BOS-medewerker - Profi

advertisement
De inhoud van dit thema:
1.2 De BOS-functionarissen
1.3 De BOS-driehoek
1.4 Werken als BOS-medewerker
1.5 Kwaliteiten van een BOS-medewerker
1.6 Tips voor de praktijk
1-1
Een afgestudeerd BOS-medewerker met een
opleiding sport en bewegen niveau 4:
• is breed inzetbaar
• kan sportprojecten coördineren
• kan evenementen en sportactiviteiten organiseren
• kan leiding geven tijdens de uitvoering van
sportactiviteiten
• kan functioneren als LOBOS binnen het
basisonderwijs
• is een bedenker van sportstimuleringsactiviteiten om
nieuwe of herstartende sporters te prikkelen om te
blijven bewegen
1-2
Kwaliteiten van een BOS-medewerker:
• organiseren en coördineren
• leiding geven
• netwerken
• communiceren
• kennis van doelgroepen
• kennis van activiteiten
• kennis van visie en beleid
• persoonskenmerken
1-3
De inhoud van dit thema:
2.2 De rol van sport binnen de buurt
2.3 De werkzaamheden van de BOS-medewerker
binnen het sportbuurtwerk
2.4 Belangrijke organisaties en beleidsmakers
2.5 Tips voor de praktijk
2-1
Mensen in beweging:
• community aanpak
• BOS-impuls en BOS-regeling
• van probleemwijk naar prachtwijk
• Vinex-wijken
2-2
De inhoud van dit thema:
3.2 Het onderwijs in Nederland
3.3 Schoolplan, groepsplan en individueel
handelingsplan
3.4 Bewegingsonderwijs en sport
3.5 De brede school
3.6 Kinderopvang
3.7 Organisatiestructuur van scholen
3.8 Functiekarakteristiek van de LOBOS
3.9 Tips voor de praktijk
3-1
Onderwijs in Nederland:
• opbouw
• onderwijswetten
3-2
Belangrijke ontwikkelingen in het onderwijs:
• Wet op het basisonderwijs
• kerndoelen
• Wet op het primair onderwijs
3-3
Enkele elementen uit de WPO:
• Kwaliteitswet
• Weer Samen Naar School
• inhoudelijke bepalingen
3-4
Plannen:
• schoolplan
• groepsplan
• individueel handelingsplan
3-5
Brede school:
• doel en aanbod van de brede school
• ontstaan van de brede school
• aansturing van de brede school
• sport in de brede school
• sportverenigingen en de brede school
3-6
De inhoud van dit thema:
4.2 De sportvereniging
4.3 De vereniging
4.4 De belangrijkste beleidsmakers
4.5 De veranderende rol van de sportvereniging
4.6 Tips voor de praktijk
4-1
Lokale sportaanbieders:
• sportverenigingen
• maneges
• sportscholen
• zeil- en surfscholen
• buitensportaanbieders
• fitnesscentra
• sportaccommodaties
• kinderopvang
• welzijnsorganisaties
4-2
Geldstromen van en naar verenigingen:
sponsors
sponsorgelden
huur
overheid
sportvereniging
subsidie
betalingen
contributie
donatie
salaris
vergoeding
leden
donateurs
trainers
professionals
verhuur
afnemers
leveranciers
overige
4-3
Beleidsmakers:
• landelijke overheid
• provinciale overheid
• gemeentelijke overheid
• landelijke sportorganisaties (NOC*NSF, NISB)
• WerkgeversOrganisatie in de Sport (WOS)
4-4
Ontwikkelen van invloed op de sport:
• vergrijzing en ontgroening
• verkleuring
• individualisering
• toename consumptief gedrag
• zapgedrag
4-5
De inhoud van dit thema:
5.2 Sport voor iedereen
5.3 Accenten in het sport(stimulerings)beleid
5.4 Sportbeleid: van plannen naar uitvoering
5.5 Sportstimuleringsnetwerk
5.6 Beleid en de BOS-driehoek
5.7 Tips voor de praktijk
5-1
Sport:
• als middel
• als doel
5-2
Accenten in de sportstimulering:
• Trim je Fit
• doelgroepenbeleid
• sociale problemen
• maatschappelijke waarde
• sport en gezondheid
• de sportnota: Tijd voor sport
• rapportage sport 2006
5-3
Onderwerpen sportnota ‘Tijd voor Sport’:
• bevorderen van de gezondheid (bewegen)
• vergroten van de maatschappelijke samenhang
(meedoen)
• bevorderen van fair play
• stimuleren van topsport (presteren)
5-4
Rapportage Sport 2006;
