Informatiedossier patient nov 2015.indd - Q

advertisement
Informatiedossier
Q-koorts
Alfons Olde Loohuis
1. Q-koorts
Q-koorts wordt veroorzaakt door de bacterie Coxiella burnetii. Q-koorts is een zoönose. Dat betekent
dat de bacterie van dier op mens wordt overgedragen. In Nederland zijn geiten en schapen de belangrijkste besmettingsbron voor de mens. Ook andere
dieren kunnen voor besmetting zorgen, met name
dieren met smalle hoeven.
In Nederland verspreidt de bacterie zich voornamelijk via de lucht. Mensen raken besmet door het
inademen van de bacterie. Besmetting van mens op
mens is alleen mogelijk via bloedtransfusie of bij de
bevalling van een vrouw met acute of chronische
Q-koorts. In het algemeen wordt daarom gezegd dat
Q-koorts niet van mens op mens overdraagbaar is.
Sinds 2007 zijn 50.000 tot 100.000 Nederlanders
besmet geraakt (bron: Sanquin). Q-koorts komt over
de hele wereld voor.
2. Acute Q-koorts
Als u besmet raakt met de Q-koortsbacterie kunt
u acute Q-koorts krijgen. Ongeveer 60% van de
mensen die geïnfecteerd raakt met de bacterie heeft
geen of nauwelijks ziekteverschijnselen (asymptomatisch). De overige 40% heeft symptomen die
sterk uiteenlopen:
20% van de patiënten krijgt klachten met een
griepachtig beeld;
20% van de patiënten krijgt ernstige klachten zoals
een longontsteking (pneumonie), waarvoor soms
een ziekenhuisopname noodzakelijk is.
Hoofdpijn, koorts, spierpijn en hoesten zijn vaak
voorkomende klachten bij acute Q-koorts.
Wanneer er sprake is van ernstige klachten, is inname van antibiotica (doxycycline) noodzakelijk omdat het om een bacteriële infectie gaat. De gangbare
antibiotica voor longontsteking zijn niet werkzaam
in geval van Q-koorts.
Na een acute Q-koortsinfectie kunnen er drie dingen gebeuren:
1. 75% geneest. In het bloed zijn nog vaak lange
tijd afweerstoffen tegen de Q-koorts aanwezig. Deze
beschermen tegen een nieuwe Q-koortsinfectie.
2. U ontwikkelt chronische Q-koorts waardoor
u nog maanden tot jaren later symptomen van de
Q-koorts kunt krijgen. Ongeveer 1-5% van de hele
groep Q-koortspatiënten krijgt chronische Q-koorts.
Dit komt vooral voor bij mensen die een probleem
hebben in hun afweersysteem. Zoals reumapatiënten of patiënten met hart- en vaatziekten, aneurysma, aorta en broekprotheses, patiënten die chemotherapie hebben ondergaan.
3. U ontwikkelt langdurige klachten van vermoeidheid in aansluiting op uw Q-koortsinfectie: het
Q-koortsvermoeidheidssyndroom (QVS).
Van de 40% die ziek is geweest als gevolg van de
Q-koorts blijven bij 20% restverschijnselen aanwezig: QVS. Die restverschijnselen kunnen zijn:
vermoeidheid, soms wat verhoging, spier- en gewrichtspijn, kort lontje, concentratieproblemen en
nachtzweten.
3. Gevolgen van Q-koorts
op langere termijn
Chronische Q-koorts
1-5% van de patiënten ontwikkelt na een acute
infectie ook chronische Q-koorts. Dit komt voor bij
2
zowel patiënten met als zonder ziekteverschijnselen
van de Q-koortsinfectie. Een aantal patiënten heeft
een verhoogde kans:
• Patiënten met hartklepgebreken, klep- of vaatprothesen of een aneurysma (verwijd bloedvat);
• Patiënten met een verstoord afweersysteem,
bijvoorbeeld door gebruik van immunosuppressiva (geneesmiddel dat de werking van
het afweersysteem remt);
• Zwangere vrouwen.
