Hart- en vaatziekten SAM

advertisement
HART EN VAATZIEKTEN samenvatting
Acute reumatische hartziekte
Ontstaan
-
Aansluitend op infectie met bèta-hemolytische streptococcen groep A (bovenste luchtweg,
scarlatina)
Bijna niet meer in Europa en Noor-Amerika
Frequent in Afrika
Wereldwijd belangrijkste oorzaak van klepafwijkingen
Etiologie: abnormale immuunrespons?
Klinische presentatie en diagnose
-
Kenmerken van Jones
o Grote kenmerken
o
-
Kleine kenmerken
Carditis (pericarditis, endocarditis, myocarditis)
Artritis (grote gewrichten)
Chorea minor
Erythema marginatum
Subcutane nodulie van Aschoff
Voorafgaand acuut reuma
Koorts
Verhoogde bezinkingssnelheid erythrocyten
Verlengde AV-geleiding op ECG
Gewrichtspijn
Diagnose
o Aanwijzingen van voorafgaande sterptokokkeninfectie (keelkweek, roodvonk,
stijgende antilichaamtiter) én
o 2 grote kenmerken van Jones of
o 1 grote en 2 kleine kenmerken van Jones
Therapie
-
Bedrust
Salicylaten
Corticosteroiden (meestal niet nodig)
Hoge dosis penicilline gedurende 10 dagen
Daarna preventie toekomstige infechties groep-A-sterptokokken
o Maandelijkse IM injecties benzathinepenicilline of
o Dagelijkse inname penicilline V (minstens 250 mg) of sulfadiazine (1g)
o Minimaal gedurende 5 jaar
o Als tijdens reumatisch proces carditis: tot volwassen leeftijd
Coronairlijden
Risicofactoren
Leeftijd en geslacht
Dyslipidemie
Diabetes mellitus
Familiale antecedenten
Hypertensie
Roken
Andere (fysieke activiteit, obesitas, sociale klasse, post-menopauze)
1. Chronische ischemische hartziekte
Pathologie
-
-
-
Morfologie atherosclerotische laesies
Diffuse intimaverdikking
Fatty lesions
Pathogenese van focale lesies
Initiatie van gladde spiercel proliferatie
Initiatie van intracellulaire lipidenaccumulatie
Progressie van lesie
Interactie met bloedvezels
Endotheliale dysfunctie
Kwetsbare plaque
Effecten van ischemie op de cardiale spiercel
o Contractiele functie
o Biochemische veranderingen
Gebeurtenissen die angina-aanval kunnen uitlokken
o Verhooging cardiaal zuurstofverbruik
Inspanning
Angst
Koude
Eten
o Chronische respons op myocard ischemie
Preconditioning
Ontwikkeling collateralen
Veranderingen in pompfunctie
o Coronair spasme en vasomotorische veranderingen
Klinische presentatie
Anamnese
- Angina pectoris
o zwaar, dof, benauwend midden in borst en vandaar uitstralend naar
kaken, linkerschouder, linkerarm of tussen schouderbladen in de rug
o
o
relatie met inspanning, temperatuurwisseling of emoties
verdwijnen als inspanning gestaakt
o meestal verdwijnen na enkele minuten (5-10 min)
-
o klachten zijn voorspelbaar: bij bepaalde hoeveelheid inspanning
Andere symptomen en tekens
o Dyspnoe
o
o
Syncope
Silent ischemie
Differentieeldiagnose pijn op de borst
Lichamelijk onderzoek  enkel info tijdens pijnaanval
- bleke, soms transpirerende patiënt, verhoogde hartfrequentie en bloeddruk
- Auscultatie:
o vaak 3de of 4de toon die er niet is buiten pijnaanval
o soms laatsystolisch bandvormig geruis aan hartpunt
Bijkomend onderzoek
- Elektrocardiogram
o Weinig info
o Opsporen andere afwijkingen
- Inspanningsonderzoek
o Angina pectoris + ischemische repolarisatiestoornissen op EKG 
vernauwingen coronairvaten
- Perfusiescintigrafie of stressechocardiografie
- Coronairangiografie
Therapie
Secundaire preventie
Farmacologische therapie
- Tijdens aanval
o Vermijden uitlokkende factor (inspanning, woede …)
o Sublinguale nitraten (nitroglycerine)
- Onderhoudsbehandeling  verlaging zuurstofverbruik en verhoging
zuurstofaanbod
o Langwerkende nitraten
Afname systolische bloeddruk
Afname LV einddiastolisch volume
Afname coronaire vaatweerstand
o Bètablokkers
Afname hartfrequentie
Afname systolische bloeddruk
Afname contractiliteit
o Calciumantagonisten
Afname systolische bloeddruk
Afname contractiliteit
Afname coronaire vaatweerstand
Percutane coronaire interventie (PCI of PTCA) of coronaire bypassoperatie (CABG)
Prognose
Factoren die de prognose ongunstig beïnvloeden
- Klinisch
Onstabiel klachtenpatroon
Recent myocardinfarct
Decompensatio cordis
- Algemeen
Voortgaande rookgewoonten
Hypercholesterolemie
Overgewicht
Hypertensie
Diabetes mellitus
Lichamelijke inactiviteit
- Specieel cardiologisch
Ischemie bij inspanning
Verminderde linkerventrikelfunctie
Uitgebreide coronairsclerose (meertaksafwijking)
Verbeteren prognose
- Wegnemen risicofactoren Rookstop
Serumcholesterol verlagen
Lichaamsgewicht normaliseren
…
- Medicatie bvb bètablokkers
2. Acute coronaire syndromen
Non-ST-elevatie acuut coronaire syndroom
Indeling
instabiele angina pectoris Toename stabiele angina pectoris
Recent ontstane angina pectoris (< 2 maand)
Klachten in rust
non-ST-elevatie myocardinfarct
Diagnose
- Angina pectoris
-
-
-
in rust of bij minimale inspanning/emotie
Langer dan 10 minuten
Reageert niet op sublinguale nitraten
12-kanaals-ECG zo spoedig mogelijk
o ST-elevatie  thrombolyse of acute PCI
o ST-depressie wijst op ischemie
o T-golf veranderingen in myocard ischemie
o Pathologische Q-golven
o Lokalisatie infarct
o Diagnose en behandeling arritmieën
Serummerkers zo snel mogelijk: CK-MB, carciale troponine
 Als na 6-8 uur niet verhoogd, laag risico op korte termijn
cardiovasculaire complicaties
Acute myocardiale perfusie beeldvorming
Risicostratificatie
o A-priori-risico (leeftijd, antecedenten, hartfalen, diabetes mellitus …)
o Acute ischemische risico Ernst afname bloedstroom
Hoeveelheid bedreigd myocard
Mate van cardiale dysfunctie
Therapie
- Voorkomen thrombusvorming
o Plaatjesaggregatieremmers
bvb acetylsalicylzuur
-
-
ladingsdosis 500mg
dagelijkse onderhoudsdosis 80-100 mg
o Trombineremmers (LMWH)
Anti-ischemische therapie
o Bètablokkers
o Nitraten (bij non-ST-elevatie)
o Calciumantagonisten indien geen bètablokker
Percutane coronaire interventie
o Hoog-risico-patiënten
o Persisterende klachten
o Elektrocardiografische afwijkingen
o Verhoogde troponineconcentraties
ST-elevatie acuut coronair syndroom: acuut myocardinfarct (AMI)
Diagnose
- Symptomen
-
-
-
-
o Pijn Substernaal, uitstralend naar links en rechts in borst, kaken,
schouders, rug
Plots ontstaan, zeer hevig
Verdwijnt niet in rust
Reageert niet op nitroglycerine
Langer dan 15 minuten
o Vegetatieve reacties
Transpiratie
Braken
Syncope
Lage bloeddruk
Lichamelijk onderzoek
Soms bradycardie
Soms bandvormig blazend systolisch geruis thv apex
Soms 3de of 4de harttoon
12-afleidingen ECG
o ST-elevatie
o ST-depressie bij achterwandinfarct in enkele precordiale afleidingen
o T-golf veranderingen in myocard ischemie
o Pathologische Q-golven
o Lokalisatie infarct
o Diagnose en behandeling infarcten
Labodiagnose
o Merkers voor myocardinfarct
totaal CK-MB
Hartspecifieke troponine T of I
Myoglobine
o Andere
Glycemie
Lipidenprofiel
Elektrolyten
Renale functie
Beeldvorming in vroege AMI
o RX thorax
o Echocardiografie
o Scintigrafie, MRI, CT
Complicaties van AMI
- Ischemische complicaties Reinfarctie
Post-infarct angina
- Arritmieën Sinustachycardie
Supraventriculaire ritmestoornissen
Ventriculaire arritmieën (VES, VT)
Hartblok en intraventriculaire conductiestoornissen
Sudden cardiac death (VF)
- Mechanische complicaties Linker ventrikelfalen en cardiogene shock
Ventriculair aneurysma en pseudoaneurysma
Ruptuur van cardiale structuren
- Andere
Longembolie, systemische embolie
Behandeling
-
Acute behandeling
o Pijnbestrijding
opiaten (bvb morfine)
Niet IM (spier CK)
o Reperfusietherapie
 Mechanisch: PCI
Wanneer som ST-elevaties en –depressies > 15 mm
 Farmacologisch: thrombolyse (streptokinase, alteplase)
o Antistolling
 Acuut: heparine
 Thrombocytenaggregatieremmers (acetylsalicylzuur, clopidogrel,
glycoproteïne IIb/IIIa remmers)
o Zuurstoftoediening bij
arteriële desaturatie
Kortademigheid
Longoedeem
Cardiogene shock
o Geruststelling, ev. Sedativa
-
Behandeling complicaties
o Ritmestoornissen
 Ventrikelfibrilleren