enkele conclusies:
• de sportdeelname groeit
• sporten als hockey, golf en hardlopen zitten in de lift
• de uitgaven aan sport groeit
• Nederlandse topsporters leveren goede prestaties
• de werkgelegenheid in sport is toegenomen
5-5
Plannen:
• de planningscyclus
• de rol van de BOS-medewerker
5-6
Sportstimuleringsbeleid:
• landelijk
• provinciaal
• lokaal
5-7
Landelijk sportstimuleringsbeleid:
• ministerie van VWS
• VNG/VSG
• NOC*NSF
• NISB
• sportbonden
• NSA
• andere landelijke sportorganisaties
5-8
Lokaal sportstimuleringsbeleid:
• gemeente
• lokale sportaanbieders
• sportstichting, sportservicepunt of sportloket
• lokale sportraad
5-9
Beleid en de BOS-driehoek:
• taken en rollen
• samenwerkingsverbanden
• subsidies
5-10
Kansen voor de BOS-driehoek:
• kinderopvang
• gezondheidszorg
• zorgverzekeraars
• brede school
5-11
De inhoud van dit thema:
6.2 Veranderd beweeggedrag
6.3 Ontwikkelingen binnen de buurt
6.4 Ontwikkelingen in het onderwijs
6.5 Sportaanbieders
6.6 Veranderd Sportaanbod
6.7 Accommodaties
6.8 Kader voor sportactiviteiten
6.9 Tips voor de praktijk
6-1
Ontwikkelingen in de buurt:
• welzijnsorganisaties
• buurtsport
• aandachtswijken
• meedoen allochtone jeugd door sport
• WMO
6-2
De belangrijkste ontwikkelingen in het
onderwijs:
• meer aandacht voor bewegingsonderwijs en sport
• sportieve naschoolse of buitenschoolse opvang
• brede scholen
6-3
Sportaanbieders:
• sportverengingen
• schoolsportverenigingen
• commerciële sportaanbieders
• bedrijfssport
6-4
Oplossingen voor het kaderprobleem:
• combinatiefunctionarissen
• stagiaires van sportopleidingen
• leerlingen van middelbare scholen
• vrijwilligers
6-5
De inhoud van dit thema:
7.2 Bewegen en gezondheidseffecten
7.3 Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB)
7.4 Gezondheidsprogramma’s
7.5 Sportaanbieders voor gezondheidsprogramma’s
7.6 Tips voor de praktijk
7-1
Gezondheidsprogramma’s:
• Tel je stappen
• Beweegkuur
• Gezondheid en actieve leefstijl
• Mijn 30 minuten bewegen
• GALM
• Taskforce Sport en Bewegen 50+
• Flash!-campagne
7-2
Nieuwe sportaanbieders:
• fysiotherapeuten
• zorgverzekeraars
7-3
De inhoud van dit thema:
8.2 Planmatige gezondheidsvoorlichting en duurzame
gedragsverandering
8.3 Leefstijlverandering
8.4 Succesvolle sportstimuleringsstrategieën
8.5 Tips voor de praktijk
8-1
Planmatige gezondheidsvoorlichting en
duurzame gedragsverandering:
• planmatige aanpak
• duurzame verandering
8-2
Stappen Model Planmatige Gezondheidsvoorlichting
en Gedragsverandering:
• analyse van de volksgezondheid
• analyse van gedrag
• analyse van determinanten van gedrag
• interventieontwikkeling
• interventie-implementatie
• evaluatie
8-3
Leefstijlverandering bij:
• jongeren met overgewicht
• mensen met diabetes type 2
8-4
Methoden gedragsverandering en
sportstimulering:
• GALM (Groninger Actief Leven Model)
• CiB (Communities in Beweging)
8-5
De inhoud van dit thema:
9.2 Het beroep BOS-medewerker
9.3 Functieomschrijving
9.4 Werken in een BOS-organsisatie
9.5 Tips voor de praktijk
9-1
Beroep BOS-medewerker:
• beschrijving beroep
• werkzaamheden
9-2
Organisatie:
• doel, missie en beleid
• soorten organisaties
9-3
De inhoud van dit thema:
10.2 Projectmanagement
10.3 Planmatig werken in de BOS-praktijk
10.4 Tips voor de praktijk
10-1
Projectmanagement:
het sturen van processen binnen een tijdelijke
(project)organisatie
10-2
Een project:
• is tijdelijk, met een begin- en einddatum
• heeft een bepaald doel
• kent een opdrachtgever
• beschikt over een budget
• heeft een eigen (project)organisatie
• kent een plan van aanpak
10-3
Planmatig werken:
• stappenplan BOS-wijzer
• stappenplan Flash!