De diagnose chronische Q-koorts kan worden
gesteld op basis van uw klachten, risicofactoren,
laboratorium- en beeldvormend onderzoek. Chronische Q-koorts is gevaarlijk en een ernstig gevolg
van Q-koorts. Patiënten kunnen hieraan overlijden.
Daarom krijgen patiënten vaak lange tijd (minimaal
18 maanden) een combinatie van antibiotica. Als
een patiënt door chronische Q-koorts een infectie
van de hartklep of een bloedvat heeft, is soms een
operatie nodig. Het is echter wel moeilijk vast te
stellen waar de Q-koortsinfectie zich in het lichaam
bevindt.
Chronische Q-koorts heeft vaak heel weinig symptomen. Bekend is langzaam afvallen, ‘s avonds wat
koorts en soms wat hoesten en klachten in de
bovenbuik. Het is dus vooral het laboratoriumonderzoek, bij mensen met een verhoogd risico, dat de
patiënt en de dokter op de goede weg moet helpen.
Q-koortsvermoeidheidssyndroom (QVS)
Na een acute Q-koortsinfectie heeft ongeveer 20%
van de patiënten langdurige klachten van vermoeidheid. Deze vermoeidheid kan, na de acute infectie,
lang duren en kan gepaard gaan met een scala van
andere klachten. Als deze moeheid langer dan zes
maanden duurt (in aansluiting op de Q-koortsinfectie) en er geen andere verklaring voor is, noemen
we dit het Q-koortsvermoeidheidssyndroom (QVS).
Bij QVS heeft u geen actieve infectie. In het bloed
kunnen we dit meestal onderscheiden van chronische Q-koorts. De klachten die voorkomen bij QVS
hebben vaak ernstige gevolgen voor de kwaliteit van
leven, dagelijkse activiteiten en werk. Het is nog
niet duidelijk of hier een effectieve behandeling voor
bestaat. In het Radboudumc wordt aan patiënten
cognitieve gedragstherapie geboden. Ook hiervan is
nog niet duidelijk of dit effectief is.
Q-koorts bij kinderen
In vergelijking met volwassenen hebben kinderen
vaak geen ziekteverschijnselen bij een Q-koortsinfectie. Als ze wel symptomen ontwikkelen zijn deze
vaak vergelijkbaar met die van volwassenen: een
milde, griepachtige ziekte met koorts. Hoewel het
zelden voorkomt kunnen bij kinderen complicaties
optreden: longontsteking (pneumonie), ontsteking
van de hartspier (myocarditis) en leverontsteking
(hepatitis). Chronische Q-koortsklachten zijn bij
kinderen nog niet gezien. Wel bestaat er een groep
kinderen of jong volwassenen die QVS-klachten
hebben.
4. Onderzoek
Er kan sprake zijn van verschillende onderzoeken:
• Bloedonderzoek: Met bloedonderzoek kunnen
bepaalde antistoffen tegen Q-koorts worden
aangetoond in het bloed. Dit kan in bijna alle
laboratoria in Nederland worden verricht. Op
basis van de aanwezigheid van deze antistoffen en de hoeveelheid van deze antistoffen
door de tijd, kan bepaald worden of iemand
acute Q-koorts of chronische Q-koorts heeft of
dat hij/zij een Q-koortsinfectie heeft doorgemaakt.
• Echo van het hart: Iemand met Q-koorts en
hartklepgebreken of met aanwijzingen voor
3
chronische Q-koorts wordt doorverwezen
naar de cardioloog. Dan wordt een echo van
het hart gemaakt: Het hart wordt bekeken
met behulp van geluidsgolven. Zo wordt
nagegaan of de Q-koortsbacterie een infectie van de hartkleppen heeft veroorzaakt. In
het geval van Q-koorts is het soms erg lastig
om een onsteking van de hartkleppen aan te
tonen met een echo van het hart.
