Volksverhalen en legenden van Molenbeek – Imelda in Molenbeek 1. Competenties die bereikt worden I. Competenties mediawijsheid G1 Apparaten, software en toepassingen kunnen bedienen/gebruiken G3 Het gebruik van mediatoepassingen en apparaten verwerken in de didactische praktijk. K2 Begrijpen hoe media gemaakt worden C2 Mediaboodschappen beschouwen C3 Mediaboodschappen creëren C4 Mediaboodschappen delen C6 De mediacommunicatie- competenties vertalen naar de didactische praktijk. W2 Het eigen mediamenu kennen. W3 Een mediawijze professionele houding verwerven II. Vakgebonden competenties of doelen 2. Korte omschrijving van de workshop en het verloop ervan + eventueel kadering in groter geheel (geheel van workshops). In deze school werd het deelthema “Volksverhalen en legenden van Molenbeek” uitgewerkt. Eerst werd de kinderen een echte legende over Molenbeek verteld zodat ze zicht kregen op wat een legende eigenlijk is. Daarna kozen de kinderen vier monumenten uit Molenbeek waarrond ze een legende verzonnen. Er werden hen vier verschillende media aangeboden waarmee ze eerst mochten experimenteren. Uit deze vier media maakten ze een keuze om hun verhaal mee te vertellen. Vier straffe volksverhalen over Molenbeek telkens verteld vanuit een ander medium was het resultaat van dit project. 3. Doelgroep en inbedding in de opleiding In het derde jaar van de lerarenopleiding lager onderwijs van de HUB moeten de studenten een stage doen in een Brusselse school. Tijdens deze stage moeten ze een project uitwerken waarin ze voor de kinderen een onderzoek uitzetten rond een thema. Dit jaar kozen we voor thema Brussel. Het moet ook een multimediaal project zijn zodat de kinderen hun mediawijsheid kunnen ontwikkelen. We bespreken de verschillende peilers van het project en hoe we de studenten hierop voorbereidden: Projectonderwijs: De studenten kregen tal van good-practices van projecten te zien ivm andere thema’s. In het 2de jaar kregen de studenten voldoende achtergrond en theorie ivm thematisch en projectmatig werken. Projectonderwijs is echter maar een methode. De keuze van het thema en de inhoud, dus wat er over het thema wordt geleerd, is minstens zo belangrijk. Het thema Brussel: Een thema moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Het moet aansluiten bij de leefwereld van de kinderen; de kinderen wonen in Brussel. Ze hebben dus zeker een band met hun stad. Een thema moet ook zo ruim zijn dat er verschillende deelaspecten te behandelen zijn. In wat volgt, zal je lezen dat dit zeker het geval is. Het thema moet voldoende vernieuwend zijn. Het was dus een uitdaging voor de studenten om de kinderen hun stad op een andere manier te leren kennen. Om de studenten hierop voor te bereiden, organiseerden we een impressiedag. Van de impressiedag wilden we allesbehalve een toeristische rondleiding door Brussel maken. Dus geen atomium, geen manneke Pis, geen grote markt, … Dat wilde niet zeggen dat de studenten hiermee niet aan de slag mochten tijdens de stage maar deze plaatsen kennen ze al. Gezien de studenten met Brusselse kinderen zouden werken, was het bijvoorbeeld belangrijk dat ze verhalen te zien en te horen kregen van echte Brusselaars. Hoe denken zij over hun stad? Maar ook over hoe Brussel is opgebouwd. Daarom deden we deze activiteiten: Cinematek: hier keken we oude filmpjes. Sfeerbeelden van de Anspachlaan tijdens de jaren ‘30, de constructie van de NoordZuidverbinding, het graven van de tunnels,… Stuk voor stuk parels van filmpjes, in zwart-wit. Met life pianomuziek zaten we al onmiddellijk in de juiste sfeer. Mixtus: een portrettenexpo in de Abattoir in Anderlecht van mensen die op de Abattoir werken (marktkramers, de directeur, de man van de security,…). Ze houden allemaal een doos vast. In die doos zitten voorwerpen die hen heel dierbaar zijn. De tentoonstelling doet ons nadenken over de diversiteit tussen de mensen maar ook over hoeveel we gemeen hebben. Toc-Tok-Nock-festival: De KVS trok dit jaar naar een aantal Brusselse wijken. Zeventien kunstenaars van heel verschillend pluimage, Nederlandstaligen en Franstaligen, Brusselaars en