Hallepoortlaan 27 1060 BRUSSEL Telefoon: 02 533 12 11 Fax: 02 534 13 82 www.kindengezin.be Centrale administratie 1 Mededeling Aan alle kinderopvangorganisaties met subsidie voor inkomenstarief Afdeling contactpersoon Telefoon Kinderopvang ons kenmerk AMDP004 Datum 23 mei 2014 De opmaak van het opvangplan en de toepassing van het principe dat ouders betalen voor de door hen gereserveerde kinderopvangdagen: meer informatie en oproep Situering Bij de opmaak van de regelgeving van het decreet Kinderopvang van Baby’s en Peuters was het belangrijk om bepalingen uit te werken rond de verantwoordelijkheid van ouders voor de opvangplaatsen die ze reserveren. Dit is vooral belangrijk om de plaatsen kinderopvang in Vlaanderen en Brussel zo optimaal mogelijk te benutten. Het is evident, dat naast dit principe van opvang bestellen is betalen, er ook wel blijvend moet geïnvesteerd worden in de kwalitatieve en kwantitatieve uitbouw van de kinderopvang. Over het principe opvang ‘bestellen is betalen’ is uitgebreid overlegd met ouders en kinderopvangvoorzieningen. Dit heeft voor de opvang met inkomenstarief geleid tot bepalingen rond: het maken van een opvangplan dat ouders en voorzieningen afspreken; het betalen voor de gereserveerde opvangdagen. Belangrijk is dat er tijd is tot 1 april 2015 om hiermee van start te gaan. Je moet deze nieuwe regels niet meteen toepassen. We vragen dan ook aan de opvangvoorzieningen om hier zeker de tijd voor te nemen, zodat met de toepassing zowel voor de voorzieningen als voor de ouders zo evenwichtig mogelijk kan omgegaan worden. Meerdere opvangorganisaties zijn al met deze regels van start gegaan. We weten dat er heel wat voorzieningen zijn die dit in goed overleg met de ouders hebben ingevoerd, waarvoor dank. Tegelijkertijd stellen we vast dat er heel wat vragen, onduidelijkheden, misverstanden en klachten zijn. In deze mededeling vind je daarom meer informatie over wat de wetgeving precies zegt, wat de bedoeling is van deze wetgeving en wat dit betekent. Zo willen we jullie ondersteunen om deze verandering zo goed mogelijk door te voeren. Dit is een gezamenlijke mededeling vanuit Kind en Gezin en de leden van het Raadgevend Comité van Kind en Gezin, waarin zowel koepels als gebruikersorganisaties vertegenwoordigd zijn. We willen met z’n allen een oproep doen om op een evenwichtige wijze om te gaan met de ruimte die de regelgeving openlaat voor de opmaak van het opvangplan en het systeem van betalen voor gereserveerde opvangdagen. 2 De bedoeling van deze regelgeving De bedoeling van de regels over het opvangplan en het betalen voor gereserveerde dagen is dat we samen efficiënter gebruik kunnen maken van beschikbare plaatsen. Voor ouders betekent dit dat we hen vragen om bewuster om te gaan met de opvang die ze reserveren. Voor de opvangvoorzieningen betekent dit dat ze zich zo goed mogelijk kunnen organiseren om een goede bezetting te halen, mede omdat de subsidies voor een deel afhankelijk zijn van de opvangprestaties. Deze twee aspecten moeten met elkaar gecombineerd worden. Dit vraagt dat ouders en voorziening hier samen aan werken. Hierbij gelden een aantal belangrijke principes: Het opvangplan wordt in samenspraak met de ouders overeengekomen. Dit is het cruciale startpunt van het systeem ‘betalen voor gereserveerde opvangdagen’. Ouders moeten dus een stem hebben in de opvang die zij reserveren in het opvangplan. Hen laten betalen voor méér dan wat in het opvangplan is overeengekomen, kan niet. Omdat het om jonge kinderen gaat en omdat niet elk gezin lang vooraf zijn exacte opvangbehoefte kent (bv. door de werksituatie), kunnen de ouders niet altijd hun planning perfect nakomen. Daarom moeten gezinnen ook wat ruimte