Europees Parlement 2014-2019 Zittingsdocument B8-1313/2016 28.11.2016 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement over de situatie in de Democratische Republiek Congo (2016/3001(RSP)) Isabella Adinolfi, Fabio Massimo Castaldo, Ignazio Corrao, Rolandas Paksas namens de EFDD-Fractie RE\1110930NL.docx NL PE593.750v01-00 In verscheidenheid verenigd NL B8-1313/2016 Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in de Democratische Republiek Congo (2016/3001(RSP)) Het Europees Parlement, – gezien zijn eerdere resoluties, met name die van 23 juni 20161, 10 maart 2016 en 9 juli 20152 en 9 juli 20153, – gezien de resolutie van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU van 15 juni 2016 over de situatie aan de vooravond van de verkiezingen en de veiligheidssituatie in de DRC, – gezien de conclusies van de Raad van 17 oktober 2016 over de Democratische Republiek Congo, – gezien de verklaring van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) van 16 februari 2016, – gezien de verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en haar woordvoerder over de situatie in de Democratische Republiek Congo, – gezien de verklaringen van de EU-delegatie naar de Democratische Republiek Congo over de mensenrechtensituatie in dat land, met name de verklaringen van 23 november 2016 en 24 augustus 2016, – gezien het jaarverslag van de EU over mensenrechten en democratie in de wereld, dat op 22 juni 2015 door de Raad van de Europese Unie is aangenomen, – gezien het World Report 2016 van Human Rights Watch over de Democratische Republiek Congo, – gezien de resoluties van de VN-Veiligheidsraad over de Democratische Republiek Congo, met name die van 23 juni 2016, – gezien het op 27 juli 2015 gepubliceerde jaarverslag van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten over de mensenrechtensituatie en de activiteiten van het gezamenlijke mensenrechtenkantoor van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo, – gezien de verklaring van de aanklager van het internationaal strafhof van 23 september 1 Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0290. Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0085. 3 Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0278. 2 PE593.750v01-00 NL 2/6 RE\1110930NL.docx 2016, – gezien de troonrede van president Kabila van 15 november 2016, – gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948, – gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966, – gezien het Afrikaans Handvest van de rechten van de mens en de volkeren van juni 1981, – gezien de in juni 2000 ondertekende Partnerschapsovereenkomst van Cotonou, – gezien de grondwet van de Democratische Republiek Congo, en met name de artikelen 22, 23, 24 en 25, – gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement, A. overwegende dat Joseph Kabila sinds 2001 president van de DRC is; B. overwegende dat het mandaat van de president volgens de grondwet van de DRC beperkt is tot 2 ambtstermijnen en dat Kabila dus in december 2016, wanneer zijn tweede ambtstermijn afloopt, moet terugtreden; C. overwegende dat de mobilisering van het maatschappelijk middenveld in 2015 een eerste poging voorkwam om de grondwet van de DRC zo te veranderen dat president Kabila kandidaat kon zijn voor een derde ambtstermijn; D. overwegende dat op 17 oktober, na een niet-inclusieve politieke dialoog, besloten is de volgende verkiezingen uit te stellen tot april 2018, nadat president Kabila en leden van zijn meerderheidscoalitie de afgelopen maanden officiële verklaringen hadden afgelegd volgens welke de verkiezingen uitgesteld moeten worden; E. overwegende dat als reden voor dit uitstel wordt aangevoerd dat het kiezersregister moet worden bijgewerkt en dat aan het organiseren van de verkiezingen buitensporig hoge kosten verbonden zijn, die volgens de onafhankelijke