niet-Brusselaars, bekende en nieuwe gezichten, gingen enkele maanden aan de slag in de stad. In en rond de sociale woonblokken van de lakense Modelwijk, in de kleinste en kleurrijkste Brusselse gemeente, Sint-Joost-ten-Node, en in de complexe Europawijk. Op het einde van hun verblijf toonden ze hun creaties tijdens een twee weken durend festival. Voorstellingen, installaties in de openbare ruimte, wandelingen, gesprekken, workshops… Wij trokken met de studenten naar het festival in de Modelwijk in Laken. De Modelwijk, die aan de vooravond van Expo 58 op de Heizelvlakte in de steigers werd gezet, moest de bezoekers een duidelijk beeld geven van de moderne opvattingen inzake sociale huisvesting. De oorspronkelijke bedoeling was van de Modelwijk een bijna zelfbedruipend geheel te maken, met culturele, sociale, commerciële en medische centra, een kerk, scholen, een gymnastiekzaal en sportterreinen. Het project werd echter nooit voltooid. De tijd heeft uitgewezen dat zoveel mensen samen huisvesten niet werkt. De Modelwijk kende hierdoor veel problemen. Momenteel investeert de stad hier door deze gebouwen te renoveren en er te zorgen voor sociale woningen. Met de studenten deden we deze activiteiten in de Modelwijk: Een wandeling door de buurt waarin we van een gids het boeiende verhaal achter deze wijk te horen kregen. Een expo met een 50-tal maquettes. Jonge architecten gingen met bewoners van de Modelwijk praten. De bewoners gaven aan welke ideeën zij hadden in het heropwaarderen van hun wijk. Deze ideeën en vragen beantwoordden de architecten met een maquette. Het resultaat was een indrukwekkende verzameling. Een getuigenis van een bewoonster over hoe het is om in de Modelwijk te wonen, over de mooie en minder plezante zaken ervan. Skieven, een theaterstuk over een koppel dat net introk in hun appartement in de jaren ’60. Ze hadden een gesprek met de architect. “Een leuk appartement maar waar moet ik de stofzuiger zetten?” Mediawijsheid: Het project moet kinderen en studenten mediawijzer maken. Behalve experimenteren met verschillende media, leren ze een bewuste keuze voor een bepaald medium te maken. Welk medium maakt mijn verhaal sterker? In ons project betrekken we kunstenaars die studenten hierin begeleiden. Media zien we heel ruim. Het gaat niet louter over digitale media. Maar ook over dans, drama, videokunst, geluidkunst, beeldende kunst, enzovoort. De kunstenaars die we in ons project mee op sleeptouw namen zijn een danser, een videokunstenaar, een actrice en een mixed media-kunstenaar. Door hun ervaring in andere projecten zijn deze kunstenaars echter thuis in meerdere media. Omdat meer kunstenaars bekostigen moeilijk was, gingen ook 2 docenten muzische vorming van de HUB mee begeleiden. Tijdens drie dagen in het vormingscentrum van Destelheide in Dworp maakten de studenten op eigen niveau een multimediale voorstelling. Dynamo3-projecten: Omdat Dynamo3 culturele projecten in scholen ondersteunt, vinden we het onze taak om onze studenten hiermee reeds kennis te laten maken. De studenten moeten zelf een subsidiedossier van hun project samenstellen. Indien de stageschool hiermee instemt, wordt deze aanvraag effectief ingediend. Studenten en mentoren zitten dan rond de tafel om de projectaanvraag op punt te stellen. Het is voor de studenten een fijne ervaring om over een bepaald budget te beschikken waarmee ze een kunstenaar en materiaal kunnen bekostigen. Stage Brussel: bij de vertaling naar een project voor de stage worden de studenten begeleid door de kunstenaars en door de docenten van de HUB. Het is dus niet de bedoeling dat de kunstenaars een begeleidende rol opnemen tijdens de stage, enkel een ondersteunende. 4. Timing Het project duurde 2 weken, waarvan in de eerste week een aantal aanzetten werden gegeven. De 2de week stond volledig in het teken van het project. 5. Benodigdheden + eventuele kosten Muziekinstrumenten Garageband (programma apple voor montage muziek) Pc, beamers, verf en doek voor decor Papier en tekenmateriaal voor strips. De strip werd ingescand en geprojecteerd tijdens de voorstelling. 6. Reflectie 7. ‘Als ik één tip mag meegeven…’