van de Koninklijke Marechaussee, over zijn concrete ervaringen met het inschalen van opleidingen. De Marechaussee heeft in 2013 twee interne bedrijfsopleidingen laten inschalen: de opleiding Marechausseebeveiliger (ingeschaald op NLQF-niveau 2) en de kwalificatie Algemeen Opsporingsambtenaar (NLQF-niveau 3). Voor de Marechaussee hebben deze inschalingen een belangrijke meerwaarde. De Marechaussee werkt sinds enkele jaren met een flexibel personeelssysteem. Ieder dienstverband bestaat uit drie fasen. In de eerste fase volgen medewerkers de Algemene Militaire Basisvorming. In de tweede fase, die zeven tot negen jaar duurt, werken medewerkers op een NLQF-niveau 2 of 3. Hierna volgt een keuzemoment: het dienstverband wordt voortgezet of de werknemer stroomt uit naar ‘de burgermaatschappij’. Om succesvol uit te kunnen stromen is het van belang dat de opleiding die de medewerkers hebben gevolgd buiten het bedrijf erkend wordt. Daarom is de NLQF-inschaling van de opleidingen van de Marechaussee van groot belang. Werkgevers kunnen nu de bedrijfsopleiding vergelijken met algemene beroepsopleidingen. Bovendien kunnen werknemers die de Marechaussee verlaten, met hun bedrijfsopleiding als basis snel een volwaardig mbo-diploma halen. Een cadeautje Het inschalingsproces verliep volgens Koopman voorspoedig. Het bleek heel nuttig dat een externe partij eens goed naar de opleidingen keek. Het NCP kwam met goede tips waardoor de opleidingen konden worden verbeterd. ‘Een cadeautje’, noemt Koopman deze bijdrage van het NCP. De Marechaussee wil de komende tijd nog twee bedrijfsopleidingen laten inschalen. Op die manier beschikt de organisatie straks over een opleidingsstelsel met een eigen kwalificatiestructuur. Dit is niet alleen prettig voor werknemers, maar ondersteunt ook het personeelsbeleid. De Marechaussee kan nu nog beter het eigen hrm-beleid koppelen aan opleidingen. De tweede bijeenkomst ‘Duurzaam inzetbaar met het NLQF’ vond plaats op 14 november 2013 in de Brugwachter te Apeldoorn.