• PET-scan: Bij chronische Q-koorts kan een
verwijde lichaamsslagader of een vaatprothese geïnfecteerd raken. Een PET-scan helpt bij
het lokaliseren van de infectie en wordt in
geval van chronische Q-koorts vaak verricht.
• Echo buik: Als iemand chronische Q-koorts
heeft, wordt vaak een echo van de buik
gemaakt. Beoordeeld wordt dan of de grote
buikslagader (aorta) verwijd is. De Q-koortsbacterie kan namelijk een infectie van de
aortawand veroorzaken, met name als dit
bloedvat verwijd is.
• CT-scan van de buik: Soms wordt er ook een
CT-scan van de buik gemaakt als iemand
chronische Q-koorts heeft. Ook hiermee kan
worden beoordeeld of de grote buikslagader
(aorta) is aangetast door de Q-koortsbacterie.
5. Behandeling
• In geval van acute Q-koorts krijgt de patiënt
een behandeling met antibiotica. Afhankelijk
van de risicofactoren van de patiënt wordt
hij/zij twee tot drie weken behandeld.
• In geval van acute Q-koorts én een sterk
verhoogd risico op chronische Q-koorts
(bijvoorbeeld omdat er klepgebreken zijn, of
een recent ingebrachte vaatprothese) krijgen patiënten meestal een combinatie van
antibiotica. Het doel is te voorkomen dat een
4
patiënt chronische Q-koorts krijgt. Deze antibiotica moet langere tijd gebruikt worden: zes
maanden tot een jaar.
• In geval van chronische Q-koorts krijgt de
patiënt een combinatie van antibiotica. Deze
moet zeer lang gebruikt worden: minimaal 1
tot 2 jaar.
• Als een patiënt door chronische Q-koorts een
infectie van de hartklep of een bloedvat heeft,
is in sommige gevallen een operatie nodig.
6. Wetenschappelijk onderzoek
naar Q-koorts
Mede dankzij de steun van Q-support vindt er
onderzoek naar Q-koorts plaats. Q-support heeft
2 miljoen van haar budget uitgegeven aan ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek. Bij de
beoordeling van deze onderzoeken hebben patiënten een belangrijke rol gespeeld. Onder begeleiding
van de Commissie Onderzoek van Q-support heeft
een groep patiënten de aanvragen beoordeeld op
relevantie voor de patiënt. Daarna heeft de Commissie Onderzoek de onderzoeksvragen beoordeeld
op kwaliteit en haalbaarheid. Alleen aanvragen die
door zowel de patiënten als de commissie op een 6
of meer werden beoordeeld, kwamen voor financiële
steun in aanmerking.
A. Qure-Studie
Wat is het doel van het onderzoek?
Binnen de Qure-studie wordt de effectiviteit onderzocht van twee behandelstrategieën voor vermoeidheid en beperkingen in QVS-patiënten: behandeling
met langdurig antibiotica (doxycycline) en cognitieve gedragstherapie (CGT). Beide behandelingen worden gecontroleerd met een behandeling met placebo.
Wat levert het onderzoek op?
In totaal nemen 156 patiënten, verdeeld over drie
groepen, deel aan het onderzoek. Patiënten krijgen
een behandeling met antibiotica, CGT of een placebo.
De resultaten van deze studie geven antwoord op
de vraag of QVS behandeld kan worden met CGT of
doxycycline. Indien de werkzaamheid van één van
beide behandelingen blijkt, leidt dit tot een bewezen
effectieve behandeling. Dat betekent dat dit de eerste
wetenschappelijk aangetoonde effectieve behandeling
voor QVS-patiënten zou zijn sinds de ontdekking van
de Q-koortsbacterie.
Wat heeft de patiënt eraan?
De resultaten van het onderzoek zijn belangrijk voor
huidige en toekomstige patiënten. Dat geldt ook voor
artsen en verpleegkundigen van de GGD, huisartsen,
medisch specialisten, medisch microbiologen, maar
ook voor bedrijfs- en verzekeringsartsen. De uitkomsten van het onderzoek kunnen een bijdrage leveren
aan de erkenning en herkenning van QVS patiënten.