Elektroschok (200-360 joule)
Hartmassage
Bolus amiodarone (150mg IV)
 Sinusbradycardie met lage bloeddruk of veel extrasystoles
atropine (0,5mg IV)
 AV-blok 2de of 3de graad
endocardiale pacemaker
o Hartfalen
meestal is diuretica voldoende
o Voortgaande of recidiverende myocardischemie
invasieve therapie
-
Behandeling na acute fase
o Bètablokker (metoprolol 50-100 mg 2x/dag of atenolol 50-100 mg/dag)
o ACE-inhibitor
o HMG-CoA reductaseremmers (statines)
o Antistolling
o Inspanningsproef voor ontslag
o PCI of CABG
Prognose
-
-
Risicostratificatie voor volgend AMI
Objectieve evalutatie van LVEF, residuele ischemie en risico op sudden cardiac
death
o Inspanningsproef
o Cardiale beeldvormingsstudies (echo, scintigrafie …)
o Coronaire angiografie
o Selectie very-high-risk patiënten voor defibrillator
Secundaire preventie en rehabilitatie
o Reductie risicofactoren (roken, dyslipidemie, inactiviteit)
o Secundaire preventie met aspirine
ACE-inhibitoren
Bètablokkers
Statines
o Levensstijlaanpassing
gewichtscontrole
o Cardiale rehabilitatie
Training
Vetarm dieet
Cardiovasculaire risicofactoren en hun
behandeling (Schoors)
1. Welke zijn de cardiovasculaire risicofactoren
-
Tabagisme
Hypercholesterolemie
Arteriële hypertensie
Diabetes
-
Geslacht
Leeftijd = tijdsduur gedurende dewelke een individu is blootgesteld aan zijn risicofactoren
2. Inschatten van het globale cardiovasculaire risico
EuroSCORE = Systematic Coronary Risc Evaluation
 10 jaars risico op fatale cardiovasculaire ziekte
- Rekening houdend met hoge en lage Europese risicopopulaties
- 2 grafische voorstellingen:
o Totale Cholesterol
o Cholesterol/HDL ratio
- Andere risicofactoren: Geslacht, tabagisme, systolische bloeddruk
- Er werd geen rekening gehouden met
o Familiale cardiovasculaire voorgeschiedenis
o Mildere vormen van afwijkingen van glucosemetabolisme (diabetes)
o Triglyceriden
o Fibrinogeen
o En andere nieuwere risicofactoren
Interheart Study
Algemeen: 9 belangrijke risicofactoren
-
Tabagisme
-
Arteriële hypertensie
Diabetes
Waist/hip ratio
Dieet
Fysische activiteit
Alcohol consumptie
Apo-lipoproteïnes
Psychosociale factoren
Overall effect van risicofactoren
-
Alle risicofactoren zijn significant verbonden met eerste AMI behalve alcoholinname
Belangrijkste CV risicofactoren: actief roken en apoB/apoA1 ratio
Gevolgd door: diabetes, AHT en psychosociale factoren
Dieet rijk aan fruit en groenten, fysieke activiteit en alcoholinname zijn beschermend
Waist/hip ratio is duidelijk beter dan BMI
Metabool syndroom
-
Hoge buikomtrek
Plus 2 van volgende
o Gestegen triglyceriden >150mg/dl
o Gedaalde HDL-cholesterol
 Vrouwen: <50mg/dl
 Mannen: <40mg/dl
o Gestegen bloeddruk >130/>85 mmHg
o Gestegen FPG (fasting plasma glucose) > 100mg/dl of diabetes
Familiale antecedenten
-
Is geassocieerd met eerste AMI (enkel 1ste graadsverwanten)
Maar indien alle risicofactorn in rekening gebracht worden, is de toegevoegde waarde van
familiale antecedenten verwaarloosbaar
Conclusies
-
Combinatie van de 9 risicofactoren is geassocieerd met > 90% van het risico op eerste AMI
Een van de belangrijkste risicofactoren is roken
Fruit en groenten eten, fysieke activiteit en niet roken betekent een 80% lager relatief risico
op eerste AMI
Toevoegen van TOD en ACC in het inschatten van het globale CV risico
Factoren die prognose beïnvloeden
-
-
Risicofactoren voor CV ziekte
o Systolische en diastolische bloeddrukwaarden
o Mannen > 55 jaar, vrouwen > 65 jaar
o Roken
o Dyslipidemie
o Familiale voorgeschiedenis van vroegtijdige cardiovasculaire ziekte
o Abdominale obesitas
o C-reactief proteïne > 1mg/dl
TOD = Target Organ Damage
o Linkerventrikelhypertrofie
o Echografische tekens van arteriële wandverdikking of atherosclerotische plaque
o Lichte toename serumcreatinine
o Microalbuminurie
-
-
Diabetes mellitus
o Nuchtere glycemie > 7 mmol/l
o Postprandiale glycemie > 11 mmol/l
ACC = associated clinical conditions
o Cerebrovasculaire ziekte: ischemisch CVA, hersenbloeding, TIA
o Hartziekte: myocardinfarct, ango, coronaire overbrugging, congestieve
hartinsufficiëntie
o Nierziekte: diabetische nefropathie, nierinsuffuciëntie, proteïnurie
o Perifere vaatziekte
o Manifeste retinopathie: bloedingen of exsudaten, papiloedeem
Bloeddruk (mmHg)
Andere risicofactoren
en ziektegeschiedenis
Normaal
Hoognormaal
Graad 1
Graad 2
SBD 160– 179
of DBD 100 –
109
SBD ≥ 180
of DBD ≥ 110
Graad 3
SBD 120 – 129
of DBD 80– 84
SBD 130 – 139
of DBD 85– 89
SBD 140 –
159 of DBD
90– 99
Geen andere
risicofactoren
Gemiddeld
risico
Gemiddeld
risico
Laag
bijkomend
risico
Matig
bijkomend
risico
Hoog
bijkomend
risico
1– 2 risicofactoren
Laag
bijkomend
risico
Laag
bijkomend
risico
Matig
bijkomend
risico
Matig
bijkomend
risico
Zeer hoog
bijkomend
risico
3 of meer
risicofactoren of TOD
of diabetes
Matig
bijkomend
risico
Hoog
bijkomend
risico
Hoog
bijkomend
risico
Hoog
bijkomend
risico
Zeer hoog
bijkomend
risico
ACC
Hoog
bijkomend
risico
Zeer hoog
bijkomend
risico
Zeer hoog
bijkomend
risico
Zeer hoog
bijkomend
risico
Zeer hoog
bijkomend
risico
3. Behandelen van de risicofactoren
Hyperlipidemie
Waarom?
 Totaal cholesterol van 250 mg/dl  190 mg/dl geeft een daling van mortaliteit met 50%!
Hoe?
-
Streefdoel: LDL-cholesterol < 115 mg/dl en totaal cholesterol < 190 mg/dl
Eerst dieet en dan
o Simvastatine en pravastatine hebben bewezen effect
 Bij secundaire preventie
 In primaire preventie bij hoogrisicogroepen
 Onafhankelijk van initiële lipidenwaarden
o Fluvastatine: enkel bewezen effect in secundaire preventie
o Atorvastine: significante reductie van hartinfarct en CVA bij hypertensiepatiënten
o Fibraten: bezafibraat in secundaire preventie bij personen met TG > 200 mg/Dl,
diabetes, laag HDL (<40 mg/dl) of bij intolerantie voor statines
Dieet
Waarom?
 Patiënten die een Mediterraan dieet volgen hebben een lagere incidentie van
ernstige eindstadia (cardiac death, nietfataal MI, onstabiele angor …)
Hoe?
-
-
-
Concentreer op natuurlijke alternatieven voor voedsel rijk aan verzadigd vet
o Fruit, groenten en volle graanproducten
o Volle melk substitueren door afgeroomde melk
o Vermijd harde margarines en het gebruik van commercieel gebakken producten
Bevorder het gebruik voor het braden van natuurlijke vetten met hoge inhoud aan monoonverzadigde vetzuren, olijfolie, raapzaadolie en in mindere mate sojaolie
Bevorder het gebruik van 1-2 porties vette vis per week
OMEGA 6 beperking tot maximaal 7-10%
o Verlagen LDL en HDL cholesterol
o In plantaardige oliën (sojaolie, maisolie, zonnebloemolie)
o Bevordert de vorming van arachidonzuur
o Carcinogenese in dierexperimentele modellen
OMEGA 3
o Voornaamste bron: vis, visolie, visolieconcentraten
o Effecten
 Daling plasmatriglyceriden met 25-30%, neutraal effect op totaal cholesterol
 Daling fibrinogeen en aggregatie bloedplaatjes
 Anti-aritmische werking?
 Arachidonzuurverdrijvende werking (anti-inflammatoir)
Lichaamsbeweging
Waarom?






40% risicoreductie bij op coronaire aandoeningen
20% mortaliteitsreductie bij patiënten met coronaire aandoeningen
Minder hulpbehoevend en minder depressie
Lager risico op colonkanker en diabetes
Verbeterde bloeddrukcontrole
Voorkomt osteoporose
Arteriële hypertensie
Hoe?
-
-
Streefwaarden
o <150/95 mmHg bij low risk
o <140/90 mmHg bij high risk
o <130/80 mmHg bij diabetes, nierinsufficiëntie
Dieetmaatregelen en gezonde levensstijl
Farmaca: diuretica, bètablokkers, calciumantagonisten, ACE remmers, sartanen, centraal
werkende farmaca …
Rookstop
Waarom?
 Onmiddellijk effect op coagulatie (minder plaatjesaggregatie, minder oxidatieve stress)





Na 1 jaar rookstop daling cardiovasculair risico met 50%
Equivalent in jong en oud
Revascularisaties na CABG en PTCA dalen
Bij patiënten met coronaire ziekten vermindering mortaliteit met 36%
Wel 4-5 kg gewichtstoename
Hoe?
