© NEVI pag.: 1 van 3 code: SPE-ZRG-kre-006-bl versie 1.1 Het driemarktenmodel in de zorg afbeelding: driemarktenmodel (bron: Van Montfort 1997) vraag aanbod hulpverlener beheerder zorginkoopmarkt zorgverleningsmarkt patiënt verzekerde financiering verzekeringsmarkt bekostiger verzekeraar De structuur van de markt in de gezondheidszorg wordt bepaald voor zorgvragers (klanten/verzekerden), zorgaanbieders en de financiers (zorgverzekeraars). De zorgverleningsmarkt De vrager als patiënt heeft een bepaalde gezondheidsklacht en hij gaat naar de hulpverlener, bijvoorbeeld de medisch specialist of de huisarts, om zijn klacht te laten verhelpen. De patiënt betreedt de zorgverleningsmarkt en gaat bij de hulpverlener ‘goederen en diensten’ inkopen om van zijn hoofdpijn af te komen. We zien de patiënt als vrager en de hulpverlener als aanbieder. Deze markt heeft in sterke mate een individueel karakter. De patiënt gaat naar een dokter. Dit is dus geen collectieve maar een individuele markt. De verzekeringsmarkt De vrager is echter niet alleen patiënt, maar ook verzekerde. Iedereen in Nederland, althans praktisch iedereen, vraagt zich af wie de rekening betaalt als hij ziek wordt. ‘Als ik ernstig ziek word, dan krijg ik zo’n hoge rekening dat ik deze niet kan betalen, dus ga ik mij ervoor verzekeren.’ Dus gaat de ‘patiënt’ naar een zorgverzekeraar om zich te verzekeren. Op deze verzekeringsmarkt is in grote mate sprake van een collectief systeem. Het is een collectieve markt. De overheid heeft veel wet- en regelgeving ontwikkeld voor deze markt, en heeft daarmee een zeer grote invloed op de verzekeringsmarkt. Dat komt omdat men in Nederland vindt, evenals in vele andere landen overigens, dat gezondheidszorg in algemene zin toegankelijk moet zijn en op een solidaire wijze moet worden gefinancierd. Daartoe is het noodzakelijk dat de overheid een grote invloed uitoefent in de vorm van weten regelgeving voor dit systeem. In het kader van de verzekeringswetgeving wordt vastgelegd welke verstrekkingen, welke soorten zorg, via die algemene wettelijke verzekeringen worden verzekerd. Het gaat hierbij om de inhoud van het basispakket (zorgverzekeringswet), waarin alle medisch-specialistische hulp is opgenomen, ziekenhuishulp, huisartsenhulp, enzovoort. Op basis hiervan heeft een verzekerde recht op een bepaalde verstrekking als hij daartoe door een specialist, een arts, wordt geïndiceerd. Geïndiceerd wil zeggen dat een patiënt volgens de deskundigheid en de inzichten van een medicus een bepaalde behandeling of een bepaald onderzoek moet ondergaan. Als men wordt geïndiceerd, heeft men recht op deze verstrekking en wordt die ook betaald door de verzekeraar. © NEVI pag.: 2 van 3 code: SPE-ZRG-kre-006-bl versie 1.1 De zorgverzekeraar betaalt de ‘rekening’ meestal niet aan de verzekerde, c.q. de patiënt, maar aan het ziekenhuis of de thuiszorgorganisatie. De financier is niet alleen zorgverzekeraar, maar is ook bekostiger: hij betaalt de rekening van de patiënt. De zorginkoopmarkt De zorginkoopmarkt betreft de relatie tussen de financier als bekostiger en de aanbieder van zorg als beheerder. Beheerder wil hier zeggen: het bestuur van de instelling, de beheerder van de huisartsenpraktijk of de specialistenmaatschap. Bij dit laatste kan de beheerder ook een specialist of huisarts zijn, maar dan niet als hulpverlener, maar als beheerder van zijn maatschap. Op de zorginkoopmarkt is in grote mate sprake van een institutionele bekostiging. Zorgverzekeraars kopen dus niet op basis van directe individuele transacties, maar men contracteert een overeengekomen totaalbudget van een zorginstelling. De individuele zorgverlening en de bekostiging zijn van elkaar losgekoppeld. Wel is het zo dat er steeds vaker productievolumes en prestaties aan worden gekoppeld. Een ontwikkeling die later wordt uitgelegd, zijn bijvoorbeeld de Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s). In tegenstelling tot een reguliere (inkoop)transactie, is hier dus geen sprake van een directe levering van goederen en diensten met daar tegenover een financiële transactie c.q. het betalen van de rekening. Deze scheiding van zorgverlening en financiering is gemaakt vanwege het principe van solidariteit en toegankelijkheid. Er is dus geen sprake van een vorm van bewuste regulering of overregulering. Het hangt nadrukkelijk samen met de principes van algemene toegankelijkheid en solidariteit van gezondheidszorgvoorzieningen. Wetgeving voor de drie markten Er is dus voor de gezondheidszorg sprake van drie markten: de zorgverleningsmarkt, de verzekeringsmarkt en de zorginkoopmarkt. Deze drie markten hebben alle een duidelijk verschillend karakter en kennen ook een totaal andere wet- en regelgeving. Ten aanzien van de zorgverleningsmarkt kennen we de patiëntenwetgeving en het toezicht op basis van de Gezondheidswet. Dit toezicht wordt uitgeoefend door de Inspectie van de Volksgezondheid. Op de verzekeringsmarkt geldt een groot aantal wetten en regels van de overheid, zoals de AWBZ, Zorgverzekeringswet en het toezicht daarop via de Zorgautoriteiten. Bij de zorginkoopmarkt is er sprake van de Wet Tarieven Gezondheidszorg (WTG) en de Wet Ziekenhuisvoorzieningen (WZV), die in feite in grote mate bepalen wie welke zorg mag verlenen en tegen welke prijs de zorg wordt bekostigd. In het kader van de WTG en WZV kennen we landelijke organen zoals het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) en het College voor Ziekenhuisvoorzieningen (CVZ). Deze organisaties zijn belast met de uitvoering van de betreffende wetten. Deze landelijke organen vervullen een belangrijke rol bij de uitvoering van de betreffende wetten. Het zogenaamde institutionele kader in de gezondheidszorg is veel intensiever georganiseerd dan in de commerciële dienstverlening. In de commerciële dienstverlening worden bedrijven uiteraard ook geconfronteerd met wetten ten aanzien van bijvoorbeeld het milieu. Maar die wetten hebben veel meer betrekking op allerlei randvoorwaarden, in plaats van op de primaire producten en processen. © NEVI pag.: 3 van 3 code: SPE-ZRG-kre-006-bl versie 1.1 We kunnen stellen dat zorginstellingen veel afhankelijker zijn van de overheid dan bijvoorbeeld commerciële bedrijven. In de gezondheidszorg is er geen sprake van vrije toetreding van aanbieders op de zorgverleningsmarkt. Een instelling mag zorg verlenen die betaald wordt door de algemene verzekeringen, op basis van een erkenning c.q. vergunning. Men kan niet zomaar zorg verlenen die men bij het Zorgverzekeringswet of bij de AWBZ kan declareren. Er is een stelsel van vergunningen en erkenningen waaraan men moet voldoen. Na eenmaal verkregen erkenningen en vergunningen mag men zorg gaan verlenen aan patiënten. In het kader van de Wet Tarieven Gezondheidszorg, en het wettelijk gedefinieerde verstrekkingenpakket, is er een zorginhoudelijke grens aan wat men aan zorg kan verlenen en op welke wijze die wordt betaald.