krijgen om niet steeds voor élke afwezigheid te moeten betalen. Ze hebben recht op een aantal afwezigheden waarvoor ze niet moeten betalen. Voor hun leefbaarheid en voor hun zorg voor een goede werking en opvang van de kinderen is het belangrijk dat de opvang een zo goed mogelijk zicht heeft op welke kinderen wanneer komen. Ze moeten ouders ook kunnen aanspreken als daar te veel van afgeweken wordt. Als de opvang zelf beslist om te sluiten, kan geen betaling worden gevraagd. Wat zegt de wetgeving1 en wat betekent dit? Het basisprincipe in het decreet Het decreet kinderopvang legt in artikel 8 het principe vast dat ouders betalen voor de door hen gereserveerde opvangdagen. Dit betekent dat het in eerste instantie de ouders zijn die bepalen wat zij reserveren. Ouders en opvang spreken samen af welke dagen dit zijn en hoeveel. Dit kan niet eenzijdig door de opvang aan de ouders worden opgelegd. 1 Zie bijlage 3 Het opvangplan Het Vergunningsbesluit bepaalt in artikel 36 dat de afspraken in het opvangplan tot stand komen in wederzijds akkoord na onderhandeling tussen de organisator en de ouders. Het opvangplan is dus een individueel afgesproken plan en geen plan dat voor alle ouders hetzelfde moet zijn. Het opvangplan kan bijvoorbeeld ook een afgesproken aantal dagen over een periode zijn, die concreet worden vastgelegd van zodra de ouders hun werkrooster kennen. De afspraken gaan over: de opvangdagen die men nodig heeft; een regeling voor: o de jaarlijkse gezinsvakantie; o langdurige afwezigheid van het kind om medische redenen (bv. hospitalisatie); een regeling over hoe het opvangplan kan worden aangepast. Het is aan de ouders en de voorzieningen om hierover samen tot goede afspraken te komen. Een organisator kan niet steeds ingaan op alle vragen en de verwachtingen van de ouders, maar er wordt wel gevraagd om hier redelijk mee om te gaan. De opvang kan de ouders niet dwingen om in het opvangplan meer opvang te reserveren dan wat ze redelijkerwijs nodig hebben, zoals een lang op voorhand afgesproken gezinsvakantie. Gerechtvaardigde afwezigheden De regelgeving geeft ouders recht op een minimum aantal gerechtvaardigde afwezigheidsdagen of respijtdagen. Ouders kunnen een respijtdag gebruiken wanneer hun kind niet komt op een dag die in het opvangplan gereserveerd werd. Voor een respijtdag moeten ouders niet betalen. Het minimumaantal respijtdagen is 18 op jaarbasis voor wie voltijds opvang reserveert. Voor wie minder opvang reserveert kan de opvangorganisator dit aantal pro rata verminderen. Hij mag ook meer respijtdagen voorzien, bijvoorbeeld voor ziektedagen. Wanneer de respijtdagen op zijn, bepaalt de opvang of de ouders betalen bij afwezigheid op een gereserveerde dag en hoeveel. Dit mag nooit meer dan het maximumtarief bedragen. Omdat kinderopvang met een subsidie voor inkomenstarief een maatschappelijke en sociale opdracht vervult, mag wel een redelijke prijs worden verwacht. De opvangorganisator is niet verplicht om ouders te laten betalen of om alle ouders hetzelfde aan te rekenen. 4 Regelruimte op redelijke wijze invullen De Vlaamse regelgeving laat veel ruimte voor afspraken in overleg met de ouders. Belangrijk is hierbij dat Kinderopvang een maatschappelijke opdracht heeft. De Vlaamse overheid wil de toegankelijkheid van kinderopvang verder versterken door het toekennen van subsidies voor inkomenstarief. De organisator die met deze subsidie werkt, heeft zich ingeschreven in deze maatschappelijke opdrachten, wat essentieel is bij de toepassing van het uitwerken van ‘betalen voor gereserveerde opvangdagen’. We vragen dat de organisator streeft naar een zo evenwichtig mogelijke uitkomst die met de ouders afgewogen en afgesproken is, zowel