EINDNOTA RELANCE BRV november 2014 – mei 2015 GEBIED ‘De Liereman’ Landschap De Liereman is gelegen op het grondgebied van de gemeenten Oud-Turnhout en Arendonk. Het gebied wordt begrensd door de bewoning van Oosthoven en Oud-Turnhout in het westen en zuidwesten, de Bergstraat en de Reenheide in het zuiden, een aantal veldwegen ter hoogte van De Zeshonderd in het oosten en het kanaal Turnhout-Dessel in het noorden. Landschap De Liereman herbergt een grote verscheidenheid aan typisch Kempische vegetaties gaande van natte en droge heide, gagelstruweel, elzen- en wilgenbroek, berken-eikenbos, dennenbos, stuifduin, heischraal grasland tot weidevogelgebied. De vrij grote reliëfverschillen in het landschap en de aanwezigheid van een gaaf landduincomplex geven dit gebied een belangrijke geomorfologische waarde. Natuurreservaat De Liereman wordt beheerd door de vzw Natuurpunt. Van 2004 tot 2010 liep in het gebied een Europees Life project rond het herstel van de biotopen van de Europese Habitatrichtlijn. 0. BIJZONDERHEDEN IN DE PROCESVOERING In 2008 werd via een beslissing van de Vlaamse regering in het kader van de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur (AGNAS) het volgende beslist: Het noordelijk deel “Oosthoven en Laks” zal herbevestigd worden als agrarisch gebied. Hiermee wordt een landbouwgebruik bevestigd en bestendigd met ruimte voor verdere ontwikkeling. Het zuidwestelijke gedeelte “Liereman” zal evolueren naar een groene bestemming waarin natuurontwikkeling alle kansen krijgt. Het oostelijk gedeelte “Braekeleer” zal ingekleurd worden als verwevingsgebied waarin natuurontwikkeling en landbouwgebruik nevengeschikt zijn. Een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) zal nodig zijn om deze beslissing mee te verwerkelijken. De opmaak van een RUP is nog niet gestart. Tegelijkertijd werd beslist tot de opmaak van een raamakkoord over een flankerend landbouwbeleid en natuurontwikkeling. Het raamakkoord werd op 19 september 2011 ondertekend door de partners van de overleggroep, minister president Kris Peeters en minister van Leefmilieu Joke Schauvliege. Het raamakkoord "Landschap de Liereman en omgeving" is het resultaat van een proces dat over een periode van drie jaar groeide van “discussie” over “overleg” tot “samenwerking” tussen landbouw en natuur in ‘Landschap de Liereman en omgeving’. Het is een principeakkoord tussen verschillende partners, die op een georganiseerde en gestructureerde wijze een taak hebben in de open ruimte. De partners hebben de intentie om samen in alle openheid, dialoog en vertrouwen in het gebied te komen tot realisatie van de beslissing van de Vlaamse regering. Eind 2014 zijn de eigenaarsverenigingen Landelijk Vlaanderen en Zwarte Specht bijkomend opgenomen in deze overlegstructuur. De ondertekening van het raamakkoord is te beschouwen als het mandaat aan o.m. de VLM om een aantal studies uit te voeren zoals een onderzoek naar de haalbaarheid van natuurinrichting (i.s.m. ANB); een studie ecohydrologie en bodemchemie (i.s.m. ANB), een landbouwstudie en een studie naar meest geschikte instrumentenmix. De resultaten zullen gebruikt worden om te komen tot concrete maatregelen zoals het versterken van de natuur, het verwerven en ruilen van gronden, het zoeken van concrete oplossingen voor individuele landbouwbedrijven en het realiseren van maatregelen ter verbetering van de landschaps- en erfgoedwaarden en de recreatieve ontsluiting. De Vlaamse overheid heeft hiervoor een korf aan instrumenten ter beschikking zoals natuurinrichting, ruilverkaveling in der minne, beheerovereenkomsten met landbouwers, lokale grondenbank,... Hierbij wordt gestreefd naar een bundeling van Europese, Vlaamse en lokale middelen. Op 13 juni 2014 stelde de minister van Leefmilieu Joke Schauvliege het natuurinrichtingsproject "De Liereman" in. Sindsdien ligt de perimeter of het werkingsgebied vast, zijn de belanghebbenden gekend en geldt een recht van voorkoop natuurinrichting binnen dit gebied. Eind 2014 werd dan door Ruimte Vlaanderen het traject opgestart in het kader van het Beleidsplan Ruimte. Dit traject heeft zijn eigen specifieke aanpak en staat los van de hierboven genoemde processen. Met dit project zet Ruimte Vlaanderen in op de ambitie van de Vlaamse minister van Omgeving om via procescoördinatie tot een geïntegreerde, gebiedsgerichte en projectmatige aanpak te komen die verschillende thematische doelen combineert, koppeling maakt met lokale agenda’s en streeft naar kwaliteit. Initieel was gedacht om het (werk)gebied te beperken tot de perimeter van het natuurinrichtingsproject “De Liereman”. Op de startconferentie werd echter al aangevoeld dat het zinvoller was om het gebied iets ruimer te nemen, zodat we een aantal interessante projecten, niet gelegen binnen de perimeter van het natuurinrichtingsproject, toch konden meenemen. Op de eerste werkgroep na de startconferentie werd dit standpunt bevestigd. Het (werk)gebied werd iets ruimer bekeken dan de afbakening van het natuurinrichtingsproject “De Liereman”. 