De uitkomsten van het onderzoek zullen worden geimplementeerd in de landelijke LCI-richtlijn Q-koortsvermoeidheidssyndroom (QVS). Over de resultaten is
nog niks te melden. Dat kan pas als het onderzoek is
afgerond en is gepubliceerd in een wetenschappelijk
tijdschrift. De bedoeling is dat de resultaten van het
onderzoek in 2016 bekend worden gemaakt.
B. De rol van het immuunsysteem bij Q-koortsvermoeidheidssyndroom
Wat is het doel van het onderzoek?
De kernvraag van dit onderzoek is: waarom blijven
mensen met QVS moe? Het onderzoek heeft tot doel
om beter te begrijpen hoe QVS ontstaat en om vanuit
deze kennis nieuwe methoden te ontwikkelen om
QVS vast te stellen en te behandelen.
Wat levert het onderzoek op?
Het onderzoek wil inzicht krijgen in hoe QVS ontstaat en om een ondubbelzinnige test te ontwikkelen
waarmee QVS kan worden vastgesteld. Die test zou
vervolgens kunnen worden toegevoegd aan de landelijke LCI-richtlijn Q-koortsvermoeidheidssyndroom.
Wat heeft de patiënt eraan?
Omdat er nog maar weinig bekend is over QVS, is het
een aandoening welke moeilijk is vast te stellen en
waarvan we vooralsnog alleen de symptomen kunnen behandelen. Dit maakt dat patiënten vaak een
lang traject moeten doorlopen voordat de diagnose
kan worden gesteld en met behandeling kan worden gestart. Indien we een beter idee krijgen over de
ontstaanswijze van deze aandoening is het mogelijk
dat we de manier van diagnosticeren (het vaststellen
van de ziekte) en behandelen ook specifieker kunnen
maken. Indien dit lukt zal dat voor de patiënt een
hoop tijd, ongemak en onduidelijkheid schelen.
C. Arbeidsstatus en psychosociaal functioneren van
patiënten met chronische Q-koorts of het Q-koortsvermoeidheidssyndroom
Wat is het doel van het onderzoek?
Het onderzoek wil laten zien wat de lange termijn
impact op het gebied van arbeid en psychosociaal functioneren is voor patiënten met chronische
Q-koorts of het Q-koortsvermoeidheidssyndroom. Om
dit te bereiken zullen er met een vragenlijst gegevens
verzameld worden over welbevinden en arbeid bij
deze groepen. Dezelfde vragen zullen gesteld worden
aan een groep mensen uit de algemene bevolking
en een groep mensen met een andere chronische
aandoening.
5
Wat levert het onderzoek op?
Uit individuele verhalen van patiënten komt naar
voren dat mensen last hebben van verschillende
beperkingen op de lange termijn. Dit is tot nog toe
niet wetenschappelijk onderzocht bij patiënten
met chronische Q-koorts of het Q-koortsvermoeidheidssyndroom. We zullen beter en nauwkeuriger
in kaart brengen met welke gevolgen patiënten
te maken krijgen en in welke mate deze gevolgen
voorkomen bij deze patiëntengroepen.
Wat heeft de patiënt eraan?
Door de informatie over welbevinden en werk te
vergelijken met een groep mensen uit de algemene
bevolking en een groep mensen met een andere
chronische aandoening, kunnen we inzicht krijgen
in welke impact waarschijnlijk een gevolg is van
de chronische Q-koorts of het Q-koortsvermoeidheidssyndroom en niet door andere oorzaken. Deze
kennis zal aanknopingspunten bieden voor artsen,
hulpverleners en overheid om patiënten beter te
kunnen begeleiden en gerichte ondersteuning te
bieden.
2.
3.
4.
