31 Glas en thermische isolatie Wa r mt e uitwisseling Een glazen scheidingswand verdeelt twee ruimtes met een onderling verschillende temperatuur. Een warmteoverdracht van warm naar koud zal plaatsvinden. Een glazen wand laat met z'n transparantie bovendien de zonne-energie binnen die voor gratis warmte zorgt. Warmte-uitwisseling door een wand Warmte-uitwisseling door een wand verloopt op drie manieren: - Geleiding is de warmte-overdracht in een lichaam of tussen twee lichamen die in contact met elkaar zijn. Warmte-overdracht door geleiding Koud Warm De warmtestroom tussen de twee zijden van een beglazing hangt af van het temperatuursverschil tussen de oppervlaktes en het warmtegeleidingsvermogen van glas. De warmtegeleidingscoëfficiënt van glas is: ca Ï = 1,0 W/(m.K). - Convectie of stroming, is de warmteoverdracht tussen het oppervlak van een vaste stof en een vloeistof of een gas. Bij deze overdracht is er materie in beweging. Koud Warm Warmte-overdracht door convectie wind - Straling is de warmte-overdracht door een stralingsuitwisseling tussen twee lichamen met verschillende temperaturen. Koud Warm Warmte-overdracht door straling Bij kamertemperatuur bevindt deze straling zich in het infrarode gebied met golflengten groter dan 5 µm. Ze staat in verhouding tot de emissiviteit van de lichamen. - Emissiviteit is het stralingsvermogen van een lichaam. Hoe lager het stralingsvermogen (emissiviteit), hoe lager de warmte-overdracht door straling. De normale emissiviteit van glas Ín bedraagt 0,89. Glas kan worden voorzien van een zogenaamde lage-emissiviteitcoating (Low E) waarvoor Ín lager kan zijn dan 0,04 (gecoat glas van het gamma SGG PLANITHERM en SGG COOL-LITE SKN). Thermische overgangscoëfficiënten Als een wand in contact staat met de lucht, wisselt hij warmte uit door Glas en thermische isolatie • 398 31 Eigenschappen en functies van glas Glas en thermische isolatie geleiding, convectie met de lucht, en straling met de omgeving. Bij de definiëring van deze warmte-uitwisselingen houdt men rekening met de windsnelheid en de normaal te verwachten emissiviteit en temperatuur in de omgeving van het gebouw. Dit wordt uitgedrukt door ‘he’ voor de overgangsweerstand buiten en ‘hi’ voor de overgangsweerstand binnen. De standaardwaarden voor deze overgangsweerstanden zijn: he = 23 W/(m2.K) – buiten hi = 8 W/(m2.K) – binnen Wa r mt e doorgangscoëfficiënt Koud Warm U-waarde U-waarde* van beglazingen Een glazen wand kan worden voorzien van enkele of isolerende beglazing die nog beter thermisch isoleert. De werking van beter isolerende (HR) beglazing berust op een spouwvulling van droge lucht tussen twee glasbladen om zo het warmtetransport door convectie te verminderen en gebruik te maken van de lage thermische geleiding van lucht. U-waarde Enkel glas 6 mm Warmtedoorgang door een wand door geleiding, convectie en straling wordt uitgedrukt door de U-waarde*. Deze geeft de warmtestroom door 1 m2 van een wand weer, bij een temperatuursverschil van 1 graad Kelvin tussen het interieur en exterieur van de ruimte. De berekening gebeurt volgens de EN 673-norm met de thermische overgangscoëfficiënten he en hi die hierboven werden vermeld. Het is mogelijk een specifieke U-waarde te berekenen gebruikmakend van verschillende he-waarden, die de afhankelijk zijn van de windsnelheid en nieuwe temperatuuromstandigheden. Hoe kleiner de U-waarde, hoe lager het thermische verlies. Verbetering van de U-waarde van beglazingen * U-waarde sedert de toepassing van de Europese norm, voorheen k-waarde. Om de U-waarde te verbeteren, dient de thermische overdracht door geleiding, convectie en straling af te nemen. 399 • Glas en thermische isolatie U = 5,7 W/(m2.K) Dubbele traditionele beglazing 6 (lucht 12) 6 mm U = 2,8 W/(m2.K) 31 Glas en thermische isolatie Omdat het niet mogelijk is in te spelen op de overgangscoëfficiënten. komt de verbetering neer op het verminderen van de uitwisseling tussen de twee glasplaten van de thermisch isolerende beglazing. • De overdracht door geleiding en convectie kan worden verminderd door de lucht tussen de glasvlakken te vervangen door zwaarder gas met een lagere thermische geleiding (meestal Argon). Dubbele beglazing 6 (lucht 15) 6 mm met SGG PLANITHERM ULTRA N Dubbele beglazing 6 (spouw 15) 6 mm met SGG PLANITHERM ULTRA N Lucht Argon U = 1,4 W/(m2.K) U = 1,1 W/(m2.K) U = 1,4 W/(m2.K) • De overdracht door straling kan worden gereduceerd door de beglazing van een lage-emissiviteitscoating te voorzien. SAINT-GOBAIN GLASS heeft een lage emissiviteitscoating ontwikkeld die zorgt voor een verbeterde thermische isolatie: • De beglazing met een coating door een magnetisch versterkt sputterprocédé aangebracht SGG PLANITHERM ULTRA N, SGG PLANISTAR, gamma SGG COOL-LITE K, gamma SGG COOL-LITE SK. Winst: 0,3 W/(m2.K) Energiebalans De energiebalans van een raam is gelijk aan het energieverlies (U-waarde) minus de energiewinst (g-waarde). De energiebalans is positief wanneer de zontoetreding groter is dan de warmteverliezen. Buiten Dubbele beglazing 6 (argon 15) 6 mm met SGG PLANITHERM ULTRA N U = 1,1 W/(m2.K) Binnen Energiewinst Energieverlies * U berekend voor een vulling met argon van 90%. Glas en thermische isolatie • 400 31 Eigenschappen en functies van glas Glas en thermische isolatie Thermisch comfort Enkel glas 4 mm Hogere wandtemperaturen Het menselijk lichaam wisselt door straling warmte uit met z'n omgeving. Zo ontstaat het koudegevoel in de nabijheid van een wand met een lage temperatuur, zelfs in een ruimte met een aangename temperatuur. Het glas straalt koude af. In de winter zal met een lage U-waarde de temperatuur aan de binnenzijde van de glazen wand hoger zijn en het effect van de 'koudeval' afnemen: - geen comfortverlies vlakbij de ramen - minder kans op condensatie. Buiten - 10 °C Binnen 20 °C - 2,3 °C* U = 5,8 W/(m2.K) Dubbele traditionele beglazing 4 (lucht 12) 4 mm Buiten - 10 °C Binnen 20 °C 9,0 °C* U = 2,9 W/(m2.K) Dubbele beglazing met SGG PLANITHERM ULTRA N 4 (argon 15) 4 mm Buiten - 10 °C Binnen 20 °C 15 °C* U = 1,1 W/(m2.K) * Temperatuur van de binnenzijde van het glas. 401 • Glas en thermische isolatie