1. QUICK WINS IN EEN REALISATIEGERICHT UITVOERINGSTRAJECT BRV Wat zijn quick wins? Quick-wins zijn snel te behalen resultaten die worden ervaren als een verbetering. Ze hebben betrekking op mogelijke realisaties i.k.v. een gebiedsgerichte werking waarvoor het niet noodzakelijk is om het volledige proces te doorlopen. De quick-wins moeten strategisch zijn in de zin dat ze bijdragen aan structurele verandering. Quick-wins kunnen een variëteit aan mogelijkheden inhouden: - De realisatie van een concreet project dat verandering teweegbrengt op het terrein in het gebied (publieke en/of private investeerders) - Een bestemmingswijziging (verschillende bestuursniveaus) - Een procesmatige of organisatorische verbetering die ondersteunend werkt aan de specifieke gebiedsontwikkeling - Een verbetering of vernieuwing in de regelgeving of het instrumentarium, ondersteunend aan gebiedsontwikkeling in het algemeen in Vlaanderen Wat zijn de criteria voor de selectie van quick wins? - Realiseerbaar binnen een tijdspanne van één jaar. - Noodzakelijk voor een doorbraak of hefboom voor het gebied. - Mag geen hypotheek leggen op het totale gebiedsproces. - Helpt in opbouw van geloofwaardigheid en vertrouwen. - Illustreert het beleid van het BRV. - Getuigt van innovatie en vernieuwing ten opzichte van het huidige beleid. - Opgenomen vanuit een gezamenlijk engagement. 1.1. VERANTWOORDING VOOR DE SELECTIE VAN QUICK WINS Door alle leden van de werkgroep werd op basis van de projectinventaris een top 3 gemaakt van projecten die volgens hen in aanmerking komen als quick win. Uit de totale score blijkt dat de leden duidelijk verkiezen om de projecten binnen de perimeter van het natuurinrichtingsproject niet te selecteren als quick win. Het bestaande overleg binnen het natuurinrichtingsproject verloopt goed en daar wil men geenszins aan raken; het is duidelijk dat men deze projecten liever binnen de werking van het natuurinrichtingsproject (en de bestaande overleggroep) hun weg laat gaan. Het grote nut van de bestaande overleggroep wordt binnen de werkgroep zeer sterk benadrukt. De overleggroep is geëvolueerd tot een effectieve samenwerking waar de betrokkenen elkaar regelmatig treffen, spreken met de juiste taal, de juiste respectvolle houding en volgens afgesproken principes. Deze overleggroep heeft bijgedragen tot een lokaal, maar ook regionaal draagvlak dat leidt tot beslissingen. De projecten die onderdeel uitmaken van het natuurinrichtingsproject dienen we ook eerder te beschouwen als long-time wins. De werkgroep heeft dan ook eerder lokale, kleinschaligere projecten, niet gelegen binnen de perimeter van het natuurinrichtingsproject, gekozen als quick win. De volgende 3 projecten worden door de werkgroep gekozen voor het uitschrijven van de quick wins: 1. Transformatie Oude Pannenfabriek (project 1) 2. Toeristisch-recreatieve verbinding over kanaal Dessel-Schoten (project 1) 3. Toeganspoorten tot De Liereman: Boshuis, Hoge Vijverbossen, burcht Hertog-Jan en manège Groenhof (projecten 4, 5, 2) Door de provincie Antwerpen werd een studie uitgeschreven voor het opstellen van een projectdefinitie voor het valoriseren en herwaarderen van de open ruimte in de gemeenten OudTurnhout, Ravels en Arendonk (ARO). De opdracht is toegewezen aan de bvba Intoe van Leuven. De opdracht is gestart op 13/02/2015 en de geraamde looptijd is 1 jaar. In de opdracht wordt o.a. op zoek gegaan naar concepten die natuur, landbouw, economie en toerisme willen integreren. Naast uitwerken van concepten zal ook een projectaanpak voor het gehele gebied worden uitgeschreven met als bedoeling de troeven van de regio maximaal uit te spelen. In het tweede deel van de opdracht moeten concepten ook tastbaar worden gemaakt en is het de bedoeling om quick wins te formuleren en verder uit te werken. De studie gaat enerzijds uit van het versterken en toegankelijk maken van de open ruimte (duurzaam toerisme op maat van het gebied, zoals bij voorbeeld landschappelijke integratie van landbouwbedrijven die deel uitmaken van de open ruimte, het valoriseren van waardevolle natuur, …) en anderzijds van het multifunctioneel maken van de open ruimte met respect voor de gebruikers ervan, namelijk landbouw en natuur (meervoudig ruimtegebruik met een realistische economische grondslag, zoals bij voorbeeld hoevetoerisme, horeca, verkoop van hoeveproducten). 