-
Hulpmiddelen: nicotinesupplementen, Bupropion, Varenicline
Diabetes
Strengere streefcriteria CV risicofactoren bij diabetes mellitus
Elektrocardiogram ( Schoors, Brugada)
1. Beschrijving
-
Geeft info over oorsprong en snelheid van het hartritme, de elektrische geleiding over het
hart, tekenen van een vergroot atrium/ventrikel en aan- of afwezigheid van ischemie
Elektrische activiteit wordt gemeten door 12 afleidingen: 6 extremiteitsafleidingen en 6
precordiale afleidingen
o
I, II en III zijn de bipolaire
standaardafleidingen
o
AVR, AVL en AVF zijn de unipolaire
extremiteitenafleidingen
o
V1 t/m V6 zijn de unipolaire precordiale
afleidingen (bekijken het hart in het
horizontale vlak)
2. Interpretatie EKG
-
-
Papiersnelheid 25 mm/s  1mm = 0,2 sec
P-golf: atriale depolarisatie
o Best in afleiding II (positief in I en II, negatief in aVR)
o Als hoger dan 2,5 mm  rechter atriumhypertrofie
o Als langer dan 0,12 sec  linker atriumhypertrofie
PQ-afstand: normaal < 0,22 sec
QRS: contractie ventrikels
o Verbreed QRS  Li of Re bundeltakblok
ST-segment: moet iso-elektrisch zijn
o ST-elevatie of –depressie  acuut zuurstoftekort
T-golf: repolarisatie ventrikels
o In aVR negatief
U-golf: zeer omstreden, positief, volgt T-golf, frequent bij jonge mensen
3. Elektrische as
Richting van de as wordt bepaald door de massa
Kijk eerst naar het grootste complex en het kleinste
complex
Asafwijkingen QRS:
-
-
Rechterasafwijking:
o Linker ventrikelinfarct
o Rechter ventrikelhypertrofie
Linkerasafwijking
o Rechterventrikelinfarct
o Linker ventrikelhypertrofie
Asafwijkingen P-golf  richting atriale depolarisatie +
voorkamerhypertrofieën
4. Pathologische EKG’s
Linker voorkamerhypertrofie
-
Typisch bij mitralisklepstenose
Linkerasafwijking P-golf
Verlengde duur P-golf > 0,12 sec
Difasisch aspect of soms volledig negatief in V1, V2
Rechter voorkamerhypertrofie
-
Typisch bij cor pulmonale
Rechterasafwijking P-golf
Overdreven amplitude P-golf > 2,5 mm
Puntige en hoge P-golf in II, III en aVF
-
Positief in V1 en V2
Linker kamerhypertrofie
-
Typisch bij aortastenose
Linkerasafwijking QRS-complex
Verlenging duur QRS
Hoog voltage QRS in I, II, aVL met negatieve T-golf ( abnormale repolarisatie)
Rechter kamerhypertrofie
-
Typisch bij zuivere mitralisstenose of congenitale pulmonaalstenose
Rechterasafwijking QRS-complex
Stoornissen ST-segmenten en negatieve T-toppen in II en III
Positieve complexen in aVF, V1, V2 en V3 (normaal negatief)
5. Elektrische veranderingen bij myocardinfarct
-
-
Veranderingen QRS: brede en diepe Q-top of afwezige R-top
Veranderingen ST-segment: ST-elevatie
o In V6 en I: posterior infarct
o In V2-V5: voorwand infarct
o In II, III en aVF: onderwand infarct
Veranderingen T-top: negatieve T-top
Endocarditis
= inflammatie van het endocard of de hartkleppen
-
Fulminant verlopende acute endocarditis
Subacute endocarditis (endocarditis lenta)
Niet-infectieuze endocarditis (thrombocytenaggregaten op plaatsen waar endocard
beschadigd is = marantische endocarditis)
Incidentie, risicofactoren en pathogenen
Incidentie over laatste decades niet verminderd
Risicofactoren
-
-
Reumatische hartziekte
Klepprothesen
Hartafwijkingen
ventrikelseptumdefect
Aortaklepinsufficiëntie/stenose
Mitralisklepinsufficiëntie/stenose
Open ductus Botalli
Coarctatio aortae
Cardiomyopathie
Leeftijd >70jaar
Intraveneus druggebruik
Verlaagde immuniteit
Pathogenen
Endocarditis lenta
Acute endocarditis
Pathogenen
Streptococcus viridans
Streptococcus faecalis
Staphylococcus
epidermidis
Schimmels (Candida)
Staphylococcus aureus
Klinische presentatie
Acute endocarditis
-
Sepsis
Hoge koorts en koude rillingen
Hartfalen agv klepruptuur of dysfunctie van kunstklep
Lage bloeddruk agv klepinsufficiëntie en/of sepsis
Endocarditis lenta
-
Sluipend proces
Uitingen van infectie
o Koorts
o Nachtzweet
o Verminderde eetlust
o Vermoeidheid
o Gewichtsverlies
o Spierpijn, gewrichtspijn, hoofdpijn
Herkomst
Bovenste luchtwegen,
mond
Darm, tractus urogenitalis
Huid
Huid, slijmvliezen
Huid
-
-
Uitingen van hart- en vaatafwijking
o Anemie
o Petechieën, splinterbloedingen in het nagelbed
o Clubbing
o Retinabloedingen
o Splenomegalie
o Hartfalen
o Systemische septische embolie
Uitingen van immunologische reactie op infectie
o Vasculitis
o Glomerulonefritis
Diagnose
-
-
Verdenking: anemie + koorts + hartgeruis
Bloedkweken zo snel mogelijk inzetten
Laboratoriumbevindingen verlaagd hemoglobinegehalte
Verhoogde bezinkingssnelheid
Leukocytose
Erytrocyturie en erytrocytencilinders
Echocardiogram
Onderliggende hartafwijkingen
Vegetaties aan kleppen
Complicaties
-
-
Structureel
Klepbladruptuur
Perforatie
Abcesvorming
Aneurysma
Fistels
Pericardeffusie
Embolisatie
Hemodynamisch
klepregurgitatie
Acute mitralisregurgitatie
Acute aortaregurgitatie
Premature mitralisklepsluiting
Restrictieve mitralisinstroom
Klepstenose
Shunt
Congestief hartfalen
Therapie
Antibiotica IV ifv micro-organisme, meestal gedurende 6 weken
Bij resistentie of niet doordringen AB in infectie haard of bij ernstige structurele schade:
kunstklep
Profylaxe
Algemene profylaxe: goede mondhygiëne en algemene hygiëne kan de incidentie
verminderen
Profylaxe aangewezen bij
-
Bepaalde hartaandoeningen
o Kunstklep
o Antecedenten van infectieuze endocarditis
o Bepaalde congenitale hartziektes

Cyanotische hartziekten

Gerepareerde hartdefecten met prosthetisch materiaal in de eerste
6 maand na operatie

Residuele defecten op plaast hartdefect na operatie
o Harttransplantatie
-
Dentale procedures waarbij
o Manipulaie van gingivaal weefsel of periapicale regio van de tanden
o Perforatie orale mucosa
Profylaxe bij dentale procedure (single dosis 30-60 min voor ingreep)
Situatie
Oraal
Onmogelijkheid tot
oraal innemen
Allergie penicilline,
ampicilline
Allergie + niet oraal
Antibiotica
Amoxicilline
Ampicilline of
cefazolin
Cefalexin of
Clindamycin of
Clarithromycin
Cefazolin of
Clindamycin
Volwassenen
2g
2 g IM of IV
1 g IM of IV
2g
600 mg
500 mg
1 g IM of IV
600 mg IM of IV
Kinderen
50 mg/kg
50 mg/kg IM of IV
50 mg/kg IM of IV
50 mg/kg
20 mg/kg
15 mg/kg
50 mg/kg IM of IV
20 mg/kg IM of IV
Hartfalen
1. Definities
Hartfalen
een complexe situatie geïnduceerd door een abnormale
ventriculaire functie met een geactiveerd neurohormonaal
regulatiemechanisme, leidend tot een verminderde
inspanningstolerantie, water en zoutretentie en met een
verminderde levensverwachting
Criteria:
1) Symptomen van hartfalen (in rust of tijdens inspanning)
2) objectieve bewijzen van cardiale disfunctie
3) behandeling gericht tegen hartfalen verbetert de situatie
 criteria 1 en 2 moeten in alle gevallen vervuld zijn!