10-4
De inhoud van dit thema:
11.2
11.3
11.4
11.5
11.6
11.7
11.8
11.9
11.10
11.11
11.12
11.13
11-1
Sportkennismakingsactiviteiten
Introductieactiviteiten bij een sportaanbieder
Sportclinics
Sportinstuiven
Sporttoernooien
Evenementen
Nationale sportweek
Nationale straatspeeldag
Fittesten
Gezondheidsprogramma’s
Activiteiten door jongeren voor jongeren
Tips voor de praktijk
De inhoud van dit thema:
12.2 Vrijwilligersbeleid
12.3 Werving en plaatsen van vrijwilligers
12.4 Behoud van vrijwilligers
12.5 Regelingen
12.6 Tips voor de praktijk
12-1
Stappen vrijwilligersbeleid:
• analyse van de huidige situatie
• formuleren van doelen, stellen van prioriteiten
• opstellen van het beleidsplan
• uitvoeren van het beleidsplan
• evalueren van het beleidsplan
• bijstellen van het beleidsplan
12-2
Stappen bij het werven van vrijwilligers:
• inventariseren van de taken die uitgevoerd moeten
worden
• maken van een functie- en taakomschrijving
• selecteren van de wervingsmethode(n)
• vaststellen van de procedure
• inventariseren van kwaliteiten en wensen van de
vrijwilligers
• het plaatsen van de vrijwilligers
12-3
Behoud van vrijwilligers:
• motieven en tevredenheidonderzoek
• begeleiden en ondersteunen
12-4
Regelingen die van belang zijn in het
vrijwilligerswerk:
• verzekeringen
• vergoedingen
• wetgeving
12-5
De inhoud van dit thema:
13.2 Sport- en bewegingscultuur
13.3 Het vierveldenmodel
13.4 Het belang van sport en bewegen binnen de
Nederlandse samenleving
13.5 Veranderingen in de bewegingscultuur
13.6 Trends in de sportbeoefening in Nederland
13.7 Tips voor de praktijk
13-1
Bewegingscultuur:
• alle stimulansen en uitdrukkingen van
lichaamsbeweging
• individuele en collectieve, aangeleerde en verworven
lichaamstaal, onder meer uitgedrukt in sport en spel
13-2
Veranderingen in de beweegcultuur:
• twee toekomstscenario’s sport en bewegen
• voor de sport belangrijke maatschappelijke en
culturele ontwikkelingen
13-3
De inhoud van dit thema:
14.2 Pedagogische stromingen
14.3 Stromingen in de ontwikkelingspsychologie
14.4 Onderwijsconcepten
14.5 Methoden van gedragsbeïnvloeding
14.6 Tips voor de praktijk
14-1
Belangrijke pedagogische stromingen:
• Rudolf Steiner (Vrije school)
• Maria Montessori (Montessorischool)
• Peter Petersen (Jenaplanschool)
• Helen Parkhurst (Daltonschool)
• Thomas Gordon
14-2
Ontwikkelingstheorie van Steiner:
• tot 7 jaar: kind is een en al zintuig en imiteert
• van 7 tot 14 jaar: kind leert vanuit gevoel en door
imitatie
• vanaf 14 jaar: kind leert logisch denken
• opvoeder is bemiddelaar tussen kosmos en kind
14-3
Uitgangspunten Maria Montessori:
• kinderen hebben een natuurlijke drang om te
onderzoeken
• kinderen hebben een natuurlijke drang om te ordenen
en rangschikken
