OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1) In de les leer je vaak nieuwe woorden. Je docent kan je helpen, maar je kan nieuwe woorden ook in het woordenboek opzoeken. Wat moet je doen? 1. 2. 3. 4. 5. Neem een woordenboek en maak de oefening op blad 2. Controleer je antwoorden op blad 4. Vul de woorden uit de vorige oefening in de zinnen in op blad 3. Controleer je antwoorden op blad 5. Wie kan er het snelste werken met het woordenboek? Lees de instructie op blad 3. Je hebt de woordkaartjes en woordenboeken nodig. Wat heb je nodig? • Een verklarend woordenboek (Nederlands – Nederlands) per persoon bv. Van Dale pocketwoordenboek Nederlands als tweede taal, Van Dale basiswoordenboek Nederlands. • Woordkaartjes www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/ OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1) lezen - 1.2, student Taak – blad 2 Zoek eerst de woorden uit kolom 1 in een woordenboek Nederlands - Nederlands. Staan er in jouw woordenboek ook voorbeeldzinnen? Lees deze zinnen. Verbind de juiste verklaring uit kolom 2 met het juiste woord uit kolom 1. Als je klaar bent, dan controleer je de antwoorden op blad 4. Kolom 1: woorden Kolom 2: verklaringen uit het woordenboek (*) a. iemand die lesgeeft = de onderwijzer, de onderwijzeres, de leraar, de lerares, de docent, de docente 2. de opleiding b. een nieuwe kans om een examen te doen 3. klagen c. de leer van de getallen = de mathematica 4. afwezig d. iemand die ... is, is heel bang dat er iets fout gaat = nerveus e. de situatie dat twee of meer mensen met elkaar praten = de conversatie 6. het uitstapje f. een cursus, een cursus waar je leert voor een beroep 7. kosten g. een periode van een half jaar in een opleiding h. een korte tekst of een kort programma met alleen de belangrijkste dingen = het resumé 9. het herexamen i. zeggen dat je problemen hebt met iets of iemand 10. zenuwachtig j. iemand die ... is, is er niet Ù aanwezig k. te koop zijn voor een bepaald bedrag (€), bv. hoeveel ... een kilo aardappels? l. een reisje dat een dag duurt 1. wiskunde 5. de leerkracht 8. het gesprek 11. de samenvatting 12. het semester Noteer hier de oplossingen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. c (*) woordenboek: Van Dale, pocketwoordenboek, Nederlands als tweede taal (NT2) Begrijp je alle woorden uit kolom 1? Als er woorden uit kolom 1 zijn die je niet begrijpt, kan je hulp vragen aan je collega’s of aan de leerkracht. Je kan de woorden ook opzoeken in een vertalend woordenboek, bijvoorbeeld: Nederlands – Engels. www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/ OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1) lezen - 1.2, student Taak – blad 3 Vul de woorden uit de vorige oefening in de juiste zinnen in. Als je klaar bent, dan controleer je de antwoorden op blad 5. 1. Haar examen in juni was niet goed. Ze had maar 35%. Gelukkig kan ze in september een ...................................................... doen. 2. Het eerste ...................................................... loopt van september tot januari. 3. In onze klas zitten er normaal vijftien cursisten. Vandaag zijn er maar dertien. Twee cursisten zijn...................................................... . 4. Ik ga niet het hele boek lezen. Ik lees alleen de ...................................................... Dat gaat veel sneller. 5. - Hoeveel is (3498 + 689) / 35 ? - Geen idee! Ik ben niet goed in ...................................................... . 6. Op het einde van de cursus doen we met de hele groep een ...................................................... naar een toeristische plaats in België. Dit jaar gaan we naar Dinant. 7. De studenten ...................................................... altijd over het huiswerk. Ze vinden dat de leraar veel te veel huiswerk geeft. 8. Ik start volgend jaar met een ...................................................... bij VDAB. Ik wil administratief bediende worden. 9. Ik heb gisteren lang gepraat met mijn buurvrouw. Het ...................................................... duurde twee uur. 10. De boeken en het studiemateriaal voor die opleiding zijn duur. Ze ...................................................... €200. 11. Ik kan niet slapen. Ik ben veel te ...................................................... voor de test morgen. 12. We hebben geen les vandaag, want onze ...................................................... is ziek. Wie kan het snelste met het woordenboek werken. Werk samen met de collega’s van je groep. Leg de kaartjes op de tafel. Neem 1 kaartje. Iedereen zoekt dit woord in het woordenboek. Wie is het snelste? Kan je het woord ook begrijpen? www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/ OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1) lezen - 1.2, student Correctie – blad 4 Kolom 1: woorden Kolom 2: verklaringen uit het woordenboek (*) a. iemand die lesgeeft = de onderwijzer, de onderwijzeres, de leraar, de lerares, de docent, de docente 2. de opleiding b. een nieuwe kans om een examen te doen 3. klagen c. de leer van de getallen = de mathematica 4. afwezig d. iemand die ... is, is heel bang dat er iets fout gaat = nerveus e. de situatie dat twee of meer mensen met elkaar praten = de conversatie 6. het uitstapje f. een cursus, een cursus waar je leert voor een beroep 7. kosten g. een periode van een half jaar in een opleiding h. een korte tekst of een kort programma met alleen de belangrijkste dingen = het resumé 9. het herexamen i. zeggen dat je problemen hebt met iets of iemand 10. zenuwachtig j. iemand die ... is, is er niet Ù aanwezig k. te koop zijn voor een bepaald bedrag (€), bv. hoeveel ... een kilo aardappels? l. een reisje dat een dag duurt 1. wiskunde 5. de leerkracht 8. het gesprek 11. de samenvatting 12. het semester 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. c f i j a l k e b d h g (*) woordenboek: Van Dale, pocketwoordenboek, Nederlands als tweede taal (NT2) www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/ OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1) lezen - 1.2, student Correctie – blad 5 Vul de woorden uit de vorige oefening in de juiste zinnen in. 1. Haar examen in juni was niet goed. Ze had maar 35%. Gelukkig kan ze in september een herexamen doen. 2. Het eerste semester loopt van september tot januari. 3. In onze klas zitten er normaal vijftien cursisten. Vandaag zijn er maar dertien. Twee cursisten zijn afwezig. 4. Ik ga niet het hele boek lezen. Ik lees alleen de samenvatting. Dat gaat veel sneller. 5. - Hoeveel is (3498 + 689) / 35 ? - Geen idee! Ik ben niet goed in wiskunde. 6. Op het einde van de cursus doen we met de hele groep een uitstapje naar een toeristische plaats in België. Dit jaar gaan we naar Dinant. 7. De studenten klagen altijd over het huiswerk. Ze vinden dat de leraar veel te veel huiswerk geeft. 8. Ik start volgend jaar met een opleiding bij VDAB. Ik wil administratief bediende worden. 9. Ik heb gisteren lang gepraat met mijn buurvrouw. Het gesprek duurde twee uur. 10. De boeken en het studiemateriaal voor die opleiding zijn duur. Ze kosten €200. 11. Ik kan niet slapen. Ik ben veel te zenuwachtig voor de test morgen. 12. We hebben geen les vandaag, want onze leerkracht is ziek. www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/ OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1) lezen - 1.2, student Materiaal – blad 6 Knip de kaartjes en geef ze aan je studenten bij de derde oefening van deze activiteit. arts verzetten voorjaar rijbewijs ervaring EHBO boeiend spullen populair grijs www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/ OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1) lezen - 1.2, student