Backward failure
-
Rechtszijdig
decompensatio cordis, een toestand waarbij het veneuze systeem
overvuld is en congestie vertoont, terwijl het hartminuutvolume
nog normaal is
Leverstuwing
Verhoogde veneuze druk
Enkeloedeem
Ascites
-
Linkszijdig
Forward failure
-
Longoedeem
Verhoogde pulmonale veneuze druk
Kortademigheid
onvoldoende hartminuutvolume om aan behoeften van het lichaam
te voldoen
Symptomen Asthenie
Koude gevoel
Inspanningsintolerantie
Concentratieproblemen
2. Etiologie
-
Verhoogde belasting van het hart
o Verhoogde drukbelasting Systemische hypertensie
Aortaklepstenose
 Primair hypertrofie, later dilatatie
o Verhoogde volumebelasting
Aortaklepinsufficiëntie
Mitralisklepinsufficiëntie
Ventrikelseptumdefect
Tricuspidalisklepinsufficiëntie
 Direct dilatatie
-
Instroombelemmering
Mitralisklepstenose
Tricuspidalisklepstenose
Afgenomen compliantie van het myocard
(agv myocardiopathie of littekenvorming)
Pericarditis constrictiva
-
Hartspierafwijking
Ischemische hartspierbeschadiging
Cardiomyopathie
-
Relatief hartfalen
Anemie
Hyperthyroidisme
Beriberi
AV fistels
Nierfalen
Transfusie
3. Pathofysiologie
Loss of Muscle
oss of Muscle
Remodeling
Coro
nary
Thro
mbosi
s
Ventricular
Dilatation
At
Risk Factors
•
•
•
•
•
•
Hyperlipidemia
Hypertension
Diabetes
Insulin resistance
Smoking
Sex
Adaptatie menselijk lichaam wanneer weefselperfusie in gevaar
Mechanisme
Korte termijn
Lange termijn
Water en zoutretentie
Verhoging preload
Long- en leverstase
Anorexia
Perifere vasoconstrictie
Perfusie van vitale organen
Verhoogde afterload
Activatie orthosympaticus
Verhoging hartritme
Verhoging contractiliteit
Verhoogd energieverbruik
hart
Verhoogde diastolische en
systolische functie
Myocardiale hypertrofie
Verminderde belasting
myocardiale vezels
Destructie myocardiale
vezels
Myocardiale fibrose
Minder dilatatie
Verminderde compliantie
4. Diagnose
Anamnese
-
-
Cardiovasculaire ziektegeschiedenis
Risicofactoren
Familiaal
Roken
Hyperlipidemie
Hypertensie
Diabetes
Alcoholgebruik
Andere systemische ziekten/comorbiditeit
Gebruik van geneesmiddelen, therapietrouw
Symptomen bij hartfalen
-
Backward failure (of decompensatio cordis) links
Kortademigheid bij inspanning
Nachtelijk dyspnoe, orthopnoe
Droge, onproductieve hoest
-
Backward failure (of decompensatio cordis) rechts
Oedeem onderste ledematen (vnl ‘s avonds)
Nycturie
Opgezette buik (ascites) en opgezette lever
-
Forward failure
Kortademigheid bij geringe inspanning
Vermoeidheid (chronisch)
Concentratiestoornissen
Verminderde eetlust, vermagering
Koude gevoel
Potentieverlies
Lichamelijk onderzoek  lage positief-voorspellende waarde
-
Linker hart decompensatie
Crepitaties bij longauscultatie
Soms pleuravochtuitstorting
-
Rechter hart decompensatie
Verhoogde centrale veneuze druk
Vergrote, gestuwde lever
Oedeem en ascites
-
Forward failure
Lage systemische bloeddruk
Snelle hartslag
Lage polsdruk
Koude neus en extremiteiten
Perifere cyanose (vnl na lichte inspanning)
Cardiogene shock in ernstige gevallen
Klinische diagnose
-
Routine
o EKG
 Rust EKG: ritme, regelmaat, afwijkingen
 Ambulante monitoring: supraventriculaire tachycardie,
ventriculaire ritmestoornissen, bradycardie, hartritmevariatie
o RX thorax
Grootte en vorm hart
Pulmonale congestie
Tekenen van COPD
Infiltraties/pneumonie
Pleuravochtuitstorting
o Laboratoriumonderzoeken
Hemoglobine
Witte bloedcellen, CRP
Renale functie
Leverfunctietesten
Thyroid status
Bloedsuikerspiegel
Lipidenprofiel
Arteriële bloedgassen
GM levels
Troponines
o Echo
Kamerdimensies
Hypertrofie
Focale hypokinesies
Ejectiefractie
Pulmonale arteriële druk
Aortastenose/insufficiëntie
Mitraalinsufficiëntie
o BNP (brain natriuretic peptide) of NT-pro-BNP: parameters voor drukken
in het hart
-
Optioneel
o Inspanningsproeven
o Hemodynamische tests
Systemische arteriële bloeddruk
Pulmonale arteriële bloeddruk
Vullingsdruk
Cardiac output
Systemische vasculaire weerstand
 Beste manier om acute respons op een interventie te
evalueren
o Beeldvormingstechnieken Stress echocardiografie
Thalium scan
Technetium (sestamibi) scan
PET mismatch
Contrast MRI
 Viabiliteit van het hartweefsel bepalen
o Angiografie
 Indicaties: vermoeden CAD
Geschiedenis
Rust EKG
Inspannings EKG
Ambulante monitoring
Perfusiestudies
 Coronaire angiografie
Omvang coronaire ziekte
Ventriculaire functie
Einddiastolische druk
Klepaandoeningen
Potentieel voor CABG/PCI (percutane
coronaire interventie)
5. Therapie
Reversiebele oorzaken
Triggers
Klepafwijkingen
Hibernating myocard
Myocarditis
Alcohol misbruik
Anemie
Hyperthyroidisme
Ritmestoornissen (tachycardie, bradycardie)
Infectie
Anti-inflammatoire medicatie
Farmacologische behandeling
-
ACE-inhibitoren (enalapril, lisinopril, ramipril, captopril, trandolapril)
 Indicatie
LV functie ≤40%, symptomatisch of
asymptomatisch
 Effecten
en
 Toediening
weken tot
gehospitaliseerd
 Contra-indicaties
aortastenose
 Alternatief
sartanen
Diuretica
levenskwaliteit
Start met lage dosis, verhoog dosis elke 2-4
maximum dosis
Controleer nierfunctie 1-4 weken na elke
dosisverhoging en vervolgens elke 6
maand
Snellere dosisverhoging wanneer
 Bijwerkingen
-
Positieve effecten op remodeling, ejectiefractie
 Indicatie
congestie)
 Toediening
Bilaterale a. renalis stenose of ernstige
Nierinsufficiëntie (<3,5 mg/dl)
Hyperkaliëmie (> 6 mmol/l)
Hypotensie
Intollerantie
Angiooedeem (allergische reactie)
Prikkelhoest
Angiotensine-1-receptorantagonisten,
Symptomatische patiënten (oedeem,
In combinatie met ACE-I
Preferentieel loop-diuretica, thiazides kunnen
toegevoegd worden
‘self adjustment’ dosering ifv gewicht en
symptomen
-
Bètablokkers (bisoprolol, carvedilol, metoprolol succ., nebivolol)
 Indicatie
LVEF ≤ 40%
En symptomatische patiënten NYHA klasse IIIV
Of asymptomatische patiënten post-MI
 Effecten
Daling mortaliteit en hospitalisatie
Initieel afname hartritme, contractiliteit en
bloeddruk
Op lange termijn toename cardiac output
Normalisatie bètareceptors
Bescherming tegen
hypersympaticotonia
Omkeren remodeling: ↓LV-massa, LVsfericiteit, MI
 Toediening
Stabiele patiënt onder optimale ACE-I dosis
Als decompensatio cordis: hospitalisatie en
24u
monitoring
Start met lage dosis, verhoog dosis elke 2-4
weken tot
 Contra-indicaties
-
maximum
Informeer patiënt over neveneffecten
Astma
Sinus bradycardie (<50/min)
Zieke sinusknoop
2de-3de graads AV-blok
Spironolactone (Aldosteron-antagonist)
 Indicatie
LVEF ≤ 35% en NYHA klasse III-IV
Optimale dosis ACE-I en bètablokkers
 Effecten
Diuretische effecten
Effecten op elektrolytenbalans (Kalium, Mg,
Neurohormonale effecten
 Toediening
Start met lage dosis 25mg/d, verhoog tot
50mg/d
Controle renale functie en ionogram 1 en 4
weken na
start, 2,3 en 6 maand na optimale dosis
en dan om de 6 maand
 Contra-indicaties Hyperkaliëmie
Ernstig nierfalen
Metabole acidose
 Alternatief
Angiotensine-1-receptorantagonisten
Angiotensine-1-receptorantagonisten (candesartan, valsartan)
 Indicatie
ejectiefractie ≤ 40%
En onder optimale dosis ACE-I en bètablokkers
(geen
aldosteron-antagonist!)
Of ACE-I intollerantie
 Effecten
Idem ACE-I: geen stijging BD en geen
hypertrofie
Maar: wel op AT2-R: vasodilatatie, inhibitie
celgroei
 Toediening
Start met lage dosis, verhoogd elke 2-4 weken
tot
maximum
Controle renale functie 1-4 weken na
dosisverhoging
en dan elke 6 maand
 Contra-indicaties Idem ACE-I
Combinatie ACE-I en aldosteron-antagonist
-
-
Digitalis (digoxine)
 Indicaties
optimale
ejectiefractie ≤ 40%, NYHA klasse II-IV onder
medische therapie
 Effecten
 Contra-indicaties
Te vermijden behandelingen
Atriale fibrilatie > 80/min in rust, >110120/min bij
inspanning
Minder hospitalisatie
Vertragen ventrikelrespons
2de-3de graad AV-blok
Wolf-Parkinson-White syndroom
NSAID
Klasse I anti-aritmica ( fibrillatie)
Calciumblokkers (uitz amlodipine, felodipine)
Tricyclische antidepressiva
Corticoiden (licht mineralocorticoid effect)
Cardiale resynchronisatie therapie (CRT, biventriculaire pacemaker) + defibrillator
-
Indicaties
LVEF ≤ 35%
Symptomatisch NYHA klasse II-IV
Breed QRS ≥ 120 ms en schommelend hart
Optimale medische therapie
-
Types van dyssynchronisatie
AV-asynchronie
Interventriculair asynchronie
Intraventriculaire asynchronie
-
Effecten van dyssynchronisatie
Gedaalde diastolische vullingstijd
Verzwakte contractie
Post-systolische regionale contractie
Gedaald slagvolume
-
Effecten van CRT
Verbetert functionele capaciteit, hartfalen, symptomen
Induceert omkering LV-remodeling
Vermindert mortaliteit (zelfs zonder defibrillatie)
Harttransplantatie
-
Indicatie: NYHA klasse IV én
LVEF <20%
VO2max < 14 ml/kg/min
Maximale behandeling
-
Contra-indicaties
Alcohol en GM-misbruik
Weinig therapietrouw/medewerking
GFR < 50 ml/min
Pulmonaire gradiënt > 15 mmHg
Recente thrombo-embolische complicaties
Peptische ulcera
Leverinsufficiëntie
Actieve kanker of kanker in remissie < 5 jaar
Behandeling van acuut hartfalen
-
Zuurstoftoediening en rechtopzetten (eventueel beademing)
Igv acuut longoedeem:
IV lisdiuretica
Nitraten
Igv cardiogene shock:
inotrope middelen (dobutamine of dopamine)
Ifv bloeddruk:
Vasodilators
Hartklepafwijkingen
1. Inleiding
Epidemiologie
-
Frequent voorkomend, vereist vaak interventie
Patiëntenpopulatie is veranderd
Minder reumatisch kleplijden
Verhoogde levensverwachting (degeneratief lijden)
Meest voorkomend
Aortaklepstenose 34%
Mitralisklepregurgitatie 25%
Aortaklepregurgitatie 10%
Mitralisklepregurgitatie 10%
Multipel kleplijden 20%
Rechter hart 1%
Etiologie
-
Aortaklepstenose, aortaklepregurgitatie, mitralisklepregurgitatie
vnl degeneratief
Mitralisklepstenose
vnl rheumatisch
Andere oorzaken: endocarditis, inflammatoir, congenitaal, ischemisch …
Patiëntenevaluatie
-
-
-
Klinisch
o Medische voorgeschiedenis
o Klinisch onderzoek
gesplitste 2de harttoon
Hartgeruis
o ECG en RX thorax
Echocardiografie
Bevestiging diagnose
Ernst en prognose inschatten
Quantitatieve evaluatie
Fluoroscopie
Evaluatie annular of valvular calcificatie
-
-
Evaluatie mobiele delen van prothese
Radionuclide angiografie
Evaluatie LVEF
Stress testen
o ECG Objectief voorkomen symptomen
Bij asymptomatische patiënten: risicostratificatie
Bepaling level van toegestane lichamelijke activiteit
o Echo Prognose/indicatie voor interventie
CT, MRI
Biomerkers?
