WAT IS DYSARTRIE

advertisement
Dysartrie
Wat is dysartrie?
Dysartrie is een stoornis in de kracht en coördinatie van de spieren
die de ademhaling, de stem en de spraak besturen. Dit kan ontstaan
door de normale veroudering, neurologische ziekten of hersenletsel.
Hoe ontstaat dysartrie?
Dysartrie kan ontstaan als gevolg van het natuurlijke
verouderingsproces; net zoals andere spieren in het lichaam minder
krachtig worden en minder goed gecoördineerd samen werken, kan
dit ook gebeuren in het mondgebied.
Een andere oorzaak kan gevonden worden in een aantal
neurologische ziekten (bv. ziekte van Parkinson, ALS, MS). Deze
ziekten verstoren de ‘besturing’ van spiergroepen, waaronder vaak
ook de spieren in het mondgebied.
Een derde oorzaak van dysartrie is hersenletsel. Dit hersenletsel
wordt meestal veroorzaakt door een stoornis in de bloedvaten van
de hersenen. Soms is iemand ten gevolge van hetzelfde
hersenletsel ook halfzijdig verlamd en kunnen er
gezichtsveldstoornissen zijn.
Vaak is de oorzaak van dysartrie een cerebrovasculair accident
(CVA), ook wel een beroerte of herseninfarct genoemd. Bloedvaten
vervoeren voeding (zuurstof en glucose) naar het hersenweefsel.
Als het bloedvat geen bloed meer kan overbrengen naar het
getroffen gedeelte in de hersenen, sterft het weefsel af. Bepaalde
‘bewegingsvaardigheden’ die door dit deel van de hersenen konden
worden bestuurd, zoals eten en drinken of de spraak, raken
gestoord.
2
Primaire mondfuncties
We gebruiken onze mond voor veel verschillende dingen. Denk
bijvoorbeeld maar eens aan; spreken, eten, fluiten, zoenen.....
De meest belangrijke functies van het mondgebied noemen we
‘primaire mondfuncties’.
De belangrijkste mondfuncties zijn:
- drinken
- eten
- spreken
Deze functies gaan normaliter vanzelf, automatisch.
Als deze mondfuncties gestoord zijn, bestaan vaak de volgende
klachten:
- Bij het eten of drinken is er door de vermindering van kracht en
coördinatie meer kans op verslikken, soms gevolgd door flinke
hoestbuien. Het komt ook voor dat mensen zich verslikken en niet
hoesten, dan komt het eten of drinken letterlijk ‘in het verkeerde
keelgat’. Het eten of drinken kan dan in de longen komen en daar
een longontsteking veroorzaken.
- De spraak klinkt anders, wat trager en vaak onduidelijker, ‘alsof ik
gedronken heb’ zeggen patiënten vaak zelf. Het spreken kost ook
meer inspanning, het gaat niet meer vanzelf en is zeker vlak na het
CVA vaak erg vermoeiend.
- Het kan voorkomen dat één zijde van het gezicht minder krachtig is
dan de andere. Aan die ‘slappe kant’ hangt vaak de mondhoek af
en soms sluit het oog niet meer goed. Dit noemen we een
aangezichtsverlamming.
Logopedie
Voor de logopedist staat de veiligheid van de patiënt altijd voorop.
Dat betekent dat de logopedist in samenwerking met het
verpleegkundig personeel het slikken zal beoordelen om de risico’s
op verslikken met als mogelijk gevolg een longontsteking zo klein
mogelijk te maken.
Dit kan betekenen dat een patiënt in eerste instantie sondevoeding
krijgt (voeding door een slangetje via de neus).
Wanneer de patiënt (weer) redelijk belastbaar is, start de
logopedische therapie.
3
De belangrijkste doelen van de logopedische therapie zijn:
- Zo snel mogelijk weer ‘zo normaal mogelijk’ eten (d.w.z.
sondevoeding afbouwen).
- Het voorkomen van verslikken.
- De spraak beter verstaanbaar maken
Dat proberen we te bereiken door het weer opbouwen van de kracht
in de spieren in het mondgebied. Hiervoor geeft de logopedist
oefeningen, een soort fitness voor het mondgebied. Met krachtiger
spieren kan dan gewerkt worden aan een veilige slik en een
duidelijke articulatie. Dit heeft wel zijn tijd nodig en lukt alleen als de
patiënt zelf oefent.
Voor sommige dingen moet ook een compensatie gevonden
worden, een ‘trucje’, omdat het niet meer allemaal automatisch gaat.
Vragen?
Heeft u vragen? Stel ze aan de behandelend specialist, de
teamleider, het verplegend personeel of aan de logopedist. Zij zijn er
om de patiënt en u te helpen.
Wilt u er meer over lezen? De volgende brochures zijn bij het
Patiëntenservicebureau (dagelijks geopend van 08.30 tot 16.30 uur
) verkrijgbaar:
- Een beroerte, en dan?
- Revalidatie na een herseninfarct (dit boekje kunt u lenen).
- Over een beroerte gesproken.
- Na een beroerte. Hoe verder?
U kunt ook contact opnemen met ‘Samen Verder’, een vereniging
voor mensen die zelf, of in hun naaste omgeving te maken hebben
gehad met een CVA. Het telefoonnummer is (030) 659 46 50.
Daar kunt u vragen stellen of het telefoonnummer voor de
contactpersoon in Noord-Holland Noord krijgen.
Op het internet zijn zij te vinden op www.cva-samenverder.nl.
128093-LO08-12/12
4
Deze folder is een uitgave van het Gemini Ziekenhuis©
Download