1.2. QUICK WIN 1 ‘Transformatie Oude Pannenfabriek’ (project 1) Motivering keuze De pannenfabriek Tuileries Turnhoutoises Ravels is een oud industrieel complex uit circa 1920 waar tot 1999 dakpannen werden vervaardigd met ter plekke ontgonnen klei. De gebouwen liggen op de grens van drie gemeenten (Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout) en bevinden zich in een kleiputtenlandschap aan het kanaal Dessel – Turnhout – Schoten. De gewestplanbestemming van de site is grotendeels industriegebied (milieubelastende industrie). Het GRUP ‘Oppervlaktedelfstoffenzone Klei van de Kempen’ heeft de aangrenzende gronden herbestemd tot agrarisch gebied en natuurgebied. Veel kenmerken van de gebouwen, de structuur van de site, de relatie met het landschap van kleiwinning zijn nog afleesbaar. De site heeft monumentale waarden en is opgenomen in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed. De omgeving van het kanaal kent een grote diversiteit aan landschappen en een aantal zeer waardevolle groengebieden, onder meer in de verlaten kleiputten ten noorden van Oud-Turnhout. Inzake landbouwontwikkeling is er de potentie om systemen te ontwikkelen rond inzet van landbouw in landschapsbeheer waarbij verwevenheid van landbouw, natuurontwikkeling en zachte recreatie kan vertaald worden in meervoudig ruimtegebruik met een realistische economische grondslag. De site van de oude Pannenfabriek met haar historische erfgoedwaarde zou een belangrijke schakel kunnen vormen om deze verschillende ruimtelijke componenten samen te brengen. Erfgoed ontmoet natuur ontmoet landbouw ontmoet recreatie waardoor niet enkel het verhaal gebracht wordt van de Pannenfabriek, maar ook het verhaal over de hierdoor ontstane landschappen en haar economische en ruimtelijke context. De oude ontginningsgronden van de pannenfabriek bezitten immers hoge recreatie- en natuurwaarden en hebben de potentie om ontwikkeld te worden als ‘zachte recreatiepool’ en als schakelpunt tussen verschillende landschappen (De Liereman, Turnhouts Vennegebied, Bossen van Ravels). Sinds het stopzetten van de activiteiten op de site van de pannenfabriek wordt de site te koop aangeboden op de immobiliënmarkt. De voorgestelde initiatieven en ontwikkelingen lopen steevast spaak op de ruimtelijke ligging van de site enerzijds en de gewestplanbestemming van de site en haar omgeving anderzijds. Ook de ligging over verschillende gemeentegrenzen heen maakt een ontwikkeling of nieuwe invulling van de site zeker niet minder complex. Bovendien wordt de site momenteel onderverhuurd aan een twintigtal bedrijven van wisselende aard om een aanzienlijke leegstandsheffing te ontlopen. Zo heeft onder meer een steenkapperij zich gevestigd en worden delen gebruikt voor opslag van allerhande materialen, werd er een spuitcabine ingericht , …. wat een (verdere) aantasting van de site, waarvan de beeldbepalende inplanting en gebouwen opgenomen zijn in de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed, met zich meebrengt. De erfgoedwaarde van de site komt hoe langer hoe meer in het gedrang. Beoogd resultaat Met betrekking tot de site van de Oude Pannenfabriek zijn er reeds initiatieven geweest, er zijn initiatieven lopende en er zitten ook nog initiatieven in de pijplijn. Zo hebben de provincie Antwerpen en de gemeenten Ravels en Oud-Turnhout op 15 mei 2014, n.a.v. een gelanceerde oproep voor pilootprojecten, een interessedossier ingediend bij de projectcoördinator van de Pilootprojecten Productief Landschap. In het dossier waren twee grote, nog verder uit te werken, strategische doelstellingen vooropgesteld, nl. de open ruimte versterken en toegankelijk maken en het multifunctioneel maken van de open ruimte met respect voor de gebruikers ervan. Twee concrete projecten werden naar voor geschoven, namelijk een nieuwe toegangspoort tot De Liereman en een herbestemming van de oude Pannenfabriek. Het project werd evenwel niet geselecteerd door de Vlaamse Bouwmeester. Er is de lopende studie van de provincie Antwerpen voor het opstellen van een projectdefinitie voor het valoriseren en herwaarderen van de open ruimte in de gemeenten Oud-Turnhout, Ravels en Arendonk (ARO). Hierbij wordt maximaal ingezet op een kwalitatieve open ruimte en de economische leefbaarheid van het platteland en al zijn functies. Visies en concepten kunnen voor de site van de oude Pannenfabriek en zijn omgeving naar de praktijk worden vertaald. Momenteel ontbreekt het echter nog aan een duidelijke, strategische visie die de herontwikkeling van de site kan vormgeven. De gemeente Oud-Turnhout wil echter op korte termijn effectief een proces voor de herbestemming/transformatie op gang trekken. Voor de transformatie van de Oude Pannenfabriek wordt een geïntegreerde aanpak beoogd, waarbij vertrokken wordt vanuit de plek zelf en de kwaliteiten en potenties die de site biedt los van gemeentegrenzen en gewestplanbestemmingen. De multifunctionaliteit van de site, de integratie van de verschillende beleidsdomeinen en het proactief preserveren van de site met hoog historisch belang in een ecologisch waardevolle omgeving maken dat de site een innovatieve aanpak behoeft. Alle mogelijke actoren (landbouw, industrie, bewoners, natuur, …) dienen te worden betrokken in een participatief proces. Hierbij spelen maatschappelijke verwachtingen (biodiversiteit, klimaat, dierenwelzijn, water…) een belangrijke rol. Het is de bedoeling om de site terug een waardevolle betekenis en meerwaarde te geven voor alle actoren. Een duurzame ontwikkeling en invulling waarbij zowel de sociaalmaatschappelijke aspecten, de bescherming van het milieu en ook de sociaaleconomische ontwikkeling centraal staan, tillen de site op naar een hoger niveau en geven ze de maatschappelijke en archeologische waarde die ze verdient. Een evenwicht tussen deze verschillende pijlers is van groot belang, waardoor “waarde” niet alleen een economische maar ook een sociale en ecologische betekenis krijgt. De unieke ligging van de site tussen landbouwgebied, recreatiegebied en natuurgebied kan aangewend worden om samenwerkingsverbanden tussen de verschillende domeinen ter realiseren. De site kan bij voorbeeld ingezet worden als uitvalbasis voor beheer van de open ruimte in de omgeving, hieraan gekoppeld mogelijk een soort bezoekerscentrum, verkoop van producten uit deze open ruimte, … De transformatie moet alleszins voldoende matschappelijke winst opleveren, zonder dat dit een negatieve invloed heeft op het functioneren van de omliggende landbouw, natuur, … Trekker + te betrekken actoren De trekker van dit project is de gemeente Oud-Turnhout (de site ligt grotendeels op grondgebied van de gemeente Oud-Turnhout). In het proces zijn heel wat partners te betrekken: de ontsluiting naar de site is gelegen op grondgebied van de gemeente Ravels (gemeente Ravels), de site paalt aan het grondgebied van de stad Turnhout (stad Turnhout), de site heeft monumentale waarden en is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed (Onroerend Erfgoed), de site ligt geïsoleerd in een grootschalig openruimtegebied en is omgeven door natuurgebied (agentschap voor Natuur en Bos, departement Landbouw en Visserij) en de site maakt onderdeel uit van een lopende opdracht die de provincie Antwerpen heeft uitgeschreven (provincie Antwerpen). Tevens wordt door de werkgroep voorgesteld om, gelijkaardig aan de bestaande overleggroep De Liereman, een soort verbrede overleggroep te installeren om dit project aan te pakken. Een verbrede overleggroep biedt een zeer grote meerwaarde. Er wordt veel meer bottom-up gewerkt in plaats van top-down, wat het project een grotere slaagkans geeft. Via een dergelijk participatief proces heeft men een veel grotere kans om te komen tot een consensus. Een voorwaarde om te komen tot een dergelijke overleggroep is om de juiste lokale spelers samen rond de tafel te brengen; lokale spelers met een betrokken bezorgdheid, persoonlijk enthousiasme, wil om te slagen en daadkracht van de vertegenwoordiging van de lokale spelers. Dit vormt een belangrijke basis voor een effectieve werking van de verbrede overleggroep. Het is uiteraard niet werkbaar en opportuun om alle personen die betrokken zijn rond de tafel te hebben. Een optimale samenstelling van de overleggroep en een goede communicatie naar de buitenstaanders zijn een vereiste. Samengevat dienen volgende partners zeker in de overleggroep te zitten: gemeente Oud-Turnhout, gemeente Ravels, stad Turnhout, stadsregio Turnhout, provincie Antwerpen, Vlaamse Landmaatschappij (VLM), Ruimte Vlaanderen (RV), agentschap voor Natuur en Bos (ANB), Onroerend Erfgoed (OE), departement Landbouw en Visserij (LV) en middenveldorganisaties. Timing quick win en stappen die dienen te worden gezet Na afronding van de verschillende lopende studies zal de gemeente Oud-Turnhout het proces betreffende de transformatie van de Oude Pannenfabriek effectief op gang trekken. Uiterlijk binnen één jaar dient er duidelijkheid te zijn omtrent de (nieuwe) invulling van de site (masterplan?). Dit masterplan kan dan de basis vormen voor de eventuele opmaak van een RUP voor deze site. 1.3. QUICK WIN 2 ‘Toeristisch-recreatieve verbinding over kanaal Dessel-Schoten’ (project 3) Motivering keuze Het kanaal Dessel-Schoten vormt een fysieke barrière tussen de Bossen van Ravels en de Hoge Vijverbossen ten noorden van het kanaal en het landschap De Liereman ten zuiden van het kanaal. Het GRS Oud-Turnhout suggereert het bouwen van een fiets- en voetgangersbrug over het kanaal Dessel-Schoten om op deze manier een verbinding te maken tussen de Bossen van Ravels en de Hoge Vijverbossen en De Liereman (samenhangend geheel creëren) om het gebied beter toeristischrecreatief te ontsluiten. Een afzonderlijke ontsluiting voor de zwakke weggebruiker kan een grote meerwaarde betekenen voor het ganse gebied: hogere landschappelijke beleving, potentie voor economische ontwikkeling (B&B, hoevetoerisme, …) en verhogen van de toegankelijkheid van de 3 gebieden. Beoogd resultaat Door de aanleg van een brug wordt er een