Indicatie voor coronaire angiografie  enkel pre-operatief
Cardiale catheterisatie  wanneer discrepantie tussen kliniek en echo
Bepaling van comorbiditeit (atherosclerose, nierfalen, COPD …)
Endocarditis profylaxe moet bij elke patiënt overwogen worden!
Risicostratificatie
2. Aortaklepstenose
= obstructie van de bloedstroom vanuit het linker ventrikel door een subvalvulaire,
valvulaire of supravalvulaire vernauwing
Etiologie
<70 jaar: congenitaal (meestal bicuspide klep)
>70 jaar: degeneratief
Pathofysiologie
Bij katheterisatie  duidelijke drukgradiënt tussen druk in LV en druk in aorta (hoe
hoger de gradiënt, hoe belangrijker de stenose)
Klinische manifestaties
-
Angina (te grote vraag naar zuurstof in hypertrofisch myocard)
Syncope (reflectoire perifere vasodilatatie en bradycardie bij inspanning)
Dyspnoe – hartfalen
Sudden cardiac death (waarschijnlijk door ventrikelfibrilleren)
Fysiek onderzoek
-
-
Kleine polsdruk met vaal lage systolische bloeddruk
Pulsus tardus (polsgolf heeft trage stijging)
Thrill in a. carotis en vaak boven 2de intercostale ruimte rechts
Bij linksdecompensatie: puntstoot (ictus cordis) buiten midclaviculaire lijn
Ruitvormig midsystolisch ruw geruis (crescendo-decrescendo)
o Luidst in 2de intercostale ruimte rechts
o Uitstraling in carotiden
o Ook langs linker sternale rand en thv apex
o Bij anemie of nervositeit: luider
Soms ejectieklik vlak na 1ste harttoon, aan begin geruis
Aanvullend onderzoek
-
-
-
RX thorax: soms calcificaties aortaklep zichtbaar
Elektrocardiogram: sinusritme en linkerventrikelhypertrofie, soms AV blok of
intraventriculaire geleidingsvertraging (agv hypertrofie)
Echocardiografie
o Bevestiging aanwezigheid en evaluatie graad calcificatie, LV functie en wanddikte
o Doppler: meting stroomsnelheid in uitstroombaan LV en berekening drukverval over
vernauwing
Inspanningsproef
o Niet bij symptomatische aortastenose
o Bij asymptomatische patiënten
symptomen bij inspanning
Risicostratificatie
CT/MRI
Natriuretic peptides: voorspelling symptoomvrije overleving bij asymptomatische patiënten?
Hartkatheterisatie: evaluatie ernst aortastenose + evaluatie coronairsclerose
Natuurlijk beloop
Factoren in slechte progressie van
asymptomatische aortastenose
-
Klinisch
-
Echo
Inspanning
Therapie
Oudere leeftijd
Risicofactoren atherosclerose
Klepcalcificatie
Ontwikkeling van symptomen
Abnormale bloeddrukrespons
ST-depressie >3 mm
Indicaties voor klepvervanging
-
Symptomatische patiënten met ernstige aortastenose (klepopeningsopp <1 cm²)
Alle patiënten met ernstige aortastenose die CABG, andere klepoperaties of operatie aan
oarta ondergaan
Patiënten met matig ernstige aortastenose (klepopeningsopp 1-1,5 cm²) die CABG, andere
klepoperaties of operatie aan oarta ondergaan
Asymptomatische patiënten met ernstige aortastenose met verminderde
linkerventrikelfunctie of met abnormale respons tijdens inspanning
Ballon valvuloplastie
-
Belangrijke rol in pediatrie
Beperkte rol bij volwassenen: restenose frequent
o Indicaties
 High-risc patiënten, hemodynamische instabiliteit
 Symptomatische patiënten die dringende grote, niet-cardiale ingreep
ondergaan
 Palliatief
Percutane klepvervanging: nu nog experimenteel, enkel bij inoperabele patiënten
Farmacologische behandeling
-
Modificatie van cardiovasculaire risicofactoren
Statines en ACE-inhibitors: niet bewezen
Symptomatische inoperabele patiënten
o Ifv hartfalen: digitalis, diuretica, ACE-I,
AT2-receptorantagonisten
o Geen bètablokkers!
3. Aortaklepregurgitatie
= wanneer een deel van het bloed dat in systole
voorwaarts wordt uitgepompt, tijdens de diastole
terugstroomt van de aorta in het linker ventrikel
Pathofysiologie
-
Chronische aorta-insufficiëntie
Degeneratie (bicuspide klep, hypertensie)
Endocarditis (acuut reuma, bacterieel,
autoimmuun)
Syndroom van Marfan
Linker ventrikel gedilateerd
-
Acute aorta-insufficiëntie
Bacteriële endocarditis
Dissectie aorta ascendens
Zeldzamer trauma, acuut reuma en invasief ingrijpen klep
Linker ventrikel plots overvuld, diastolische drukverhoging en overvulling
longvaten
Klinische manifestatie
-
Dyspnoe
Orthopnoe (door verhoogde veneuze terugvloei)
Paroxysmale nachtelijke dyspnoe
Laattijdig angina
Lichamelijk onderzoek
-
-
-
Tekens van zeer groot hartdebiet
o Musset sign: hoofd bonkt bij elke hartslag
o Water-hamer pols (systolische druk is verhoogd, diastolische druk laag)
o Muller sign: systolische pulsaties uvula
Hart is vergroot, apex cordis buiten midclaviculaire lijn
Diastolisch decrescendogeruis
o Aansluitend aan 2de toon
o Luidst wanneer patiënt zit, vlak naar sternum links
Vaak midsystolisch ruitvormig uitdrijvingsgeruis agv relatieve aortastenose
Austin-Flint geruis: diastolisch roulement aan apex hart
Dubbelgeruis van Duroziez (te horen boven a. femoralis bij druk van stetoscoop op vat)
Aanvullend onderzoek
-
-
ECG
Linkerventrikelhypertrofie
Diastolische overload
RX thorax
Vergroot hart
Echocardiografie
Diagnose en kwantificatie ernst
Evaluatie mechanisme, klepanatomie, operabiliteit
Evaluatie linkerventrikelfunctie
Scintigrafie
Systolische pompfunctie
Inspanningsonderzoek
Hartkatheterisatie
wanneer invasieve therapie overwogen wordt
Natuurlijk beloop
-
Acute aortaklep-insufficiëntie: slechte prognose zonder interventie
Chronische aortaklep-insufficiëntie
o Asymptomatisch: laag risico op plotse hartdood
o
Symptomatisch: hoog risico op plotse hartdood
Therapie
Indicaties voor aortaklepvervanging
-
-
Patiënten met ernstige aortaklepinsufficiëntie en
o Matige tot ernstige dyspnoe en behouden linkerventrikelfunctie
o Milde dyspnoe en behouden linkerventrikelfunctie maar met progressieve
linkerventrikeldilatatie of afname LVEF
o Angina pectoris met of zonder coronairsclerose
o Symptomen of geen symptomen met milde tot matige linkerventrikeldysfunctie
o CABG, andere hartklepoperatie of aortaoperatie ondergaan
Patiënten met milde dyspnoe en behouden linkerventrikelfunctie en stabiele dimensies
linker ventrikel
Asymptomatische patiënten met normale linkerventrikelfunctie, maar ernstige
linkerventrikeldilatatie
Farmacologische behandeling: vasodilaterende middelen gericht op vergroting
slagvolume en afname hoeveelheid terugstromend bloed (calciumantagonisten, ACEremmers, nitraten en hydralazine)
4. Mitralisklepstenose
= stroombelemmering tussen linker atruim en linker ventrikel tijdens diastole
Bijna altijd gevolg van reumatische valvulitis
Pathofysiologie
Reumatische mitralisstenose
- Fusie van het mitraal klepapparaat thv commissuren
Kleppen
Subvalvulair apparaat
Gecombineerd
- Trechtervormige mitralisklep, gelijkt op een vismondje
Klinische tekens
-
Dyspnoe (verminderde pulmonale compliantie)
Orthopnoe
Algemene vermoeidheid
Hemoptysis
Pijn op de borst (pulmonale hypertensie, CAD)
Systemische embolie
Endocarditis
Heesheid (compressie n. laryngeus recurrens door gedilateerd linker atrium =
Ortner syndroom)
Lichamelijk onderzoek
-
Mitralis facies
Paarsrode wangen
Centrale veneuze druk vaak verhoogd
Soms rechterventrikelpulsatie juist links van sternum
Auscultatie
o Eerste harttoon luid (hoge druk in atrium bij sluiten mitralisklep)
o Openingssnap gevolgd door rollend laagfrequent diastolisch
decrescendogeruis
 Luidst aan apex hart in linker zijlig
 Lengte is aanwijzing voor ernst stenose
 Luider bij expiratie
Aanvullend onderzoek
-
-
ECG: atypische tekens
Linker atrium hypertrofie, soms ook rechter
ventrikel
RX-thorax
Linkeratriumvergroting
Overvulling longvenen
Dilatatie rechterventrikel