nationale kiescommissie (CENI) 1,8 miljard USD zouden bedragen; F. overwegende dat het Europees Parlement deze situatie al veroordeeld heeft en dat het erop lijkt dat president Kabila en zijn regering proberen administratieve en technische middelen te gebruiken om de verkiezingen uit te stellen en ervoor te zorgen dat Kabila ook na het verstrijken van het grondwettelijk vastgestelde mandaat aan de macht kan blijven; G. overwegende dat de EU in juni 2014 als follow-up na de verkiezingen een waarnemingsmissie naar de DRC heeft gestuurd, die erop wees dat er moest worden gezorgd voor een bijgewerkt kiesregister, een eerlijk arbitragesysteem voor verkiezingsgeschillen, een eerlijke strijd tussen kandidaten, betere bescherming van de burgerlijke vrijheden en bestrijding van straffeloosheid; H. overwegende dat de poging om de grondwet te wijzigen en het uitstel van de RE\1110930NL.docx 3/6 PE593.750v01-00 NL verkiezingen de politieke spanningen, de onrust en het geweld in het hele land hebben doen toenemen; I. overwegende dat mensenrechtenorganisaties de afgelopen maanden herhaaldelijk melding hebben gemaakt van verslechtering van de mensenrechtensituatie en de vrijheid van meningsuiting en van vereniging in het land en de aandacht hebben gevestigd op de gewelddadige onderdrukking van vreedzame demonstranten, journalisten, politieke leiders en anderen die zich verzetten tegen pogingen om president Kabila langer aan de macht te laten blijven dan de in de grondwet vastgelegde twee ambtstermijnen; J. overwegende dat maatschappelijke organisaties op 16 februari 2016 een nationale staking ("ville morte") hebben georganiseerd om het uitstel van de presidentsverkiezingen en het risico van verkiezingsfraude aan de kaak te stellen; overwegende dat de autoriteiten van de DRC op diezelfde dag en in samenhang met die nationale staking op willekeurige gronden diverse jonge actievoerders en ten minste 30 aanhangers van de politieke oppositie die lid zijn van de burgerbeweging "Strijd voor Verandering" ("La Lutte pour le Changement" of LUCHA) hebben gearresteerd, die verhoord werden zonder dat zij een advocaat in de hand konden nemen en in sommige gevallen gewond raakten terwijl zij zich in hechtenis bevonden; K. overwegende dat er volgens berichten meer dan 30 mensen gedood zijn bij demonstraties in Kinshasa op 19 en 20 september 2016 en dat vele anderen vermist worden, en dat er nog steeds leden van de LUCHA-beweging onrechtmatig worden vastgehouden in Goma; L. overwegende dat regeringsfunctionarissen de vrijheid van meningsuiting hebben geblokkeerd door omroepen zoals RFI en Radio Okapi te sluiten, waarbij zij het vooral gemunt hadden op media die berichtten over de protesten; M. overwegende dat het de volgende presidentiële en parlementsverkiezingen en een vreedzaam, transparant, soepel en tijdig verloop ervan van cruciaal belang zijn; N. overwegende dat de oppositie zich heeft uitgesproken voor een mogelijke overgangsperiode waarin ook president Kabila een rol speelt, mits de grondwettelijke waarborgen geëerbiedigd worden, de grondwet niet gewijzigd wordt en Kabila geen kandidaat is bij de volgende verkiezingen; 1. is zeer bezorgd over de toenemende instabiele situatie in de Democratische Republiek Congo in een gespannen en onzekere pre-electorale context en verklaart opnieuw dat de eerste verantwoordelijkheid van de DRC-autoriteiten is te zorgen dat de verkiezingen naar behoren plaatsvinden; 2. geeft nogmaals uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over de situatie in het oosten van het land; 3. herinnert dat de DRC uit hoofde van de overeenkomst van Cotonou verplicht is de democratie en de mensenrechten, met inbegrip van de vrijheid van meningsuiting, van vergadering en van pers en de beginselen van de rechtsstaat, te eerbiedigen; PE593.750v01-00 NL 4/6 RE\1110930NL.docx 4. benadrukt