Pas op: giftige planten in de wei Gras is een natuurlijk voedingsmiddel voor paarden. Weidegang is ideaal, maar pas wel op. Giftige planten kunnen ernstige schade veroorzaken aan de gezondheid. De meeste paarden laten ze staan, omdat ze niet lekker zijn. Alleen als er te weinig te eten is, of als giftige planten in het hooi terecht komen, bestaat het risico dat een paard er toch aan begint. Jacobskruiskruid is één van de meest beruchte giftige planten. Dat komt omdat deze soort graag groeit op open plekken tussen het gras, bijvoorbeeld in stukgetrapte paardenweiden. De plant komt in heel Nederland steeds meer voor, omdat minder aan (berm)onkruidbestrijding wordt gedaan. Bovendien is Jacobskruiskruid in het verleden wel gebruikt in wilde bloemenzaad. Het is hardnekkig en niet zo gevoelig voor verdelging met chemische middelen. De plant is makkelijk te herkennen aan de typische blaadjes, die als een soort rozetten dicht bij de grond groeien. De stengel is paars van kleur, hard en er groeien gele bloemetjes aan. Zwart-geel gestreepte rupsen van de Jacobsvlinder zijn er dol op, dus als je die ziet, weet je zeker dat je met Jacobskruiskruid te maken hebt. Als de plant is uitgebloeid ontstaan er pluisjes met zaden eraan die flinke afstanden kunnen afleggen. Vies Vers Jacobskruiskruid vinden de meeste paarden zo vies dat ze er niet aan beginnen. Wordt het gedroogd, dan verliest het die smaak, maar niet de giftigheid. De gifstoffen tasten de lever aan. De opgelopen schade herstelt niet. Eet een paard in een later stadium opnieuw van de plant, dan raakt de lever steeds meer beschadigd. De lever heeft een grote reservecapaciteit, maar uiteindelijk kan een langdurige opname van gifstoffen op den duur dodelijk zijn! De lever is eigenlijk de afvalverwerker van het lichaam. Werkt deze niet of niet goed meer, dan hopen afvalstoffen zich op. Dit kan tot aantasting van de hersenen leiden. Paarden gedragen zich suf of raar. Vaak worden ze mager of gapen ze veel. Hun vacht is dof. Soms krijgen ze koliek. In extreme gevallen kunnen ze ‘de kolder in hun kop’ krijgen, wat gevaarlijke situaties kan opleveren. Bloedonderzoek kan uitwijzen of de lever is beschadigd. Daarmee kan alleen niet worden ingeschat of het acute schade is of dat het is ontstaan over een langere periode. Ook geeft het niet aan welk deel van de lever met name beschadigd is. Afhankelijk van de vorm en ernst van de leveraantasting kan een dierenarts met behulp van medicijnen proberen het paard verlichting te bieden. Bestrijding Het is dus belangrijk om te zorgen dat een paard niet in aanraking komt met Jacobskruiskruid. Betrek je hooi of kuil van een erkende fouragebedrijf, dat garandeert dat het vrij is van giftige planten. Pas op met ruwvoer uit natuurgebieden, waar veel Jacobskruidkruid groeit. Twijfel je over een partij ruwvoer, laat een monster onderzoeken bij de Gezondheidsdienst voor dieren. Maaien helpt niet tegen de plant. Dat zet aan tot een groeispurt, waarna de zaden extra snel worden gevormd. De beste manier om Jacobskruiskruid in een wei te bestrijden is het met wortel en al uit de grond trekken. Vergeet niet om daarbij handschoenen te dragen. Er bestaan speciale uitsteekvormen die het werk lichter maken. Gooi je de uitgetrokken planten op de mesthoop, dan bestaat het risico dat het alsnog in het zaad schiet en zich verspreid. Het hoort ook niet thuis in het groenafval. Voer het af in afgesloten plastic zakken. Tuinafval Behalve Jacobskruiskruid zijn er meer (tuin)planten en bomen die giftig zijn voor paarden. Is er een siertuin vlakbij de wei, zorg dan dan je paard daar niet bij kan. Pas op met hagen. Veel sierstruiken zoals liguster en rhododendron zijn giftig. Heel gevaarlijk is de naaldboom taxus, die decoratieve kleine dennenappeltjes op de takken heeft. Deze is zo giftig dat één hap zelfs al fataal kan zijn. Laat je paard tijdens een bosrit ook nooit knabbelen aan bomen en struiken. En laat een paard ook nooit eten van snoeiafval. Een ander probleem met gras of hooi kan zijn dat het brandharen bevat van de eikenprocessierups. Die kunnen ernstige allergische reacties veroorzaken, bijvoorbeeld oogontstekingen en opgezwollen hoofden. Wordt je paard mager, sloom, heeft hij slechte eetlust, een doffe vacht of onverklaarbare verlammingsverschijnselen, ongecoördineerde beweging of koliekverschijnselen, waarschuw dan je dierenarts. Die kan aan de hand van bloedonderzoek controleren of er sprake is van een leveraantasting of iets anders. Als je denkt dat dit mogelijk het geval is, haal dan uit voorzorg alle paarden van het perceel. .