5.
deze mensen de Q-koortsbacterie niet direct
na de acute fase hebben uitgeschakeld en
speelt erfelijke aanleg hierbij een rol?
Hoe veroorzaakt de Q-koortsbacterie schade
aan bloedvaten en hartklep?
Hoe kunnen we sneller herkennen of de nu
gebruikte medicijnen bij een patiënt wel of
niet werken?
Met welke (extra) behandeling kunnen we
patiënten helpen die niet beter worden met
huidige therapie?
Geeft chronische Q-koorts meer kans op
auto-immuunziekten?
Wat heeft de patiënt eraan?
Op dit moment is er helaas nog weinig bekend over
het falen van het immuun/afweersysteem bij patienten met chronische Q-koorts. Door bovenstaande vragen te beantwoorden hoopt het onderzoek
bepaalde vragen van Q-koortspatiënten te kunnen
beantwoorden.
E. De waarde van FDG-PET/CT bij de diagnostiek
en follow-up van chronische Q-koorts
D. Immunologie van chronische Q-koorts
Wat is het doel van het onderzoek?
Het doel van dit onderzoek is de ziekte en de oorzaken van weefselbeschadiging beter te begrijpen,
het vinden van methodes waarmee de ernst van de
ziekte beter gemeten kan worden, en het vinden
– en toepassen - van een effectievere behandeling
voor patiënten.
Wat levert het onderzoek op?
Het onderzoek wil antwoord krijgen op de volgende
vragen:
1. Hoe komt het dat sommige mensen chronische Q-koorts krijgen? Hoe is te verklaren dat
6
Wat is het doel van het onderzoek?
FDG-PET/CT is een totale lichaamsscan waarbij
gebruik wordt gemaakt van een gelabelde suiker
(FDG). Die wordt via een infuus in de ader in het
lichaam gespoten. Deze suiker gaat op plaatsen in
het lichaam zitten waar de stofwisseling is verhoogd, zoals bij een infectie. Op deze manier kan
heel nauwkeurig een infectiehaard in beeld worden
gebracht. Het is de verwachting dat FDG-PET/CT
ook de infectiehaarden bij chronische Q-koorts goed
in beeld kan brengen.
Wat levert het onderzoek op?
De onderzoekers verwachten met dit onderzoek
aan te tonen dat een FDG-PET/CT-scan zinvol is bij
de diagnose en tijdens de behandeling. Door het op
tijd en adequaat behandelen worden ernstige complicaties voorkomen. Deze complicaties hebben veel
negatieve invloed op de kwaliteit van leven en leiden
tot extra operaties en ziekenhuisopnames.
Wat heeft de patiënt eraan?
Door de diagnostiek en behandeling te verbeteren
door het gebruik van FDG-PET/CT kan de kwaliteit
van leven verbeteren. De onderzoekers zullen hier
een aanbeveling over doen en deze kennis delen met
alle Q-koorts behandelaren en -patiënten. Daardoor
krijgen alle patiënten met chronische Q-koorts de
diagnostiek die ze nodig hebben en verloopt de behandeling zo goed mogelijk.
F. Betere herkenning van chronische Q-koorts bij
patiënten met hartklepaandoeningen
Wat is het doel van het onderzoek?
Tot op heden zijn er weinig mensen met chronische
Q-koorts van de hartklep vastgesteld. Dit kan omdat
het een tijd duurt voordat de ziekte zich openbaart of
dat er niet voldoende naar wordt gezocht. Het doel
van het onderzoek is om te onderzoeken hoeveel
chronische Q-koortspatiënten er zijn zonder dat zij
dit weten.
Wat levert het onderzoek op?
Een jaar lang wordt bij alle hartkleppatiënten in
ziekenhuis Bernhoven vastgesteld of zij chronische Q-koorts hebben. De regio waar dit onderzoek
plaatsvindt is zeer geschikt, omdat hier de meeste
mensen zijn besmet.
lijk van de resultaten van dit onderzoek kan worden
besloten of ook andere ziekenhuizen deze werkwijze
moeten volgen, om zo schade door Q-koorts bij hartpatiënten te voorkomen.