recreatieve verbinding gecreëerd tussen de Bossen van Ravels, de Hoge Vijverbossen en De Liereman. Hierdoor zal de toegankelijkheid van de drie gebieden verhogen. Barrières worden weggewerkt en de versnippering van de open ruimte wordt tegengegaan. Hierdoor kan de connectiviteit in de open ruimte verbeteren. Samen met de ontwikkeling van de bijkomende poorten zal de recreatieve druk over een groter openruimtegebied verspreid kunnen worden. Er dient wel de nodige aandacht te worden besteed aan een juiste inplanting van de recreatieve verbinding. In die zin is het belangrijk om te kijken of er relaties te leggen zijn met de eventuele uitbouw van (een) nieuwe toegangspoort(en) (quick win 3), trajecten voor nieuwe fietswegen en het beheersen van de recreatieve druk in het hele gebied. Indien de plannen daarover concreet zouden kunnen worden, dan is het goed om beide dossiers met elkaar af te stemmen. Trekker + te betrekken actoren De provincie Antwerpen zal de gesprekken op gang trekken op basis van het resultaat van de lopende studie betreffende het opstellen van een projectdefinitie voor het valoriseren en herwaarderen van de open ruimte in de gemeenten Oud-Turnhout, Ravels en Arendonk. Eén van de belangrijkste te betrekken partners is uiteraard de NV De Scheepvaart als beheerder van het kanaal Dessel-Schoten. Het bepalen van de exacte locatie van de brug en de aspecten met betrekking tot de financiering zullen immers in samenspraak met hen moeten gebeuren. Daarnaast zijn ook de gemeente Oud-Turnhout, de gemeente Ravels en de gemeente Arendonk te betrekken partners, aangezien de projecten een impact hebben op hun grondgebied. Ook hier wordt door de werkgroep voorgesteld om, gelijkaardig aan de bestaande overleggroep De Liereman, een soort verbrede overleggroep te installeren om dit project aan te pakken. Een dergelijke overleggroep kan bijdragen tot een lokaal, maar ook regionaal draagvlak dat leidt tot gedragen beslissingen. Samengevat dienen volgende partners zeker in de overleggroep te zitten: gemeente Oud-Turnhout, gemeente Ravels, gemeente Arendonk, stadsregio Turnhout, provincie Antwerpen, Ruimte Vlaanderen (RV), Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), NV De Scheepvaart en middenveldorganisaties. Timing quick win en stappen die dienen te worden gezet De provincie Antwerpen neemt op basis van de resultaten van de lopende studie het initiatief om de gesprekken met NV De Scheepvaart op te starten. Uiterlijk binnen 1 jaar dient er duidelijkheid te zijn over de exacte locatie van de brug, financiering van de brug, effectieve aanleg van de brug, … 1.4. QUICK WIN 3 ‘Toegangspoorten tot De Liereman: Boshuis, Hoge Vijverbossen, Burcht HertogJan en manege Groenhof’ (projecten 4, 5 en 2) Motivering keuze De Liereman is een belangrijke toeristische trekpleister in de omgeving. Er is reeds een bestaand bezoekerscentrum aan de rand van De Liereman op grondgebied van de gemeente Oud-Turnhout. Het bestaande bezoekerscentrum De Liereman functioneert als toegangspoort waar bezoekers kunnen vertrekken, aankomen of passeren. De recreatieve druk is zeer hoog en de bezoekersaantallen stijgen sterk, zodat de capaciteit van deze toegangspoort overschreden wordt. De ruimtelijk-ecologische draagkracht van het kernnatuurgebied is ook beperkt en wordt negatief beïnvloed door te grote bezoekersaantallen. Buiten het bestaande bezoekerscentrum zijn er nauwelijks andere onthaalvoorzieningen in het gebied rond De Liereman. Er is een behoefte om de toeristisch-recreatieve druk te spreiden over een groter gebied (de omliggende landbouwlandschappen hebben evenzeer toeristisch-recreatieve kwaliteiten) en ook toegangspoorten/onthaalinfrastructuur te voorzien vanuit andere gemeenten. De bestaande onthaalpoort Boshuis Ravels en/of een (nieuwe) onthaalpoort aan de Hoge Vijverbossen bieden mogelijk kansen voor het realiseren van een toeristisch-recreatieve verbinding (schakelpunt) tussen de bossen van Ravels, de Hoge Vijverbossen en De Liereman. Ook de site Burcht Hertog-Jan en manege Groenhof, gelegen in agrarisch gebied aan het kanaal Dessel-Schoten, kan een onthaalpunt vormen op schaal van De Liereman. Deze site is tevens inspirerend i.f.v. mogelijke toekomstige verbreding in het gebied (vb. landbouwbedrijven met hoeveverkoop, B&B, verblijf, …). Beoogd resultaat Eén of meerdere bijkomende toegangspoorten zorgen voor een ontlasting van het bestaande bezoekerscentrum en een spreiding van de recreatieve druk over een groter gebied. Er kan een groot samenhangend geheel tot stand worden gebracht met een uniek potentieel voor wandelaars en fietsers. Een toegangspoort vormt de perfecte uitvalbasis om de omgeving te verkennen. Tevens is er de mogelijkheid om bij de toegangspoort eventueel een infobalie te voorzien waar iedereen terecht kan voor relevante informatie over natuur, bos en zachte