Sportvoeding - de gouden tips

advertisement
Sportvoeding - de gouden tips
Belgen eten graag lekker. Of ze ook gezond eten, is een andere vraag. Sporters zijn zich meestal bewust van de
noodzaak om gezond te eten. Verkeerde eetgewoontes zorgen er soms voor dat goede prestaties uitblijven, of dat
uitputtingsverschijnselen optreden.
Sportvoeding moet voldoen aan een aantal criteria:
 Een sporter moet gevarieerd eten. Dit wil zeggen dat de noodzakelijke voedingsstoffen evenwichtig aanwezig zijn in de
voeding.
 Er moet voldoende vocht ingenomen worden. Dorst betekent dat er al heel wat vocht verloren is gegaan. Sporten
gedurende meer dan een uur, vergt drinken tijdens de prestaties.
 Vette voeding is uit den boze. De vertering van vetten vergt immers veel zuurstof, wat nadelig is voor sportprestaties.
 Koolhydraten moeten het hoofdbestanddeel vormen van de voeding. Koolhydraten leveren de energie die nodig is voor
de fysieke inspanning. Koolhydraten zijn "suikers". In het kader van sportvoeding doelt men wel op de "complexe"
koolhydraten (in tegenstelling tot b.v. witte suiker, klontjes suiker, ...), namelijk de zetmeelhoudende producten
(deegwaren, brood, ...). Liefst kiest men voor vezelrijke producten.
 Eiwitten zijn ook noodzakelijk (voor de opbouw van de weefsels), maar aangezien de voeding
meestal al voldoende eiwitten verschaft, zijn supplementen in de meeste gevallen overbodig. De
eiwitten worden in principe niet als brandstof gebruikt. Maar als er te weinig koolhydraten worden
aangebracht, moet het lichaam ook energie putten uit de eiwitten. Dit is echter een proces dat niet
efficiënt werkt, en dat moet vermeden worden in geval van sport.
 De laatste maaltijd moet genomen worden 2 à 4 uur voor de krachtinspanning. Na de activiteiten
moet opnieuw gezorgd worden voor een koolhydraatrijke voeding.
Het hooikoortsseizoen is geopend
De periode van 15 mei tot 15 juli is voor de hooikoortspatiënt geen "hoogseizoen". Dat is immers de tijd dat de
stuifmeelkorrels (voornamelijk van de grassen) welig rondtieren (concentraties van 100 à 500 korrels per kubieke
meter lucht). Afhankelijk van de luchtgesteldheid vliegen er minder of meer korrels rond. Informatie omtrent het aantal
stuifmeelkorrels in de lucht wordt dagelijks meegedeeld op de weerberichten. Men kan hiervoor ook telefoneren op het
nummer 0900/100.73.
Hooikoorts is een vorm van allergie. Ongeveer 1 op 5 volwassenen zou er last van hebben. Eigenlijk is de naam een beetje misleidend,
want de allergie heeft niets te maken met hooi. Een betere term is pollenallergie (pollen= stuifmeel van bomen, grassen en planten).
De medische benaming luidt: seizoensgebonden allergische rhinitis (= ontsteking van het neusslijmvlies). Het gaat om een allergie die
voornamelijk klachten geeft aan neus (neusloop, niezen, jeuk ...) en ogen (rood doorlopen, prikkende ogen).
Het pollen bestaat uit minuscule korreltjes die met het blote oog niet te zien zijn. Het vliegt op wanneer bomen, grassen of planten 's
morgens ontluiken en dwarrelt neer als de wind gaat liggen. Vandaar dat een hooikoortspatiënt best zijn kamer lucht vóór het
ochtendgloren of 's avonds laat. De weersomstandigheden bepalen sterk de hoeveelheid pollen dat in de lucht is (klachten kunnen
ontstaan vanaf 50 korrels per kubieke meter lucht). Warmte, droge lucht en wind zijn nefast voor wie pollenallergie heeft. Het is dan
best zoveel mogelijk de buitenlucht te mijden. Een stevige regenbui daarentegen, is heilzaam voor wie aan hooikoorts lijdt. De kust of
de bergen zijn ook veilige oorden: daar is de concentratie aan pollen duidelijk lager dan in het binnenland.
Stuifmeel wordt bijna het hele jaar door in de lucht gemeten, namelijk van januari (bomen) tot oktober (grasachtige planten). Maar het
zijn vooral de grasachtigen die tijdens de maanden mei, juni en juli de hooikoortspatiënt zorgen baren.
Een belangrijk deel van de behandeling bestaat uit het vermijden van het pollen (volg hiervoor de berichten van het KMI). Roken of
vertoeven in rook van anderen kan de symptomen verergeren. Een bril dragen, kan de klachten aan de ogen beperkt houden. Verder
kan ook medicatie aangewezen zijn. Daarvoor dient eerst uitgemaakt te worden of het inderdaad om pollenallergie gaat. Dit kan
nagegaan worden in het bloed of door een huidtest.
Belgen gebruiken (te) veel antibiotica. Deze overconsumptie betekent een gevaar voor de volksgezondheid
van de toekomst. Meer en meer bacteriën worden resistent tegenover antibiotica. De overheid lanceert een
campagne tegen overmatig gebruik van antibiotica: "Antibiotica minder vaak en beter gebruiken". Infecties
kunnen veroorzaakt worden door verscheidene micro-organismen. De meest gekende groepen van deze
ziekteverwekkers zijn de bacteriën en de virussen.
Vele infecties worden veroorzaakt door virussen: griep, verkoudheden, koortsblaasjes, bronchitis, mazelen, ... Antibiotica hebben geen
effect op virussen. Ze zijn in deze gevallen theoretisch gezien dus zinloos. Andere infecties worden veroorzaakt door bacteriën:
bepaalde vormen van hersenvliesontsteking, longontsteking, buikvliesontsteking, steenpuisten,... Hier kunnen antibiotica hun dienst
bewijzen, en zijn ze soms levensreddend.
Als we een infectie opgelopen hebben, voelen we ons ziek en hebben we vaak koorts. De meeste infecties zijn viraal en genezen
vanzelf. Vele mensen schrijven hun genezing ten onrechte toe aan het gebruik van antibiotica, terwijl het om een natuurlijk proces van
ziekte-tot-genezing gaat. Antibiotica zijn in vele gevallen dus gewoonweg overbodig.
Infecties die door bacteriën veroorzaakt worden, vereisen soms wel het gebruik van antibiotica. Dan is het zeer belangrijk om de
medicatie in te nemen zoals het voorschrift van de arts aangeeft (duur, hoeveelheden, frequentie en tijdstippen). Het is bij voorbeeld
niet verstandig om voortijdig het gebruik ervan te staken. Nochtans is de verleiding vaak groot om de behandeling te onderbreken
zodra de klachten verdwenen zijn.
Het te vaak en niet correct gebruiken van antibiotica leidt tot resistentie van bacteriën. Resistentie is het resultaat van een mechanisme
dat bacteriën zelf ontwikkelen om zich te verdedigen tegen antibiotica. Dat betekent dat bacteriën die gevoelig waren voor een bepaald
antibioticum dit op termijn niet meer zijn. Dit heeft tot gevolg dat een infectie die vroeger wel te behandelen was met een bepaald
antibioticum, door deze evolutie niet meer beantwoordt aan deze therapie.
Als er niets verandert in de mentaliteit van vele patiënten, artsen en apothekers, dan riskeren we dat binnen enkele jaren weer
sterfgevallen optreden door infecties die nu bestreden kunnen worden door antibiotica.
Op de onderstaande site kan u hierover meer lezen of de brochure van de overheid aanvragen.
Download