voor het opvangplan en als voor ‘betalen voor gereserveerde opvangdagen’. Dit betekent redelijkheid in de afspraken over wat er gereserveerd wordt en of er moet betaald worden als de respijtdagen op zijn (bv. bij ziekte) en hoeveel. Voorwaarden in een overeenkomst met een gebrek aan evenwicht tussen de rechten en plichten van de organisator en de ouders, zijn onrechtmatig. Ze kunnen van rechtswege nietig worden verklaard. Veranderen van bestaande overeenkomsten Een bestaande overeenkomst kan enkel met wederzijds akkoord van de opvang en de ouders worden aangepast. Zonder akkoord kan de overeenkomst niet eenzijdig worden veranderd. De overeenkomst kan dan enkel worden opgezegd volgens de opzegmodaliteiten in de overeenkomst. Als er geen opzegbepalingen voorzien zijn, kan de overeenkomst niet eenzijdig voortijdig stopgezet worden. Een overeenkomst voor kinderopvang is steeds van bepaalde duur. De bestaande overeenkomst moet dan gerespecteerd worden tot de einddatum die de overeenkomst vermeldt of tot de gebeurtenis waarmee de overeenkomst eindigt (bv. naar de kleuterschool gaan). Wijzingen in de overeenkomst kunnen ook nooit met terugwerkende kracht. 5 Het engagement van de kinderopvangsector We weten dat vele organisatoren nu al op een correcte en evenwichtige wijze omgaan met de ruimte die de regelgeving openlaat voor de opmaak van het opvangplan en het systeem van betalen voor gereserveerde opvang. Met deze mededeling doen we een oproep aan de gehele kinderopvangsector om dit met z’n allen te doen. Dit is niet enkel in het belang van de ouders die opvang gebruiken, maar ook in het belang van de kinderopvangsector zelf. Deze oproep komt er vanuit Kind en Gezin samen met de leden van het Raadgevend Comité van Kind en Gezin, waaronder de koepelorganisaties in de kinderopvang sector en de gebruikersorganisaties. De koepelorganisaties en Kind en Gezin engageren zich ook om rond dit thema verder te overleggen en interessante voorbeelden, goede praktijken en knowhow in de geest van deze mededeling beschikbaar te stellen waar iedereen mee aan de slag kan. Meer nieuws hierover volgt in de komende maanden. Namens Kind en Gezin, Katrien Verhegge, administrateur generaal De leden van het Raadgevend Comité van Kind en Gezin: Martine Lemonnier, Voorzitter Gezinsbond, Socialistische Mutualiteit, Vlaams Welzijnsverbond, SOM (PPJ), Landelijke Kinderopvang, Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, Solidariteit voor het Gezin, Kind en Preventie, Unieko, Unizo, KULeuven, RUGent, ABVV, LBC-NVK, BBTK, ACLVB, ACV en ACW. 6 Bijlage: Vlaamse regelgeving rond ‘betalen voor gereserveerde dagen’. Decreet Kinderopvang van Baby’s en Peuters Art. 8, §3,1° : De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de prijs van de kinderopvang met inbegrip van het principe dat de gezinnen betalen voor door hen geserveerde opvangdagen. Vergunningsbesluit2 Art 36. “De organisator heeft een schriftelijke overeenkomst met de contracthouder. De schriftelijke overeenkomst vermeldt minimaal: … 4° het opvangplan, waaronder de gereserveerde kinderopvangdagen, meer bepaald hoeveel dagdelen en nachten het kind naar de kinderopvanglocatie komt, en de modaliteiten om het opvangplan te wijzigen; … Het opvangplan, vermeld in het tweede lid, 4°, wordt in onderling akkoord tussen de organisator en de contracthouder gesloten op basis van onderhandeling over de verwachtingen en de vragen van beide partijen.” Toelichting in de nota van de Vlaamse regering bij artikel 36: “Aan artikel 36 van het Vergunningsbesluit, met betrekking tot de schriftelijke overeenkomst, wordt een lid toegevoegd, om te verduidelijken hoe het opvangplan opgevat wordt. Een schriftelijke overeenkomst komt per