G. Optimaliseren van de behandeling van chronische Q-koorts: onderzoek naar de effectiviteit van
verschillende behandelstrategieën voor chronische
Q-koorts
Wat is het doel van het onderzoek?
Uit eerder onderzoek is helaas weinig bekend over
de beste behandelstrategie voor patiënten met
chronische Q-koorts. Dit komt mede omdat tot nu
toe van weinig mensen de resultaten systematisch
onderzocht zijn. Het doel van dit onderzoek is het
systematisch analyseren van de behandeling die
chronische Q-koortspatiënten krijgen.
Wat levert het onderzoek op?
Dit onderzoek kan door het analyseren van deze
gegevens een uitspraak doen over de meest optimale
behandelstrategie voor chronische Q-koortspatiënten. Vragen die beantwoord kunnen worden zijn:
1. Welke therapie werkt het beste?
2. Welke therapie heeft de minste bijwerkingen?
3. Bij welke patiënten kun je afwachten? En bij
welke juiste niet?
Wat heeft de patiënt eraan?
De resultaten van dit onderzoek leiden tot verbeterde
behandeling van patiënten met chronische Q-koorts.
De resultaten kunnen dus direct ten goede komen
aan patiënten met chronische Q-koorts.
Wat heeft de patiënt eraan?
Hartkleppatiënten met Q-koorts in ziekenhuis Bernhoven krijgen de zorg die zij nodig hebben. Afhanke-
7
H. Gewapende antilichamen ter bestrijding van
chronische Q-koorts
Wat is het doel van het onderzoek?
Het doel van dit onderzoek is om te komen tot een
meer effectieve en gerichte therapie ter bestrijding
van de Q-koortsbacterie. Dat kan bijdragen aan een
kortere behandeling van chronische Q-koorts.
Wat levert het onderzoek op?
De onderzoekers willen met dit onderzoek antwoord krijgen op de volgende vraag: “Kunnen we
door gebruik te maken van de huidige kennis en
ontwikkeling in gerichte kankertherapieën, een
eerste stap zetten om betere medicijnen te ontwikkelen voor de behandeling van acute en vooral
chronische Q-koortsinfecties?”
Wat heeft de patiënt eraan?
Het onderzoek vloeit voort uit de ontwikkeling van
de huidige kankermedicijnen. Een vergelijkbare
strategie zou een ideale behandeling voor Q-koorts
kunnen zijn. De antibiotica komt alleen terecht daar
waar nodig is en leidt dan tot minder bijwerkingen.
Een betere en kortere behandeling van chronische
Q-koorts is mogelijk.
I. De Nederlandse Q-koortsepidemie in kaart gebracht: een meta-analyse van de impact op korte
en lange termijn
Wat is het doel van het onderzoek?
Tijdens en na de Q-koortsuitbraak hebben diverse
onderzoekers in Nederland gegevens verzameld over
de gevolgen van Q-koorts voor patiënten. Het doel
van dit onderzoek is het samenvoegen van deze
kennis tot een alomvattend beeld van de gevolgen
van Q-koorts.
Wat levert het onderzoek op?
Met dit onderzoek willen de onderzoekers de volgende kernvraag beantwoorden:
“Welke gevolgen heeft Q-koorts voor patiënten op
de korte en lange termijn op vermoeidheid, kwaliteit van leven, psychosociaal functioneren, gezondheidsklachten, beleving van de ziekte en werk?“
Wat heeft de patiënt eraan?
Door de gegevens over de gevolgen van Q-koorts
van diverse, veelal kleinere, onderzoeken te combineren is het mogelijk om met een grotere betrouwbaarheid en nauwkeurigheid een uitspraak te doen
over de gevolgen van Q-koorts voor patiënten.
Voor meer informatie over de onderzoeken naar
Q-koorts, zie ook: www.q-support.nu
8
9
10
11
Download