Ee_Eco1_09

advertisement
MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING
UNIFORM EINDEXAMEN HAVO 2009
VAK
: Economie-1
DATUM
TIJD
: 25 juni 2009
: 7.45 – 9.45 uur
Aantal opgaven : 3
pagina's
:3
Controleer zorgvuldig of alle pagina’s in goede volgorde aanwezig zijn. Neem in geval van een afwijking
onmiddellijk contact op met een surveillant.
Het gebruik van een calculator, geen mobiele telefoon of organizer, is toegestaan.
Noteer steeds de berekening indien deze gevraagd wordt.
Opgave1. Micro-economie (30p).
Op de markt van een zeker goed gelden de voorwaarden van volkomen concurrentie. De
marktprijs bedraagt SRD 25,-. Het aanbod van dit goed is weergegeven in de functie:
qv  1000 p  15.000 .
Ten aanzien van de vraag is het volgende bekend. Bij de gegeven marktprijs
(=evenwichtsprijs) geldt dat de prijselasticitiet van de gevraagde hoeveelheid is -5. Bij zowel
de vraag- als bij de aanbodfunctie geldt dat p is de prijs per stuk in SRD en q is de hoeveelheid
in stuks.
1. Noem de voorwaarden waaraan een markt moet voldoen wil er sprake zijn van volkomen
concurrentie. Bespreek één kort. (3p)
2. Toon aan de hand van de gegevens aan dat de collectieve vraagfunctie ludt:
qv  2000 p  60.000 . (3p)
3. Teken het marktevenwicht.(3p)
De overheid overweegt om een minimumprijs vast te stellen.
4. Zal gelet op de gegeven elasticiteit (Ev = -5) de omzet op de markt daardoor stijgen of
dalen? Beredeneer.(2p)
De overheid besluit de minimumprijs door te voeren. Als gevolg hiervan ontstaat er een overschot
op de markt van 7.500 eenheden produkt.
5. Bereken deze minimumprijs.(3p)
De ondernemer “Wini” is één van de vele ondernemers op de markt. Bij de produktie van dit goed
maakt hij kosten die er alsvolgt uitzien: TK  14 q 2  2 12 q  100 (q is de hoeveelheid in stuks). Hij
streeft steeds naar maximale winst.
6. Is de ondernemer hoeveelheidsaanpasser of prijszetter? Motiveer.(2p)
7. Hoe luidt de aandodfunctie van de ondernemer?(3p)
1
zie pag2.
8. Bereken de afzet uitgaande van zijn doel.(3p)
9. Hoeveel winst of verlies zal hij hierbij hebben? Berekenen.(2p)
10. Geef deze winst/dit verlies via arcering duidelijk grafisch weer door gebruik te maken van
de MO, MK en GTK lijnen.(6p)
Opgave2. Macro-economie (30p)
Van een gesloten economie zonder overheid zijn de volgende cijfers gepubliceerd:
- het Netto Nationaal Product dat berekend wordt volgens de objectieve methode is
RSV 480 miljoen.
- de investeringen ter vervanging van versleten vaste kapitaalgoederen zijn RSV 40 miljoen.
- de bruto investeringen bedragen RSV 140 miljoen.
- de productie bestemd voor gezinnen is RSV 390 miljoen.
- de categoriale inkomensverdeling is: huur en rente zijn evengroot, winst is 2x huur en loon
is 2x winst
N.B. RSV is de munteenheid van het land.
1.
2.
3.
4.
Is deze economie realistisch? Motiveer. (2p)
Wat houdt de objectieve berekeningsmethode van het Nationaal Product in? (1p)
Bereken het Bruto Nationaal Product. (2p)
Waarom is er in deze economie geen verschil tussen Bruto Nationaal Product tegen
factorkosten en Bruto Nationaal Product tegen marktprijzen? (2p)
5. Hoe geschiedt de financiering van de vervangingsinvesteringen? (1p)
6. Stel de nationale rekeningen samen. (7p)
De relaties tussen de macro-economische grootheden van bovenstaande nationale rekeningen zijn
in vergelijkingsvorm voor te stellen via het zgn. Keynesiaans economisch model.