dat de politieke crisis in de DRC alleen kan worden opgelost als alle partijen zich er publiekelijk uitdrukkelijk toe verbinden de huidige grondwet te zullen eerbiedigen, met name wat betreft de beperking van het aantal presidentiële ambtstermijnen, en als er een inhoudelijke, inclusieve, onpartijdige en transparante politieke dialoog wordt gevoerd; 5. is verontrust over het mislukken van de dialoog die in het kader van artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou met de autoriteiten van de DRC is gevoerd om definitief duidelijkheid te krijgen over het verkiezingsproces; verzoekt de EU met klem onmiddellijk een procedure krachtens artikel 96 van die overeenkomst te starten en gerichte sancties in te stellen tegen hoge ambtenaren, functionarissen van veiligheidsen inlichtingendiensten en van het leger die verantwoordelijk zijn voor de gewelddadige onderdrukking van de demonstraties en de politieke impasse die een vreedzame en grondwettelijke machtswisseling belemmert; 6. verklaart nogmaals dat het zich zorgen maakt over het door de CENI genomen besluit en herinnert eraan dat de CENI een onpartijdige en inclusieve instelling dient te zijn die over voldoende middelen beschikt; 7. betreurt de doden die bij de betogingen van de afgelopen maanden zijn gevallen en veroordeelt met klem het gebruik van geweld tegen vreedzame betogers, oppositieleden, mensenrechtenactivisten en journalisten; 8. veroordeelt nadrukkelijk het verbod op vreedzame betogingen en de intimidaties en pesterijen jegens de oppositie, het maatschappelijk middenveld en de media, aangezien daarmee de mensenrechten worden geschonden en de voorbereiding van een vreedzame en democratische machtswisseling gedwarsboomd wordt; 9. veroordeelt het grote aantal aanhoudingen naar aanleiding van de gebeurtenissen van 19 en 20 september 2016, dat ernstige vragen opwerpt met betrekking tot de rechtsgang en de wil om onafhankelijke rechtspraak te waarborgen; 10. wijst erop dat de eerste verantwoordelijkheid van de ordediensten is de openbare orde te handhaven en daarbij de fundamentele vrijheden te respecteren; 11. spoort de regering van de DRC aan verdere vooruitgang te boeken bij de democratisering van het land en om hiervoor actief voort te bouwen op de aanbevelingen die zijn opgenomen in het eindverslag van de verkiezingswaarnemingsmissie van de EU uit 2011 en het verslag van de vervolgmissie uit 2014; verzoekt de regering om een duidelijke toezegging dat zij erop zal toezien dat de mensenrechten en de rechtsstaat geëerbiedigd worden en dat zij het rechtssysteem op geen enkele wijze meer voor politieke doeleinden zal gebruiken; verzoekt om een onafhankelijk onderzoek om snel de individuele verantwoordelijkheden met betrekking tot de hierboven genoemde mensenrechtenschendingen vast te stellen; 12. roept op tot de vrijlating van alle politieke gevangenen en de beëindiging van de politiek gemotiveerde gerechtelijke vervolgingen van de oppositie en het maatschappelijk middenveld, en tot eerherstel van slachtoffers van politieke vonnissen; 13. is ervan overtuigd dat regelmatig verlopen en op tijd gehouden verkiezingen cruciaal RE\1110930NL.docx 5/6 PE593.750v01-00 NL zullen zijn voor de stabiliteit en de ontwikkeling van het land en de hele regio op de lange termijn; bevestigt dat de verkiezingen moeten worden gehouden in volledige overeenstemming met de letter en de geest van de grondwet van de DRC en volgens de beginselen van het Afrikaans Handvest voor democratie, verkiezingen en bestuur, dat de DRC onverwijld zou moeten ratificeren; 14. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Afrikaanse Unie, de ACS-EU-Raad van ministers, de secretaris-generaal van de VN, de VN-Mensenrechtenraad en de president, de premier en het parlement van de Democratische Republiek Congo. PE593.750v01-00 NL 6/6 RE\1110930NL.docx