Verslag Duurzaam inzetbaar Apeldoorn (14 november 2013)

advertisement
Het NLQF en de lerende economie
‘In een lerende economie kan het NLQF een belangrijke rol spelen. Het kwalificatiekader kan de
inzetbaarheid van medewerkers ondersteunen, gedurende de gehele loopbaan.’ Aldus Marc van der
Meer, directeur van het Expertisecentrum Beroepsonderwijs, bij de tweede regionale
informatiebijeenkomst over duurzame inzetbaarheid en het NLQF. Een rondetafelgesprek over theorie
en praktijk.
Het rondetafelgesprek begon met een korte inleiding door Regina Kleingeld, sinds 2012 directeur
van het Nationaal Coördinatiepunt NLQF. Het Nederlands kwalificatiekader is een methode om het
niveau van opleidingen in te schalen en met elkaar te vergelijken. Het NLQF is afgeleid van het in
2008 vastgestelde ‘European Qualification Framework’ (EQF). Het EQF en het NLQF onderscheiden
acht kwalificatieniveaus, van niveau 1 (vergelijkbaar met mbo-1) tot niveau 8 (vergelijkbaar met het
doctoraat). Het is de bedoeling dat het EQF de standaard wordt in heel Europa voor het inschalen
van kwalificaties. Op dit moment zijn alle publiek gefinancierde opleidingen in Nederland reeds
ingeschaald. De mbo-niveaus 1 t/m 4 staan bijvoorbeeld gelijk aan de NLQF-niveaus 1 t/m 4. Het
Nationaal Coördinatiepunt (NCP) NLQF is de onafhankelijke organisatie die in Nederland zorgt voor
het invoeren van het NLQF. Tot de taken van het NCP behoort het inschalen van kwalificaties in
EQF/NLQF-niveau.
Nieuwe taal
Eigenlijk is het NLQF een nieuwe taal die het mogelijk maakt opleidingen met elkaar te vergelijken.
Deze taal is niet gebaseerd op ‘graden’, maar op niveaus. In deze taal staan steeds drie soorten
leeruitkomsten centraal: kennis, vaardigheden en zelfstandigheid/verantwoordelijkheid. Door
consequent deze leeruitkomsten bij opleidingen te beschrijven, zijn kwalificaties met elkaar
vergelijkbaar.
‘Een lerende economie’
Als het om duurzame inzetbaarheid gaat ziet Marc van der Meer, directeur van het landelijk
Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ECBO), een hardnekkige paradox. Enerzijds streven velen in
Nederland naar een economie die is gebaseerd op permanent leren. Zie bijvoorbeeld het recente
rapport van de WRR ‘Naar een lerende economie’, maar ook de initiatieven van enkele jaren geleden
rond sociale innovatie. Anderzijds kost het veel moeite om deze theorieën in concreet beleid om te
zetten. Volgens Van der Meer speelt hierbij mee dat er momenteel vanuit drie verschillende
invalshoeken wordt gewerkt aan duurzame inzetbaarheid. Het ministerie van Onderwijs heeft vooral
een efficiency-agenda: beroepsopleidingen moeten beter en doelmatiger presteren, zie het Actieplan
mbo ‘Focus op Vakmanschap’. Vanuit het ministerie van Sociale Zaken wordt ingezet op nauwe
samenwerking met de sociale partners, zie het Sociaal Akkoord en daaruit voortvloeiende
sectorplannen. Vanuit het ministerie van Economische Zaken ligt de focus op de topsectorenaanpak.
Elke sector kent een eigen human capital agenda en eigen programma’s als de Centra voor Innovatief
Vakmanschap.
Slimmer werken
Volgens Van der Meer is het belangrijk om deze drie regimes te bundelen tot één nationale aanpak
ter bevordering van duurzame inzetbaarheid. Het gaat dan vooral om het inzicht dat een lerende
economie alleen tot bloei kan komen als beroepsonderwijs en bedrijfsleven nauw samenwerken.
Werknemers blijven optimaal inzetbaar als zij zich permanent ontwikkelen, niet alleen in de initiële
opleiding, maar ook gedurende hun loopbaan. De economie vaart hier wel bij: slimmer werken leidt
tot meer tevredenheid en meer winstgevendheid. Het model van open innovatie, zoals dat Brainport
Eindhoven dit kent, heeft de toekomst. De deuren moeten open. Het is belangrijk om vakmanschap
meer te gaan waarderen. Duitsland geeft wat dat betreft het goede voorbeeld. Zo’n aanpak stelt niet
alleen eisen aan werknemers, maar ook aan ondernemers. In Nederland is er de laatste decennia te
veel focus gelegd op het belang van hoger onderwijs, vakmanschap moet meer gewaardeerd
worden. In de aanpak die Van der Meer voor ogen staat van een lerende economie kan het NLQF een
belangrijke rol spelen. Het kwalificatiekader kan immers de leerloopbaan van medewerkers
ondersteunen, gedurende het gehele werkende leven. Het is wat dat betreft een gemiste kans dat
het NLQF geen aandacht heeft gekregen in de uitgebreide studie van de WRR.
Flexibel Personeels Systeem
Vervolgens vertelt Eric Koopman, coördinator bij het Opleidings-, Trainings- en Kenniscentrum van
de Koninklijke Marechaussee, over zijn concrete ervaringen met het inschalen van opleidingen. De
Marechaussee heeft in 2013 twee interne bedrijfsopleidingen laten inschalen: de opleiding
Marechausseebeveiliger (ingeschaald op NLQF-niveau 2) en de kwalificatie Algemeen
Opsporingsambtenaar (NLQF-niveau 3). Voor de Marechaussee hebben deze inschalingen een
belangrijke meerwaarde. De Marechaussee werkt sinds enkele jaren met een flexibel
personeelssysteem. Ieder dienstverband bestaat uit drie fasen. In de eerste fase volgen
medewerkers de Algemene Militaire Basisvorming. In de tweede fase, die zeven tot negen jaar duurt,
werken medewerkers op een NLQF-niveau 2 of 3. Hierna volgt een keuzemoment: het dienstverband
wordt voortgezet of de werknemer stroomt uit naar ‘de burgermaatschappij’. Om succesvol uit te
kunnen stromen is het van belang dat de opleiding die de medewerkers hebben gevolgd buiten het
bedrijf erkend wordt. Daarom is de NLQF-inschaling van de opleidingen van de Marechaussee van
groot belang. Werkgevers kunnen nu de bedrijfsopleiding vergelijken met algemene
beroepsopleidingen. Bovendien kunnen werknemers die de Marechaussee verlaten, met hun
bedrijfsopleiding als basis snel een volwaardig mbo-diploma halen.
Een cadeautje
Het inschalingsproces verliep volgens Koopman voorspoedig. Het bleek heel nuttig dat een externe
partij eens goed naar de opleidingen keek. Het NCP kwam met goede tips waardoor de opleidingen
konden worden verbeterd. ‘Een cadeautje’, noemt Koopman deze bijdrage van het NCP. De
Marechaussee wil de komende tijd nog twee bedrijfsopleidingen laten inschalen. Op die manier
beschikt de organisatie straks over een opleidingsstelsel met een eigen kwalificatiestructuur. Dit is
niet alleen prettig voor werknemers, maar ondersteunt ook het personeelsbeleid. De Marechaussee
kan nu nog beter het eigen hrm-beleid koppelen aan opleidingen.
De tweede bijeenkomst ‘Duurzaam inzetbaar met het NLQF’ vond plaats op 14 november 2013 in de
Brugwachter te Apeldoorn.
Download