• elk kind doorloopt dezelfde fasen
• er zijn gevoelige perioden voor leren van bepaalde
leerstof
14-4
Begrippen Jenaplanschool:
• pedagogische situatie
• drie werkelijkheidsgebieden
• wereldoriëntatie
• ritmisch weekplan en de vier grondvormen van
interactie
• projecten, cursussen en blokuren
14-5
De drie pedagogische ankerpunten van het
Daltononderwijs:
• vrijheid in gebondenheid
• zelfstandigheid
• samenwerking
14-6
Methode van Gordon:
• actief luisteren
• ik-boodschappen
14-7
Stromingen in de ontwikkelingspsychologie:
• behaviorisme
• cognitivisme
• constructivisme
14-8
Principes behaviorisme:
• gedrag is aan te leren
• gedrag aanleren op basis van rolmodellen en nadoen
• conditioneren door middel van straffen en belonen
14-9
Principes cognitivisme:
• menselijk brein werkt als computer
• informatiestroom gaat langs verschillende geheugens
• brein heeft nieuwe kennis en ervaringen nodig
• oefenen en herhalen van leerstof is belangrijk
14-10
Constructivisme voegt aan het cognitivisme
toe:
• zone van naaste ontwikkeling
• wisselwerking met de omgeving
• kind denkt zelfstandig na over de opgeslagen kennis
14-11
Onderwijsconcepten:
• ervaringsgericht onderwijs
• adaptief onderwijs
• brede school
• Iederwijs
14-12
Veel gebruikten methoden:
• PAD-methode
• kanjermethode
• Taakspel
14-13
Kanjermethode:
• kanjerafspraken
• vier gedragstypen
14-14
Belangrijke elementen van het Taakspel:
• positieve regels
• de hele groep doet mee
• het is geen aparte activiteit
• de regels worden aangepast aan het kind met
problemen
14-15
De inhoud van dit thema:
15.2 Visies op bewegen
15.3 Vakconcepten
15.4 Tips voor de praktijk
15-1
Visies op bewegen:
• substantiële visie op bewegen
• relationele visie op bewegen
15-2
Vakconcept:
het geheel van opvattingen over de identiteit en functie
van een vak, op grond waarvan je beslissingen neemt
en keuzes maakt ten aanzien van je handelen in de
praktijk
15-3
Vakconcept:
• stadia vakconcept
• inhoud vakconcept
• indeling vakconcepten
15-4
De inhoud van dit thema:
16.2 Planning binnen het onderwijs
16.3 Functies van planning
16.4 Soorten planning
16.5 Methoden binnen het bewegingsonderwijs
16.6 Tips voor de praktijk
16-1
Een planning:
• heeft een cyclisch verloop
• komt voort uit wetgeving, visie en kerndoelen
16-2
Drie soorten planning:
• planning op lange termijn: het jaarplan os
schoolwerkplan (macroplanning)
• planning op middellange termijn: planning
lessenreeks, periodeplanning, thematisering
(mesoplanning)
• planning op korte termijn, lesplanning (microplanning)
16-3
Drie methoden voor het bewegingsonderwijs:
• planmatig bewegingsonderwijs (B. Raadsveld en Z.
Swijting)
• basislessen bewegingsonderwijs (W. van Gelder, H.
Stroes)
• basisdocument bewegingsonderwijs (C. Mooij e.a.)