recreatie. Eén of meerdere bijkomende toegangspoorten vergroten het draagvlak voor natuur. Dag- en verblijftoeristen, socio-culturele verenigingen en maatschappelijke groeperingen, schoolgroepen, … allemaal maken ze deel uit van het doelpubliek. Momenteel worden er drie mogelijke locaties vernoemd voor de mogelijke oprichting van één of meerdere bijkomende toegangspoorten: een toegangspoort in de Hoge Vijverbossen in Arendonk, een toegangspoort ter hoogte van het bestaande Boshuis in Ravels en een toegangspoort ter hoogte van de site Burcht Hertog-Jan en manege Groenhof. Het natuurgebied de Hoge Vijverbossen is gelegen op grondgebied van Arendonk tussen het kanaal Dessel-Schoten en de Nederlandse grens. Het gebied is ongeveer 500 hectare groot en in beheer van het agentschap voor Natuur en Bos. Momenteel zijn er in dit natuurgebied 2 parkings, namelijk 1 parking ter hoogte van de Mierdseweg en 1 parking ter hoogte van De Lusthoven. Het ontwikkelen van een toegangspoort in dit gebied kan een meerwaarde betekenen voor de Hoge Vijverbossen en De Liereman. Het bestaande Boshuis Ravels ligt aan de rand van het 850 hectare grote domeinbos in de gemeente Ravels. Dit gemengd bos was vroeger bekend onder de naam Staatsbossen van Ravels. Het Boshuis is in eigendom van het agentschap voor Natuur en Bos. De vroegere oude boswachterswoning werd afgebroken en heropgebouwd tot een bezoekerscentrum met een tentoonstellingsruimte en een cafetaria. In het Boshuis is tevens een permanente interactieve tentoonstelling over de geschiedenis, de flora en de fauna van het bos en over de natuur in het algemeen. Er wordt eventueel gedacht aan het verder ontwikkelen van deze site, zodat deze mee kan fungeren als bijkomende toegangspoort naar De Liereman. Het ontwikkelen van een toegangspoort ter hoogte van de Hoge Vijverbossen of ter hoogte van het Boshuis van Ravels is echter gekoppeld aan de vorige quick-win met betrekking tot de aanleg van een brug over het kanaal Dessel-Schoten (quick win 2). Zonder aanleg van de brug heeft het weinig zin om één of meerdere bijkomende toegangspoorten in functie van De Liereman te ontwikkelen aan de overzijde van het kanaal. De site Burcht Hertog-Jan en manege Groenhof wordt ook genoemd om ontwikkeld te worden als onthaalpunt/toegangspoort. Burcht Hertog-Jan en manege Groenhof werden in het verleden omgevormd tot horecazaken (niet volledig met de noodzakelijke stedenbouwkundige vergunningen). Het (verder) vercommercialiseren van deze site die zich er ruimtelijk toe leent gezien o.a. de unieke locatie en de bestaande bebouwing, is echter moeilijk vergunbaar gezien de beperking van het gewestplan wat betreft mogelijke invulling. Er wordt momenteel gedacht aan een ontwikkeling van deze site in functie van de toeristisch-recreatieve ontsluiting van het gebied (laag dynamisch knooppunt). Er moet gezocht worden naar een kwalitatieve en ruimtelijk verantwoorde invulling op maat voor deze site, afgestemd op de kenmerken, kwaliteiten en kansen van het gebied. Deze projecten kunnen mooi complementair ontwikkeld worden aan het natuurinrichtingsproject; het natuurinrichtingsproject kan op haar beurt rekening houden met de ontsluitingswegen die hiervoor nodig zijn. Trekker + te betrekken actoren De provincie Antwerpen zal de gesprekken op gang trekken op basis van het resultaat van de lopende studie betreffende het opstellen van een projectdefinitie voor het valoriseren en herwaarderen van de open ruimte in de gemeenten Oud-Turnhout, Ravels en Arendonk. Het agentschap voor Natuur en Bos is een belangrijke te betrekken partner, aangezien het Boshuis in Ravels in eigendom is van dit agentschap en zij tevens beheerder zijn van het domein de Hoge Vijverbossen in Arendonk. De site Burcht Hertog-Jan en manege Groenhof hebben een agrarische bestemming volgens het gewestplan, zodat het departement Landbouw en Visserij eveneens betrokken partij is. Uiteraard zijn ook de verschillende gemeenten (Oud-Turnhout, Ravels, Arendonk) belangrijke actoren, vermits de ontwikkeling van een bijkomende toegangspoort een impact zullen hebben op hun grondgebied. Ook hier wordt door de werkgroep voorgesteld om, gelijkaardig aan de bestaande overleggroep De Liereman, een soort verbrede overleggroep te installeren om dit project aan te pakken. Samengevat dienen volgende partners zeker in de overleggroep te zitten gemeente Oud-Turnhout, gemeente Ravels, gemeente Arendonk, stadsregio Turnhout, provincie Antwerpen, Ruimte Vlaanderen (RV), agentschap voor Natuur en Bos (ANB), departement Landbouw en Visserij (LV) en middenveldorganisaties. Timing quick win en stappen die dienen te worden gezet De provincie Antwerpen neemt op basis van de resultaten van de lopende studie het initiatief om de gesprekken op te starten. Uiterlijk binnen 1 jaar dient er duidelijkheid te zijn met betrekking tot het aantal bijkomende