Echocardiografie
o Diagnose (verminderde beweeglijkheid klepbladen)
o Bepaling ernst (verhoogde stroomsnelheid over mitralisklep dmv
Doppler)
o Grootte linker atrium
o Bepaling systolische druk rechter ventrikel (indicatie hemodynamische
ernst)
Differentieeldiagnose
-
Mitralisklepinsufficiëntie
Anemie
Groot ventrikelseptum of atriumseptumdefect
Aortaklepinsufficiëntie
Atriaal myxoom
Natuurlijk beloop
-
Langzaam progressief, jaren niet levensbedreigend
Ontstaan atriumfibrilleren  zonder profylactische antistolling risico op
systemische embolie zeer hoog
Therapie
Farmacologische therapie
-
Endocarditisprofylaxe bij alle patiënten
-
Verlaging veneuze overvulling
-
Verlaging hartfrequentie
NaCl-restrictie en diuretica
bètablokkers
Calciumantagonisten
-
Igv atriumfibrilleren antistollingsmiddelen (cumarinederivaten)
Indicaties voor ballonvalvuloplastie
- Niet-verkalkte, slanke morfologie van mitralisklep
- En klachten die blijven bestaan ondanks farmacologische therapie bij MVA < 1,5
cm²
Indicaties voor PMC (percutane mitralis commissurotomie)
- Asymptomatische patiënten met MVA < 1,5cm² en hoog risico op thromboembolie of hemodynamische decompensatie
o Antecedenten van embolie
o Recent paroxysmale atriale fibrillatie
o Systolische pulmonale druk > 50 mmHg in rust
o Nood aan grote niet-cardiale operatie
-
o Verlangen van zwangerschap
Asymptomatische patiënten met MVA < 1,5cm² én
o Klinisch
oude leeftijd
Antecedenten van commissurotomie
NYHA klasse IV
Atriale fibrillatie
Ernstige pulmonale hypertensie
o Anatomisch Calcificatie mitralisklep
Zeer kleine MVA (mitral valve area)
Ernstige tricuspidalisregurgitatie
Contra-indicaties voor PMC
- MVA > 1,5 cm²
- Linker atriale thrombus
- Meer dan milde mitralisregurgitatie
- Ernstige of bicommissurale calcificatie
- Afwezige commissurale fusie
- Als gepaard met ernstige aortaklepafwijking of ernstige tricuspidalis stenose en
regurgitatie
- Als gepaard met CAD die CABG nodig heeft
5. Mitralisklepregurgitatie
= wanneer tijdens systole bloed terugstroomt van linker ventrikel naar linker atrium
Pathofysiologie
-
Acute mitralisklepregurgitatie: ruptuur klepophanging of klep zelf
plotse volumeoverbelasting leidt tot sterke overvulling en
drukverhoging in longvenen met ernstige linksdecompensatie
-
Chronische mitralisklepregurgitatie
Papillairspierdysfunctie bij ischemische
hartziekten
Mitralisprolaps
Bindweefselafwijkingen (syndroom van
Marfan)
Cardiomyopathie
Langbestaande systemische hypertensie
Congenitaal
Volumebelasting neemt geleidelijk toe, gevolgen afhankelijk van
compliantie atrium, grootte regurgiterend volume en mate waarin
linkerventrikelfunctie bewaard blijft
Klinische manifestaties
-
-
Chronisch: symptomen van lage cardiale output en/of pulmonale congestie
o Dyspnoe, orthopnoe
o Vermoeidheid
Acuut: symptomen van rechter hartfalen en dyspnoe
Lichamelijk onderzoek
-
-
Hart is vergroot naar links, apex is heffend
Holosystolisch, hoogfrequent geruis
o Maximaal thv apex of in 4de intercostale ruimte links van sternum
o Uitstraling naar axilla
o Luidheid varieert naar ernst
Vaak 3de harttoon, soms 4de harttoon
Bijkomende onderzoeken
-
-
ECG
linkeratriumoverbelasting
Linkerventrikelhypertrofie
RX thorax
vergroot hart met promineren linker atrium en linker ventrikel
Overvulde longhili, longvasculatuur, soms longoedeem
Elektrocardiografie
o Acuut
oorzaak zichtbaar maken
o Chronisch bepaling grootte linker atrium en linker ventrikel
Linkerventrikelfunctie
Gevolgen voor rechterzijde
Scintigrafie ejectiefractie bepalen
Hartkatheterisatie Linkerventrikelfunctie nauwkeurig bepalen
Regurgiterend volume schatten
Coronairangiografie opsporen ischemische hartziekten
Differentieeldiagnose
-
Longembolie
Ventrikelseptumruptuur
Aortastenose
Atriumseptumdefect
Functioneel systolisch geruis
Cardiomyopathie
Natuurlijk beloop
-
Acuut: slechte prognose zonder interventie
Chronisch: factoren die prognose slecht beïnvloeden
o Symptomatisch worden
o Leeftijd
o Atriale fibrillatie
o Graad van mitralisklepregurgitatie
o Linker atrium dilatatie
o Linker ventrikel dilatatie
o Lage LVEF
Therapie
Farmacologische behandeling
- Acuut
Nitroprusside, ev in combinatie met inotropica (dobutamine)
- Chronisch symptomatisch
o optimalisatie ventrikelrespons (bètablokkers, calciumantagonisten,
digoxine en/of amiodarone)
o preventie thrombo-embolie (cumarinederivaten)
Mitralisklepvervanging of reconstructie
6. Tricuspidalisklep
Tricuspidalisklepstenose
-
Vrij zeldzaam
-
Meest voorkomende oorzaak: reumatische carditis
-
Nooit geïsoleerd: mitralisklep is ook aangetast
-
Symptomen Vermoeidheid
Dyspnoe
-
Lichamelijk onderzoek
o Hoge veneuze druk, sterk vergrote lever, perifeer oedeem
o Openingssnap en diastolisch geruis

hoorbaar linker sternale boord onderaan en best thv apex

luider bij inspiratie, hoogstand OL, squatting
-
ECG: rechter atrium vergroot
-
Igv ernstige stenose: commissurotomie of klepvervanging
Tricuspidalisklepregurgitatie
-
-
Meest voorkomende oorzaken
Pulmonale hypertensie
Congenitaal
Vaak functioneel
Bij normale pulmonale druk goed verdragen
Lichamelijk onderzoek
o Sterk verhoogde veneuze druk met gestuwde halsvenen
o 2de harttoon vaak luid en 3de harttoon aanwezig
-
o Holosystolisch, bandvormig, hoogfrequent geruis, luidst in 4de intercostale
ruimte links en rechts van sternum
Prognose afhankelijk van oorzaak
7. Pulmonalisklep
Pulmonalisklepstenose
-
-
bijna altijd congenitaal
meestal zonder symptomen
ruw, ruitvormig midsystolisch uitdrijvingsgeruis
o luidst links van sternum 2de intercostale ruimte
o uitstraling naar clavicula en rug
natuurlijk beloop vrij goedaardig
igv ernstige stenose: ballonvalvuloplastie
Pulmonalisklepregurgitatie
-
Meestal secundair aan pulmonale hypertensie, soms congenitaal of gevolg van
endocarditis
Diastolisch decrescendogeruis volgend op 2de harttoon, hoogfrequent langs linker
sternale rand
Prognose en behandeling afhankelijk van veroorzakend lijden
8. Kunstkleppen
-
2 soorten: bioprothesen en mechanische kunstkleppen
Kunstkleppen hebben kleiner ostium (drukgradiënt) en in meer of mindere mate
insufficiënt
Mechanische kunstkleppen zijn hoorbaar voor de drager
Nadeel biokleppen: levensduur beperkt
RX thorax: klepring is altijd radio-opaak
Echocardiografie: echoartefacten
Bij mechanische kunstkleppen is continue antistolling absoluut noodzakelijk
Endocarditisprofylaxe van groot belang bij ingrepen die gepaard gaan met
bacteriëmie
Andere complicaties Paravalvulaire lekkage
Mechanische breuk kunstklep
Hemolyse in klep door mechanische beschadiging
erythrocyten
Ingroei van weefsel in de klep
Hartritmestoornissen
1. Rol van de huisarts
Anamnese
Symptomen
Geen
Palpitaties (meest frequent in SVT’s)
Duizeligheid
ernstige
Polyurie (agv dilatatie voorkamers  ANP)
Syncope (meest frequent in ventriculaire ritmestoornissen en
bradycardie)
Pijn op de borst, angst, dyspnoe
Sudden cardiac death
Belangrijk bij symptomen Onverwacht begin en einde
Paroxysmale klachten
Geen symptomen tussen episodes
Onduidelijke rol van hevige inspanning
Frog sign (kikkerteken)
= gelijktijdig samentrekken van atrium en ventrikel
waardoor reflux naar nek  nek trilt als van een kikker (intermittent voorkomen: teken
dat atrium en ventrikel onafhankelijk kloppen bvb AV-blok)
Vragen die huisarts zeker moet stellen
-
Heeft patiënt last van hartkloppingen?
Hoe snel klopt het hart? (laat patiënt ritme aangeven door op tafel te tikken)
Indien snel: regelmatig of onregelmatig?