16-4
Basisdocument bewegingsonderwijs:
• algemeen doel en leerlijnen
• reguleringsdoelen
• leerlijnen en bewegingsthema’s
• kernactiviteiten en tussendoelen
16-5
Het doel van het bewegingsonderwijs:
de leerlingen breed introduceren in de Nederlandse
bewegingscultuur
16-6
De inhoud van dit thema:
17.2 Bewegingsdiagnostische methoden
17.3 Leerlingvolgsysteem
17.4 Tips voor de praktijk
17-1
Bewegingsdiagnostische methoden:
• vaardigheidstests
• kwantitatieve motorische tests
• kwalitatieve motorische tests
• vragenlijstmethoden
• observatiemethoden
17-2
Leerlingvolgsysteem in het
bewegingsonderwijs:
• Beleves, leerlingvolgsysteem gebaseerd op de
leerlijnen en tussendoelen uit het Basisdocument
Bewegingsonderwijs
• Bewegen en spelen, het leerlingvolgsysteem van Van
Gelder en Stroes
17-3
De inhoud van dit thema:
18.2 Zorgverbreding binnen het bewegingsonderwijs
18.3 Motorische remedial teaching
18.4 Tips voor de praktijk
18-1
Zorgverbreding in het onderwijs:
• toename van de heterogeniteit
• zorgverbreding als oplossing
• consequenties voor het bewegingsonderwijs
18-2
Mogelijkheden van de LOBOS:
• bij beperkte achterstanden:
- bijhouden leerlingvolgsysteem
- differentiëren
- ambulante begeleiding
• bij grote achterstanden:
- ondersteuningslessen
- pré-teaching
- verwijzen naar MRT, fysiotherapie
18-3
Motorische remedial teaching:
• geschiedenis MRT
• omschrijving MRT
• visies op MRT
• het MRT-plan
18-4
De inhoud van dit thema:
19.2 Leefomstandigheden
19.3 Opleidingsniveau
19.4 Werk en inkomen
19.5 Gezinsvormen
19.6 Tips voor de praktijk
19-1
Factoren leefomstandigheden:
• opleiding
• werk en inkomen
• huisvesting en buurt
• gezinsvorm
19-2
Opleidingsniveau afhankelijk van:
• aanleg
• stimulatie vanuit omgeving
• verwachtingen van omgeving
19-3
Het hebben van werk en inkomen heeft
gevolgen voor:
• het sociaal welzijn
• de gezondheid
• de sportbeoefening
19-4
Huisvesting en buurt:
• direct verband met werk en inkomen
• indirect verband met opleiding
• goedkope woningen in grote steden
• socialisatie in buurt belangrijk
• achterstandswijk risico voor leefomstandigheden
19-5
Leefverband waarbij kinderen betrokken zijn,
zoals:
• traditionele kerngezin
• eenoudergezin
• pleeggezin
• stiefgezin
• co-oudergezin
• adoptief gezin
19-6
De inhoud van dit thema:
20.2 Christendom
20.3 Islam
20.4 Hindoeïsme
20.5 Jodendom
20.6 Boeddhisme
20.7 Tips voor de praktijk
20-1
Christendom:
• geschiedenis
• kenmerken
• twee hoofdstromingen
• gewoonten en rituelen
20-2
Kenmerken christendom:
• monotheïsme
• drie-eenheid: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
• God schepper van hemel en aarde
• onsterfelijke ziel
• zondag rustdag
20-3
Twee hoofdstromingen:
• rooms-katholicisme
- sterk hiërarchisch met paus als hoogste gezag
- veel pracht, praal en rituelen
- Mariaverering
• protestantisme
- meer democratisch
- soberheid
- geen verering van heiligen
20-4
Gewoonten en rituelen:
• sacramenten
• kerkgang op zondag
• catechisatie en belijdenis (protestanten)
• bedevaart (katholieken)
• christelijke feesten
• tien geboden
20-5
Islam:
• geschiedenis
• vijf zuilen
• moslimgroeperingen
• gebruiken
20-6
Vijf zuilen van de islam:
• de geloofsbelijdenis
• ritueel gebed (salaat)
• weldadigheid (zakaat)
• vasten tijdens de ramadan
• de haddj of pelgrimage naar Mekka
20-7
Twee grote moslimgroeperingen:
• soennieten
scheiding tussen wereldlijk gezag en geestelijk
leiderschap
• sji’ieten
geen scheiding politiek en geestelijk leiderschap
20-8
Gebruiken binnen de islam:
• kalender volgt maanstanden
• seclusie (scheiding tussen mannen en vrouwen)
• uithuwelijken en polygamie
• vlees van ritueel geslachte dieren
• geen varkensvlees
• geen alcohol
• nederigheid en eerbied voor ouderen
20-9
Hindoeïsme:
• geschiedenis en goden
• hedendaags hindoeisme
• kenmerken
20-10