toegangspoorten, de locatie van deze toegangspoorten, de functie van de toegangspoorten, … Deze quick win is voor een groot deel gekoppeld aan de quick win met betrekking tot de aanleg van de brug over het kanaal Dessel-Schoten. Zonder aanleg van de brug heeft het weinig zin om bijkomende toegangspoorten/onthaalpoorten (zeker deze aan de overzijde van het kanaal DesselSchoten) te ontwikkelen. Quick win 2 en quick win 3 worden bijgevolg best samen bekeken en opgestart. De provincie is voor beide quick wins de trekker en de te betrekken actoren voor beide quick wins komen grotendeels overeen. Het lijkt dan ook logisch dat er één gezamenlijke overleggroep komt voor beide quick wins, getrokken door de provincie Antwerpen. 2. INHOUDELIJKE AANBEVELINGEN VOOR HET BRV 1. Zet in op gebiedsgericht en geïntegreerde projecten in de open ruimte waarbij lokale belanghebbenden samen met lokale en bovenlokale overheden aan gebiedsontwikkeling werken en verschillende sectorale doelstellingen goed op elkaar afstemmen. Pak ruimtelijke transformatieopgaven gebiedsgericht en geïntegreerd aan. Zet daarbij het partnerschapsmodel centraal, waarbij verschillende overheidsdiensten samen met lokale belanghebbenden (landgebruikers, eigenaars, bewoners, middenveld…) gebiedsontwikkeling vorm geven. Formuleer een gezamenlijk en breed gedragen gebiedsvisie en kwaliteitsambitie en stem daarbij verschillende sectorale doelstellingen in de open ruimte goed op elkaar af rekening houdende met de ruimtelijke draagkracht van het gebied. Installeer en ondersteun de werking van lokale overlegplatformen die het gebiedsproces aansturen en waar coproductie concreet vorm krijgt. Ga actief op zoek naar win-win en synergiën tussen projecten en ruimtevragen van verschillende partners. Versterk de gebiedsgerichte en administratieoverschrijdende werking binnen de overheid en stel de nodige competenties en capaciteit beschikbaar voor het begeleiden van gebiedsprocessen in de open ruimte. 2. Zorg bij ruimtelijke projecten in de open ruimte steeds voor maatschappelijke winst op sociaal, ecologisch en economisch vlak. Zet gelijktijdig in op een toekomstgerichte duurzame landbouw, economische en sociale vitaliteit, behoud en versterking van de kwaliteit van natuur en landschap én een veerkrachtig en beheerbaar watersysteem. Investeringsmiddelen die ingezet worden voor de realisatie projecten in de open ruimte of ontwikkeling van landbouwbedrijven moeten inzetten op de gelijktijdige realisatie van meerdere maatschappelijke doelstellingen. Schat gevolgen van projecten voor de bestaande ruimtegebruikers of gebiedswaarden vooraf goed in en voorzie voldoende middelen voor een flankerend beleid. Verhoog de leefbaarheid van de beroepslandbouw door gelijktijdig met natuurontwikkeling ook in te zetten op een betere inrichting van het agrarisch gebied. Investeringen in de ontwikkeling van natuur of bos moeten geflankeerd worden met investeringen die ook winst opleveren voor het functioneren van de beroepslandbouw. Omgekeerd moeten investering in de ontwikkeling van landbouwbedrijven of het optimaliseren van de agrarische structuur ook winst opleveren voor natuur, landschap, waterbeheer én de ruimtelijke kwaliteit in het gebied versterken. 3. Bied ontwikkelruimte aan functies en activiteiten in het landelijk gebied die een maatschappelijke en ruimtelijke meerwaarde voor het gebied opleveren. Laat ontwikkelingen in de open ruimte samengaan met een impuls in kwaliteit: bied ruimte aan sociaal-economische dynamiek op basis van de ruimtelijke draagkracht van een gebied. Stimuleer meervoudig ruimtegebruik en creatieve en-en oplossingen. Benut ontwikkelingen en dynamiek voor het versterken van duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Stel aan de geboden ontwikkelruimte voorwaarden om de gewenste ruimtelijke kwaliteit in een gebied te kunnen realiseren. Verminder in ieder geval de druk op de ruimte in het landbouwgebied door residentiële ontwikkelingen zonder maatschappelijke meerwaarde af te remmen. Vermijd zonevreemde ontwikkelingen in het landelijk gebied met bijkomend ruimtebeslag en verharding die het functioneren van de beroepslandbouw belemmeren. Werk binnen die uitgangspunten een kader en een strategie uit voor de verbreding van landbouw of het hergebruik van het vrijkomend agrarisch patrimonium waarbij bv. de toeristisch-recreatieve potenties van het landelijk gebied economisch gevaloriseerd kunnen worden. Ontwikkel een kader voor toeristisch-recreatieve ontwikkelingen in het landelijk gebied die afgestemd zijn op de ruimtelijke en ecologische draagkracht van de open ruimte en bijdragen tot het versterken van de identiteit en ruimtelijk kwaliteit van gebieden. 