In deze economie is verder gegeven dat de consumptie die onafhankelijk is van het Netto
Nationaal Inkomen RSV 20 miljoen bedraagt.
7. Toon aan dat de spaarfunctie er als volgt uitziet: S = 0,25 Y – 20. (2p)
8. Bepaal grafisch het evenwichtsinkomen m.b.v S = I. (3p)
Het land heeft een beroepsbevolking van 80.000 personen en de waarde van de productie per
arbeider bedraagt RSV 4800.
9. Welke conjuncturele situatie heerste er in het land. Motiveer het antwoord. (2p)
10. Wat is het gevolg van die conjuncturele situatie voor het algemeen prijspeil? ( 1p)
11. Bereken het overschot/tekort op de arbeidsmarkt. (2p)
12. Geef de arbeidsmarkt grafisch weer. (2p)
13. Bereken de verandering in de autonome bestedingen om bestedingsevenwicht te verkrijgen.
(3p)
Opgave3. Buitenland /Overheid (30p)
Het land EXTERNA heeft een kleine open economie.
In het jaar 2007 zijn de volgende gegevens verstrekt door de centrale bank van dat land: (de
bedragen luiden in miljoenen dollars)
- Import van stoffelijke goederen
500
- Export van stoffelijke goederen
350
- Ontvangen uit dienstverlening
75
- Dekkingspercentage van het dienstenverkeer
300 %
zie pag.3
2
- Primaire inkomens betaald aan het buitenland
100
- Er was evenwicht op de Inkomensrekening (kapitaal opbrengsten balans) (KOB)
- Er was geen incidenteel kapitaalverkeer
- Kapitaal import
450
- Saldo kapitaalbalans
-50
1. Suriname heeft evenals het bovengenoemd land een open economie. Motiveer deze
uitspraak (2p)
2. a. Wat verstaat men onder het dekkingspercentage van het dienstenverkeer? (1p)
b. Hoe groot was de import van diensten in het land EXTERNA? (2p)
3. a. Wat verstaat men onder een betalingsbalans? (1p)
b. Stel de betalingsbalans van EXTERNA op. (5p)
De positie van de lopende rekening van een land kan de conjuncturele en monetaire
situatie in een land beïnvloeden.
4. Leg uit wat voor invloed de lopende rekening van EXTERNA zal hebben op de
effectieve vraag en de mgh van het land. (3p)
EXTERNA kent een vast wisselkoerssysteem.
5. a. Wat houdt een vast wisselkoerssysteem in? (1p)
b. Noem 1 voordeel en 1 nadeel van een vast wisselkoerssysteem op. (2p)
6. Welke wisselkoersaanpassing zou EXTERNA moeten toepassen om de situatie op de
lopende rekening te corrigeren? Motiveer (3p)
In plaats van de wisselkoersaanpassing zou de overheid van EXTERNA ook handelspolitiek
kunnen toepassen om de betalingsbalanspositie te corrigeren.
7. Noem 1 maatregel van handelspolitiek die de situatie op de lopende rekening van
EXTERNA zou kunnen corrigeren. (2p)
De maatregelen van de overheid gericht op het corrigeren van de betalingsbalanspositie vallen
allen binnen het kader van de economische politiek van de overheid.
8. Wat houdt economische politiek in? (1p)
9. Met welke doelstelling van economische politiek houdt het corrigeren van de
betalingsbalanspositie verband? (1p)
10. Noem nog 2 andere doelstellingen van economische politiek op en bespreek één kort (2p)
De maatregelen die overheid treft binnen het kader van de economische politiek kunnen
conjunctureel of structureel van aard zijn.
11. a. Wat is het verschil tussen conjuncturele en structurele maatregelen van de overheid? (2p)
b. Geef van elk van deze maatregelen een voorbeeld uit het dagelijks leven? (2p)
Cijfer 
Score  10
10
3
Oplossingsmodel eindexamen economie 2009 voor Havo (3 pagina’s)
Opgave1.
1. De voorwaarden: - veel vragers en aanbieders
- verhandeling van homogene goederen
- doorzichtige markt
- vrije toe- en uittreding
2.