Kenmerken van het hindoeïsme:
• reïncarnatie
• standen en kasten
• reinheid
• rituelen rondom geboorte en huwelijk
• puja
• symbolen
• religieuze feesten
• heilige koe
20-11
Jodendom:
• geschiedenis
• kenmerken
20-12
Kenmerken joodse geloof:
• de Thora: Hebreeuwse Bijbel
• de Talmoed: uitleg van Thora
• spijswetten: kosjer en ritueel slachten
• strenge gezinsmoraal
• jongensbesnijdenis
• kalender op basis van maanstand
• feesten: sabbat, Pesach, Soekkot, Poeriem, Jom
Kippoer
20-13
Boeddhisme:
• geschiedenis
• waarheden van Boeddha
• leefregels
• stromingen
20-14
De waarheden van Boeddha:
• leven is lijden
• de oorzaak van het lijden is het verlangen of de
begeerte
• het verlangen moet worden overwonnen
• het middel om dat te doen is het achtvoudige pad
20-15
De inhoud van dit thema:
21.2 Jongeren
21.3 Ouderen
21.4 Mensen met een beperking
21.5 Allochtonen
21.6 Tips voor de praktijk
21-1
Jeugdjaren:
• prepubertijd: 9-12 jaar
• pubertijd: 12-16 jaar
• adolescentie: 16-21 jaar
21-2
Sportdeelname:
• mensen met een lichamelijke beperking
• mensen met een verstandelijke beperking
• kinderen met een beperking in het speciaal onderwijs
• sportstimuleringsprojecten voor mensen met een
beperking
21-3
De inhoud van dit thema:
22.2 Beperking of handicap
22.3 Spierziekten
22.4 Dwarslaesie
22.5 Cerebrale parese
22.6 Epilepsie
22.7 Longaandoeningen
22.8 Diabetes mellitus
22-1
Spierziekte:
ziekte die het functioneren van de spieren aantast
en die vaak progressief van aard is
22-2
Longaandoeningen:
• astma
• COPD:
- chronische bronchitis
- longemfyseem
22-3
De inhoud van dit thema:
23.2 Verstandelijke beperking en onderwijs
23.3 Syndroom van Down
23.4 Tips voor de praktijk
23-1
Syndroom van Down:
• oorzaken
• kenmerken
23-2
De inhoud van dit thema:
24.2 Auditieve beperking
24.3 Visuele beperking
24.4 Tips voor de praktijk
24-1
Bij visuele beperkingen kan onderscheid
gemaakt worden in verlies van:
• gezichtsscherpte
• gezichtsveld
24-2
De inhoud van dit thema:
25.2 Pervasieve ontwikkelingsstoornissen
25.3 Gedragsproblematiek
25.4 Dyslexie en dyscalculie
25.5 DCD en NLD
25.6 Hoogsensitiviteit
25.7 Tips voor de praktijk
25-1
Pervasieve ontwikkelingsstoornissen:
• autistische stoornissen:
- autisme
- aan autisme verwante stoornissen:
· stoornis van Asperger
· stoornis van Rett
· stoornis van Heller
• PDD-NOS
25-2
Kenmerken stoornis van Asperger:
• ernstige relatiestoornis of sociale stoornis
• weerstand tegen veranderingen
• opvallend dwangmatig en stereotiep gedrag
• intense en meer dan normale interesse in bepaalde
dingen
• normale tot hoge intelligentie
25-3
Gedragsproblematiek:
• begripsomschrijving
• antisociaal gedrag
• oppositioneel opstandig gedrag
25-4
Gedragsproblematiek:
• gedragsstoornis:
ontwikkelingsstoornis bij kinderen waarbij het afwijkende
gedrag gestuurd wordt vanuit de aanleg (erfelijkheid of
aangeboren afwijking), zoals:
- antisociaal gedrag
- oppositioneel opstandig gedrag
- ADHD
- Gilles de la Tourette
• gedragsprobleem:
vorm van gedrag waarbij het afwijkende gedrag gestuurd
wordt vanuit de omgeving en kan leiden tot leerproblemen
en/of sociaal-emotionele problemen, zoals:
- angstig gedrag
- faalangst
- onverschillig gedrag
25-5
- teruggetrokken gedrag
Antisociaal gedrag:
een zich herhalend en aanhoudend gedragspatroon,
waarbij de grondrechten van anderen geweld worden
aangedaan of belangrijke bij de leeftijd horende sociale
normen en regels worden overtreden
25-6
Oppositioneel opstandig gedrag:
een herhalend en aandringend patroon van gedrag dat
niet in overeenstemming is met leeftijdsgebonden
gedragsnormen, of dat de basisrechten van anderen
schaadt
25-7
Dyslexie:
een taalstoornis die gekenmerkt wordt door een
hardnekkig probleem met het aanleren en het goed
en/of vlot toepassen van het lezen en/of het spellen op
woordniveau
25-8
Download