4. Stel het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit voorop bij het toelaten van private ontwikkelingen in het landelijk gebied. Zet bij vergunningverlening in op een constructieve dialoog tussen private initiatiefnemer en overheid die gericht is op het realiseren van ruimtelijk kwaliteit en maatschappelijke winst. Laat principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik bepalend zijn voor het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden. Zorg dat élke ontwikkeling (inplanting van nieuwe of opschaling van bestaande landbouwbedrijven, verbreding of functiewijzigingen, uitbreiden of herbouwen van woningen, toeristisch-recreatieve ontwikkelingen…) bijdraagt tot het versterken van de omgevingskwaliteit en de gebiedskenmerken (identiteit, landschapswaarden…). Creëer een beter evenwicht tussen publieke en private kosten en baten bij de ontwikkeling van projecten. Zet enkel publieke middelen in voor de ondersteuning van private socio-economische ontwikkelingen als die gekoppeld zijn aan de realisatie van maatschappelijke doelen voor duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. 5. Stimuleer een agrarische bouwcultuur gericht op het verhogen van de ruimtelijk kwaliteit en omkeerbaarheid van ruimtegebruik. Zorg ervoor dat de verhardings- en bebouwingsgraad van de open ruimte niet verder toeneemt. Stel zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik voorop als uitgangshouding. Ontwikkel een visie en instrumenten voor een sloop- en saneringsbeleid voor niet-waardevolle gebouwen en constructies. Stimuleer de ontwikkeling van het concept omkeerbaar ruimtegebruik voor bebouwing in het landbouwgebied. Concipieer agrarische bebouwing in de toekomst zodat ze ontmanteld kan worden bij stopzetten van de landbouwfunctie en de vrijgekomen bodem opnieuw ingezet kan worden voor voedselproductie. Zorg ervoor dat nieuwe agrarische bebouwing bijdraagt tot een versterking van de omgevingskwaliteit en identiteit van een gebied. Vermijd nieuwe zonevreemde economische of residentiële ontwikkelingen in het landbouwgebied die een permanent beslag leggen op de beschikbare landbouwruimte. Ontwikkel een beter en meer gebiedsgericht afwegingskader voor het beoordelen en toelaten van functiewijzigingen in voormalige landbouwbedrijfsgebouwen. Stuur daarbij op ruimtelijke kwaliteit en streef maatschappelijke meerwaarde na. Klaar het begrip ‘multifunctioneel ruimtegebruik’ binnen openruimtegebieden verder uit om ontwikkelingen die het ruimtelijk functioneren van de beroepslandbouw verhinderen te vermijden. 6. Voorzie een betere afstemming tussen de ruimtelijke ontwikkelingsruimte, de beschikbare milieugebruiksruimte en het vergunningenbeleid. Hou bij het opmaken van ruimtelijke plannen en het voorzien van ruimte waar bedrijven zich kunnen vestigen meer pro-actief rekening met de mogelijkheden en beperkingen die er vanuit milieukundig oogpunt kunnen zijn. Vermijd ruimte voor de ontwikkeling van bedrijven te voorzien op locaties waarbij de bedrijfsvoering problematisch kan zijn of kan worden voor de kwaliteit van water en natuur in de omgeving. Lever enkel vergunningen af op duurzame en rechtszekere vestigingslocaties vanuit ruimtelijk én milieukundig oogpunt. 7. Voorzie meer investeringsmiddelen voor een veerkrachtige inrichting van de open ruimte. Zorg dat er meer financiële middelen naar gebiedsgerichte ontwikkelingsprojecten in de open ruimte gaan. Stel het effectief realiseren van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), Europese Natuurdoelen (Natura 2000) en de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) als een prioriteit voor het beleid voorop. Maak de noodzakelijk middelen vrij om de instrumenten voor inrichting, grondenruil, bedrijfsverplaatsing, flankerende maatregelen etc. uit het nieuwe decreet landinrichting ook effectief inzetbaar te maken waar nodig. Vermijd een ongelijke benadering van landgebruikers en zorg voor meer eenvormigheid en transparantie bij het inzetten van flankerende maatregelen (vergoedingen, stimuli…). 8. Hervorm de gemeentefinanciering zodat ook gemeenten die inzetten op vrijwaren en versterken van open ruimte financieel beloond worden voor de ecosysteemdiensten die ze leveren aan de samenleving. Zorg ervoor dat landelijke gemeenten die inzetten op het versterken van openruimtefuncties en daardoor tal van ruimtelijke en maatschappelijke baten leveren meer middelen uit het gemeentefonds krijgen door meer evenwicht te brengen in de criteria op basis waarvan middelen toegekend worden aan gemeenten. Hervorm het gemeentefonds zodat inkomsten niet enkel afhankelijk zijn van het aantal inwoners en socio-economische kenmerken van de bevolking of ontwikkel alternatieve vereveningsmechanismen of fondsen om noodzakelijk investeringen in het versterken van de kwaliteit en de veerkracht van de open ruimte mogelijk te maken. 3. BIJLAGEN 3.1. GEOGRAFISCHE AANDUIDING VAN HET GEBIED 3.2. PROJECTENTABEL 1 3.3. PROJECTENKAART 3.4. BRV-STRATEGIEKAART 3.5. PROJECTENTABEL 2