Ev  5; p  25; q  1000  25  15.000  10.000
p
25
1
Ev  a   5  a 

a  5 
q
10.000
400
a  5  400  2000
q  2000 p  b  10.000  2000  25  b  10.000  50.000  b  b  60.000
3.
p
qa= 1000p – 15.000
25
15
Qv = -2000p + 60.000
10
q(x1000)
4. Ev = -5. Een Pmin veroorzaakt een stijging van de marktprijs. Aangezien de
hoeveelheidsverandering groter is dan de prijsverandering, zal deze maar invloed
uitoefenen op de omzet. Een stijging van de prijs zal dus resulteren in een daling van de omzet.
5. Pmin = SRD 27,50.
6. Hoeveelheidsaanpasser want hij operereert op een markt van volkomen concurrentie en
daar heerst er hoeveelheidsvariatie.
7. q = 2p – 5.
8. q = 50.
9. Tw = 525.
MO,MK,GTK
MK
10.
P=27,5
MO
Winst
GTK=17
5
50
4
q
GTK
Opgave 2.
1. –nee want alleen gezinnen en bedrijven komen voor in het model.
2. som toegevoegde waarde
3. 480 + 40 = 520
4. geen overheid
5. afschrijvingen
6.
gezinnen
bedrijven
C 380
L 240
L 240
C 380
S 100
H 60
H 60
VI 40
R 60
R 60
UI 90
W 120
W 120
VM 10
NNP 480
480
A 40
BNP 520
520
vermogensrek.
VI 40
A 40
UI 90
S 100
VM 10
BI 140
140
7. 100 = s.480 – 20
120 = s.480
s = 120/480 = 0,25 h.u.v. S = 0,25Y – 20
8. S,I
S
100
I
80
480
Y
Y (x1mln)
9. overbesteding, Nv > Na
[Nv = 100.000 en Na = 80.000]
of Ÿ > Y[fe]
Y[fe] = 384
10. Stijging van het algmeen prijsniveau. Bestedingsinflatie.
11. tekort = 20.000
12.
N(x1000)
100
80
Nv
Na
384
Yfe
480
Y
14. De autonome bestedingen moeten afnemen met 24 mln (∆Zo = -24)
Opgave3.
5
1. Suriname onderhoudt relaties met het buitenland.
2. a. de mate waarin de export van diensten de import daarvan dekt.
b. 75 mln / 3 = 25 mln.
3. a. Een systematisch overzicht van economische transactie met het buitenland
gedurende een jaar.
b.
Deelbalans
Ontvangsten Uitgaven
Saldo
Handelsbalans
350
500
-150
Dienstenbalans
75
25
50
KOB
100
100
0
Lopende rekening
525
625
-100
Kapitaalbalans
450
500
- 50
Totale rekening
G en D
Formeel saldo
975
150
1125
1125
1125
-150
150
0
4. Het tekort op de LR leidt tot een afname van de effectieve vraag omdat de ontvangsten <
inkomsten; productie zal afnemen en conjuncturele werkloosheid stijgt. De mgh zal dalen (meer
van eigen geld omzetten in vreemd geld).
5. a. de wisselkoers wordt autonoom vastgesteld door de overheid.
b. voordeel; zekerheid t.a.v. de hoogte van de wisselkoers. Nadeel; kan leiden tot
fundamentele betalingsbalansoverschotten.
6. Devaluatie; wisselkoers verhoging; eigen land wordt goedkoper t.o.v. buitenland. Import daalt
en export stijgt.
7. Verhogen van invoerrechten (leidt tot ontmoediging import), verstrekken van
Exportsubsidie (leidt tot export tegen relatief goedkopere prijzen dan het buitenland)
8. Economische politiek; alle maatregelen van de overheid gericht op het ordenen van het
economisch leven.
9. Bereiken van een evenwichtige betalingsbalans
10. Stabiel prijsniveau, rechtvaardige inkomensverdeling, economische groei enz. Uitleg
afhankelijk van keus.
11. a. Conjuncturele maatregelen beïnvloeden de effectieve vraag terwijl structurele maatregelen
de productiecapaciteit beïnvloeden.
b. Conjuncturele maatregelen: - belasting verhogen of verlagen, loonrondes geven
Structurele maatregelen: -wegenaanleg, bruggenbouw, studiebeurzen verstrekken.
6
Download