Indien palpitaties + syncope  onmiddellijk doorsturen naar spoed
2. Atriale fibrillatie
Meest frequente ritmestoornis bij mens
Moeilijkste ritmestoornis om te behandelen
Mogelijk dodelijke gevolgen
Zwaar onderschat en dikwijls slecht behandeld
Oorzaken van atriale fibrillatie
Structureel hartlijden: alle vormen van cardiopathie
- Valvulair: mitralisklep
- Hypertrofische cardiomyopathie
- Congestieve cardiomyopathie
- Hypertensieve cardiopathie
- Post-cardiale chirurgie
Puur elektrisch
- Primair
o Geïsoleerde atriale fibrilatie
o Alcohol-afhankelijk
o Bradycardie-afhankelijk
o Intra- en inter-atriale geleidingsstoornissen
- Secundair
o Atriale tachycardie
o Wolff-Parkinson-White syndroom
o AV-nodale tachycardie
o Atriale flutter
- Genetisch
o Familiale atriale fibrillatie
o Brugada syndroom
Metabolisch: hyperthyroidisme, hypomagnesemie, acidose en hypoxie
Infectieus: myo en pericarditis
Tumoraal: myxoom, sarcoom
Gevolgen van atriale fibrilatie
-
-
-
Hartkloppingen
Syncope
o Te trage/snelle ventriculaire frequentie tijdens atriale fibrilatie
o Sinusarrest na stoppen van atriale fibrillatie
o Geassocieerde geleidingsstoornissen
o Geassocieerde ventriculaire aritmie
Tachycardiomyopathie
o Dilatatie hart tgv persisterende ritmestoornis
o In atriale fibrillatie: snelle en onregelmatige ritme + verlies contractie
voorkamers
o Factoren: duur van fibrillatie en snelheid en onregelmatigheid van
ventriculaire ritme en genetische predispositie
Embolisme
o Links: hersenembolie, perifere en renale embolie, oogembolie
o Rechts: longembolie
Behandeling van atriale fibrillatie
Doelen:
Preventie CVA en cardiomyopathie
Vermindering symptomen
Verbetering overleving
Behandelingsstrategieën
Frequentie controle
Ritme controle
Anticoagulantia
Combinatie farmacologisch en niet-farmacologisch
Acute behandeling door huisarts
- Controle kamerrespons bij acute AF
o Digoxine IV: vertraagt kamerrespons in rust, vnl bij congestief hartfalen
o Verapamil IV: negatief inotroop effect
o Bèta-blokkers IV
- Tijdsfactor
o Hoe langer AF aanwezig, hoe kleiner kans op spontaan herstel
o Na 24-48uur risico op thrombusvorming en noodzaak tot anticoagulatie
Ritmecontrole
- Herstel en behoud sinusritme
o Cardioversie: extrene shock, interne cardioversie of farmacologisch
(klasse I anti-aritmica)
o Anticoagulatie 3 weken voor en 1 week na cardioversie
o Niet-farmacologische behandelingen
-
Anti-aritmica ter preventie van recurrente AF
o Klasse I als geen onderliggende pathologie
o Klasse III als onderliggende cardiale pathologie
Frequentiecontrole
- Farmacologisch
-
Digoxine
Bètablokkers
Verapamil, diltiazem
Amiodarone
Chronische anticoagulatie
Ablatie van AV geleiding met PaceMaker implantatie
Starten anti-aritmica
- Gevaar: kunnen pro-aritmisch werken en leiden tot dood
o Types:
 Sinusknoop dysfunctie
 Geleidingsstoornissen
 Tachy-aritmieën
o Factoren die pro-aritmie bevorderen
 Spontane ventriculaire aritmieën
 Structurele hartafwijkingen en andere ziekten
 Hoge leeftijd
 Idiosyncrasie en verborgen genetische afwijkingen nooit uit te
sluiten
- Behandeling in ziekenhuis starten igv
o Behandeling ventriculaire aritmieën
o Structurele hartafwijkingen en > 60 jaar
o Verdenking of bewezen geleidingsstoornis of sinusale dysfunctie
o Patiënten met abnormaal QT-interval
o Atriale fibrillatie waarbij sinusknoopziekte niet uitgesloten
Pericardziekten
1. Pericarditis
Classificatie
-
-
Etiologie
Infectieus (viraal, bacterieel, TBC, fungaal …)
Niet-infectieus (neoplastisch, post-infarct, auto-immuun)
Uitgebreidheid
Klein
Groot
Tamponnade
Presentatie
Acuut
Recurrent
Chronisch
Diagnose en behandeling
-
Acute pericarditis
o Symptomen
Hoge koorts
Myalgie
o
o
o
o
Malaise
Pijn op de borst (scherp, pleuraal), minder bij zitten
Dyspnoe, hoesten
Fysiek onderzoek
Pericardiaal gewrijf
Pleurale vochtuitstorting
Verhoogde veneuze druk en pulsus paradoxus
Geassocieerd met myocarditis
Bijkomende onderzoeken
ECG (ST-elevaties)
Elektrocardiogram (vocht in pericard)
RX thorax
CT, MRI
Bloedtesten
Pericardiocentesis
Biopsie
Behandeling
NSAID: Ibuprofen 300-800 mg/6-8 uur tot effusie verdwenen
Colchicine 0,5 mg/d monotherapie of toegevoegd aan NSAID
Prednisolone als autoreactief of uremisch en in
bindweefselziekte
Pericardiocentesis
-
Chronische pericarditis
o > 3 maand
o Vormen: effusief, adhesief of constrictief
o Symptomen Pijn op de borst
Palpitaties
Vermoeidheid
o Oorzaken: TBC, toxoplasmose, auto-immuun of systemische aandoeningen
o Behandeling Symptomatisch
Pericardiocentesis
Intrapleurale corticosteroiden
Pleuropericardiale fenestratie
Percutane ballon pericardiotomie
Pericardiectomie
-
Recurrente pericarditis
o Intermittent
o Mechanisme: dosis, duur, verhoogde virale antigenblootstelling, reinfectie,
exacerbatie
o Denk aan auto-immune aandoening als
Anti-hart-antilichamen
Latente periode van maanden
Snelle respons op corticoiden
Andere autoimmune aandoeningen
o Tekens
Precordiale pijn
Koorts
Dyspnoe
Pericardiaal gewrijf
Verhoogde sedimentatiesnelheid
ECG veranderingen
o
Behandeling
 Colchicine 2 mg/dag gedurende 2 dagen, dan 1 mg/dag
 Prednisone
1-1,5 mg/kg voor 1 maand
Azathioprine of cyclofosfamide toevoegen
Stapsgewijze afbouw in 3 maand
Als recurrent, laatste dosis gedurende 2-3 weken
Introductie NSAID na afbouw
 Pericardectomie
Steroid-vrij regime gedurende enkele weken
Recurrerend na incomplete resectie
Pericardiocentesis
-
-
- Indicatie
klinische tamponade
Hoog vermoeden van purulente of neoplastische pericarditis
Grote effusie ondanks medische therapie voor meer dan 1 week
Contra-indicatie
Aortadissectie
Coagulopathie
Anticoagulantia
Thrombocytopenie < 50000/mm³
Kleine, posterieure effusie
<20mm in diastole zonder tamponnade
Complicaties Perforatie myocard
Scheuren van coronairen
Ritmestoornissen
Lu
Luchtembolie
Pneumothorax
Infectie
Sudden decompressie syndroom
2. Harttamponnade
= hart kan zich niet vullen tijdens diastole door sterk verhoogde druk in pericardholte
Hoeveelheid vocht is niet aan te geven, snelheid ontstaan speelt wel mee
Symptomen
Dyspnoe
Tachypnoe
Dysfagie
Nausea
Hoesten
Pijn op de borst
Syncope
Pulsus paradoxus
Bijkomende onderzoeken
-
-
-
-
ECG
daling voltages QRS en T-golf
PR depressie
ST-T veranderingen
RX thorax
Globulaire cardiomegalie
Echocardiografie
Aard vloeistof (fibrine, tumor, klonter, lucht, calcium, …)
Graad
Tamponnade
Pseudo-bewegingen (schommelend hart)
Indicatie Trans-oesofageale echografie (TEE) Postoperatieve pericardiale effusie
Intrapericardiale klonters
Metastasen
Pericardiale verdikking
CT/MRI
Behandeling
-
Tamponnade  drainage
Gelocaliseerde effusie  thoracoscopische drainage
Neoplastisch proces intrapericardiale installatie
Percutane ballon pericardiotomie
Pericardiectomie
3. Constrictieve pericarditis
= chronische inflammatie van het pericard leidend tot belemmerde vulling van de
ventrikels en gedaalde linker ventrikelfunctie
Oorzaken
Symptomen
TBC
Mediastinale invasie
Voorafgaande cardiale operaties
Vermoeidheid
Oedeem
Dyspnoe
Ascites
Diagnose
-
ECG: lage QRS voltage, T-golf inversie, atriale fibrillatie, AV blok, pseudoinfarct
RX thorax: pericardiale calcificaties, pleurale effusie, klein hart
Echocardiogram: pericardiale verdikking en calcificaties
Differentieeldiagnoses
Longembolie
Rechter ventrikelinfarct
COLD
Restrictieve cardiomyopathie
Levercirrose
Behandeling Pericardiectomie
Laser shaving
Prognose: afhankelijk van leeftijd, NYHA classificatie …
4. Specifieke pericardiale ziektes
Pericardiale cystes
- Classificatie
-
-
Congenitaal
Inflammatoir (TBC, reumatisch, trauma)
Echinococcal
Diagnose
Symptomen
Echocardiografie
CT/MRI
Behandeling
Percutane aspiratie en ethanol sclerose
Heelkundige resectie
Virale pericarditis
- Definitie: immune respons tegen virus/hartweefsel
- Oorzaken: entero-, echo-, adeno-, CMV, EBV, HS, influenza, HepC, HIV, parvoB19
- Diagnose
PCR of in situ hybridisatie pericard effusie
4-voudige stijging antilichaamtiters is suggestief
- Behandeling
o Symptomatisch
o CMV: hyperimmunoglobulin
4 ml/kg dag 0, 4 en 8
2 ml/kg dag 12,16
o Adeno en parvoB19: immunoglobulin 10 g IV gedurende 6-8 uur op dag 1
en 3
Bacteriële pericarditis
- Zeldzaam, fataal als onbehandeld, in 40% behandelde patiënten ook fataal
- Predisponerende factoren Immunosuppressie
Voorafbestaand pericardvochtuitstorting
Thoraxtrauma
Hartoperatie
Chronische aandoeningen
- Diagnose: Garm-kleuring, cultuur van pericardvocht en andere lichaamsvochten,
zuurvaste kleuring
- Behandeling
Pericardiocentese
Systemische antibioticatherapie
Intrapericardiale inspuiting antibiotica
Irrigatie pericardiale ruimte met uro- of streptokinase
Heelkundige drainage
Pericardiectomie
Tuberculeuze pericarditis
- Vnl in AIDS patiënten, 85% mortaliteit als onbehandels, 30-50% als behandeld
- Variabele kliniek
Acuut, silent
Pericardvochtuitstorting
(sub)acute constrictie
Pericardiale calcificaties
-
-
Diagnose
o Tuberculine huidtest: 25-33% valsneg, 30-40% valspos
o Pericardiocentesis Mycobacteriën in pericardeffusie
Granuloma’s in pericardium
…
o Pericardbiopsie (100% sensitief!)