definitie tot stand na onderhandeling en schriftelijk bevestigd wederzijds akkoord tussen beide partijen. Het opvangplan maakt deel uit van de schriftelijke overeenkomst tussen de organisator en de contracthouder en is dus eveneens resultaat van onderhandeling. De afspraken in het opvangplan gelden dus als wederzijds akkoord tussen de organisator en de contracthouder. Deze afspraken bevatten ook de regeling rond de jaarlijkse gezinsvakantie en de regeling voor situaties van langdurige afwezigheid van het kind om medische redenen (bvb. hospitalisatie). Een organisator moet of kan daarbij dus niet steeds ingaan op de vragen en de verwachtingen van de contracthouder inzake het opvangplan, vooraf of met betrekking tot een wijziging ervan. De contracthouder mag wel een inspanning van de organisator verwachten om binnen zijn mogelijkheden op een vraag inzake het opvangplan in te gaan, gezien dit niet enkel voor de organisator maar ook voor de contracthouder financiële gevolgen kan hebben. In het Vergunningsbesluit wordt bijgevolg opgenomen dat het opvangplan in onderling akkoord tussen de organisator en de contracthouder afgesloten wordt op basis van onderhandeling over de verwachtingen en de vragen van beide partijen.” 2 Besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013 over de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters 7 Subsidiebesluit3 Art. 28. Overeenkomstig artikel 8, §3, 1°, van het decreet van 20 april 2012, betalen de gezinnen de door hen gereserveerde kinderopvangdagen. Meer bepaald betalen de contracthouders voor de door hen gereserveerde kinderopvangdagen, zoals bepaald in het opvangplan vermeld in de schriftelijke overeenkomst, en voor de extra overeengekomen kinderopvangdagen. De contracthouder betaalt: 1° als het kind aanwezig is in de kinderopvanglocatie: het inkomenstarief, berekend op de wijze, vermeld in artikel 32 en 33, of het individueel verminderd inkomenstarief, berekend conform artikel 34; 2° als het kind afwezig is: een door de organisator te bepalen tarief met als maximum het maximumtarief, vermeld in artikel 33, eerste lid, 2°, c). De organisator neemt dat bedrag op in het huishoudelijk reglement en in de schriftelijke overeenkomst. Art. 29 De contracthouder betaalt geen inkomenstarief voor : 1° de gereserveerde kinderopvangdagen die vallen op de sluitingsdagen van de kinderopvanglocatie; 2° de gerechtvaardigde afwezigheidsdagen. Gerechtvaardigde afwezigheidsdagen zijn in het opvangplan gereserveerde kinderopvangdagen boven op de sluitingsdagen, vermeld in punt 1°, waarop de contracthouder het kind niet naar de kinderopvang laat gaan en waarvan de organisator er minstens een minimumaantal moet toestaan per kalenderjaar, ongeacht de reden. De organisator neemt dat aantal op in het huishoudelijk reglement en in de schriftelijke overeenkomst. Ministerieel Besluit over de subsidies4 Art. 19. De organisator met een subsidie voor inkomenstarief staat minimaal achttien gerechtvaardigde afwezigheidsdagen toe. Het aantal dagen, vermeld in het eerste lid, geldt per volledig kalenderjaar en voor een voltijds opvangplan. In geval van een onvolledig kalenderjaar of in geval van een niet-voltijds opvangplan kan de organisator het aantal dagen verhoudingsgewijs verminderen. In het tweede lid wordt verstaan onder voltijds opvangplan: een opvangplan van vijf dagen per week, waarbij er per dag meer dan vijf uur kinderopvang is. 3 Besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013 over de subsidies en de voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby’s en peuters 4 Besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013 over de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby’s en peuters