Behandeling
Tuberculostatica
Corticosteroiden: Prednisone
Pericardiectomie als constrictie
Syncope (Brugada)
1. Definitie
-
Plots verlies van bewustzijn geassocieerd met verlies van posturale tonus
Spontaan herstel
Meestal een bloeddrukval van systolische bloeddruk < 70 mmHg of mean arterial pressure
van 40 mmHg
Cerebrale bloedflow verminderd met de leeftijd groter risico lopen op syncope
Patiënten met cardiale syncope  hogere mortaliteit en sudden death risico bij follow up
Identificatie en behandeling van cardiale syncope kan prognose verbeteren
2. Oorzaken van een echte syncope
-
-
-
Neurologisch:
o Vasovagale syncope (VVS)
 Meest frequente vorm
 Neuraal-gemedieerde fysiologische reflex met
 Daling hartritme
 Daling bloeddruk
o Sinus carotissyndroom (CSS)
 Syncope geassocieerd met sinus carotis stimulatie = zeldzaam
 Sensibele zenuwuiteinden in de sinus carotis antwoorden op vervorming
o Situatie gebonden syncope
 Postmictie
 bij hoest
 tijdens defecatie
 bij niezen
 tijdens bloedafname
Orthostatisch:
o Geneesmiddelen geïnduceerd: diuretica, vasodilators
o Falen autonoom zenuwstelsel
 Primair: multiple sclerose atrofie, Parkinson, posturale orthostatische
tachycardie syndroom (POTS)
 Secundair: diabetes, alcohol, amyloid
Cardiale syncope
o Vaak levensbedreigend!
o Begin onmiddellijk met behandeling en behandel agressief
o Structurele cardiovasculaire aandoeningen
 AMI, ischemie: 2de neurale reflex bradycardie – vasodilatatie, arrytmieën,
lage output

-
Hypertrofische cardiomyopathie: verminderde output tijdens inspanning,
arrytmieën, neurale reflex
 Acute aortadissectie: neurale reflexmechanisme, pericardiale tamponade
 Pulmonale hypertensie, longembool: neurale reflex, onvoldoende flow bij
inspanning
 Klepafwijkingen
 Aorastenose: verminderde output, perifere dilatatie
 Mitralisstenose, atriaal myxoma: obstructie flow
o Hartritmestoornissen
 Bradycardie
 Sinusarrest
 Hooggradige of acute complete AV-blok
 Kan vergezeld zijn van vasodilatatie
 Tachyarrytmieën
 Atriale fibrillatie met snelle ventriculaire respons
 Paroxysmale supraventriculaire of ventriculaire tachycardie
 Torsade de pointes
 Long QT-syndroom
 Abnormale natrium en kaliumkanalen
 Veroorzaken torsade de pointes
 Voorkomen
o Geneesmiddelen geïnduceerd
o Genetisch
o “concealed” vormen
Onverklaarbare oorzaak: 1/3 van de patiënten
3. Syncope Mimics
-
Acute intoxicatie
Aanvallen
Slaapstoornissen
Psychogene pseudo-syncope
Trauma/occlusie
Hypoglycemie
Hyperventilatie
4. Impact van syncope
-
40% zal ooit een syncope ervaren in zijn leven
1-6% van de ziekenhuisopnames
1% van de patiënten op spoed
10% van de ouderen die gevallen zijn twa syncope
Grote morbiditeit bij 6% van de patiënten (fracturen, auto-ongevallen)
Kleine verwondingen in 29% van de gevallen (ontwrichting, blauwe plekken, verstuiking …)
5. Mortaliteit van syncope
-
Neurologisch gemedieerde syncope: lage mortaliteit
Syncope twa cardiale oorzaak: hoge mortaliteit, risico op plotse dood  URGENTIE!
6. Diagnose
-
-
Onderscheid echte syncope – syncope mimic
o Syncope vs duizeligheid, presyncope, drop attacks, vertigo en aanvallen
o Syncope kan resulteren in een aanval-achtige activiteit
Determineer aanwezigheid van hartaandoeningen
o Zoek naar structurele hartafwijkingen (klepstenoses, cardiomyopathie of MI)
Patiënt met antecedent van MI die plots flauwvalt  denk aan ventriculaire
tachydardie
Bepaald de meest waarschijnlijke oorzaak
o
-
7. Ziekenhuisopname bij syncope
-
Verdenking van hartziekte
ECG abnormaliteiten wijzend op potentiële levensbedreigende arrytmieën
Inspanningsgebonden syncope
Ernstige verwondingen
Familiale voorgeschiedenis van premature sudden death
Ziekten van het myocard
Primaire myocardziekten = vrij zeldzame afwijken die niet zijn ontstaan tgv hypertensie,
klepafwijkingen, atherosclerose of congenitale structurele afwijkingen van het hart
1. Myocarditis
-
-
-
Klinisch vermoeden: plotselinge, snel evoluerende congestieve hartdecompensatie, vaak
gepaard gaande met aritmiën, al of niet geassocieerd met een virale aandoening, spierpijn en
niet-specifieke ECG afwijkingen (aspecifieke ST-T afwijkingen)
Presentatie: direct fataal, gepaard gaande met chronisch hartfalen en soms met volledig
herstel
Etiologie? Infiltratie van T-lymfocyten grote rol
Myocardbiopsie:
o Bij klinisch vermoeden slechts in 25% van de gevallen typische letsels van myocarditis
o Anderzijds myocarditisbeelden in patiënten met congestief hartfalen en idiopatische
ritmestoornissen
o Typische tekens
 Focale tekenen van spiercelbeschadiging (fragmentatie van myofibrillen en
celnecrose)
 Diffuus overwegend mononucleair ontstekingsinfiltraat met lymfocyten,
plasmacellen en histiocyten
 Een zekere mate van fibrose
Behandeling: symptomatisch (geen argumenten voor cytostatica en/of corticosteroiden)
2. Cardiomyopathie
= een myocardiale abnormaliteit waarbij de hartspier structureel en functioneel
abnormaal is, in afwezigheid van coronaire ziekten, hypertensie, klepafwijkingen en
congenitale hartafwijkingen sufficiënt om de geobserveerde abnormaliteit te
veroorzaken
Klassificatie
-
Hypertrofisch (HCM)
-
Gedilateerd (DCM)
-
Arrythmogene rechter ventriculaire cardiomyopathie (ARVC)
-
Restrictieve cardiomyopathie (RCM)
Gedilateerde cardiomyopathie
Kenmerken
gedilateerd ventrikel
Systolische dysfunctie (sterk verlaagde ejectiefractie)
Linker en rechter ventrikel kunnen aangetast zijn
Pathofysiologie
Abnormale pompfunctie
Frank-Starling mechanisme: adaptatie via dilatatie
Klinische presentatie
Dyspnoe, asthenie
3de of 4de harttoon
Secundaire geruisen of mitralis of tricuspidalis regurgitatie
Linker en/of rechter hartfalen
Bijkomende onderzoeken
- ECG
geen specifieke tekens
- Echocardiografie
belangrijkste onderzoek!
Diagnose vereist uitsluiten van
Evolutie
Coronaire ziekten
Klepafwijkingen
Metabole aandoeningen
Acuut hartfalen
Ritmestoornissen
Systemische embolen
Sudden cardiac death
Vaak jaren goed verdragen alvorens decompensatie
Behandeling zoals hartfalen
Hypertrofische cardiomyopathie
= idiopathische toename van hartspiermassa, zonder verwijding van de hartholten, bij
afwezigheid van een oorzaak hiervoor
Erfelijke aandoening
Pathofysiologie
sterker bij
Soms geïsoleerd
Vaak dominant erfelijk
Variabele klinische expressie
Diastolische dysfunctie, linker ventrikelhypertrofie
Subvalvulaire dynamische obstructie (wisselende aortastenose,
Klinische presentatie
verhoogde contractiliteit)
Dyspnoe
Pijn op de borst
Palpitaties
Syncope
Snelle stijging arteriële pols
Systolisch ejectiegeruis
Bijkomende onderzoeken
- ECG
linkerventrikelhypertrofie
- Echocardiografie
belangrijkste onderzoek!
Variabele evolutie
Behandeling
Geen symptomen
Syncope, ritmestoornissen
Hartfalen
bètablokkers
Calciumantagonisten (geen digitalis!)
Operatie/septale alcohol embolisatie
Restrictieve cardiomypathie
= stoornis in vullen van het ventrikel agv fibrotische veranderingen leidend tot een stijf
ventrikel
Etiologie
Amyloidose
Sarcoidose
Endomyocardiale fibrose van Löffler (tropische ziekte + eosinofilie)
Vaak verdikte ventriculaire wanden
Behandeling
Behandeling etiologie
Supportieve behandeling (diuretica …)
Differentieeldiagnose met constrictieve pericarditis
Download